[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Appreciatie motie Omtzigt c.s. over de Belastingdienst opdragen tijdig een herzieningsverzoek in te dienen voor alle relevante toeslagenzaken (Kamerstuk 35925-VI-116)

Belastingdienst

Brief regering

Nummer: 2021D46876, datum: 2021-11-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31066-926).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31066 -926 Belastingdienst.

Onderdeel van zaak 2021Z21987:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

31 066 Belastingdienst

Nr. 926 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 november 2021

Tijdens de behandeling van de begroting Justitie en Veiligheid op 25 november jl. (Handelingen II 2020/21, nr. 27, Begroting Justitie en Veiligheid 2022) heeft het lid van uw Kamer Omtzigt c.s. een motie ingediend over het opdragen aan de Belastingdienst om voor alle relevante toeslagenzaken een verzoek tot herziening in te dienen bij de bestuursrechter.1 Uw Kamer heeft verzocht de appreciatie van deze motie uiterlijk 30 november te ontvangen. Met deze brief voldoen wij aan dit verzoek.

De motie verzoekt de regering:

De Belastingdienst op te dragen tijdig een herzieningsverzoek in te dienen voor alle relevante toeslagenzaken en in de verzoeken gemotiveerd uiteen te zetten dat aan alle wettelijke voorwaarden voldaan is, zodat de bestuursrechter tot herziening dient over te gaan;

aan te geven of voor andere belastingdossiers (zoals FSV of andere CAF-gerelateerde zaken) een vergelijkbare actie gepast is; en

de Kamer spoedig te informeren.

Met uw Kamer onderschrijven wij het belang van een goed functionerend rechtssysteem waarbij burgers hun geschil kunnen voorleggen aan de bestuursrechter op het moment dat zij tegenover de overheid komen te staan. Mede als gevolg van de inzet van uw Kamer is helaas genoegzaam bekend dat er veel is misgegaan bij de uitvoering van de kinderopvangtoeslag, ook in de juridische procedures in eerste aanleg en bij de Afdeling bestuursrechtsspraak van de Raad van State (de Afdeling).

Wij moeten deze motie echter ontraden. Wij lichten dat hieronder toe. Eerst volgt een reactie op het eerste dictum dat ziet op Toeslagen. Vervolgens een reactie op het tweede deel, dat ziet op dossiers bij de Belastingdienst.

Toeslagenzaken

De afgelopen jaren zijn wij in overleg met uw Kamer hard bezig om een oplossing te vinden voor alle fouten die betrekking hebben op kinderopvangtoeslag in het verleden. Dit heeft geresulteerd in een uitgebreid pakket aan regelingen om de gedupeerde ouders te compenseren. In de opzet van de huidige hersteloperatie is er welbewust voor gekozen om niet alsnog, met terugwerkende kracht, het recht op kinderopvangtoeslag vast te stellen maar compensatie te bieden. De uitgangspunten die we hierbij hanteren zijn veel ruimhartiger dan door een rechter op grond van een herziening van een uitspraak over de toekenning van een toeslag kunnen worden gehanteerd. Zo compenseren we niet alleen voor de onterechte terugvordering maar vergoeden we ook aanvullende materiële en immateriële schade, schelden we publieke schulden kwijt en lossen we private schulden op. Daarnaast worden regelingen voorgesteld voor kinderen van gedupeerde ouders en ex-partners.

Uitgangspunt bij de beoordeling of een ouder gedupeerd is, is dat er ofwel aanwijzingen zijn dat de beslissing van Toeslagen in het verleden niet op correcte wijze en met inachtneming van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur tot stand is gekomen dan wel of er sprake is van onredelijke hardheid in (de uitleg van) het wettelijk kader. Daarbij wordt uitgegaan van het verhaal van de ouder. De vraag of er een basis bestaat voor compensatie is ruimer en ruimhartiger dan een (herzien) rechterlijk oordeel over de vraag of en in welke mate een ouder voor een bepaald jaar recht had op kinderopvangtoeslag. Een voorbeeld is de compensatie die wordt geboden wanneer weliswaar sprake is van een terechte terugvordering, die bij een herziening aldus zou standhouden, maar waarbij onterecht de kwalificatie opzet/grove schuld is toegekend.

In het verleden gevoerde juridische procedures alsnog herzien en daarmee opnieuw het recht op toeslag in het verleden door een rechter laten vaststellen, gaat de hersteloperatie fundamenteel doorkruisen. Een rechter zal in veel gevallen waarin de ouder alsnog in het gelijk wordt gesteld, Toeslagen opdragen een nieuw besluit te nemen, met een uiterst complexe samenloop tussen die opdracht en de beoordeling in het kader van de hersteloperatie tot gevolg.

Een dergelijke benadering lost bovendien de problemen van de gedupeerden niet op, nu de uitkomst uitsluitend het al dan niet herzien van de terugvordering omvat, zonder de forfaitaire aanvullende compensatie en een eventuele vergoeding voor werkelijke schade.

Andere belastingdossiers

Voor andere belastingdienstdossiers is van belang dat er nog verschillende onderzoeken lopen om te achterhalen of burgers ten onrechte zijn geschaad. Zo doet PwC onderzoek naar het effect van FSV op burgers en bedrijven en analyseert de Belastingdienst afwijzingen voor minnelijke schuldsanering natuurlijke personen (msnp). In de kwartaalrapportage Herstellen, Verbeteren en Borgen die op 25 november jl. (Kamerstuk 31 066, nr. 920) aan uw Kamer is gestuurd zijn wij ingegaan op de stand van zaken voor deze onderzoeken.

Vooruitlopend op de uitkomsten van de onderzoeken wordt al nagedacht over mogelijke oplossingen. Op 14 en 28 oktober jl. hebben ambtenaren van het Ministerie van Financiën een technische briefing gegeven aan de vaste commissie voor Financiën van uw Kamer over de mogelijkheden voor het bieden van herstel aan burgers in FSV. De verschillende opties worden de komende periode verder uitgewerkt waarna besluitvorming in afstemming met uw Kamer kan plaatsvinden.

Omdat met het tweede deel van de motie op genoemde onderzoeken en de uitwerking van het eventueel benodigde herstel wordt vooruitgelopen, willen wij de motie ook voor dit onderdeel ontraden.

Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Financiën,
A.C. van Huffelen

De Staatssecretaris van Financiën,
J.A. Vijlbrief


  1. Kamerstuk 35 925 VI, nr. 116.↩︎