35971, bijgewerkt t/m nr. 7
Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met uitbreiding van de tijdelijke regels om de inzet van coronatoegangsbewijzen te verbreden naar personen die arbeid verrichten en bezoekers (Tijdelijke wet verbreding inzet coronatoegangsbewijzen)
Bijgewerkte tekst
Nummer: 2021D48216, datum: 2021-12-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2021Z21170:
- Indiener: H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Medeindiener: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Medeindiener: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: A.D. Wiersma, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-11-23 13:15: Extra procedurevergadering (fysiek) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-11-23 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-11-29 14:00: Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met uitbreiding van de tijdelijke regels om de inzet van coronatoegangsbewijzen te verbreden naar personen die arbeid verrichten en bezoekers (Tijdelijke wet verbreding inzet coronatoegangsbewijzen) (TK 35 971) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-12-06 12:00: Extra procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-01-27 12:00: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Preview document (đ origineel)
Bijgewerkt t/m nr. 7 (NvW d.d. 6 december 2021) 35 971 Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met uitbreiding van de tijdelijke regels om de inzet van coronatoegangsbewijzen te verbreden naar personen die arbeid verrichten en bezoekers (Tijdelijke wet verbreding inzet coronatoegangsbewijzen) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in het licht van het huidige epidemiologische beeld, de vaccinatiegraad en het reduceren van de transmissie van het virus SARS-CoV-2 op de werkvloer, wenselijk is om de tijdelijke regels over de inzet van coronatoegangsbewijzen uit te breiden naar andere personen en andere terreinen, zodat onder voorwaarden ook van die personen en op die terreinen een coronatoegangsbewijs verlangd kan worden om toegang te krijgen tot de betreffende plaats, teneinde de verspreiding van het virus SARS-CoV-2 zoveel mogelijk te beperken en onderdelen van de samenleving verantwoord geopend te kunnen houden; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I De Wet publieke gezondheid wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 58a, eerste lid, wordt in de alfabetische volgorde ingevoegd: arbeidsplaats: een plaats als bedoeld in artikel 1, derde lid, onder g, van de Arbeidsomstandighedenwet, met uitzondering van een gebouw of een plaats als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Grondwet, en de woning van degene die de arbeid verricht; werkgever: 1°. een werkgever als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, of tweede lid, onder a, van de Arbeidsomstandighedenwet; 2°. degene die een zelfstandige als bedoeld in artikel 1, derde lid, onder k, van de Arbeidsomstandighedenwet arbeid doet verrichten; 3°. degene die een vrijwilliger als bedoeld in artikel 1, derde lid, onder l, van de Arbeidsomstandighedenwet arbeid doet verrichten; B Artikel 58e wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, onder b, wordt na âparagraaf 2â ingevoegd âof 3aâ. 2. In het eerste lid, onder c, wordt na âactiviteitenâ ingevoegd â, voorzieningen of werkzaamhedenâ. 3. In het eerste lid, onder d, wordt na âdaarvanâ ingevoegd â, en, indien het een krachtens artikel 58ra, achtste of negende lid, vast te stellen ministeriĂ«le regeling betreft, arbeidsplaatsenâ. 4. In het tweede lid, onder a, wordt âof 58iâ vervangen door â58i of 58ra, eerste, derde, achtste of negende lidâ. Ba Artikel 58ng komt te luiden: Artikel 58ng 1. Met het oog op het toezicht op en de handhaving van de naleving van artikel 58nb, eerste lid, kan bij ministeriĂ«le regeling worden bepaald: a. dat de in artikel 58nb, eerste lid, bedoelde persoon die bij inreis gebruik maakt van een papieren verklaring als bedoeld in artikel 58ne, deze verklaring op verzoek verstrekt en aan wie deze verklaring wordt verstrekt; b. dat degene aan wie krachtens onderdeel a een verklaring wordt verstrekt, deze inneemt en vervolgens doorgeeft aan een ander of aan Onze Minister, dan wel vernietigt. 2. Degene aan wie krachtens het eerste lid een papieren verklaring wordt verstrekt, is bevoegd tot het verwerken van die verklaring en de daarop vermelde persoonsgegevens, voor zover dit noodzakelijk is om te voldoen aan de op hem krachtens dat lid rustende verplichtingen. Bb Artikel 58o, vijfde lid, onder d, komt te luiden: d. toegang van advocaten en cliĂ«ntenvertrouwenspersonen als bedoeld in de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliĂ«nten, van advocaten, patiĂ«ntenvertrouwenspersonen en familievertrouwenspersonen als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, van vertrouwenspersonen als bedoeld in de Jeugdwet en van vertrouwenspersonen als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. C Artikel 58ra wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt in de aanhef âIn een krachtens paragraaf 2 van dit hoofdstuk vast te stellen ministeriĂ«le regelingâ vervangen door âBij ministeriĂ«le regelingâ en wordt âmet betrekking tot het beschikkenâ vervangen door âmet betrekking tot de verplichting om te beschikkenâ. 