Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over informatie over tabaks- en alcoholontmoediging (Kamerstuk 32011-91) en COP9 WHO-Kaderverdrag inzake tabaksontmoediging (FCTC) en MOP2 Protocol tot Uitbanning van de Illegale Handel in Tabaksproducten november 2021 (Kamerstuk 32011-90)
Tabaksbeleid
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2021D48965, datum: 2021-12-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2021D48965).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.H. Kuiken, Tweede Kamerlid (Ooit GroenLinks-PvdA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: M. Heller, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2021Z19852:
- Indiener: P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-11-11 15:49: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-11-18 11:00: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-12-09 14:00: Tabaks- en alcoholontmoediging (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-02-23 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-03-24 14:00: Leefstijlpreventie (Commissiedebat), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-03-31 14:55: Aansluitend aan de Stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2021D48965 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport betreffende de brieven «Informatie over tabaks- en alcoholontmoediging»1 en «COP9 WHO-Kaderverdrag inzake tabaksontmoediging (FCTC) en MOP2 Protocol tot Uitbanning van de Illegale Handel in Tabaksproducten november 2021»2
De fungerend voorzitter van de commissie,
Kuiken
Adjunct-griffier van de commissie,
Heller
Inhoudsopgave | ||
I. | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties | 2 |
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie | 2 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie | 3 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie | 4 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie | 5 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie | 6 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie | 7 | |
Vragen en opmerkingen van het lid van de BIJ1-fractie | 7 | |
II. | Reactie van de Staatssecretaris | 8 |
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de Kamerbrief met informatie over tabaks- en alcoholontmoediging en de aanhangige stukken. Zij hebben nog enkele vragen ten aanzien van het onderzoek over de doelmatigheid van bijschrijvingen van dagleidinggevenden op de Alcoholwetvergunning.
De leden van de VVD-fractie hebben met verbazing kennisgenomen van de conclusies die de Staatssecretaris trekt op basis van de uitkomsten van het onderzoek. De Staatssecretaris schrijft geen aanleiding en geen onderbouwing te zien om de verplichte bijschrijving uit te breiden met bepaalde categorieën medewerkers, naast de eigenaar, manager en de dagleidinggevende. Naar mening van de leden van de VVD-fractie gaat hij daarmee voorbij aan de strekking van de motie van de leden Bolkestijn en Diertens3 die vroeg om een onderzoek naar «de doelmatigheid van het bijschrijven van dagleidinggevenden op de horecavergunning» in verband met de aanzienlijke jaarlijkse kosten voor horecaondernemingen en slijterijen.
Genoemde leden willen benadrukken dat het amendement Bolkestijn4 eveneens gericht was op de doelmatigheid en rechtvaardigheid van de wettelijke bijschrijfplicht van dagleidinggevenden. Zoals de Staatssecretaris destijds ook schreef in zijn appreciatie5 schrijft het amendement voor dat dagleidinggevenden niet langer bijgeschreven hoeven te worden op het aanhangsel van de vergunning, maar wordt via een algemene maatregel van bestuur (AMvB) bepaald onder welke omstandigheden (groepen) medewerkers van de onderneming dienen te worden bijgeschreven, alsmede welke categorieën ondernemingen aan deze bijschrijfverplichting dienen te voldoen.
De leden van de VVD-fractie lezen in het rapport dat «het ontbreken van voldoende cijfermateriaal (…) een gedegen onderbouwing van een eventuele differentiatie in de regelgeving over de bijschrijfplicht [bemoeilijkt].» Is de Staatssecretaris het met de leden van de VVD-fractie eens dat de onderzoeksopdracht in de reeds genoemde motie-Bolkestein/Diertens duidelijk en expliciet gericht was op de doelmatigheid van het bijschrijven van dagleidinggevenden? Kan de Staatssecretaris dan aangeven hoe hij, in het licht van bovenstaande motie en amendement en op basis van het rapport, tot de conclusie komt dat de verplichte bijschrijving niet hoeft te worden uitgebreid met méér categorieën medewerker naast de eigenaar, manager en dagleidinggevende? Is hij het met deze leden eens dat hij ook uit het rapport zou kunnen concluderen dat de bijschrijfplicht überhaupt niet onderbouwd kan worden? Zo nee, waarom niet?
