Appreciatie van het amendement van het lid Bergkamp c.s. over financiële middelen voor de uitbreiding van DAO
Vaststelling van de begrotingsstaat van de Staten-Generaal (IIA) voor het jaar 2022
Brief regering
Nummer: 2021D47865, datum: 2021-12-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35925-IIA-6).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Onderdeel van kamerstukdossier 35925 IIA-6 Vaststelling van de begrotingsstaat van de Staten-Generaal (IIA) voor het jaar 2022.
Onderdeel van zaak 2021Z22562:
- Indiener: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2021-12-07 17:15: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-12-16 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2022-01-27 12:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
35 925 IIA Vaststelling van de begrotingsstaat van de Staten-Generaal (IIA) voor het jaar 2022
Nr. 6 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 december 2021
De Tweede Kamer heeft op 24 november jl. een amendement ingediend op de begroting van de Staten-Generaal ten behoeve van de versterking van de Dienst Analyse en Onderzoek (Kamerstuk 35 925 IIA, nr. 5).
De begroting van de Tweede Kamer, evenals die van andere Hoge Colleges van Staat, valt onder beheersmatige verantwoordelijkheid van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Dat maakt dat ik dit amendement dien te voorzien van een appreciatie. Middels deze brief wil ik aan uw Kamer kenbaar maken dat ik het oordeel aan de Kamer laat voor wat betreft dit amendement.
Ik snap de onderbouwing van het amendement en onderken ook de bijzondere positie die de Tweede Kamer in ons staatsrechtelijk bestel heeft en dat zij voor de daartoe behorende werkzaamheden adequaat uitgerust dient te zijn. Het late tijdstip van indiening, de voorgestelde dekking van het amendement en de inhoud van het voorstel noodzaakt wel tot het verzoek om voor toekomstige opgaven het integrale besluitvormingsmoment, de voorjaarsnota, te benutten. In de toelichting wordt immers melding gemaakt van «een eerste stap» en het is onzer beide verantwoordelijkheid om dekking te bezien binnen uw begroting danwel binnen de kaders van de Rijksbegroting.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren