[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het vuurwerkverbod jaarwisseling 2021-2022

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2021D48090, datum: 2021-12-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2021D48090).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2021Z21016:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2021D48090 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Justitie en Veiligheid over het vuurwerkverbod tijdens de jaarwisseling 2021–2022.

De fungerend voorzitter van de commissie,
Agnes Mulder

Adjunct-griffier van de commissie,
Meijer

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Inhoudsopgave

Inleiding 2
Algemeen 2
VVD-fractie 2
D66-fractie 3
CDA-fractie 4
ChristenUnie-fractie 5
Groep Van Haga 5
BBB-fractie 6

Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken behorend bij het schriftelijk overleg Vuurwerkverbod jaarwisseling 2021–2022 en hebben hierover nog enkele vragen/opmerkingen.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief «Vuurwerkverbod jaarwisseling 2021–2022». Deze leden onderschrijven de noodzaak om extra druk op de zorg te voorkomen en erkennen de bijdrage die dit verbod daaraan kan leveren, gegeven dat er vorig jaar 70% minder vuurwerkslachtoffers bij de huisartsenposten en spoedeisende hulp (SEH) van de ziekenhuizen terechtkwamen ten opzichte van de jaarwisseling daarvoor. Deze leden hebben nog enkele vragen over de tegemoetkoming voor ondernemers en de handhaving van het verbod.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het kabinetsbesluit om opnieuw te komen tot een tijdelijk vuurwerkverbod voor eindejaarsvuurwerk tijdens de komende jaarwisseling. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben de brief van de Staatssecretaris over het vuurwerkverbod jaarwisseling 2021–2022 met belangstelling gelezen. Deze leden hebben daarover nog enkele vragen.

De leden van de Groep Van Haga hebben kennisgenomen van de onderhavige brief en hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.

Het lid van de BBB-fractie heeft met verbijstering en teleurstelling kennisgenomen van het voorgenomen vuurwerkverbod jaarwisseling 2021–2022.

Algemeen

VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie lezen in de brief van de Staatssecretaris dat er zorg gedragen zal worden voor een passende compensatie waarbij rekening wordt gehouden met het specifieke karakter van de branche. Deze leden vragen of de Staatssecretaris eens is dat, voor een snelle afhandeling, het van belang is om voort te bouwen op de Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 (TSVC-19), die is opgesteld naar aanleiding van het vuurwerkverbod voor de jaarwisseling 2020–2021. In aanvulling hierop zijn deze leden van mening dat een eenmalig vuurwerkverbod andere gevolgen heeft dan dat een ondernemer twee jaar op rij geen vuurwerk kan verkopen. De TSVC-19 kan daardoor niet één op één worden overgenomen. Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat er goed moet worden gekeken welke financiële opwaardering voor de compensatieregeling nodig is?

De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris of de compensatieregeling deze keer ook weer tweeledig is, namelijk een onderdeel voor de detailhandelaren en een onderdeel voor opslag en transport. Heeft de Staatssecretaris signalen, bijvoorbeeld van importeurs, ontvangen dat een vergoeding voor slechts opslag en vervoer tekort schoot? Zo ja, is de Staatssecretaris voornemens om overige kosten zoals bedrijfsvoering en huisvesting dit jaar wel te vergoeden?

De leden van de VVD-fractie hebben gelezen dat de TSVC-19 voor detailhandelaren bestond uit een eenmalig forfaitair bedrag van 3.500 euro plus 6% van de omzet over 2019. Deze leden zien graag dat dit jaar een hoger percentage van de omzet wordt vergoed dan vorig jaar. Naast de vaste kosten, zoals huisvestiging en verzekeringen, kent de branche ook vuurwerkwinkel-gerelateerde kosten en kosten die zijn gemaakt gedurende het lopende verkoopjaar. Daarnaast heeft de TSVC-19 lang niet alle kosten gedekt van vorig jaar, terwijl de investeringen en kosten ook dit jaar doorlopen. Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat dit niet genoeg is om alle andere vuurwerk-gerelateerde kosten te compenseren, laat staan om van te leven?

