[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Kabinetsappreciatie Commissie Werkprogramma 2022

Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Brief regering

Nummer: 2021D46367, datum: 2021-11-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-22112-3245).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 22112 -3245 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie.

Onderdeel van zaak 2021Z21785:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 3245 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 november 2021

Op 19 oktober jl. heeft de Europese Commissie (hierna Commissie) haar werkprogramma voor 2022 gepubliceerd onder de titel «Europa samen sterker maken» (zie bijlage 1 voor de mededeling en bijlage 2 voor de annexen)1. In dit werkprogramma kondigt de Commissie nieuwe initiatieven aan, samengebracht in 32 beleidsdoelstellingen die binnen haar zes prioriteiten vallen (zie bijlage 2: Annex I en II).

Zoals gebruikelijk zullen uw Kamer en de Eerste Kamer op basis van deze kabinetsappreciatie van de voornemens van de Commissie uw eigen Europese prioriteiten bepalen. De prioriteiten zijn richtinggevend voor de communicatie tussen het kabinet en het parlement over de Nederlandse inbreng in de besluitvorming van de Europese Unie.

Na een algemene inleiding geeft deze appreciatie korte beschrijvingen van de nieuwe plannen die de Commissie in de mededeling benoemt. Na publicatie van de aangekondigde voorstellen zal uw Kamer zoals gebruikelijk worden geïnformeerd middels fiches opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC-fiches). Een uitgebreidere analyse van de visie van de Commissie op de uitdagingen waar de Europese Unie voor staat en die tevens ten grondslag ligt aan de onderhavige initiatieven en voorstellen, zal uw Kamer in de Staat van de Unie 2022 toekomen.

Inleiding «Europa samen sterker maken»

Ook in 2022 ligt de focus van de Commissie op een groener, eerlijker, digitaler en veerkrachtiger herstel na de COVID-19 pandemie. Daarbij onderstreept de Commissie de maatregelen die ze heeft genomen om de COVID-19 pandemie te bestrijden, zoals een vaccinstrategie om in totaal 4,6 miljard doses COVID-19 vaccins veilig te stellen zodat 70% van de volwassen EU-bevolking tegen het einde van de afgelopen zomer volledig kon worden gevaccineerd, evenals de EU-bijdrage aan de COVAX-faciliteit ten behoeve van wereldwijde respons op COVID-19. Ook noemt de Commissie dat de EU beter voorbereid is op toekomstige pandemieën door het tot stand brengen van een Europese gezondheidsunie.

Daarnaast gaat de Commissie in op de stappen die al zijn gezet om de gevolgen van klimaatverandering aan te pakken, de digitale transitie verder te brengen en aandacht te geven aan sociaal Europa via onder andere het Fit for 55-klimaatpakket, het digitale kompas en de implementatie van het actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten. Ook wijst de Commissie op haar inzet om de mondiale leidersrol van de EU te versterken, bijvoorbeeld door het opstellen van een EU-VS agenda voor wereldwijde verandering. Het is voor de Commissie van belang om uit te leggen wat ze doet en de inbreng van burgers daarin mee te nemen. In dat licht onderstreept de Commissie het belang van het debat dat wordt gevoerd in de Conferentie over de toekomst van Europa.

De Commissie wijst daarbij op nieuwe wetgevingsinitiatieven en herzieningen van bestaande wetgeving in aansluiting op de zes prioriteiten die de Commissie Von der Leyen bij haar aantreden heeft geformuleerd. De prioriteiten van het kabinet – migratie, veiligheid, economie (inclusief de digitale transitie), klimaat, Europa in de wereld en een goed functionerende Europese Unie – zijn opgenomen in de Strategische Agenda voor 2019–2024 van de Europese Raad uit juni 2019 en vervolgens weerspiegeld in de agenda van de Commissie. Het kabinet verwelkomt dat de voorstellen van de Commissie in zeer grote mate aansluiten bij de uitvoering van de Strategische Agenda. Verder zal het kabinet de Commissie oproepen om bij het vormgeven van de voorstellen haar ambities op het vlak van gendermainstreaming, zoals uiteengezet in de gendergelijkheidsstrategie2, toe te passen.

