[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 opslag en vervoer en aanbieding ILT signaalrapportage (Kamerstuk 28684-668)

Naar een veiliger samenleving

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2021D46664, datum: 2021-11-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-28684-673).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 28684 -673 Naar een veiliger samenleving.

Onderdeel van zaak 2021Z21882:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

28 684 Naar een veiliger samenleving

Nr. 673 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 30 november 2021

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de brief van 30 september 2021 over o.a. de Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 opslag en vervoer en aanbieding ILT signaalrapportage (Kamerstuk 28 684, nr. 668).

De vragen en opmerkingen zijn op 27 oktober 2021 aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat voorgelegd. Bij brief van 29 november 2021 zijn de vragen beantwoord.

De fungerend voorzitter van de commissie,
Agnes Mulder

Adjunct-griffier van de commissie,
Meijer

1. Vragen VVD-fractie over TSVC-19 opslag en vervoer

De leden van de VVD-fractie hebben vanuit de vuurwerkbranche geluiden ontvangen dat het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, vlak voor het openstellen van de Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19, gemeld zou hebben dat bij het voorleggen van de regeling aan Brussel een fout is gemaakt. Er zou daardoor aan Brussel een ander bedrag zijn voorgelegd dan met de vuurwerkbranche en de Kamer is gecommuniceerd. Het gevolg hiervan zou zijn dat het uitbetaalde bedrag van de regeling meer dan 20% lager zou liggen dan in eerste instantie was afgesproken. Deze leden hebben vanuit de branche begrepen dat de Staatssecretaris inmiddels zou hebben toegezegd dat deze fout hersteld zal worden en dat het bedrag wordt aangepast. Deze leden vragen of de Staatssecretaris kan bevestigen of de oorspronkelijke kosten en de verdeling van de vergoedingen, zoals eerder overeengekomen, blijven gehandhaafd. Daarnaast vragen deze leden wanneer goedkeuring daarover vanuit Brussel wordt verwacht.

Antwoord

De Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19/opslag en vervoer is voor akkoord voorgelegd aan de Europese Commissie (EC) op 13 juli 2021 en het akkoord is ontvangen op 21 september 2021. Na ontvangst bleek dat de rekenfactor 2 zoals opgenomen in de regeling die naar de EC is gestuurd voor de transportkosten lager was dan de eerdere factor 2,5 die schriftelijk was gedeeld met de vuurwerksector. Deze omissie is voor het openstellen van de subsidieregeling met de vuurwerksector gedeeld en daarbij is ambtelijk aangegeven dat de EC zal worden gevraagd om akkoord te gaan met een rekenfactor 2,5 voor transportkosten zodat de fout wordt hersteld. Dit verzoek is inmiddels onderbouwd en gedaan. Op 12 november jl is de EC hiermee akkoord gegaan.

Ik vind het belangrijk dat de vuurwerksector wordt ondersteund in de gevolgen van het tijdelijke vuurwerkverbod van vorig jaar. De steun bestaat zowel uit de reguliere maatregelen in verband met coronamaatregelen als de tijdelijke subsidieregeling die specifiek is voor de kosten van de vuurwerksector. Bij elkaar ligt er een goed steunpakket dat rekening houdt met de bijzondere omstandigheid van de driedaagse verkoop van consumentenvuurwerk tegen het einde van het jaar. Ook dit jaar zal het kabinet, gezien het nieuwe tijdelijke vuurwerkverbod, zorgdragen voor een passende compensatie voor de branche.

2. Vragen SP-fractie over CE-markering

De leden van de SP-fractie constateren tot hun grote schrik dat volgens het onderzoek van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) blijkt dat het systeem voor een Europees Keurmerk, de CE-markering, niet deugt. Deze leden zien dat ook in deze sector de fabrikanten hun eigen producten beoordelen en winst boven veiligheid stellen.

De leden van de SP-fractie lezen dat de Staatssecretaris in de brief van 30 september 2021(Kamerstuk 28 684, nr. 668) aangeeft dat hij indringend gaat spreken met importeurs. Ook gaat de Staatssecretaris de mogelijkheid verkennen of er boetes mogelijk zijn bij het niet voldoen aan veiligheidseisen en zal hij de Kamer daarover begin 2022 informeren. Dat lijkt deze leden te laat. Zij zijn van mening dat er geen risico genomen mag worden met potentieel onveilig vuurwerk. Is de Staatssecretaris bereid hier extra druk achter te zetten, zodat in de campagne opgenomen kan worden dat bij overtredingen fors beboet gaat worden?

