[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Vestering over de voordelen en de stimulering van voedselbossen

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2021D46470, datum: 2021-11-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20212022-910).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2021Z18785:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

910

Vragen van het lid Vestering (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de voordelen en de stimulering van voedselbossen (ingezonden 28 oktober 2021).

Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 26 november 2021).

Vraag 1

Deelt u het inzicht dat voedselbossen, waarin het voedselproductiesysteem een natuurlijk bos nabootst, een zeer duurzame vorm van landbouw is? Beaamt u dat in voedselbossen (na de aanplant) de bodem niet beroerd wordt en er geen toevoer is van externe middelen zoals (kunst)mest of landbouwgif?

Antwoord 1

Ik zie voedselbossen als een vorm van natuur-inclusieve landbouw die kan bijdragen aan onze klimaatopgaven en het herstel van de biodiversiteit, terwijl het tegelijkertijd potentie heeft voor een nieuw verdienmodel. In de voorschriften voor het gebruik van de gewascode voedselbossen bij de gecombineerde opgave is opgenomen dat er geen mest en externe inputs gebruikt worden. Het is daarnaast gangbaar dat bij voedselbossen de bodem zo veel mogelijk met rust wordt gelaten na de aanplantfase.

Vraag 2

Kunt u bevestigen dat in voedselbossen gebruik wordt gemaakt van specifieke bomen en planten die stikstof uit de lucht vast kunnen leggen om de bodem te «bemesten», waardoor het systeem de natuurlijke stikstofkringloop benut en er dus geen extra stikstof wordt toegevoegd, zoals wel het geval is in de gangbare landbouw?

Antwoord 2

Stikstofbindende bacteriën leven in symbiose met bepaalde plantensoorten. Door gebruik te maken van dergelijke soorten in een voedselbos wordt de natuurlijke stikstofkringloop benut. Er wordt vanuit de definitie voedselbossen zoals opgenomen voor de gewascode inderdaad geen stikstof toegevoegd in de vorm van mest. Of de stikstofbindende bomen op de lange termijn genoeg zijn om de stikstof kringloop gesloten te houden, moet verder onderzocht worden.

Vraag 3

Kunt u aangeven hoeveel kilogram CO2 voedselbossen gemiddeld per hectare per jaar uit de lucht binden en vastleggen? Hoeveel kilogram is dat gemiddeld voor gangbare landbouwsystemen, zoals een monocultuur raaigras of snijmaïs?

Antwoord 3

Uit de meest recente gegevens vanuit de Factsheets Klimaatmaatregelen met Bomen, Bos en Natuur1 blijkt dat voedselbossen in de eerste 10 jaar na aanplant 2,3–3,5 ton CO2/hectare/jaar vastleggen. Na 10 jaar is dit 4,6–6,8 ton CO2/hectare/jaar. Deze berekening is gebaseerd op basis van een kroonbedekking van 50–75% ten opzichte van nieuw bos. Deze berekening betreft de boven- en ondergrondse levende houtige biomassa, dus de gehele boom inclusief wortels. De vastlegging in de bodem, bijvoorbeeld door bladeren of ander organisch materiaal dat verteerd wordt, is hier niet in meegenomen. Een gemiddeld Nederlands landbouwperceel op zand of klei (minerale bodems) kan gemiddeld jaarlijks ca. 0,25 ton koolstof (ofwel 1 ton CO2) per hectare vastleggen in de bodem (Lesschen et al., 2012). Er is verder onderzoek nodig om een completere vergelijking te kunnen maken tussen de systemen, omdat het bij deze kengetallen enerzijds de levende houtige biomassa betreft, en anderzijds de biomassa in de bodem.

Vraag 4

Beaamt u dat de opstartfase van voedselbossen veel langer is dan bij andere vormen van landbouw, omdat het langer duurt voordat bomen en struiken oogst geven?

Antwoord 4

Het klopt dat de opstartfase van een voedselbos langer duurt dan bij de teelt van eenjarige gewassen. Dat is niet alleen het geval bij voedselbossen maar geldt bijvoorbeeld ook voor de notenteelt. Door de grote variatie aan plantensoorten die kenmerkend is voor een voedselbos, is het moment dat er voor het eerst geoogst kan worden ook per soort variabel. Voor bessen is dit relatief snel, maar voor notenbomen duurt dit meerdere jaren.