Hieronder volgt de inzet van de Commissie en een korte kabinetsappreciatie per prioriteit, te weten:

1. De Europese Green Deal;

2. Een Europa dat klaar is voor het digitale tijdperk;

3. Een economie die werkt voor de mensen;

4. Een sterker Europa in de wereld;

5. Bevordering van onze Europese levenswijze;

6. Een nieuwe impuls voor Europese democratie.

Appreciatie per prioriteit

1. De Europese Green Deal

In het kader van de Europese Green Deal zal de Commissie een regelgevingskader voor de certificering van de verwijdering van koolstof voorstellen. Regelgeving en standaardisering van methoden zijn belangrijke randvoorwaarden voor de ontwikkeling van koolstoflandbouw in Nederland. Daarnaast wordt de aankondiging van een herziening van de CO2-normen voor zwaar vervoer door het kabinet verwelkomd. Een aanscherping van de normen past in de algemene beleidsdoelstelling van verduurzaming van de logistieke sector, en meer specifiek binnen het streven van het kabinet naar emissieloos (zwaar) vrachtvervoer. Ook ondersteunt het kabinet het herzien van de regels inzake gefluoreerde broeikasgassen om deze in lijn te brengen met de doelstellingen van het Fit for 55-pakket en met de verdergaande terugfasering van fluorkoolwaterstoffen zoals mondiaal afgesproken in het Kigali amendement onder het Montreal Protocol. Als onderdeel van het nul vervuilings-actieplan3 zullen de stoffenlijsten van de richtlijn prioritaire stoffen4 voor oppervlaktewater en de bijlagen van de grondwaterrichtlijn5 worden herzien. Het kabinet is van mening dat maatregelen in autorisatie- en toelatingsbeleid op EU niveau met betrekking tot prioritaire stoffen nodig zijn. Voor geneesmiddelen vindt het kabinet het belangrijk om aan te sluiten bij de uitgangspunten van en maatregelen onder de nationale Ketenaanpak medicijnresten uit water.6

Een ander onderdeel van het nul vervuilings-actieplan betreft een herziening van de EU-wetgeving over luchtkwaliteit. Dit sluit aan bij de inzet van het kabinet om gezondheidswinst te behalen door onder andere het verminderen van de uitstoot van schadelijke- en zeer zorgwekkende stoffen naar de lucht. Het kabinet ondersteunt het uitgangspunt van de Commissie dat de normen in de herziene richtlijn meer in lijn moeten worden gebracht met de nieuwste WHO-advieswaarden voor luchtkwaliteit. Het kabinet onderschrijft de inzet van de Commissie m.b.t. het aangekondigde beleidskader biobased en bioafbreekbaar plastic. Daarbij zijn hoogwaardige toepassing van biogrondstoffen, goede recyclebaarheid, een minimumaandeel biobased kunststoffen in nieuwe producten en bioafbreekbare plastics in het gft belangrijke aandachtspunten voor het kabinet. Ook verwelkomt het kabinet het voornemen van de Commissie om een voorstel te publiceren dat is gericht op maatregelen die bewust toegevoegde microplastics moeten verminderen (bijvoorbeeld in cosmetica) evenals het herzien van de EU-wetgeving voor de gevarenindeling, etikettering en verpakking van chemische stoffen om de menselijke gezondheid en het milieu beter te beschermen.

Het kabinet kijkt uit naar de aangekondigde voorstellen die bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de circulaire economie, in het bijzonder het wetgevend initiatief over het «recht op reparatie». Daarnaast onderschrijft het kabinet het belang van hernieuwbare energie in het behalen van het Europese doel voor 55% broeikasgasemissiereductie in 2030 en verwelkomt zij daarom de strategie die focust op specifieke toepassingen van zonne-energie en die huidige barrières op het gebied van zonne-energie moet wegnemen.

