Antwoord op vragen van de leden Koekkoek en Simons over het rapport 'Transcript from the margins' over de behandeling van trans personen uit Latijns-Amerika en de Cariben in Nederlandse asielprocedures
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2021D45375, datum: 2021-11-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20212022-870).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ()
Onderdeel van zaak 2021Z18527:
- Gericht aan: A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Indiener: M. Koekkoek, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: S.H. Simons, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
870
Vragen van de leden Koekkoek (Volt) en Simons (BIJ1) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het rapport «Transcript from the margins» over de behandeling van trans personen uit Latijns-Amerika en de Cariben in Nederlandse asielprocedures (ingezonden 26 oktober 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 23 november 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 684.
Vraag 1
Bent u bekend met het onderzoek «Transcript from the margins: Looking into the way circumstances and experiences of trangender persons coming from the Latin American Caribbean region are represented and considered in Dutch asylum procedures» van Willemijn van Kempen en Alejandra Ortiz?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend met het NRC-artikel «Trans vluchtelingen vragen eigen benadering in de asielprocedure»?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3 en 12
Herkent u zich in de bevindingen c.q. conclusies van het onderzoek? In welke bevindingen kunt u zich niet herkennen? Waarom niet?
Hoe beoordeelt u de tweede en zesde aanbeveling uit het onderzoek, waarin respectievelijk de IND wordt opgeroepen een transgender specifieke aanpak te formuleren voor de asielprocedure van trans asielzoekers en waarin u wordt opgeroepen tot het inspannen voor fundamentele verbeteringen van de asielprocedure voor trans personen? Bent u bereid zich hiervoor in te zetten? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3 en 12
Ik kan mij deels zeker vinden in de conclusies van het onderzoek. Zo schrijven de onderzoekers dat de IND consistent de juiste voornaamwoorden moet gebruiken bij het aanspreken van de trans persoon. De LHBTI-coördinatoren van de IND geven aan dat de asielzoeker in het asielgehoor aangesproken wordt naar wens van de asielzoeker. Bij het registreren van de persoonsgegevens in de BRP is de IND echter gebonden aan de informatie die in het paspoort van de asielzoeker staat. De insteek van de IND is om de asielzoeker altijd naar wens van de asielzoeker aan te spreken, ongeacht de informatie in het paspoort.
Daarnaast kan ik mij vinden in de conclusie dat de omstandigheden waarin transgender asielzoekers verkeren in het land van herkomst nog beter gewogen kunnen worden tijdens de asielprocedure. Dit heeft te maken met deskundigheidsbevordering. De LHBTI-coördinatoren van de IND spelen hierin een rol door workshops en trainingen te (blijven) geven op locaties zodat medewerkers de omstandigheden van transgender asielzoekers beter kunnen wegen en interpreteren.
Vraag 4
Hoe beoordeelt u de bewering dat onder transgender-asielzoekers in Nederland veel wantrouwen bestaat richting de overheid en de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND)? Wat doet u eraan dit te verbeteren?
Antwoord 4
Allereerst stemt het mij droevig om te horen dat uit dit onderzoek blijkt dat er transgender asielzoekers zijn die de Nederlandse overheid en de IND wantrouwen. Daarbij wil ik wel opmerken dat ik het moeilijk vind om deze bewering uit het onderzoek goed te wegen. Het geringe aantal respondenten van het onderzoek maakt het moeilijk om algemene conclusies te trekken. Desalniettemin zet de IND zich door middel van de gehanteerde open benadering en de deskundigheidsbevordering van de hoor- en beslismedewerkers in om het wantrouwen bij transgender asielzoekers weg te nemen.
Vraag 5
Erkent u het feit dat genderidentiteit en genderexpressie belangrijke factoren zijn in de vormgeving en uitvoering van de asielprocedure, waaronder het bepalen van de meest optimale vorm van opvang?
Antwoord 5
Ja.