Vraag 5

Kunt u bevestigen dat pas vijf jaar na aanplant van een voedselbos de eerste oogst te verwachten valt en dat het pas vanaf zeven jaar na aanplant rendabel is, maar dat het daarna voor decennia een goed verdienvermogen geeft?2

Antwoord 5

Wanneer de eerste oogst te verwachten valt is afhankelijk van onder ander het gekozen ontwerp, de uitgangsituatie en de bodemsoort. Om meer inzicht te krijgen in de ontwikkeling van de oogst en het verdienvermogen lopen er momenteel meerdere onderzoeken. Het Nationale Monitoringsprogramma Voedselbossen3 doet langjarig en gestandaardiseerd onderzoek naar voedselbossen. Het programma richt zich hierbij op zowel ecologische indicatoren (biodiversiteit boven en ondergronds), klimaat (koolstof opslag), sociale indicatoren (bezoekers, vrijwilligers, betaalde banen, gezondheid) en economische indicatoren (input van uren en geld, en output van verwaarde productie en nevenactiviteiten). Ook binnen de PPS «Wetenschappelijke bodemvorming onder de voedselbosbouw»4 wordt aandacht besteed aan de verdienmodellen rondom voedselbossen. Daarnaast start er 2022 onderzoek waarbij gekeken ook gekeken wordt naar verdienmodellen van agroforestry in het buitenland. Gezamenlijk geven deze onderzoeken meer inzicht over het verdienvermogen van agroforestry. Ik volg deze resultaten met interesse.

Vraag 6

Kunt u bevestigen dat eigenaren van duurzame, klimaatvriendelijke voedselbossen aanspraak maken op dezelfde hectarepremies uit het nieuwe Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) als waarop boeren die intensief gebruik maken van drijfmest, kunstmest en landbouwgif, en daarmee een bedreiging vormen voor de natuur, het klimaat en de volksgezondheid aanspraak kunnen maken? Maken de eigenaren van voedselbossen ook aanspraak op deze subsidie tijdens de aanleg- en opstartfase, waarin een voedselbos nog niet productief is?

Antwoord 6

Voedselbossen zijn aangemerkt als subsidiabele landbouwgrond, en kunnen in aanmerking komen voor de basispremie.

Vraag 7

Is het waar dat eigenaren van voedselbossen geen aanspraak maken op de aanvullende eco-regelingen en/of de subsidie voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer (ANLb) uit het GLB, ondanks dat voedselbossen een positieve impact hebben op de biodiversiteit, bodem- en waterkwaliteit en het klimaat? Zo ja, kunt u uitleggen wat uw gedachte hierachter is? Bent u bereid om voedselbossen in deze subsidieregeling te betrekken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

De ecoregeling is een regeling die beheer vergoedt, met als doel om landbouwers te ondersteunen bij het versterken van hun inzet voor klimaat en leefomgeving. Deze regeling is bij de start met name ingericht voor activiteiten op akkerland en grasland, inclusief de houtige elementen daarop die na het aanpassen van de definitie subsidiabele landbouwgrond daartoe behoren. Door het aanpassen van deze definitie worden veel vormen van agroforestry op akker- en grasland verder mogelijk gemaakt. Een voedselbos heeft een hogere dichtheid van bomen dan toegestaan op akker- of grasland, en wordt beschouwd als een permanente teelt, op dezelfde wijze als bijvoorbeeld fruitteelt. In dit geval is het mogelijk om deel te nemen aan de ecoregeling, maar dan met activiteiten op niet-productief areaal. De doorwerking daarvan wordt nog besproken met belanghebbenden. Gezien de scope van de ecoregeling, een zo groot mogelijk aantal landbouwers die landbouwgrond beheren, wordt tevens beoordeeld of het opnemen van voedselbossen in de ecoregeling de juiste plaats is, of dat een andere interventie hiervoor beter geschikt is. In het kader van de haalbaarheid wil ik er wel voor zorgen dat we eerst het systeem draaiende krijgen en dat de ecoregeling op tijd van start kan, ook in relatie tot uitvoering en gezien de korte tijd die er nog is, voor ik dit verder verken.

Vraag 8

Kunt u bevestigen dat biologische percelen automatisch voldoen aan het niveau «goud» van de eco-regelingen in het Nationaal Strategisch Plan (NSP)? Waarom laat u dit niet ook gelden voor voedselbossen?