Het kabinet verwelkomt de voorstellen ter verdere uitvoering van de van-boer-tot-bordstrategie, omdat deze strategie op hoofdlijnen aansluit bij het kabinetsbeleid. Daarnaast neemt het kabinet akte van het uitblijven van verdere uitwerking van de langetermijnvisie voor het plattelandsgebied van de EU in het werkprogramma voor 2022 en zal ontwikkelingen in dit kader nauwlettend volgen. Ook merkt het kabinet op dat de Europese Green Deal een grote impact op de visserijsectoren in Europa heeft omdat deze zich in aard en omvang zullen moeten aanpassen aan de nieuwe situatie op zee. Het kabinet vindt het belangrijk dat het Gemeenschappelijk Visserijbeleid adequater wordt uitgerust om de sectoren te ondersteunen in deze transitie en zal hierop blijven aandringen bij de Commissie in het bijzonder omdat hier in het werkprogramma weinig aandacht aan wordt besteed.

2. Een Europa dat klaar is voor het digitale tijdperk

Het kabinet ziet de positieve effecten van het beleidsprogramma digitaal decennium op de Europese digitale interne markt en de kans om de positie van Europa als digitale koploper mondiaal te versterken. Het kabinet onderschrijft in het bijzonder stappen om de ambitieuze digitaliseringsagenda voor de EU verder te brengen en de positie van burgers en bedrijven te versterken. Het kabinet ondersteunt de inzet op digitale weerbaarheid van de overheid, burgers en het bedrijfsleven. Digitale veiligheid is volgens het kabinet een randvoorwaarde voor de digitale transitie van de economie en samenleving.

De Commissie is bezig met een evaluatie van wetgeving binnen het mededingingsrecht en zal in 2022 enkele hiervan herzien ten behoeve van de digitale en groene transitie. Het kabinet beaamt dat dit een zinvolle exercitie is. Daarbij is het voor het kabinet van belang dat het sterke mededingingskader gebaseerd op objectief en politiek onafhankelijk toezicht behouden blijft.

De Commissie is daarnaast bezig met herziening van staatssteunwetgeving die in 2022 afgerond zal worden om deze up-to-date te maken ten aanzien van technologische ontwikkelingen en ten behoeve van de digitale en groene transitie. Daarbij acht het kabinet het van belang dat het gelijk speelveld op de interne markt geborgd blijft.

Het kabinet acht het positief dat de Commissie in de vorm van een noodinstrument voor de interne markt met concrete voorstellen komt om de weerbaarheid van de interne markt in tijden van crisis te versterken en het vrij verkeer voor personen, goederen en diensten te waarborgen. Echter, het kabinet is kritisch op het tot dusver ontbreken van een evaluatie op Europees niveau inzake het functioneren van de interne markt en aanbestedingen tijdens de COVID-19 crisis. Het kabinet zal de noodzaak van een dergelijke evaluatie blijven benadrukken om te leren van de crisis en met gepaste (crisis-)maatregelen te kunnen komen en de Commissie om toelichting vragen. Verder acht het kabinet het wenselijk dat de bijbehorende impact assessment duidelijk aangeeft welke toegevoegde waarde het noodinstrument zou hebben en of er mogelijke synergiën zijn met instrumenten en mechanismes die raken aan het functioneren van de interne markt en crisismanagement, inclusief de Health Emergency Preparedness and Response Authority.

Het kabinet verwelkomt de aankondiging van een Europese chip-wet en heeft bij de Commissie aangegeven7 waar de focus op de invulling daarvan zou moeten liggen: een analyse van de toekomstige Europese vraag naar halfgeleiderproducten, versterking van de interne markt met het oog op toekomstige toonaangevende technologieën, en de noodzaak tot meer middelen voor start- en scale-ups voor de volgende generatie halfgeleiders.

Het kabinet steunt de initiatieven van de Commissie die de digitale soevereiniteit en digitale weerbaarheid versterken. Voor het kabinet is digitale soevereiniteit geen doel op zich; een open, weerbaar en veilig Nederland en EU moet het uitgangspunt zijn. Digitale soevereiniteit is daartoe een belangrijk middel, bijvoorbeeld als het gaat om productontwikkeling, het stimuleren van industrie, kennis en opleidingsinstituten en het vereenvoudigen van wet- en regelgeving. Het kabinet ziet dit verder als mogelijkheid om noodzakelijke voorwaarden op te nemen voor het plaatsen van veilige digitale producten op de Europese interne markt en onderschrijft het belang van het verder ontwikkelen van cyberveiligheidsstandaarden voor producten en bijbehorende diensten ook met het oog op het beschermen en versterken van het Europese concurrentievermogen en de Europese interne markt. Het kabinet is zich bewust van het belang van veilig dataverkeer en communicatie voor publieke en private partijen in de EU en kijkt daarom uit naar het voorstel voor de bouw van een in de ruimte gestationeerd EU-systeem voor wereldwijde beveiligde communicatie.