De leden van de VVD-fractie hebben begrepen dat vorig jaar de vuurwerk-specifieke compensatie (exclusief loonsteun) voor veel ondernemers tussen de 8% en 15% bedroeg over de omzet van 2019, terwijl de vuurwerk-specifieke kosten van ondernemers, ook door het vuurwerkverbod voor het tweede jaar op rij, tussen de 30% en de 40% blijken te liggen. Is de Staatssecretaris bereid om de parameter van de omzet flink te verhogen om een meer reële compensatie te verzorgen?

De leden van de VVD-fractie hebben begrepen dat er vorig jaar een vaste vergoeding is uitgekeerd per inschrijving bij de Kamer van Koophandel (KVK). Het gevolg hiervan is dat de vergoeding geen recht deed aan ondernemers die meerdere verkooppunten hebben onder één inschrijving. Afhankelijk van de capaciteit per verkooppunt zijn er andere vaste kosten of veiligheidsmaatregelen nodig. Deze leden vragen of er bij de compensatieregeling van dit jaar kan worden gekeken naar een vergoeding per verkooppunt, zodat ook de ondernemers met meerdere verkooppunten die op dezelfde KVK-inschrijving staan een evenredige vergoeding krijgen.

De leden van de VVD-fractie begrijpen uit de gegevens van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) dat tijdens de jaarwisseling 2020–2021 voor 30 miljoen euro aan vuurwerk is afgestoken. Deze leden vragen hoe de Staatssecretaris gaat voorkomen dat consumenten alsnog vuurwerk in andere landen gaan halen.

D66-fractie

Tegemoetkoming voor de branche

De leden van de D66-fractie onderschrijven het belang van de tegemoetkoming van de vuurwerkbranche, nu deze voor het tweede jaar op rij kort voor de jaarwisseling wordt geconfronteerd met een vuurwerkverbod. Deze leden erkennen dat het voor ondernemers een grote klap is wanneer zo kort van te voren een verbod wordt aangekondigd.

In hoeverre ziet de Staatssecretaris hier mogelijkheden om – voor zover een soortgelijke situatie zich in de toekomst wéér zou kunnen voordoen – langer van tevoren maatregelen te treffen?

De leden van de D66-fractie lezen dat de Staatssecretaris en de Minister schrijven dat ondernemers aanspraak kunnen maken op de algemene steunmaatregelen in het kader van COVID-19 en dat er daarnaast een aparte regeling komt. Wanneer komt deze tegemoetkoming specifiek voor de vuurwerkbranche? Hoe worden de ervaringen van ondernemers met de regelingen van het afgelopen jaar (de TSVC-19 detailhandel en de TSVC-19 opslag en vervoer) daarin meegenomen?

Handhaving

De leden van de D66-fractie zijn zich ervan bewust dat de politie reeds bij de vorige jaarwisseling aangaf dat een geheelverbod beter te handhaven is dan een gedeeltelijk verbod, omdat geen onderscheid meer gemaakt hoeft te worden tussen siervuurwerk enerzijds en pijlen en knalvuurwerk anderzijds. Tegelijkertijd kan op basis van de recente onrust naar aanleiding van de coronamaatregelen verwacht worden dat ook bij de jaarwisseling relschoppers het werk van handhavers en andere hulpverleners zwaar zullen maken. Welke preventieve maatregelen, zoals het inzetten van jongerenwerkers en het betrekken van ouders, worden getroffen om onrust zoveel mogelijk te voorkomen? Hoe worden gemeenten daarin ondersteund? Welke maatregelen worden genomen om hulpverleners zoveel mogelijk te beschermen wanneer zij toch in gevaar komen?

De leden van de D66-fractie constateren dat gemeenten al de mogelijkheid hadden om een lokaal verbod in te stellen. Toch realiseren deze leden zich ook dat dit tot een waterbedeffect kan leiden. In hoeverre hebben de Minister en Staatssecretaris al voor het instellen van dit tijdelijke verbod signalen ontvangen? Heeft dit nog meegespeeld in de besluitvorming rondom het landelijke verbod?

CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie onderschrijven, gezien het hoge aantal COVID-19-besmettingen en de constante druk op de zorg, de noodzaak van een vuurwerkverbod. Tegelijkertijd hadden deze leden graag gezien dat er eerder een besluit was genomen. Tot half november 2021 leek het erop dat er geen vuurwerkverbod zou komen, waardoor vuurwerkleveranciers al waren begonnen met het bevoorraden van hun winkels. Deze leden vragen de Staatssecretaris hoe hij op dit besluitvormingsproces reflecteert.

