Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het protocol tot wijziging van het verdrag van 12 april 2012 tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen zoals gewijzigd door het Protocol van 11 januari 2016; 's-Gravenhage, 24 maart 2021 (Kamerstuk 35955-1)
Protocol tot wijziging van het Verdrag van 12 april 2012 tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen zoals gewijzigd door het Protocol van 11 januari 2016; ‘s-Gravenhage, 24 maart 2021
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2021D46018, datum: 2021-11-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2021D46018).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën (VVD)
- Mede ondertekenaar: W.A. Lips, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2021Z19211:
- Indiener: H.P.M. Knapen, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2021-11-03 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2021-11-03 14:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-11-25 14:00: Protocol tot wijziging van het belastingverdrag Nederlanden Duitsland (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Financiën
Preview document (🔗 origineel)
2021D46018 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 25 november 2021 enkele vragen en opmerkingen aan de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst voorgelegd over de op 2 november 2021 toegezonden brief van de Minister van Buitenlandse Zaken over Protocol tot wijziging van het belastingverdrag Nederland en Duitsland.
De fungerend voorzitter van de commissie,
Tielen
Adjunct-griffier van de commissie,
Lips
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het Protocol tot wijziging van het verdrag van 12 april 2012 tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen zoals gewijzigd door het Protocol van 11 januari 2016; 's-Gravenhage, 24 maart 2021.
De leden van de VVD-fractie vragen aan de regering hoe ondernemers (groot, middel en klein), betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van dit Verdrag en Protocol? Zo ja, wat zijn hun bevindingen? Zo nee, gaat dat nog gebeuren?
Daarnaast vragen deze leden of dit Protocol een positieve uitwerking heeft op het Nederlandse vestigingsklimaat van ondernemers uit Duitsland en bedrijvigheid daarvan met de Nederlandse economie? Hoe gaat de regering de (economische-) effecten monitoren?
De leden van de VVD-fractie constateren dat Duitsland minder vergaande keuzes heeft gemaakt bij het Multilateraal instrument (MLI) dan Nederland. Zijn tijdens de onderhandelingen andere materiële bepalingen van het MLI besproken dan die waarvoor Duitsland heeft gekozen in haar ratificatie-instrument?
Kan de Kamer worden voorzien van een overzicht van i) de landen waarmee Nederland een belastingverdrag heeft gesloten waarop het MLI van toepassing is en ii) de verschillende keuzes die de landen hebben gemaakt en hoe deze doorwerken naar de Nederlandse belastingverdragen? De leden van de VVD-fractie merken daarbij op dat zij al bekend zijn met de vindplaats voor de individuele ratificatie-instrumenten.
De leden van de VVD-fractie constateren dat het belastingverdrag met Duitsland al een (vóór dit Wijzigingsprotocol bestaande) arbitragebepaling kent. Is de regering met Duitsland procedureregels overeengekomen?
Kan de regering voorts aangeven of andere landen ook pas in overleg treden over de procedureregels op het moment dat arbitrage dreigt? Resulteert het onderhandelen over de procedureregels op het moment dat er sprake is van een (ver)gevorderde onderlinge overlegprocedure niet in vertraging voor de belastingplichtigen waarvan de zaak in een dergelijk (ver)gevorderd stadium bevindt?
De leden van de VVD-fractie lezen dat er geen overeenstemming is bereikt over het opnemen van de vangnetbepaling bij de Principle Purpose Test (PPT) en over het elkaar raadplegen bij het voornemen om de PPT toe te passen. Kan Nederland de vangnetbepaling unilateraal toepassen (zonder verdragsrechtelijke basis)? Gelet op het gebrek aan overleg alvorens de PPT zal worden toegepast, kan vanwege een misvatting aan de zijde van één van de staten die makkelijk weg genomen had kunnen worden door overleg, de PPT onterecht worden toegepast? Zal Nederland rechtsbescherming bieden aan belastingplichtigen die onterecht worden geconfronteerd met de toepassing van de PPT door de Duitse autoriteiten door het openstellen van de onderlinge overlegprocedure voor dergelijke situaties?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het Protocol tot wijziging van het Verdrag van 12 april 2012 tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen zoals gewijzigd door het Protocol van 11 januari 2016; ‘s-Gravenhage, 24 maart 2021.
De leden van de PVV-fractie hebben enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de PVV-fractie stellen vast dat op grond van de wijziging van het verdrag het heffingsrecht bij (kleine) socialezekerheidsuitkeringen wijzigt. Kortweg wordt de belastingheffing toegewezen aan de staat waarvan de socialezekerheidsuitkering afkomstig is.
Op grond van de toelichtende nota constateren de leden van de PVV-fractie dat de budgettaire gevolgen voor Nederland in beginsel budgettair neutraal zijn en mogelijk zelfs positief, daar het aantal grenswerkers dat in Nederland woont en in Duitsland werkt lager ligt dan omgekeerd.
Kan de regering aan de leden van de PVV-fractie aangeven waarom er meer grenswerkers in Duitsland wonen en in Nederland werken dan omgekeerd? Heeft de regering inzicht in de motieven van grensarbeiders: fiscaal, werkgelegenheid, sociaal, cultureel of anderszins?
Kan de regering aan de leden van de PVV-fractie aangeven hoe getoetst gaat worden of de budgettaire gevolgen inderdaad neutraal dan wel positief zijn voor Nederland?