Het kabinet onderschrijft het belang van de energiesector in het behalen van het Europese doel voor 55% broeikasgasemissiereductie in 2030, en verwelkomt dan ook het actieplan voor de digitale transformatie van de energiesector.

De Commissie stelt dat Europese burgers alleen kunnen profiteren van digitale technologie als zij beschikken over goede digitale (basis-)vaardigheden, waarvoor goed onderwijs essentieel is, en stelt daarom initiatieven voor die voorzien in digitale vaardigheden via het onderwijs, respectievelijk over factoren die digitaal onderwijs zullen bevorderen. Het kabinet zal deze voorstellen mede op basis van de eerder geformuleerde uitgangspunten en relevant nationaal beleid8 beoordelen en bijdragen aan de strategische dialoog met de Commissie hierover.

Het kabinet verwelkomt verder het initiatief voor multimodale digitale mobiliteitsdiensten omdat digitale oplossingen kunnen bijdragen aan meer geïntegreerde en duurzame mobiliteit. Het kabinet sluit zich aan bij het belang dat de Commissie hecht aan vooroplopen op het gebied van de wetenschap en het blijven vervullen van een voortrekkersrol bij nieuwe innovatiegolven.

3. Een economie die werkt voor de mensen

De Commissie wil in het eerste kwartaal van 2022 richtsnoeren verstrekken voor het begrotingsbeleid voor de komende periode wat o.a. relevant is voor het opstellen van de Stabiliteits- en Convergentieprogramma’s door de EU-lidstaten. Deze richtsnoeren zullen de dan nog lopende discussie over het herzien van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) reflecteren. De Commissie zal ook met uitgangspunten komen voor mogelijke aanpassingen aan het SGP met als doel hier in 2022 – op hoofdlijnen – brede consensus over te bereiken. Het kabinet volgt deze ontwikkelingen nauw en zoals toegezegd tijdens het Commissiedebat van 30 september jl. zult u uiterlijk in december a.s. middels een brief nader worden geïnformeerd over de Nederlandse inzet ten aanzien van de evaluatie van het SGP. Deze brief vormt een vervolg op de brief met een brede bespiegeling inzake het SGP van 14 december 2020.9

Het kabinet heeft de Europese pijler van sociale rechten verwelkomd en steunt het feit dat de Commissie kijkt hoe de verdere implementatie van deze pijler kan worden ondersteund door middel van een actieplan op dit terrein. Effectieve implementatie van de sociale pijler kan immers opwaartse sociaaleconomische convergentie stimuleren. Het kabinet onderstreept daarbij wel het belang dat in de implementatie wordt vastgehouden aan de bestaande bevoegdheidsverdeling. De Commissie kondigt verder aan dat het een voorstel zal doen om het beleid van lidstaten op het gebied van het minimuminkomen te ondersteunen. Het kabinet vindt het positief dat er vanuit de EU aandacht is voor dit thema gelet op de vele uitdagingen die er zijn voor de bescherming van de meest kwetsbare huishoudens. Daarbij is het voor het kabinet wel van belang dat ook in dit geval de bestaande bevoegdheidsverdeling wordt gerespecteerd.

Het kabinet staat verder positief tegenover de aangekondigde mededeling ter versterking van de sociale dialoog op Europees en nationaal niveau. Deze sociale dialoog kan helpen bij het economisch en sociaal herstel en bij de veranderingen in de arbeidsmarkt als gevolg van de groene en digitale transities. Het kabinet acht het van belang dat hierbij rekening wordt gehouden met nationale verschillen met betrekking tot de sociale dialoog en collectief onderhandelen.