Vraag 6 en 7
Zo ja, ziet u dat Lesbiennes, Homoseksuelen, Biseksuelen, Transgenders en Intersekse personen (LHBTI)-asielzoekers in veel gevallen een andere beoordeling van de asielaanvraag en vaak een naar risico-indicatie aangepaste vorm van opvang behoeven dan niet-LHBTI-asielzoekers?
Ziet u in dat de ervaringen van LHB-asielzoekers in het land van herkomst en de behoeften rondom de asielaanvraag in Nederland in veel gevallen afwijken van de ervaringen en behoeften van transgender asielzoekers?
Antwoord 6 en 7
De plaatsing van asielzoekers in de opvang is een proces waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met eenieders achtergrond. In plaats van aparte opvang te bieden voor LHBTI-asielzoekers biedt het COA daarom maatwerk om de veiligheid van deze doelgroep en andere kwetsbare groepen te waarborgen. Indien vereist en gewenst kan het COA bijvoorbeeld zorgdragen voor een verplaatsing binnen een opvanglocatie. Daarnaast wordt in de begeleiding rekening gehouden met eventuele benodigde aanpassingen en eventuele aanvullende begeleiding of verzorging vanuit andere organisaties. Waar mogelijk kijkt het COA, indien asielzoekers daar behoefte aan hebben, of asielzoekers bij elkaar geplaatst kunnen worden. Zo kan het, als dat gewenst en ook mogelijk is op de locatie, dat LHBTI-asielzoekers binnen bepaalde opvanglocaties in een vleugel samenwonen. Dit zijn echter geen aparte units die specifiek bedoeld zijn voor LHBTI-asielzoekers.
Asielaanvragen worden individueel in behandeling genomen, onder meer omdat de ervaringen van asielzoekers en de omstandigheden waarin zij leefden in het land van herkomst uiteenlopen. Ik herken ook dat de ervaringen van lesbische-, homoseksuele- biseksuele-, transgender en intersekse asielzoekers kunnen verschillen. Belangrijk om te noemen is dat er ook verschillen onderling bestaan. De ervaringen en behoeften van de ene trans persoon hoeven niet identiek te zijn aan de ervaringen en behoeften van de andere trans persoon. Daarom wordt tijdens de asielprocedure de asielaanvraag individueel behandeld. Deze individuele behandeling werkt idealiter ook door in de opvang en begeleiding, waar zoveel mogelijk maatwerk wordt geleverd.
Vraag 8, 9 en 10
Hoe beoordeelt u de bevinding dat het onderzoek nauwelijks tot geen aanwezigheid van bewuste en geïnformeerde inclusie van transgender gerelateerde thema’s in de asielprocedure heeft kunnen ontdekken?
Zo ja, hoe verklaart u het verschil tussen uw eigen oordeel en de bevindingen uit het onderzoek die wijzen op het tegenovergestelde, namelijk dat hier nauwelijks tot geen aandacht voor bestaat in de huidige vormgeving van de asielprocedure?
Zo nee, bent u zich bereid zich hier alsnog hard voor te maken richting de IND? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8, 9 en 10
In het huidige asielbeleid is er ruimte om specifiek beleid te maken voor LHBTI’s als groep of voor trans personen afzonderlijk. In het landgebonden asielbeleid kunnen trans personen worden aangemerkt als risicogroep of als kwetsbare personen die geen bescherming van de autoriteiten en/of internationale organisatie kunnen krijgen. Indien uit het algemeen ambtsbericht blijkt dat specifiek transgender personen worden gediscrimineerd door de autoriteiten en door medeburgers, waardoor de bestaansmogelijkheden dusdanig worden beperkt dat zij niet op maatschappelijk en sociaal gebied kunnen functioneren, zal in het landgebonden asielbeleid worden opgenomen dat transgenders uit het desbetreffende land een specifieke benadering horen te krijgen. Zo zijn transgenders na het laatste algemeen ambtsbericht over Venezuela aangemerkt als risicogroep. Echter, ook indien transgenders niet zijn opgenomen in het landgebonden asielbeleid of er geen landgebonden asielbeleid is, dient de IND bij de behandeling van de aanvraag zich te vergewissen van beschikbare landeninformatie over deze specifieke groep. Dit houdt in dat de IND-medewerker landeninformatie kan opvragen over de specifieke positie van trans personen in het land van herkomst van de vreemdeling, bij de eigen landenexperts van de afdeling TOELT. Deze informatie wordt betrokken bij de beoordeling van de asielaanvraag. Ik herken dan ook niet dat er geen aandacht bestaat voor de ervaringen van transgender asielzoekers in de asielprocedure.