Antwoord 8

De mogelijkheid om de biologische landbouw automatisch te laten voldoen aan de ecoregeling hangt samen met het Europees gecertificeerd zijn van de biologische landbouw. Daardoor is er een grondslag die het mogelijk maakt om op basis van certificaat subsidie te verstrekken. Voedselbossen zijn niet in bezit van zo’n certificaat, wat maakt dat eventuele Europese subsidie voor de activiteiten behoort te worden verantwoord op basis van inkomensderving, daadwerkelijk gemaakte kosten en transactiekosten, en wordt dus ook op dit niveau gecontroleerd. Bovendien is het niet zo dat een gedeeltelijk biologisch bedrijf in de ecoregeling automatisch kwalificeert voor het niveau goud. Om in aanmerking te komen voor de ecoregeling behoort het biologische deel en het reguliere deel opgeteld samen te voldoen aan het niveau van uitbetaling. Indien ervoor wordt gekozen dat een voedselbos «automatisch» een hoge bijdrage levert aan doelen, zullen deze dus ook als onderdeel worden meegenomen in de beoordeling van het gehele bedrijf.

Vraag 9

Kunt u in het NSP een specifieke subsidie opnemen voor de aanleg van voedselbossen, bijvoorbeeld in de tweede pijler voor plattelandsontwikkeling? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 9

In het NSP worden twee interventies opgenomen die het mogelijk maken om de aanleg van een voedselbos te subsidiëren: het ondersteunen van productieve en niet-productieve investeringen. Het inzetten van deze mogelijkheid voor specifiek voedselbossen is een besluit dat in afstemming met provincies, in een later stadium kan worden genomen, na goedkeuring van het NSP.

Vraag 10

Bent u voornemens om parallel aan het Omschakelprogramma Duurzame Landbouw, waarbij u boeren ondersteunt tijdens de tweejarige omschakelperiode naar biologische landbouw, ook een programma voor de omschakeling naar voedselbossen op te zetten, waarbij er meer tijd is voor de benodigde omschakelperiode? Zo nee, bent u voornemens om de omschakeling van gangbare landbouw naar een voedselbos op een andere manier te faciliteren?

Antwoord 10

Met het Omschakelprogramma Duurzame Landbouw stimuleer ik agrarische ondernemers versneld om te schakelen naar een stikstofarmere, meer extensieve en meer duurzame bedrijfsvoering. Hierbij kunt u denken aan (maar niet uitsluitend) systeemveranderingen naar kringlooplandbouw, biologische landbouw, natuur- en landschapsinclusieve landbouw, en dus ook aan agroforestry, waarvan voedselbossen als een van de vormen van agroforestry. Agrarische ondernemers die voornemens zijn om om te schakelen naar een voedselbos en daarvoor op zoek zijn naar financiering kunnen al een aanvraag doen bij het Pilot-Investeringsfonds Duurzame Landbouw onder het Omschakelprogramma. Dit is niet gebonden aan een omschakelingsperiode van twee jaar, een ondernemer kan ook een plan indienen voor een langere periode. De beoordelingscommissie zal vervolgens de aanvraag inhoudelijk beoordelen of deze bijdraagt aan de doelen van het fonds. Ik verken bovendien verder hoe de omschakeling naar agroforestry gefaciliteerd kan worden, bijvoorbeeld via een ondersteuning voor aanleg binnen het NSP. Zie hiervoor mijn antwoord op vraag 9.

Vraag 11

Is voor de omschakeling van een perceel met gangbare landbouw naar een voedselbos doorgaans een gemeentelijke vergunning nodig? Zo ja, welke vergunning is dat en waarom is dat noodzakelijk?

Antwoord 11

Nee, er is niet altijd een vergunning nodig, dit is afhankelijk van de voorschriften in het bestemmingsplan. Als er bij de bestemming «agrarisch» geen voorschriften in het plan staan met restricties met betrekking tot het planten van bomen is er geen vergunning nodig. Als er in het bestemmingsplan wel restricties zijn opgenomen voor het planten van bomen, bijvoorbeeld met betrekking tot openheid van het landschap, of een maximale hoogte van het gewas, kan een omgevingsvergunning nodig zijn.

Vraag 12

Kunt u bevestigen dat de Green Deal Voedselbossen eind 2021 afloopt? Kunt u al concrete uitkomsten van deze Green Deal delen met de Kamer? Zo nee, op welke manier wordt de Kamer hierover geïnformeerd?