Het kabinet steunt een verlaging van de EU-grenswaarde voor asbest en ziet daarom het voorstel over betere bescherming tegen de risico’s van blootstelling aan asbest op het werk met belangstelling tegemoet.

Het kabinet staat positief tegenover het initiatief om de toepassing van Instant Payments in Europa te bevorderen.10 In Nederland vinden de meeste overboekingen al via Instant Payments plaats, maar voor overboekingen naar banken in andere EU-landen is dit nog niet het geval. Het kabinet zal daarbij zoveel mogelijk verzekeren dat de huidige goede werking van het betalingsverkeer in Nederland op hoog niveau blijft.

Ook kondigt de Commissie aan verder te gaan met de uitwerking van het Actieplan Kapitaalmarktunie.11 Zo is de Commissie voornemens om op het gebied van insolventieprocedures met maatregelen te komen (wetgevend of niet-wetgevend) om convergentie tussen lidstaten te versterken en barrières weg te nemen om grensoverschrijdend investeren makkelijker te maken. Ook wil de Commissie wetgevende maatregelen nemen met als doel om het proces rond beursnoteringen van met name het midden- en kleinbedrijf te vereenvoudigen voor het verbreden van de financieringsopties van deze bedrijven. Het kabinet steunt de verdere uitwerking van beide acties. Het kabinet ziet het belang van goed werkende en voorspelbare insolventieprocedures, maar is vooralsnog niet overtuigd van de noodzaak tot harmonisatie van insolventieregimes door middel van een bindend instrument; insolventieprocedures kunnen ook verbeterd worden zonder het regelgevend kader ingrijpend te wijzigen. Het kabinet acht daarbij een brede toegang tot financieringsopties voor het mkb van belang, voornamelijk als het gaat om betere toegang tot meer financiering middels (quasi)-eigen vermogen. Bij het vereenvoudigen van noteringsregels moet echter wel voldoende aandacht zijn voor effectieve beleggersbescherming en de integriteit van de markt. Daarnaast is het kabinet van mening dat ook de uitwerking van de andere acties uit het kapitaalmarktunie actieplan tegelijkertijd voortvarend dient te worden voortgezet.

Het kabinet onderschrijft verder de inzet van de Commissie om het wereldwijde akkoord over de herziening van het internationale belastingstelsel om te zetten in EU wetgeving: richtlijnvoorstellen met betrekking tot een minimum effectief belastingtarief voor multinationals en een herverdeling van heffingsrechten.

4. Een sterker Europa in de wereld

Het kabinet sluit zich aan bij de visie van de Commissie dat de invloed van Europa in een snel veranderende wereld moet worden versterkt en staat dan ook positief tegenover een Global gateway-strategie om connectiviteitspartnerschappen met partners over de hele wereld op te bouwen. In het kader van het versterken van partnerschappen beoogt de Commissie ook een nieuwe EU-NAVO Gezamenlijke Verklaring. Het kabinet is hier een groot voorstander van zoals ook opgenomen in een van de voorstellen uit het Duits-Nederlandse non-paper over concretere EU-NAVO samenwerking, dat vertrouwelijk met uw Kamer is gedeeld op 20 mei jl.12 Verder ziet het kabinet voorstellen voor een Europese defensie-unie met interesse tegemoet.

Het kabinet ondersteunt het streven naar Europese technologische soevereiniteit op het terrein van kritische technologieën die relevant zijn voor onze nationale veiligheid. Behoud van (nationale) kennis en industriële basis op het gebied van defensie- en veiligheidstechnologie, en van het buitenland onafhankelijke logistiek dragen direct bij aan de Nederlandse veiligheidsbelangen.13 Van belang is dat de Commissie zich bij de ontwikkeling van de routekaart richt op de juiste kritieke technologieën en waardeketens en de samenwerking daarbij opzoekt met niet-EU bondgenoten. In de uitwerking van de routekaart zal het kabinet daarom betrokkenheid van lidstaten en andere relevante stakeholders onderstrepen. Ook zal het kabinet de samenhang met het bestaande actieplan van de Commissie voor synergiën tussen civiele, defensie- en ruimte-industrieën benadrukken.