1a. Aan het slot van het eerste lid wordt toegevoegd: âHet elfde lid, onder b, c en d, is van overeenkomstige toepassing.â. 2. In het derde lid wordt âin een krachtens paragraaf 2 van dit hoofdstuk of artikel 58q vast te stellen ministeriĂ«le regelingâ vervangen door âbij ministeriĂ«le regelingâ. 3. In het zevende lid wordt âIn een krachtens paragraaf 2 van dit hoofdstuk of artikel 58q vast te stellen ministeriĂ«le regelingâ vervangen door âIn een krachtens paragraaf 2 van dit hoofdstuk, artikel 58q of dit artikel vast te stellen ministeriĂ«le regelingâ en wordt âhet eerste of derde lidâ vervangen door âdit artikelâ. 4. Het achtste lid komt te luiden: 8. Indien krachtens het eerste of derde lid regels worden gesteld, kunnen bij ministeriĂ«le regeling eveneens regels worden gesteld met betrekking tot de verplichting om te beschikken over een daarbij te bepalen resultaat voor eenieder die in het kader van een beroep of bedrijf, dan wel als vrijwilliger toegang wenst tot de arbeidsplaats waar de in het eerste of derde lid bedoelde activiteit of voorziening plaatsvindt of zich bevindt. 5. Onder vernummering van het negende en tiende lid tot twaalfde en dertiende lid, worden drie leden ingevoegd, luidende: 9. Bij ministeriĂ«le regeling kunnen andere dan de in het eerste of derde lid genoemde terreinen worden aangewezen ten aanzien waarvan bij diezelfde regeling eveneens regels gesteld kunnen worden met betrekking tot de verplichting om te beschikken over een daarbij te bepalen resultaat voor eenieder die in het kader van een beroep of bedrijf, of als vrijwilliger dan wel als bezoeker toegang wenst tot een arbeidsplaats. Die regels gelden niet als de werkgever of degene die bevoegd is tot het toelaten van personen tot de arbeidsplaats, op een andere, in de regeling bepaalde wijze zorgdraagt voor een beschermingsniveau dat vergelijkbaar is met het beschikken over een resultaat. 10. De regels, bedoeld in het achtste of negende lid, gelden niet voor een opsporingsambtenaar, brandweermedewerker, ambulancemedewerker, toezichthouder, advocaat, rechterlijk ambtenaar of persoon die werkzaam is bij de krijgsmacht, doch uitsluitend voor zover toegang tot een arbeidsplaats, niet zijnde de normale arbeidsplaats, voor hem noodzakelijk is bij de uitoefening van zijn functie of vervulling van zijn taak, dan wel voor de persoon bij het bieden van eerste hulp bij een het leven of de gezondheid bedreigende situatie. 11. De regels, bedoeld in het negende lid, gelden niet ten aanzien van: a. bezoekers voor toegang tot arbeidsplaatsen waar het bezoek gericht is op het afnemen van publieke dienstverlening; b. personen voor toegang tot een arbeidsplaats voor het uitbrengen van een stem en het bijwonen van en deelnemen aan de zitting van het stembureau, het gemeentelijk stembureau, het gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen, het hoofdstembureau en het centraal stembureau, bedoeld in de Kieswet of de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19; c. personen voor toegang tot een arbeidsplaats voor het bijwonen van en deelnemen aan een vergadering van de Staten-Generaal of van een commissie daaruit; d. personen voor toegang tot een arbeidsplaats voor het bijwonen van en deelnemen aan een vergadering van de gemeenteraad, provinciale staten of het algemeen bestuur van een waterschap, of van een door deze organen ingestelde commissie; e. de publieke delen van een gerechtsgebouw; f. ingeval van een zorglocatie, de in artikel 58o, vijfde lid, genoemde personen. 6. In het twaalfde lid (nieuw) wordt âhet eerste lidâ vervangen door âdit artikelâ. 7. Het dertiende lid (nieuw) komt te luiden: 13. Het is verboden om voor deelname aan of toegang tot activiteiten of voorzieningen in openbare plaatsen of publieke plaatsen, dan wel voor toegang tot een arbeidsplaats eisen te stellen met betrekking tot het beschikken over een resultaat, tenzij daarvoor regels als bedoeld in het eerste, derde, achtste of negende lid zijn gesteld. D Artikel 58rb wordt als volgt gewijzigd: 1. In de aanhef wordt âartikel 58ra, eerste of derde lidâ vervangen door âartikel 58ra, eerste, derde, achtste of negende lidâ en wordt na âactiviteiten of voorzieningenâ ingevoegd â, personen, arbeidsplaatsen of werkzaamhedenâ. 