De leden van de PVV-fractie verzoeken de regering enkele cijfermatige voorbeelden uit te werken onder zowel het oude verdrag als onder de voorgenomen wijziging. Het gaat om de hierna volgende voorbeelden:
– Een grenswerker (wonend in Nederland en werkend in Duitsland) met een modaal salaris die een socialezekerheidsuitkering ontvangt van minder dan 15.000 euro uit Duitsland.
– Een grenswerker (wonend in Nederland en werkend in Duitsland) met een modaal salaris die een socialezekerheidsuitkering ontvangt uit Duitsland van meer dan 15.000 euro, stel 30.000 euro.
– Een grenswerker (wonend in Duitsland en werkend in Nederland) met een modaal salaris die een socialezekerheidsuitkering ontvangt uit Nederland van minder dan 15.000 euro.
– Een grenswerker (wonend in Duitsland en werkend in Nederland) met een modaal salaris die een socialezekerheidsuitkering ontvangt uit Nederland van meer dan 15.000 euro, stel 30.000 euro.
De leden van de PVV-fractie verzoeken de regering tevens om bovenstaande voorbeelden uit te werken voor een gepensioneerde die hetzij woonachtig is in Duitsland, hetzij woonachtig is in Nederland.
Tot slot constateren de leden van de PVV-fractie dat de Belastingdienst het wijzigingsprotocol heeft beoordeeld met een uitvoeringstoets. Hoe gaat de Belastingdienst de wijziging implementeren in de (digitale) inkomstenbelastingaangifte vóór dan wel per 2022? Deze leden verzoeken de regering tevens om de uitvoeringstoets aan de Kamer te doen toekomen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de toelichting bij de wijziging van het verdrag tussen Nederland en Duitsland. Deze leden zijn blij dat de onevenwichtige situatie in relatie tot socialezekerheidsuitkeringen met de wijziging wordt opgelost. Ten aanzien van de belasting van kleine pensioenen tot 15.000 euro in de woonstaat geeft de regering aan geen onterechte behandeling te zien, omdat pensioenen zowel in Nederland als in Duitsland worden belast en daarmee dus gelijk worden behandeld. Deze leden begrijpen dat aan beide zijden van de grens belasting wordt geheven, maar zijn wel benieuwd in hoeverre de geheven belasting tussen Nederland en Duitsland kan verschillen voor een Duits pensioen onder de 15.000 euro en net boven de 15.000 euro en wat de rechtvaardiging voor een dergelijk verschil, positief of negatief, is.
Deze leden vragen de regering tenslotte waarom een grens van 15.000 euro is gekozen vanuit het oogpunt vanuit het voorkomen van dubbele belasting.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het wijzigingsprotocol en de toelichtende nota. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de SP-fractie zijn verheugd over het feit dat enkele onevenwichtigheden in het verdrag worden hersteld. Wel willen deze leden daarbij aangeven dat al meermaals signalen over onevenwichtigheden aan de orde zijn gesteld in de Kamer en dat het voor de betrokkenen lange tijd heeft geduurd alvorens dit wijzigingsprotocol tot stand is gekomen. De leden van de SP-fractie vragen de regering dan ook hoeveel tijd er is verstreken tussen het bekend worden van deze onevenwichtigheden en het moment waarop Nederland Duitsland hierop heeft geattendeerd en heeft verzocht om een wijzigingsprotocol. Ook willen deze leden graag weten of met betrokkenen ofwel met vertegenwoordigers van betrokkenen is gesproken over het wijzigingsprotocol en in hoeverre zij zijn geholpen met deze wijziging. Zijn er problemen die grenswerkers of andere betrokkenen ervaren waar de regering wel van op de hoogte is maar die niet worden opgelost? Zo ja, welke problemen zijn dat en wat gaat de regering doen om degenen die hiermee niet worden geholpen, bij te staan? Is de regering bereid in gesprek te blijven met (vertegenwoordigers van) betrokkenen om mogelijke nieuwe onevenwichtigheden, ofwel al bestaande, snel op te pakken en te bespreken met Duitsland?
De leden van de SP-fractie lezen dat de 15.000 euro-grens ten aanzien van pensioenen ongemoeid blijft, omdat met die grens de administratieve lasten worden beperkt. Deze leden hebben juist op dit punt de afgelopen jaren relatief veel berichten ontvangen over (soms forse) negatieve inkomenseffecten. Deze leden vragen de regering dan ook om hierover uit te wijden. Kan de regering aangeven hoe groot de inkomenseffecten in het uiterste geval kunnen zijn, wanneer het Verdrag wordt vergeleken met het oude belastingverdrag uit 1959? Deze leden achten het een groot goed wanneer administratieve lasten worden verminderd, maar denken dat betrokkenen liever een aangifte extra doen dan dat zij met een flink negatief inkomenseffect worden geconfronteerd. Hoe ziet de regering dit? Heeft de regering gesproken met personen of vertegenwoordigers van degenen die negatieve inkomenseffecten ervaren vanwege de 15.000-grens? Waarom heeft de regering er niet voor gekozen om de administratieve lasten voor lief te nemen en zo de negatieve inkomenseffecten deels weg te nemen?
De leden van de SP-fractie willen de regering tot slot vragen om een overzicht te verstekken van de reacties van belanghebbenden of vertegenwoordigers van hen op het wijzigingsprotocol.