De leden van de CDA-fractie willen dat het kabinet zorgdraagt voor een passende compensatie voor de vuurwerkbranche. In hoeverre klopt het bericht dat veel vuurwerkhandelaren nog niet hun compensatie van vorig jaar hebben ontvangen? Indien dit het geval is, kan het kabinet vaart maken met de tegemoetkoming van vorig jaar en ervoor zorgen dat de vuurwerkbranche ditmaal sneller wordt gecompenseerd voor de omzetdaling? Welke lessen zijn er getrokken uit de compensatieregeling van vorig jaar voor deze specifieke branche, vragen deze leden.

De leden van de CDA-fractie brengen in herinnering dat de afgelopen tijd onrust in de samenleving vaker en heftiger tot uiting wordt gebracht, meestal naar aanleiding van (aangekondigde) maatregelen die het gevolg zijn van de coronapandemie. In hoeverre wordt rekening gehouden met onrust ten tijde van de jaarwisseling, onder meer als gevolg van het vuurwerkverbod?

De leden van de CDA-fractie merken op dat bij veel vuurwerkliefhebbers en vuurwerkhandelaren de angst leeft dat corona als excuus wordt gebruikt om tot een permanent vuurwerkverbod te komen. Deze leden zijn daarom van mening dat de tijdelijkheid van de landelijke maatregel moet worden benadrukt door het kabinet.

ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie begrijpen het besluit om een vuurwerkverbod in te stellen voor de jaarwisseling van 2021–2022. Deze leden hopen dat een vuurwerkverbod ook dit jaar zal resulteren in 70% minder vuurwerkslachtoffers, en daarmee verminderde druk op de overbelaste zorg. Deze leden vragen zich wel af waarom het vuurwerkverbod pas 19 november jl. is afgekondigd en niet eerder. En in hoeverre waren vuurwerkverkopers en leveranciers op de hoogte van een mogelijk aankomend verbod?

De leden van de ChristenUnie-fractie zien dat de Minister en Staatssecretaris aangeven dat het vuurwerkverbod van 2020–2021 heeft geresulteerd in 70% minder vuurwerkslachtoffers. Kan worden uiteengezet hoeveel zorgkosten hiermee zijn bespaard? En kan de Staatssecretaris een naar jaar gespecificeerd overzicht verschaffen van publieke en private kosten van vuurwerkschade? Ziet de Staatssecretaris daarin ook verschillen tussen de jaarwisseling van 2020–2021 en voorgaande jaren?

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn benieuwd of de ervaringen met twee jaarwisselingen zonder vuurwerk zullen resulteren in een andere omgang met vuurwerk op de langere termijn. Kan de Staatssecretaris reflecteren op de laatste jaarwisseling en aangeven welke aanpassingen voor het gebruik van (consumenten-)vuurwerk bij kunnen dragen aan het verminderen vuurwerkslachtoffers en andere maatschappelijke kosten?

Groep Van Haga

De leden van de Groep Van Haga lezen dat het vuurwerkverbod voor de jaarwisseling 2021–2022 wordt ingevoerd, omdat de druk in de ziekenhuizen vanwege COVID-19 te groot is en omdat nu nog niet valt te zeggen hoe deze druk tijdens de jaarwisseling zal zijn. Deze leden hebben echter ook kennisgenomen van verschillende uitspraken van zorgprofessionals waarin het vuurwerkverbod vooral symboolpolitiek wordt genoemd. Het effect van een vuurwerkverbod als het gaat om de druk op de zorg zou minimaal zijn. Daarnaast zijn de grootste COVID-gerelateerde problemen in de ziekenhuizen op de intensive care (ic) te vinden. Het komt echter bijna niet voor dat een persoon met vuurwerkletsel op de ic terecht komt, aldus verschillende zorgprofessionals. Deze leden willen dan ook een reactie op deze uitspraken. Is de Staatssecretaris het eens met deze uitspraken? Zo ja, vindt de Staatssecretaris een vuurwerkverbod dan nog steeds een goede keuze? Zo nee, kan de druk op de zorg niet worden verminderd met het nemen van voldoende voorzorgsmaatregelen die het afsteken van vuurwerk veilig maken?