De Commissie heeft aangekondigd de blokkeringsverordening aan te scherpen, teneinde de weerbaarheid van de EU tegen de extraterritoriale werking van sancties door derde landen te versterken. Zoals het kabinet eerder meldde aan uw Kamer staat het in beginsel positief tegenover dit voornemen.14 Het kabinet kijkt dan ook uit naar het voorstel tot aanpassing van dit instrument.

Het kabinet kijkt met belangstelling uit naar het aangekondigde actieplan inzake internationale oceaan governance. Verder is het kabinet positief dat de Commissie met een nieuwe strategie voor internationale betrekkingen op energiegebied opvolging geeft aan de Raadsconclusies over klimaat- en energiediplomatie van januari jl.15 Het kabinet is ook positief over de aangekondigde presentatie van een strategisch partnerschap met de Golf waarbij het kabinet inzet op mensenrechten en klimaat en energietransitie als kern van de hernieuwde relatie.

5. Bevordering van onze Europese levenswijze

Het kabinet staat positief tegenover de aandacht voor kansarme jonge Europeanen om beroepservaring op te doen in het buitenland via het ALMA (Aim, Learn, Master, Achieve) initiatief, met als aantekening dat de keuze om de ondersteuning via een buitenlandervaring vorm te geven, voldoende moet worden onderbouwd.

De Commissie onderstreept verder het belang van een spoedige overeenkomst op de nog lopende voorstellen onder het asiel- en migratiepact. Het kabinet onderschrijft deze noodzaak en blijft in EU-verband oproepen tot concrete stappen hiertoe. Ook wil de Commissie voortbouwen op de lopende initiatieven om terrorisme en georganiseerde misdaad tegen te gaan en zal ze blijven werken aan de totstandkoming van een veiligheidsunie. Het kabinet steunt de Commissie in deze inzet voor een Europese aanpak van deze veiligheidsproblematiek. In de strijd tegen mensenhandel kondigt de Commissie aan nieuwe stappen te willen zetten in de verbetering van veilige en wederkerige informatie-uitwisseling met derde landen, parallel met het aanpassen van de richtlijn voor advance passenger information (API). Het kabinet staat in beginsel positief tegenover de actualisatie van de API-richtlijn16 en steunt het verbeteren van de informatie-uitwisseling.17 Beide kunnen bijdragen aan versterking van de rechtshandhavende en justitiële samenwerking en bijbehorende tijdige informatiedeling en toegang tot informatie. Hierbij tekent het kabinet wel aan dat verbetering mogelijk is door optimaler gebruik te maken van bestaande structuren. Het kabinet is kritisch waar het gaat om (vergaande) harmonisatie, wanneer dit onvoldoende recht zou doen aan de noodzaak tot maatwerk vanwege de verschillende rechtssystemen in de lidstaten. Het delen van informatie met derde landen is daarbij bij uitstek geholpen met meer ondersteuning van de Commissie voor de beoordeling van de gegevensbescherming van derde landen die voortkomt uit de EU dataprotectierichtlijn.

Het kabinet onderschrijft het belang en de meerwaarde van internationale samenwerking in hoger onderwijs en kijkt daarom uit naar de aangekondigde strategie voor universiteiten en diepere en duurzame transnationale samenwerking in het hoger onderwijs. Daarbij onderstreept het kabinet het belang om de waarden en principes, zoals academische vrijheid, te bewaken.

Als geleerde les van de COVID-19 crisis wil de Commissie met een nieuwe Europese zorgstrategie een kader scheppen voor beleidshervormingen die moeten voorzien in de ontwikkeling van duurzame langdurige zorg welke verbeterde, meer betaalbare toegang tot hoogwaardige diensten voor iedereen garandeert. De strategie is gericht op zowel zorgverleners als -ontvangers en reikt van kinderopvang tot langdurige zorg. Het kabinet is positief over deze strategie, die past binnen het nationaal beleid, en merkt daarbij op dat nationale bevoegdheden in de uitwerking dienen te worden gerespecteerd.

