Voorstel van het lid Van Raan (PvdD) inzake follow-up wetenschapstoets klimaatbeleid
Brief lid / fractie
Nummer: 2021D45994, datum: 2021-11-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: L. van Raan, Tweede Kamerlid (Ooit PvdD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2021Z21583:
- Indiener: L. van Raan, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2021-11-30 17:00: Procedurevergadering (digitaal) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
Preview document (🔗 origineel)
Aanleiding
Op dinsdag 23 november hebben prof. dr. Heleen de Coninck en prof. dr. Gert Jan Kramer een technische briefing voor uw commissie verzorgd. Zij hebben uw commissie aanbevelingen gedaan voor verbetering van het klimaatbeleid met een centrale rol voor monitoring. Door verbeterde monitoring verkrijgt de Tweede Kamer meer grip op de voortgang en snelheid van alle benodigde systeemtransities. Het nauwer betrekken van wetenschappelijke inzichten bij het klimaatbeleid kan bovendien bijdragen om over de partijen heen meer ‘common ground’ te vinden.
Voorstel
Uit de technische briefing kwam de noodzaak naar voren om de monitoringssystematiek te verbeteren en uit te breiden. Dit vraagt om nadere uitwerking. Om die reden stel ik als rapporteur van deze wetenschapstoets voor om de wetenschappers te vragen om:
Nader te concretiseren welke methodieken en/of indicatoren dienen te worden ingezet om de voortgang van systeemtransities te kunnen monitoren.
In te gaan op effectieve manieren om Kamerbrede, commissie-overstijgende controle op de voortgang van de klimaattransitie te organiseren.
Nader uit te werken hoe een klimaatraad van wetenschappers deze monitoringssystematiek optimaal zou kunnen ondersteunen (n.a.v. vragen hierover van collega Bontenbal)
Gegeven de breedte van dit voorstel, en de meerdere wetenschappelijke disciplines die daarbij van nut zouden kunnen zijn, stel ik voor dat prof. De Coninck en prof. Kramer bij dit verzoek ondersteund worden door ons samenwerkingsverband met de wetenschap genaamd ‘Parlement en Wetenschap’.
Beslispunt
Stemt u in met het voorstel om prof. De Coninck en prof. Kramer te vragen de door hen gesuggereerde monitoringssystematiek, aan de hand van de hierboven gestelde vervolgvragen, nader te concretiseren?
Lammert van Raan