De leden van de Groep Van Haga lezen dat er net als de vorige jaarwisseling een tegemoetkoming gaat komen voor de vuurwerkbranche. Hiervoor wordt een passende compensatie toegezegd. Deze leden maken zich enigszins zorgen over de compensatie. Zij zijn van mening dat een compensatie 100% van de gemaakte kosten moet dekken. Toch ontvangen deze leden veel signalen uit de vuurwerkbranche dat de compensatieregeling van vorig jaar niet voldoende was om de gemaakte kosten te kunnen dekken. Met een vast bedrag van 3.500 euro, de 6% vergoeding van de omzet en de subsidie voor het vervoer en opslag van vuurwerk, komen veel ondernemers niet uit de kosten die zij hebben gemaakt. Is de Staatssecretaris van mening dat ondernemers minimaal voor 100% dienen te worden gecompenseerd voor de gemaakte kosten? Zo ja, wil de Staatssecretaris dit dan ook voor de compensatieregeling van dit jaar realiseren?

De leden van de Groep Van Haga constateren dat ondernemers nu voor een tweede jaar geen omzet kunnen draaien. Deze leden vrezen voor het voortbestaan van ondernemingen die deze omzetderving niet voor een tweede jaar kunnen dragen. Is de Staatssecretaris bereid om deze ondernemingen met eventuele verdere regelingen te ondersteunen?

BBB-fractie

Het lid van de BBB-fractie wenst te betwijfelen of de oproep voor een vuurwerkverbod is gedaan vanuit het oogpunt van de toenemende druk op de zorg of dat de COVID-19-crisis slechts aangegrepen wordt om de wens van een permanent vuurwerkverbod tot uitvoering te brengen. In de beslisnota wordt nadrukkelijk verwezen naar de wens van een tweetal partijen.

Het lid van de BBB-fractie wijst erop dat in de discussie over de druk op de zorg continu wordt verwezen naar het aantal bezette bedden en de ic-capaciteit. Legaal vuurwerk, afgestoken in het zeer beperkte tijdsvenster waarin dit toegestaan is, heeft hier volgens de statistieken geen enkele invloed op. Daarom vindt dit lid het voorgenomen vuurwerkverbod dan ook volstrekt niet proportioneel. Dat we al twintig maanden het uiterste vragen van het zorgpersoneel onderschrijft dit lid volledig, maar het door het kabinet weigeren in te gaan op verzoeken van de Kamer om te komen tot een betere beloning in de zorg, meer handen aan het bed en het uitbreiden van de ziekenhuiscapaciteit mag nu niet afgewenteld worden op de vuurwerksector of op de burgers die verantwoord binnen de regels siervuurwerk afsteken,

Het lid van de BBB-fractie wijst de Staatssecretaris en de Minister erop dat het aantal mensen dat door vuurwerk op de SEH kwam slechts 385 was op een totaal van gemiddeld 5.000 mensen die per dag een SEH bezoeken. Zelfs met een vuurwerkverbod kwamen er 108 slachtoffers op de SEH. Zelfs Ernst Kuipers, voorzitter van het Landelijk Netwerk Acute Zorg, gaf in een briefing voor Kamerleden aan dat de vuurwerkslachtoffers geen grote belasting vormen voor de zorg. Kan de Staatssecretaris aangeven waarom een vuurwerkverbod dan nog proportioneel te noemen is?

Het lid van de BBB-fractie meent dat voor de individuele ondernemers en verkopers een vuurwerkverbod geen omzetdaling betekent maar een omzetverbod. De omzet gaat naar 0 euro, terwijl de kosten van opslag en voorraad voor de volle 100% doorlopen. Het verwijzen naar steunmaatregelen in het in kader van COVD-19 zijn dan ook geen oplossing. Kan de Staatssecretaris aangeven of hij, net als dit lid, vindt dat de definitie van een passende compensatie voor de branche ook bij hem gelijkstaat aan 100% compensatie van alle kosten en niet alleen van omzetverlies?

Het lid van de BBB-fractie vindt dat met het verzenden van de brief en de inhoud hiervan niet is voldaan aan de wettelijke eis dat voldoende wordt gemotiveerd dat het voorgenomen verbod proportioneel is en dat vanuit het subsidiariteitsbeginsel niet duidelijk is welke andere maatregelen zijn te nemen om de druk op de zorg te verminderen anders dan door een vuurwerkverbod.