2. In onderdeel c wordt âactiviteiten, voorzieningen of onderwijsâ vervangen door âactiviteiten, voorzieningen, onderwijs of arbeidsplaatsenâ. E In artikel 58rc, eerste lid, wordt na âactiviteiten of voorzieningenâ ingevoegd â, dan wel arbeidsplaatsenâ en wordt âartikel 58ra, eerste lidâ vervangen door âartikel 58ra, eerste, achtste of negende lidâ F Artikel 58rd wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt in de aanhef âartikel 58ra, eerste of derde lidâ vervangen door âartikel 58ra, eerste, derde, achtste of negende lidâ. 2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd: a. In de aanhef wordt âartikel 58ra, eerste of derde lidâ vervangen door âartikel 58ra, eerste, derde, achtste of negende lidâ. b. De onderdelen a en b komen te luiden: a. een verplichting voor personen om het resultaat en een geldig identiteitsdocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht of artikel 2 van de Wet identificatieplicht BES op verzoek te tonen aan een toezichthouder en aan: 1Âș. degene die bevoegd is tot het aan een publieke plaats treffen van voorzieningen of tot het openstellen van een publieke plaats voor publiek, onder wie de werkgever ten aanzien van toegang tot een arbeidsplaats; 2Âș. degene die bevoegd is tot het aan een besloten plaats treffen van voorzieningen of tot het toelaten tot een besloten plaats van personen, onder wie de werkgever ten aanzien van toegang tot een arbeidsplaats; 3Âș. het bevoegd gezag van de onderwijsinstelling, bedoeld in artikel 58ra, vijfde lid; b. een verplichting voor degene die bevoegd is, de onderwijsinstelling of de werkgever als bedoeld in onderdeel a, om de persoon die geen resultaat of geldig identiteitsdocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht of artikel 2 van de Wet identificatieplicht BES kan tonen, de toegang tot of het gebruik van een publieke of besloten plaats dan wel arbeidsplaats te ontzeggen. G Artikel 58re wordt als volgt gewijzigd: 1. In het zesde lid wordt âartikel 58ra, negende lidâ vervangen door âartikel 58ra, twaalfde lidâ en wordt âbevoegde of onderwijsinstellingâ vervangen door âbevoegde, onderwijsinstelling of werkgeverâ. 2. In het achtste lid, onder b en c, wordt âde bevoegde of onderwijsinstellingâ vervangen door âde bevoegde, onderwijsinstelling of werkgeverâ. H Artikel 58u wordt als volgt gewijzigd: a. In het eerste lid, onder a, wordt âartikel 58j, eerste lidâ vervangen door âde artikelen 58j, eerste lid, en 58ra, achtste of negende lidâ. b. In het derde lid, onder b, wordt âartikel 58j, eerste lidâ vervangen door âde artikelen 58j, eerste lid, en 58ra, eerste of negende lidâ. I Artikel 68bis wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, onder b, wordt na â58q, eerste lid, eerste zinâ ingevoegd â, 58ra, eerste, derde, achtste of negende lidâ. 2. In het derde lid wordt âartikel 58ra, tiende lidâ vervangen door âartikel 58ra, dertiende lidâ. ARTIKEL II Indien het bij koninklijke boodschap van 12 november 2021 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met aanpassing van de tijdelijke regels over de inzet van coronatoegangsbewijzen bij niet-essentiĂ«le detailhandel en niet-essentiĂ«le dienstverlening op publieke plaatsen (Kamerstukken 35961) tot wet is of wordt verheven en die wet: a. eerder in werking treedt of is getreden dan deze wet, wordt artikel I, onderdeel C, van deze wet als volgt gewijzigd: 1. Na onderdeel 4 wordt een onderdeel ingevoegd, luidende: 4a. In het elfde lid wordt âartikel 58f, eerste lidâ vervangen door âartikel 58f, tweede lidâ. 2. In onderdeel 5 wordt ânegende en tiende lid tot twaalfde en dertiende lidâ vervangen door ânegende, tiende en elfde lid tot twaalfde, dertiende en veertiende lidâ. b. later in werking treedt dan deze wet, wordt in artikel I, onderdeel B, onderdeel 2, van die wet het toe te voegen lid genummerd veertien en wordt âartikel 58f, eerste lidâ vervangen door âartikel 58f, tweede lidâ. â ARTIKEL III Indien het bij koninklijke boodschap van #### ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met differentiatie in coronatoegangsbewijzen (Tijdelijke wet differentiatie coronatoegangsbewijzen) (Kamerstukken ####) tot wet is of wordt verheven en die wet: a. eerder in werking treedt of is getreden dan deze wet, wordt in artikel I van deze wet na onderdeel C een onderdeel ingevoegd, luidende: Ca Aan artikel 58raa wordt een lid toegevoegd, luidende: 5. Het eerste lid geldt niet voor eenieder die in het kader van een beroep of bedrijf, dan wel als vrijwilliger toegang wenst tot de arbeidsplaats, bedoeld in artikel 58ra, achtste of negende lid. b. later in werking treedt dan deze wet, wordt in artikel I, onderdeel B, van die wet aan het in te voegen artikel 58raa een lid toegevoegd, luidende: 5. Het eerste lid geldt niet voor eenieder die in het kader van een beroep of bedrijf, dan wel als vrijwilliger toegang wenst tot de arbeidsplaats, bedoeld in artikel 58ra, achtste of negende lid. ARTIKEL IV Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. ARTIKEL V Deze wet wordt aangehaald als: Tijdelijke wet verbreding inzet coronatoegangsbewijzen. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, De Minister van Justitie en Veiligheid, De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, PAGE PAGE 1