[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

35900, bijgewerkt t/m nr. 9 (2e NvW d.d. 10 februari 2022)

Wijziging van de Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten 2013 in verband met de toebedeling van wettelijke taken op het gebied van internationalisering binnen het onderwijs (Wet wettelijke taken internationalisering onderwijs)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2021D47499, datum: 2021-12-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2021Z14738:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 9 (2e NvW d.d. 10 februari 2022)



	35 900	Wijziging van de Wet subsidiëring landelijke
onderwijsondersteunende activiteiten 2013 in verband met de toebedeling
van wettelijke taken op het gebied van internationalisering binnen het
onderwijs (Wet wettelijke taken internationalisering onderwijs)







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



		Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden,
Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de internationale dimensie
van het onderwijs van grote waarde is voor de Nederlandse
kenniseconomie, het onderwijs en de wetenschap, en dat het om die reden
wenselijk is om taken op het gebied van internationalisering wettelijk
te borgen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING WET SUBSIDIËRING LANDELIJKE
ONDERWIJSONDERSTEUNENDE ACTIVITEITEN 2013

De Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten
2013 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de alfabetische volgorde wordt ingevoegd:

kennisveld: instellingen waaraan beroepsonderwijs of een opleiding
educatie als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs wordt
verzorgd of geëxamineerd, instellingen en academische ziekenhuizen als
bedoeld in artikel 1.2 van de Wet op het hoger onderwijs en
wetenschappelijk onderzoek, en de Nederlandse organisatie voor
wetenschappelijk onderzoek,.

2. In de begripsbepaling van ‘instelling’ wordt ‘artikel 2 of
artikel 3’ vervangen door ‘artikel 2, 3, 3a of 3b’.

B

Na artikel 3 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 3a. Taken Stichting Nuffic

1. Stichting Nuffic is het nationaal informatiecentrum, bedoeld in
artikel IX.2, eerste lid, van het Verdrag inzake de erkenning van
kwalificaties betreffende hoger onderwijs in de Europese regio (Trb.
2002,137), is belast met de taken, bedoeld in artikel IX.2, tweede lid,
van dit verdrag en is daarmee lid van het Europese Netwerk van nationale
informatiecentra voor academische mobiliteit en erkenning, bedoeld in
artikel X.3 van dit verdrag.

2. Stichting Nuffic is het kennis- en expertisecentrum op het gebied van
internationalisering van het onderwijs en is belast met de volgende
taken:

a. het desgevraagd verstrekken van advies over de waarde en
authenticiteit van een in een ander land dan Nederland behaald diploma
of opleidingsdocument

1°. aan het instellingsbestuur in het kader van de inschrijving van een
student of aspirant-student, bedoeld in hoofdstuk 7, titel 2, van de Wet
op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; 

2°. aan Onze Minister in het kader van de toestemming tot het voeren
van de Nederlandse titulatuur, bedoeld in artikel 7.23, derde lid, en
artikel 7.23a, derde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en
wetenschappelijk onderzoek;

b. het desgevraagd adviseren van Onze Minister over de vergelijkbaarheid
van opleidingen buiten Nederland of buiten het eigen openbaar lichaam
met het oog op toekenning van studiefinanciering respectievelijk
studiefinanciering BES voor een vergelijkbare opleiding in de zin van
artikel 2.14 van de Wet studiefinanciering 2000 respectievelijk artikel
2.9 van de Wet studiefinanciering BES, voor zover het een ho-student als
bedoeld in artikel 1.1 van de Wet studiefinanciering BES betreft;

c. het publiek beschikbaar stellen van informatie over
internationalisering binnen het onderwijs;

d. het desgevraagd adviseren van Onze Minister over het beschikbaar
stellen van beurzen die de internationalisering bevorderen;

e. het ontwikkelen en uitvoeren van overige activiteiten ter bevordering
van de internationalisering binnen het onderwijs.

3. Onze Minister kan Stichting Nuffic subsidie verstrekken voor de
taken, genoemd in dit artikel.

4. Onze Minister kan Stichting Nuffic aanwijzingen van algemene aard
geven met betrekking tot de uitoefening van de taken, genoemd in het
eerste en tweede lid.