Antwoord

De kwaliteit van consumentenvuurwerk voldoet voor een aanzienlijk deel niet aan de eisen die daar vanuit veiligheid aan worden gesteld. Dit is een bekend probleem dat blijkt uit de jarenlange testrapporten van de Inspectie leefomgeving en transport (ILT). Importeurs/fabrikanten zijn verantwoordelijk voor de veiligheid van het vuurwerk dat ze verkopen. Hoge afkeurpercentages van vuurwerk moet reden zijn voor wijzigingen in het bestellen van vuurwerk of het gebruik dat wordt gemaakt van buitenlandse keuringsinstanties voor vuurwerk.

De vuurwerksector is de afgelopen jaren erop aangesproken de productkwaliteit van consumentenvuurwerk te verhogen vanuit haar verantwoordelijkheid als producent en importeur van vuurwerk.

De vuurwerksector heeft verbeteringen aangekondigd voor nieuwe bestellingen van consumentenvuurwerk. Veel overgebleven vuurwerkvoorraden van vorig jaar zijn nog niet verkocht. Deze voorraden worden momenteel risicogericht getest door de ILT. De ILT maakt aan het eind van het jaar de resultaten van de testen van dit jaar bekend.

Consumentenvuurwerk dat is afgekeurd moet door de producent worden hersteld of vernietigd om de veiligheid te waarborgen. De ILT laat risicogericht consumentenvuurwerk testen om daarbij maximaal bij te dragen aan de veiligheid. Dit neemt niet weg dat de producent van vuurwerk verantwoordelijk is voor de veiligheid van de verkochte producten en daarin verbetering moet brengen.

Sanctionering bestaat op dit moment uit een vernietigingsplicht voor consumentenvuurwerk dat niet aan de eisen voldoet. De kosten van vernietiging zijn voor de producent vergelijkbaar of hoger dan een boete. Daarnaast heeft vernietiging als voordeel dat het onveilige consumentenvuurwerk van de markt wordt gehaald.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben al vaker benadrukt dat zij groot voorstander zijn van een algemeen verbod op consumentenvuurwerk met ruimte voor professionele vuurwerkshows. De resultaten van het tijdelijk verbod van vorig jaar hebben veel positieve resultaten laten zien: 70% minder vuurwerkincidenten, twee derde minder gemeten fijnstof door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), een kwart minder aanhoudingen, minder inzet van de brandweer, minder verdacht aangeleverd bij het Openbaar Ministerie (OM) en er was geen verschuiving naar illegaal vuurwerk. Ook uit het stakeholderonderzoek van het adviesbureau Royal Haskoning blijkt dat de veiligheidswinst en handhaafbaarheid het grootst is bij een algemeen verbod. Met het geplande gedeeltelijke verbod zal nog steeds een groot aantal vormen siervuurwerk legaal blijven, ondanks dat de helft van de vuurwerkslachtoffers bij de jaarwisseling van 2019/2020 een gevolg was van het afsteken van siervuurwerk. Bovendien is siervuurwerk volgens het RIVM een stuk vervuilender dan knalvuurwerk. Deelt de Staatssecretaris de opvatting dat een algemeen vuurwerkverbod de enige manier is om winst te behalen op het gebied van veiligheid, handhaafbaarheid, gezondheid én milieu? Zo nee, kan de Staatssecretaris per punt uiteenzetten waarom niet.

Antwoord

Zoals in de brief van mijn voorganger van 14 mei 2021 staat, is het aan een nieuw kabinet om keuzes te maken in de toekomstige beleidsrichtingen van het vuurwerkbeleid.1 Het vuurwerkbeleid heeft tot doel om de veiligheid van alle activiteiten met vuurwerk te waarborgen, het gaat daarbij om de handel, de opslag, het bewerken, het transport en het afsteken van vuurwerk. De handhaafbaarheid van het vuurwerkbeleid wordt verder verbeterd met de Technische wijziging van het Vuurwerkbesluit die in procedure is gebracht.