Vraag 11
Wat is uw oordeel van de eerste aanbeveling uit het rapport, waarin nationale en internationale stakeholders opgeroepen worden om transgender specifieke aanpakken te formuleren in het nagaan van de omstandigheden waaronder de betreffende transgender asielzoekers in het land van herkomst geleefd hebben? Bent u bereid zich hiervoor in te zetten? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Ik erken dat het goed is om meer bewustwording over transgender-gerelateerde zaken te creëren en de deskundigheid over de ervaringen en behoeften van transgender asielzoekers verder te bevorderen. Bij de IND is met het aanstellen van LHBTI-coördinatoren al meer aandacht voor het verspreiden van kennis en kunde over LHBTI-zaken, waaronder ook transgender gerelateerde zaken. De coördinatoren gaan specifieke uitleg geven over deze doelgroep en zullen dat ook blijven doen. Naar aanleiding van dit rapport heeft de IND ook een uitnodiging verstrekt aan het Transgender Netwerk Nederland om in gesprek te treden met de LHBTI-coördinatoren over de specificiteit van de situatie van transgenderasielzoekers te belichten.
Vraag 13
Erkent u het belang van intersectionaliteit van contextuele factoren voor de beoordeling van de asielaanvraag van transgender asielzoekers, zoals sociaaleconomische of geografische achtergrond, etnische achtergrond, medische status (specifiek hiv-positiviteit) of professionele achtergrond (specifiek werk in de prostitutie)?
Antwoord 13
Ja. Iedere asielaanvraag wordt individueel behandeld, bij de geloofwaardigheidsbeoordeling van LHBTI-asielzoekers wordt er gekeken naar het authentieke verhaal van de asielzoeker. De asielaanvraag wordt beoordeeld aan de hand van het algehele referentiekader van de asielzoeker. Tijdens de individuele behandeling van een asielaanvraag wordt er nooit uitsluitend gekeken naar bijvoorbeeld etnische achtergrond alleen. Er zal altijd een analyse van verschillende samenhangende contextuele factoren worden gemaakt. Dit geldt overigens ook voor asielzoekers met een niet-LHBTI-asielmotief.
Vraag 14
Bent u bereid met Transgender Netwerk Nederland, LGBT Asylum Support en/of de onderzoekers van dit rapport in gesprek te gaan om een dergelijke aanpak te formuleren? Zo ja, op welke termijn en met welk doel? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 14
Ja. Op ambtelijk niveau is er recent contact geweest met Transgender Netwerk Nederland. Dit is een constructief overleg geweest waarbij de bevindingen van Transgender Netwerk Nederland zijn gedeeld met beleidsmedewerkers van IND en de Directie Migratie Beleid van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Bovendien heeft de IND, zoals aangegeven bij mijn antwoord op vraag 11, Transgender Netwerk Nederland uitgenodigd om op korte termijn in gesprek te treden met de LHBTI-coördinatoren.
Vraag 15
Bent u bereid zich in Europees verband, waaronder richting de European Asylum Support Office, in te zetten tot een betere transgender specifieke aanpak te komen voor de inrichting en uitvoer van asielprocedures? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet? Bent u van mening dat aan dit aspect van intersectionaliteit voldoende aandacht wordt besteed in de asielprocedure rondom transgender asielzoekers?