5. Indien Stichting Nuffic naar het oordeel van Onze Minister de taken,
bedoeld het eerste en tweede lid, ernstig verwaarloost, en de door Onze
Minister hierover gegeven aanwijzingen niet opvolgt, kan Onze Minister
de noodzakelijke voorzieningen treffen. De voorzieningen worden,
spoedeisende gevallen uitgezonderd, niet eerder getroffen dan nadat
Stichting Nuffic in de gelegenheid is gesteld om binnen een door Onze
Minister te stellen termijn alsnog de taken, genoemd het eerste en
tweede lid, naar behoren uit te voeren. 

6. Onze Minister stelt de beide Kamers der Staten-Generaal onverwijld in
kennis van de getroffen voorzieningen bedoeld in het vijfde lid.

Artikel 3b. Taak informeren over Europese ontwikkelingen op het gebied
van onderwijs, onderzoek en innovatie

1. Onze Minister kan een rechtspersoon aanwijzen die tot taak heeft het
kennisveld te informeren over het beleid van de Europese Unie op het
gebied van onderwijs, onderzoek en innovatie en de mogelijkheden die dit
beleid biedt.

2. Onze Minister kan de aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, in ieder
geval intrekken, indien de rechtspersoon: 

a. naar het oordeel van Onze Minister zijn taak niet langer naar behoren
uitoefent;

b. niet voldoet aan hetgeen bij of krachtens de Comptabiliteitswet 2016
is bepaald;

c. niet voldoet aan de in de aanwijzing gestelde eisen met betrekking
tot toezicht en verantwoording; of

d. het overleg, bedoeld in het derde lid, niet in voldoende mate pleegt.

3. De rechtspersoon pleegt over de uitoefening van haar taak geregeld
overleg met de vertegenwoordigers van het kennisveld.

4. Onze Minister kan de rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid,
subsidie verstrekken voor de taken, genoemd in dit artikel.

C

In artikel 4 wordt na ‘artikel 3, eerste lid, onderdelen a tot en met
c’ ingevoegd ‘, artikel 3a en artikel 3b,’.

D

In het opschrift en de tekst van artikel 5 wordt ‘Kaderbrief SLOA’
telkens vervangen door ‘Kaderbrief SLOA voor SLO en Cito’.

E

Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5a. Kaderbrief SLOA op het terrein van internationalisering

1. Onze Minister maakt eenmaal per twee jaar voor 1 april een Kaderbrief
SLOA internationalisering bekend op het terrein van de taken, genoemd in
de artikelen 3a en, indien hieraan toepassing is gegeven, 3b. Deze
Kaderbrief heeft betrekking op de twee kalenderjaren die volgen op het
jaar waarin de brief bekend wordt gemaakt. 

2. In afwijking van het eerste lid, wordt de kaderbrief voor de eerste
maal bekend gemaakt binnen drie maanden na inwerkingtreding van dit
artikel.

F

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘tot weigering van subsidieverlening’
vervangen door ‘tot weigering van subsidieverlening voor de taken,
genoemd in artikel 2 en artikel 3, en de taken, genoemd in artikel 3a en
artikel 3b,’.

2. In onderdeel a, wordt ’de Kaderbrief SLOA‘ vervangen door ‘de
Kaderbrief SLOA voor SLO en Cito of de Kaderbrief SLOA
internationalisering’.

G

Artikel 7, tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. de taken, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdelen a tot en met
c, artikel 3, eerste lid, onderdelen a tot en met c, artikel 3a en 3b,
en.

H

Aan artikel 8 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Onze Minister kan jaarlijks het bedrag vaststellen dat ten hoogste
beschikbaar is voor de activiteiten, genoemd in artikel 3a en, indien
hieraan toepassing is gegeven, artikel 3b. Onze Minister kan daarbij
bepalen hoe het beschikbare bedrag of de beschikbare bedragen worden
verdeeld. 

I

In artikel 9 wordt ‘in artikel 2 en 3’ vervangen door ‘in de
artikelen 2 tot en met 3b’. 

J

In artikel 10, eerste en tweede lid, wordt ‘artikel 2 en 3’
vervangen door ‘de artikelen 2 tot en met 3b’.

K

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de
Wet wettelijke taken internationalisering onderwijs aan de
Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van
deze wet in de praktijk.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING 

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL III. CITEERTITEL

Deze wet wordt aangehaald als: Wet wettelijke taken internationalisering
onderwijs.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1