De overlast, schade en incidenten die het afsteken van consumentenvuurwerk veroorzaakt, heeft tot diverse maatregelen geleid om de veiligheid te verbeteren. Dit gaat zowel om landelijke maatregelen, zoals een verbod op het afsteken van knalvuurwerk, losse vuurpijlen en enkelschotsbuizen als om gemeentelijke maatregelen, zoals het gebiedsgericht reguleren van het afsteken van vuurwerk of het organiseren van centrale vuurwerkshows. Daarnaast zijn in verband met de coronacrisis vorig jaar en dit jaar aanvullende maatregelen getroffen met betrekking tot vuurwerk. Enkele geplande vuurwerkshows zijn door gemeenten afgelast en het kabinet heeft besloten dat ook dit jaar een landelijk vuurwerkverbod nodig is om de zorg te ontlasten. Van al deze maatregelen verwacht ik een positief effect.

De milieulast die veroorzaakt wordt door vuurwerk is beperkt (RIVM- onderzoek naar milieulast van vuurwerk2). Vanuit een «worst case scenario» is berekend wat de risico’s zijn. Uit dat onderzoek is gebleken dat op piekmomenten over het algemeen de berekende cijfers onder de gestelde maximale normen blijven, maar een enkele keer worden de normen overschreden. De toename als gevolg van vuurwerk op jaarbasis is verwaarloosbaar. Het algemene beeld dat uit deze studie naar voren komt, is dat de milieulast door vuurwerk beperkt lijkt te zijn3. Desalniettemin is het van belang de milieudruk zo veel mogelijk verder te beperken.

Het tijdelijke vuurwerkverbod van vorig jaar in verband met de maatregelen om de corona pandemie te bestrijden heeft onder andere laten zien dat dit een positief effect heeft op de veiligheid en het milieu. Gezien de ontwikkelingen rondom het coronavirus heeft het kabinet op 19 november jl. besloten om opnieuw te komen tot een tijdelijk vuurwerkverbod voor eindejaarsvuurwerk tijdens de komende jaarwisseling.

4. Vragen CU-fractie over toezicht vuurwerk

De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het zeer opmerkelijk om te lezen dat 75% van het geteste vuurwerk volgens de meest recente signaalrapportage van de ILT niet aan de gestelde eisen voldoet. In voorgaande jaren betrof het aandeel vuurwerkslachtoffers van legaal vuurwerk 80% van het totale aantal slachtoffers. Gezien legaal vuurwerk voor het overgrote deel ook niet aan de veiligheidseisen voldoet, kunnen deze leden dat goed plaatsen. De Staatssecretaris geeft aan dat internationale actie nodig is om het een en ander structureel te verbeteren, en dat hij tot die tijd inzet op intensieve controle door de ILT. Kan de Staatssecretaris aangeven hoeveel vuurwerk in 2019 is gecontroleerd en afgekeurd door de ILT? Kan hij daarnaast uiteenzetten hoe zich dat verhoudt tot de totale hoeveelheid consumentenvuurwerk in 2019? Hoeveel consumentenvuurwerk dat niet aan de veiligheidseisen voldeed was er volgens de Staatssecretaris destijds in omloop? Zijn er volgens de Staatssecretaris extra investeringen nodig bij de ILT om de hoeveelheid onveilig consumentenvuurwerk te verminderen, of ziet hij nog andere mogelijkheden om op korte termijn de veiligheid van de consument te verbeteren?

Antwoord

De kwaliteit van consumentenvuurwerk moet voldoen aan Nederlandse en Europese veiligheidseisen en het is primair de verantwoordelijkheid van de producent en de importeur van vuurwerk om daaraan te voldoen. De vuurwerkbranche realiseert zich dat op dit punt verbetering nodig is en werkt daaraan. Mijn rol is om erop toe te zien dat de kwaliteit verbetert en daarbij werk ik samen in Europees verband.

Het testen van vuurwerk is gericht op bepaalde vuurwerkartikelen van verschillende importeurs en biedt geen inzicht in de relatie tussen afgekeurd vuurwerk en de totale vuurwerkmarkt. Het testen van consumentenvuurwerk door de ILT levert relatief veel afgekeurd vuurwerk op dat zorgen oproept over de veiligheid van consumenten. Het afkeurpercentage is het hoogst bij het recent geteste typen vuurwerk van categorie F1 dat het hele jaar door verkocht mag worden. Het consumentenvuurwerk wordt risicogericht getest, dat wil zeggen dat het testen vooral is gericht op artikelen met een ingeschat/ervaren verhoogd risico op ernstige gevolgen. De afkeurpercentages van consumentenvuurwerk zijn daarmee niet eenduidig, maar zijn in ieder geval te hoog voor artikelen die zijn bedoeld voor de consumenten.