Het kabinet ziet de voorstellen voor het herzien van de Barcelona-doelstellingen over kinderopvang en vroeg- en voorschoolse educatie (vve) uit 2002 tegemoet. Doel van het huidige Nederlandse kinderopvangbeleid is het stimuleren van arbeidsparticipatie van ouders en een brede ontwikkeling van kinderen. Kinderopvang is daarvoor een belangrijk instrument. Het kabinet hecht daarom waarde aan hoge deelname aan kinderopvang. Daarnaast is vve een belangrijk instrument voor het bevorderen van kansengelijkheid in het onderwijs. De deelname aan vve lijkt echter een plafond te hebben bereikt en indien de Commissie een nieuwe doelstelling voor deelname aan vve voorstelt, zal het kabinet zich ervoor inzetten dat deze realistisch is.

Het kabinet verwelkomt de aankondiging van een kader voor een dynamische EU farmaceutische sector die moet zorgen voor toegang tot betaalbare, hoogwaardige geneesmiddelen voor alle EU burgers, evenals innovatie bevorderen en de leveringszekerheid vergroten. Ook steunt het kabinet de herziening van wetgeving inzake geneesmiddelen voor kinderen en ter behandeling van zeldzame ziekten en zet zich hierbij specifiek in voor geneesmiddelen met een zeer kleine patiëntengroep en een brede definitie van onvervulde medische behoeften die verder gaat dan enkel zeldzame ziekten en ziekten in kinderen. De eerdergenoemde initiatieven worden versterkt door het voorstel voor een Europese ruimte voor gezondheidsgegevens. Hiermee krijgen EU burgers meer controle over hun gezondheidsdata en wordt de beschikbaarheid van gegevens voor onderzoek naar onder andere innovatieve medicijnen bevorderd. Het kabinet steunt het gebruik van technologie en data in de gezondheidszorg en verwelkomt dan ook dit voorstel met dien verstande dat rekening wordt gehouden met het decentrale karakter van de Nederlandse zorgsector. Het kabinet staat verder positief tegenover een aanbeveling over kankerscreening en onderschrijft de meerwaarde van ondersteuning aan landen bij het opsporen van kanker, gericht op hun eigen nationale context, en deelt graag zijn ervaring en kennis hierin.

6. Een nieuwe impuls voor Europese democratie

Het kabinet verwelkomt de aandacht voor mediavrijheid en pluralisme en ziet een Europese wet inzake mediavrijheid met belangstelling tegemoet. Het kabinet onderstreept net als de Commissie dat de rechtsstaat van essentieel belang is voor de Europese identiteit en waarden.

In de Raadsconclusies over het Europees Arrestatiebevel (EAB) uit 2020 is strafvervolging tussen lidstaten onderling benoemd als één van de verbeterpunten in de EAB-procedure en de Commissie geeft aan hier aan te blijven werken. Een voorziening voor de overdracht van strafvervolging kan bijdragen aan het verder tegengaan van straffeloosheid als uitvaardiging van een EAB niet mogelijk of zinvol is. Dit is het enige hoofdonderwerp van het internationaal strafrecht dat nog niet communautair is geregeld. De Erasmusuniversiteit Rotterdam neemt deel aan een wetenschappelijk onderzoek naar de mogelijkheden van een dergelijke regeling. Op basis van de onderzoeksresultaten, naar verwachting in het voorjaar 2022, beziet het kabinet het verdere proces. Ook zal de Commissie hierbij beoordelen in hoeverre de convergentie op het terrein van voorlopige hechtenis en detentieomstandigheden kan bijdragen aan de verbetering van betere grensoverschrijdende justitiële samenwerking. Er is brede steun van de lidstaten om goede praktijken uit te wisselen, maar geen draagvlak voor convergentie van standaarden. De nationale verschillen te veel van elkaar. Daarnaast bestaan er voldoende internationale minimumstandaarden voor detentievoorwaarden, zoals het raamwerk van de Raad van Europa (European Prison Rules) en EU-fondsen die lidstaten kunnen inzetten voor de verbetering van de detentieomstandigheden, bijvoorbeeld voor justitiële hervormingen of (sociale) infrastructuur.