Antwoord 15
EASO ontwikkelt onder andere trainingen voor asielmedewerkers. De IND maakt gebruik van deze trainingen. De EASO trainingsmodule Gender en SOGI1 wordt bijvoorbeeld aangeboden aan medewerkers ter bevordering van de deskundigheid van de hoor- en beslismedewerker en er bestaat geen aanleiding deze EASO training onvoldoende te achten. Ik erken wel, en dat blijkt ook uit een recent WODC-rapport2, dat de IND nog stappen kan zetten in het bevorderen van de deskundigheid onder medewerkers. Echter, in de beleidsreactie3 op het WODC-onderzoek heb ik ook gewezen op de uitzonderlijke drukke periode voor de IND. In de afgelopen jaren zijn veel nieuwe medewerkers opgeleid. Er hebben ook in deze periode in verschillende teams lezingen plaatsgevonden over LHBTI zaken. Verder hebben de LHBTI-coördinatoren elke dag een belangrijke rol in het verspreiden van kennis en kunde over LHBTI-zaken. Daarnaast volgen nieuwe medewerkers van de IND nu de Basisopleiding Asiel waarin het beoordelen van asielaanvragen met een LHBTI-motief ook wordt behandeld.
Vraag 16
Herkent u zich in de onderzoeksbevinding dat transgender asielzoekers nog te vaak zogenaamd gemisgendered worden in officiële documentatie en door de IND? Zo nee, hoe verklaart u deze onderzoeksbevinding dan? Zo ja, bent u bereid zich in te zetten dit niet meer voor te laten komen en hoe?
Antwoord 16
Ik herken de onderzoeksbevinding dat transgender asielzoekers worden gemisgendered in de asielprocedure niet. De LHBTI-coördinatoren van de IND geven aan dat de asielzoeker in het asielgehoor aangesproken wordt naar wens van de asielzoeker. Het is mogelijk dat een enkele keer een asielzoeker is gemisgendered tijdens het asielgehoor maar dit is niet het beeld wanneer wordt gekeken naar het grotere geheel. De insteek van de IND is om de asielzoeker altijd naar wens van de asielzoeker aan te spreken, ongeacht de informatie in het paspoort.
Bij het registreren van de persoonsgegevens in de BRP is de IND echter gebonden aan de informatie die in het paspoort van de asielzoeker staat. Het kan daarom voorkomen dat in de aanhef en adressering van officiële brieven, die veelal geautomatiseerd worden opgesteld, niet de preferente naam of het preferente geslacht wordt gebruikt.
Vraag 17 en 18
Erkent u dat het ontbreken van anti-transgender wetgeving in landen in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied trans personen niet voldoende zekerheid biedt om te ontkomen aan discriminatie, uitsluiting en geweld? Erkent u dat trans personen gevaar lopen wanneer beschermende transgender specifieke wetgeving ontbreekt?
Zo ja, herkent u zich in de onderzoeksbevinding dat bovenstaande niet tot nauwelijks herkend en erkend wordt in de asielprocedure? Zo nee, hoe verklaart u de discrepantie tussen uw oordeel en deze bevinding?
Antwoord 17 en 18
Het ontbreken van specifieke anti-transgender wetgeving in landen in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied is tot nu toe geen aanleiding geweest om thematische ambtsberichten over deze landen op te vragen. Dit neemt niet weg dat de landenexperts van de IND samen met de ambtenaar die het asielverzoek behandelt gericht informatie kunnen zoeken in openbare bronnen over trans personen en hun positie in een bepaald land. Hierbij zal vooral de vraag relevant zijn of een transgender persoon in geval van dreigende vervolging in het land van herkomst voldoende beschermd kan worden tegen deze vervolging. De aanwezigheid dan wel het ontbreken van (anti-) transgenderwetgeving kan onderdeel uitmaken bij het beantwoorden van deze vraag. Deze informatie wordt betrokken bij de beoordeling van de asielaanvraag. Ik ben echter niet van mening dat het ontbreken van transgenderwetgeving in Latijns-Amerikaanse landen er per definitie voor zorgt dat trans personen een risico lopen op vervolging.
Vraag 19
Kunt u zich vinden in de onderzoeksbevinding dat veelvoorkomende ervaringen van discriminatie, uitsluiting en geweld onder trans asielzoekers uit Latijns-Amerika en de Cariben niet voldoende als veelvoorkomend of structureel behandelt?