De snelste manier om de kwaliteit van consumentenvuurwerk te verbeteren ligt bij de importeurs van vuurwerk. De importeurs laten het vuurwerk in het buitenland produceren of bestellen het bij een andere vuurwerkproducent en stellen daarbij producteisen gericht op de Nederlandse/Europese markt. De inzet van meer overheidstoezicht en aanscherping van de regels heeft daarop een aanvullende werking, maar komt niet in de plaats van de primaire verantwoordelijkheid van de producent/importeur.

Onveilig gedrag is ook een belangrijke oorzaak van vuurwerkletsel en daarom zetten we normaliter een publiekscampagne in om vooral de jongeren te wijzen op het belang van voorzorgmaatregelen bij het afsteken van vuurwerk.

5. Vragen Denk-fractie over het Vuurwerkbesluit

De leden van de DENK-fractie vragen de Staatssecretaris of de brancheorganisatie haar wensen en bedenkingen kenbaar heeft kunnen maken, voordat dit ontwerpbesluit bij de Kamer werd voorgelegd. Kan de Staatssecretaris een samenvatting maken van deze wensen en bedenkingen en deze aan de Kamer doen toekomen? Deze leden vragen of de Staatssecretaris dit kan toesturen voordat een eventueel tweeminutendebat over dit onderwerp wordt gehouden.

De leden van de DENK-fractie vragen welke soorten vuurwerk van categorie F3 door de wijziging van de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk (Ract) niet langer zijn aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik. Welk soort F2-vuurwerk zal verboden worden bij ministeriële regeling? Waarom wordt het vuurwerkverbod deels bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) en deels bij ministeriële regeling geregeld? Deze leden ontvangen graag een reactie van de Staatssecretaris.

De leden van de DENK-fractie zijn benieuwd wanneer de wijzigingen in werking zullen treden. Verwacht de Staatssecretaris dat de Omgevingswet nog steeds op 1 juli 2022 in werking zal treden? Zo niet, welke gevolgen heeft dit dan voor deze AMvB?

De leden van de DENK-fractie maken zich zorgen over de strafrechtelijke handhaafbaarheid van de begripswijzigingen in het stelsel van de Omgevingswet. Hoe wil de Staatssecretaris de strafrechtelijke handhaafbaarheid van de begripswijzigingen in het stelsel van de Omgevingswet borgen?

De leden van de DENK-fractie maken zich ook zorgen over de communicatie en begrijpelijkheid. Welke communicatiestrategie en communicatiemiddelen heeft de Staatssecretaris voor ogen om de uitvoering van het vuurwerkbeleid met de begripswijziging zo min mogelijk te bemoeilijken? Tot slot vragen deze leden hoe de Staatssecretaris wil borgen dat het vuurwerkbeleid begrijpelijk blijft voor de burger.

Antwoord

Iedereen is tijdens de voorhangperiode van de Technische wijziging van het Vuurwerkbesluit in de gelegenheid geweest om een reactie op het in de Staatscourant gepubliceerde voorstel in te dienen. In de reguliere gesprekken met de vuurwerksector is dit wijzigingsvoorstel aangekondigd en op hoofdlijnen toegelicht. De vuurwerksector heeft daarbij de wens geuit dat de opslageisen voor consumentenvuurwerk worden versoepeld, in die zin dat aangewezen en niet aangewezen consumentenvuurwerk in dezelfde opslaglocaties mag worden opgeslagen. Hierbij merk ik op dat uit het oogpunt van handhaving het ongewenst is om consumentenvuurwerk en professioneel vuurwerk te vermengen in dezelfde opslaglocaties. Daar komt bij dat de opslageisen voor professioneel vuurwerk aanzienlijk zwaarder zijn dan de eisen voor consumentenvuurwerk.

Verder pleit ik ervoor om deze technische wijziging niet te belasten met inhoudelijke beleidswensen om een snelle inwerkingtreding van de voorgenomen verbeteringen van de handhaafbaarheid van het Vuurwerkbesluit te waarborgen. Voor de volledigheid voeg ik daaraan toe dat de opslageisen voor vuurwerk na de invoering van de Omgevingswet niet langer deel uitmaken van het Vuurwerkbesluit en dat een eventuele wijziging van de opslageisen voor vuurwerk in het Besluit activiteiten leefomgeving moeten worden verwerkt.

Vorig jaar is een wijziging van de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk (Ract) in werking getreden per 1 december 2020, waarbij knalstrengen en enkelschotsbuizen in categorie F3 niet langer zijn aangewezen als consumentenvuurwerk. Daarnaast zijn het knalvuurwerk en knalstrengen, de losse vuurpijlen en de losse enkelschotsbuizen in categorie F2 niet langer aangewezen als consumentenvuurwerk. Kort gezegd zijn knalvuurwerk en vuurpijlen verboden en de enkelschotsbuizen die veel als knalvuurwerk worden gebruikt door jongeren.

In de Technische wijziging van het Vuurwerkbesluit wordt mijn bevoegdheid om vuurwerk aan te wijzen als consumentenvuurwerk beperkt tot vuurwerk van categorie F2. Daarmee wordt vastgelegd dat vuurwerk van categorie F3 niet meer zal worden aangewezen als consumentenvuurwerk. De bevoegdheid in het Vuurwerkbesluit en de Ract zijn daardoor met elkaar in overeenstemming.

De inwerkingtreding van de technische wijziging van het Vuurwerkbesluit is voorzien zo spoedig mogelijk na de invoering van de wetgeving van de Omgevingswet, omdat de wetsteksten daarop aansluiten. De invoering van de Omgevingswetgeving is gepland voor 1 juli 2022. De procedure tot vaststelling van de Technische wijziging van het Vuurwerkbesluit wordt vervolgd met het vragen van advies aan de Raad van State en de EU-notificatie. De wijziging zal z.s.m. na inwerkingtreding van de Omgevingswet in werking treden. Een eventueel uitstel van de Omgevingswetgeving heeft daarmee tot gevolg dat dit voorstel ook later in werking treedt.

De begrippen consumentenvuurwerk en professioneel vuurwerk die met de invoering van de Omgevingswet komen te vervallen, worden met de Technische wijziging teruggebracht in het Vuurwerkbesluit om de strafrechtelijke handhaafbaarheid van het Vuurwerkbesluit te waarborgen. Het herstel van deze ingeburgerde begrippen dient ook de begrijpelijkheid van het vuurwerkbeleid voor de burgers. Het Openbaar Ministerie heeft nadrukkelijk aandacht gevraagd voor het belang van een goed en begrijpelijk onderscheid tussen toegestaan en verboden vuurwerk voor consumenten en dit is gehonoreerd in het wijzigingsvoorstel. Ik ga ervan uit dat met het behoud van de bestaande begrippen consumentenvuurwerk en professioneel vuurwerk de begrijpelijkheid voor de burgers is geborgd, omdat deze begrippen al ongeveer 20 jaar in gebruik zijn en geen problemen opleveren voor de uitvoeringspraktijk.

6. Vragen BBB-fractie over diverse onderwerpen

Het lid van de BBB-fractie vindt het van belang dat er op een veilige manier vuurwerk afgestoken kan worden. Een goede etikettering en omschrijving is belangrijk, maar het is de vraag of dit voldoende helpt om onveilig vuurwerk uit te bannen. Dit lid ziet dit als een stap in de goede richting. Van de ongevallen met vuurwerk waarbij mensen op de spoedeisende hulp (SEH) terechtkomen blijkt echter dat 50% van de ongevallen veroorzaakt wordt door illegaal vuurwerk. Kan de staatsecretaris aangeven hoe deze wijzing van het vuurwerkbesluit bijdraagt aan minder illegaal vuurwerk? En aanvullend: is er een plan om meer in te zetten op het aanpakken van illegaal vuurwerk?

Het lid van de BBB-fractie is verbaasd over het feit dat de steunmaatregelen voor de ondernemers die getroffen zijn door het vuurwerkverbod tijdens de jaarwisseling van 2020–2021 nu pas hun beslag krijgen. Kan de staatsecretaris aangeven wat de reden is dat dit zolang duurt?