Het kabinet steunt de inzet van de Commissie om de rol en onafhankelijkheid van organen voor gelijke behandeling te versterken. Zoals gesteld in het BNC-fiche over de EU kinderrechtenstrategie18 en het antwoord op de consultatie over de verordening voor wederzijdse erkenning van ouderschap tussen lidstaten19 steunt het kabinet de ambities van de Commissie op dit terrein binnen Europa en ziet het voorstel van de Commissie derhalve positief tegemoet. De wederzijdse erkenning van ouderschap tussen lidstaten moet, met voldoende waarborgen omkleed, op gelijke wijze gelden voor alle kinderen, ongeacht de gezinssamenstelling waarin zij opgroeien. Het kabinet kijkt uit naar voorstellen om de justitiële samenwerking inzake de bescherming van kwetsbare volwassenen in grensoverschrijdende situaties versterken. Ook verwelkomt het kabinet het initiatief om lidstaten te ondersteunen bij het verbeteren van preventie en treffen van ondersteunende maatregelen om schadelijke praktijken tegen meisjes en vrouwen tegen te gaan.

Het kabinet kijkt met belangstelling uit naar het aangekondigde initiatief over braindrain en het aanpakken van uitdagingen in verband met bevolkingsafname.

Onderdeel van het beleid inzake Betere Regelgeving is de volledige inwerkingtreding van de «one in, one out»-aanpak. Dit zal ervoor zorgen dat de Commissie in geval van lasten uit nieuwe wetgeving systematisch en proactief probeert de lasten die voortkomen uit bestaande wetgeving te verminderen. Het REFIT-programma (REgulatory FITness, ofwel gezonde wetgeving) om bestaande regelgeving te evalueren en waar nodig te herzien. De afgelopen jaren heeft de Commissie jaarlijks enkele tientallen REFIT-acties uitgevoerd. Dit jaar presenteert de Commissie 26 REFIT-voorstellen om bestaande EU-regelgeving te evalueren of te herzien en legt daarbij uit waarom (zie bijlage 2, Annex II). Hiermee – en met de inwerkingtreding van de «one in, one out»-aanpak – laat de Commissie zien dat ze de beleidsagenda van Betere Regelgeving komend jaar voortzet.

Tenslotte benadrukt de Commissie het belang van doeltreffende toepassing, uitvoering en handhaving van de EU wet- en regelgeving. Het kabinet sluit zich hierbij aan. Betere Regelgeving, handhaving en implementatie zijn essentiële onderdelen van de Nederlandse governance agenda. De Europese Unie is een op regels, wetten en afspraken gebaseerde samenwerking. Om ervoor te zorgen dat deze samenwerking optimaal is, is het volgens het kabinet cruciaal dat de onderliggende regelgeving van hoge kwaliteit is en dat de regels goed worden geïmplementeerd en gehandhaafd.

De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.P.M. Knapen


  1. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎

  2. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/04/14/gendergelijkheidsstrategie-2020-2025↩︎

  3. Kamerstuk 22 112, nr. 3157↩︎

  4. Richtlijn 2008/105/EG↩︎

  5. Richtlijn 2006/118/EG↩︎

  6. Bijlage bij Kamerstuk 27 625, nr. 532↩︎

  7. GA Europese Raad 21 en 22 oktober jl. en de bijlage (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1727)↩︎

  8. BNC fiche Actieplan digitaal onderwijs 2021–2027 (Kamerstuk 22 112, nr. 2966)↩︎

  9. brede-bespiegeling-inzake-het-stabiliteits-en-groeipact-sgp.pdf↩︎

  10. Kamerstuk 22 112, nr. 2952↩︎

  11. Kamerstuk 22 112, nr. 2953↩︎

  12. Kamerstuk 28 676, nr. 368↩︎

  13. Zie Defensie Industriestrategie (DIS) 2018. Kamerstuk 31 125, nr. 92↩︎

  14. Kamerstuk 22 112, nr. 3057↩︎

  15. Raad neemt conclusies aan over klimaat- en energiediplomatie – Consilium (europa.eu)↩︎

  16. Kamerstuk 22 112, nr. 3162↩︎

  17. Kamerstuk 22 112, nr. 3114↩︎

  18. Kamerstuk 22 112, nr. 3099↩︎

  19. Kamerstuk 22 112, nr 3218↩︎