Antwoord 12

Het klopt dat de Green Deal Voedselbossen eind 2021 afloopt. Via de website van de Green Deal zijn de resultaten die de Green Deal heeft geboekt, bijvoorbeeld op de thema’s onderzoek en wet- en regelgeving, al gedocumenteerd5. Een concreet voorbeeld dat ik al eerder heb genoemd is de handleiding wet- en regelgeving voor voedselbossen die uit het samenwerkingsverband is voortgekomen. De Green Deal zal nog geëvalueerd worden. Als dit wenselijk is kan ik de uitkomsten hiervan met uw Kamer delen.

Vraag 13

Wordt het samenwerkingsverband uit de Green Deal Voedselbossen voortgezet na 2021? Zo ja, op welke manier zal u daar aan bijdragen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 13

Op dit moment wordt verkend op welke manier er een vervolg gegeven kan worden aan het samenwerkingsverband. Een van de mogelijkheden die hierbij wordt verkend is het onderbrengen van het samenwerkingsverband vanuit de Green Deal in het in oprichting zijnde Agroforestry Netwerk Nederland. LNV faciliteert de opbouw van dit landelijke netwerk, en is een van de initiatiefnemers voor de oprichting hiervan.

Vraag 14

Wat is uw ambitie voor de stimulering van voedselbossen?

Antwoord 14

De 1.000 hectare voedselbosbouw in 2030 die andere partijen eerder als doel stelden heb ik in de Bossenstrategie ondersteund als ambitie. Verdere verkenningen moeten laten zien hoe haalbaar deze ambitie is op de korte of middellange termijn, hoe we het pad er naartoe kunnen vormgeven, en of we wellicht zelfs kunnen versnellen. Ik werk momenteel via verschillende sporen aan het stimuleren van agroforestry. Er is al resultaat geboekt. U kunt hierbij denken aan de ontwikkeling van een passende gewascode voor voedselbossen, waardoor dit landgebruik nu in aanmerking komt voor de hectare vergoeding van het GLB. Ook stimuleer ik onderzoek dat de ontwikkeling van voedselbossen kan versterken. Zoals al eerder genoemd werk ik verder met verschillende partijen aan de ontwikkeling van een landelijk kennisnetwerk agroforestry, en verken ik hoe we financiële prikkels en ondersteunende beleidskaders kunnen bieden.

Vraag 15

Bestaat er een centrale registratie van alle voedselbossen in Nederland? Zo ja, waar is deze te vinden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 15

Omdat er een gewascode voor voedselbossen bestaat, registreert RVO de voedselbossen die door landbouwers wordt opgegeven in de Gecombineerde opgave. Ook wordt door de Stichting Voedselbosbouw een overzichtskaart met alle voedselbossen in Nederland die voldoen aan de definitie van de Green Deal voedselbossen bijgehouden. Deze is te vinden via: https://www.voedselbosbouw.org/voedselbossen-in-nederland.

Vraag 16

Kunt u deze vragen één voor één en binnen de gestelde termijn beantwoorden?

Antwoord 16

Ik heb de beantwoording van deze vragen zo spoedig mogelijk aan uw Kamer doen toekomen.


  1. https://www.vbne.nl/klimaatslimbosennatuurbeheer/achtergrondinformatie↩︎

  2. Zie onder andere: Kamer van Koophandel, 17 september 2021, «De radicale innovatie­slag van een veeteeltbedrijf», https://www.kvk.nl/advies-en-informatie/ondernemen/de-radicale-innovatieslag-van-een-familieveeteeltbedrijf/?fbclid=IwAR2BawqesKTL9OXCHU1NebPLxGcgwKOJUvmsWnA15-m7YWQZUXTmn4GKCZs en https://www.nieuweoogst.nl/nieuws/2021/08/24/agrifirm-onderzoekt-haalbaarheid-voedselbossen↩︎

  3. https://greendealvoedselbossen.nl/nationaal-monitoringsprogramma-voedselbossen/↩︎

  4. https://www.wur.nl/nl/Onderzoek-Resultaten/Onderzoeksinstituten/Environmental-Research/Projecten/Wetenschappelijke-bodemvorming-onder-de-voedselbosbouw-1.htm↩︎

  5. https://www.greendealvoedselbossen.nl/↩︎