Het lid van de BBB-fractie wil ook nog graag reageren op de Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 opslag en vervoer en de aanbieding van de signaalrapportage van de ILT. De regeling is inmiddels (bijna een jaar na het verbod) opengesteld (en weer gesloten) en aanvragen zijn ingediend. Dit lid hoopt op een spoedige uitbetaling en afronding. Kan de Staatssecretaris de Kamer op korte termijn informeren over de status van de afhandeling hiervan? Dit lid verzoekt de Staatssecretaris daarbij concreet te zijn met cijfers over het aantal en omvang van de aanvragen en het aantal en de omvang van de afgehandelde aanvragen (in cijfers). Kan de staatsecretaris daarnaast aangeven wat de reden is dat de afhandeling zo lang duurt? De jaarwisseling van 2020–2021 is immers al tien maanden geleden.

Het lid van de BBB-fractie vraagt tot slot of de eerder toegezegde vergoedingen voor de vuurwerkbranche nu in stand blijven.

Antwoord

Er zijn geen gegevens voorhanden over de hoeveelheid illegaal vuurwerk dat in omloop is. De invloed van deze wijziging van het Vuurwerkbesluit op de hoeveelheid illegaal vuurwerk is niet te duiden. Wel wordt in een aantal artikelen de handhaafbaarheid verbeterd bijv. door de definities van consumentenvuurwerk en professioneel vuurwerk te herstellen en ook misleidende aanbiedingen voor vuurwerk op internet aan te kunnen pakken. De verwachting is dat deze verbeteringen de bestrijding van illegaal vuurwerk ten goede komt. De opsporing en handhaving van illegaal vuurwerk is een taak van de politie en het Openbaar Ministerie en de inzet daarop heeft vorig jaar geresulteerd in de inbeslagname van 122.815 kg illegaal vuurwerk. Dit jaar is tot en met 14 november 147.210 kg in beslag genomen. Bij de bestrijding van illegaal vuurwerk wordt nauw samengewerkt met onze buurlanden.

Ieder jaar zet de politie onder gezag van het Openbaar Ministerie stevig in op de opsporing van illegaal vuurwerk. De opsporing vindt plaats door informatie gestuurd op zoek te gaan naar aanbieders van vuurwerk. Dit betreft zowel de online als offline handel. Daarnaast controleert de politie steekproefsgewijs auto’s in de grensgebieden op illegaal vuurwerk dat Nederland wordt ingebracht.

Het ontwerpen van een subsidieregeling en het regelen van de uitvoering daarvan kost veel tijd mede door de beoordeling door de Europese Commissie. De daadwerkelijke uitvoering van de regeling vindt binnen de reguliere termijnen plaats. Het eerste deel van de subsidieregeling voor de detailhandelaren is voor de zomer opengesteld, afgerond en inmiddels uitbetaald. In totaal hebben 875 aanvragers subsidie ontvangen.

Het tweede deel van de subsidieregeling voor de opslag en vervoer van consumentenvuurwerk was van 1 tot 18 oktober jl. opengesteld. Deze openstelling heeft langer op zich laten wachten, omdat vanwege de hoogte van de subsidie een toets op verboden staatssteun door de Europese Commissie nodig was. In totaal zijn er 32 aanvragen binnengekregen. Rvo is inmiddels gestart met het uitbetalen van de voorschotten.

Ik ben blij met deze spoedige voortgang en ik ga ervan uit dat het totale pakket aan maatregelen de ondernemers ondersteunt bij het doorstaan van de coronacrisis.

Ook dit jaar zal het kabinet, gezien het nieuwe tijdelijke vuurwerkverbod, zorgdragen voor een passende compensatie voor de branche. Ondernemers kunnen voor een tegemoetkoming ook aanspraak maken op de algemene steunmaatregelen in het kader van COVID-19. Daarnaast komt het kabinet met een tegemoetkoming specifiek voor de branche. De verdere invulling wordt de komende tijd nader uitgewerkt, waarbij ook rekening zal worden gehouden met het specifieke karakter van de sector, te weten dat de verkoop van dit vuurwerk slechts gedurende drie dagen per jaar mag plaatsvinden.


  1. Kamerstuk 28 684, nr. 658↩︎

  2. Zie bijlagen bij Kamerstuk 28 684, nr. 658↩︎

  3. In de jaren 2002–2012 werd jaarlijks door het RIVM een rapport opgesteld over fijn stof, de belangrijkste luchtverontreiniging die bij vuurwerk vrijkomt. Omdat hier geen onverwachte zaken uit voortkwamen wordt dat niet meer jaarlijks gedaan.↩︎