Antwoord 19
Zoals uw Kamer uit mijn antwoord op uw vragen 8, 9 en 10 kan opmaken worden asielaanvragen individueel in behandeling genomen. Dit betekent dat de individuele ervaringen van transgender asielzoekers, zoals discriminatie, uitsluiting en geweld worden meegenomen in de asielprocedure.
Vraag 20
Erkent u dat verplichte sterilisatie of verplichte medische transitie voor transgender personen ernstige mensenrechtenvergrijpen zijn?
Antwoord 20
Ja, dit erken ik.
Vraag 21
Zo ja, waarom is in de specifieke asielprocedures van trans personen uit Latijns-Amerika en de Cariben nauwelijks tot geen aandacht voor deze ervaringen als zijnde ernstige mensenrechtenschendingen? Bent u bereid de ernst hiervan te benadrukken richting de IND?
Antwoord 21
Indien een trans persoon vreest voor verplichte sterilisatie of verplichte medische transitie, en deze vrees wordt aannemelijk geacht of gevolgd door de IND dan komt deze transgender asielzoeker in beginsel in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel in Nederland.
Vraag 22, 23 en 24
Erkent u dat het vóórkomen van politiegeweld jegens trans personen in Latijns-Amerika en de Cariben niet incidenteel is, maar juist een structureel probleem? Zo nee, op welke informatie baseert u zich?
Hoe beoordeelt u de bewering uit het onderzoek dat het ontbreken van officiële informatie over het politiegeweld jegens trans personen in Latijns-Amerikaanse landen en de Cariben kan duiden op de genderidentiteit van trans personen als voornaamste reden voor het plegen van geweld door de politie?
Herkent u zich in de onderzoeksbevinding dat bovenstaand aspect volledig ontbreekt in de behandelwijze vanuit de IND richting transgender asielzoekers uit Latijns-Amerika en de Cariben?
Antwoord 22, 23 en 24
De situatie van politiegeweld jegens trans personen verschilt per land en per situatie. Ik kan daarom niet zonder meer meegaan met de bewering dat politiegeweld jegens trans personen in heel Latijns-Amerika en de Cariben structureel van aard is.
Omdat de situatie van politiegeweld jegens trans personen verschilt per land en per situatie wordt er met de behandeling van een asielaanvraag van een trans persoon gekeken of in een individuele zaak het politiegeweld tegen trans personen aannemelijk wordt gemaakt. Indien nodig wordt daarbij informatie op gevraagd bij de landenexperts van de afdeling TOELT van de IND. Ik herken dan ook niet dat de ervaringen van transgender asielzoekers met politiegeweld niet worden meegenomen in de behandeling door de IND.
Vraag 25
Klopt het dat voor Venezuela sinds kort transgender personen als specifieke risicogroep aangemerkt worden in het ambtsbericht? Bent u bereid de passage over lhbti’s als risicogroep in het ambtsbericht voor meer landen in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied te laten aanpassen en te specificeren voor trans personen, zoals voor Chili, Peru, Colombia of Cuba? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 25
Dit klopt inderdaad, uit het meest recent gepubliceerde algemeen ambtsbericht over Venezuela blijkt dat trans personen als risicogroep moeten worden aangemerkt. Ik heb uw Kamer per brief4 geïnformeerd over deze wijziging in het landgebonden asielbeleid van Venezuela. Het landgebonden asielbeleid wordt regelmatig herzien aan de hand van de beschikbare informatie uit het Algemeen Ambtsbericht. Echter, voor veel door u genoemde landen zijn geen recente ambtsberichten beschikbaar omdat de situatie in deze landen niet vraagt om specifiek landgebonden asielbeleid. Dit betekent echter niet dat in de behandeling van de asielaanvragen van transgenders afkomstig uit deze landen geen aandacht bestaat voor hun unieke situatie en de algemene situatie voor transgenders in hun land van herkomst.