Met de afronding van dit onderzoek naar de doelmatigheid van het bijschrijven van dagleidinggevenden op de horecavergunning verwachten de leden van de VVD-fractie dat de wijzigingen van het genoemde amendement in werking kunnen treden. Hoe ziet de Staatssecretaris dat? Wanneer verwacht de Staatssecretaris met de hierboven genoemde AMvB te komen? De leden van de VVD-fractie wensen in dit kader een voorhangprocedure. Is de Staatssecretaris bereid deze AMvB in voorhang aan de Kamer te doen toekomen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de fractie van D66 hebben kennisgenomen van de verschillende kamerbieven en rapporten over alcohol- en tabaksontmoediging. Zij hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de fractie van D66 vragen de Staatssecretaris naar de cijfers over alcoholvergiftigingen gepresenteerd door VeiligheidNL. De cijfers laten zien dat van iedereen die op de spoedeisende hulp (SEH) terecht komt als gevolg van een alcoholvergiftiging, 20 procent jonger is dan 18 jaar. Overmatig alcoholgebruik is vooral schadelijk voor jongeren, dus de leden van genoemde fractie vragen wat de Staatssecretaris eraan gaat doen om overmatig alcoholgebruik specifiek bij deze groep te verminderen? Zij constateren dat alcoholgebruik onder jongeren, inclusief bingedrinken, de afgelopen tijd, na een periode van daling, stabiliseert. Deze leden vragen de Staatssecretaris, los van het verbieden van wederverstrekking, welke opties er zijn om dit verder te doen dalen. Zij zijn vooral benieuwd welke opties voor extra voorlichting er nog zijn en wat het effect is geweest van de NIX-campagne.
De leden van de D66-fractie lezen dat er een inventarisatie is gedaan naar leeftijdsverificatiesystemen bij de online verkoop van alcohol. Op basis van de bevindingen van het onderzoek gaat de Staatssecretaris de komende maanden bezien welke nadere eisen er gesteld moeten worden voor een betrouwbaar leeftijdsverificatiesysteem. In welke mate worden ondernemers hierbij betrokken? Zij constateren dat ook ondernemers niet willen dat hun minderjarige klanten alcohol kopen, maar tegelijkertijd moet er ook worden voorkomen dat de systemen te ingewikkeld zijn om in te voeren. Deze leden vragen de Staatssecretaris derhalve of ondernemers geconsulteerd worden alvorens dit in lagere regelgeving wordt vastgelegd.
De leden van de D66-fractie lezen over het onderzoek over etikettering alcoholhoudende dranken. Zij hebben kennisgenomen van welke Europese landen gebruik maken van aangepaste etikettering. Zij vragen echter wat de effectiviteit is van het al dan niet aanpassen van de etiketten. Is er een effect merkbaar als de etiketten verplicht moeten worden aangepast?
De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris wat er nu concreet gaat gebeuren ten aanzien van het bijschrijven van dagleidinggevenden op de Alcoholwetvergunning en de uitvoering van het amendement Bolkestein6. De Staatssecretaris benoemt in zijn brief7 geen aanleiding te zien om andere medewerkers verplicht te laten bijschrijven, naast de eigenaar, manager en de dagleidinggevende. Echter, amendement Bolkestein had specifiek betrekking op het al dan niet bij schrijven van de dagleidinggevende. Deze leden vragen daarom wat de plannen zijn voor de dagleidinggevenden en wat de conclusie is van het genoemde onderzoek om dagleidinggevenden wel of niet bij te schrijven.
Daarnaast vragen de leden van de D66-fractie de Staatssecretaris naar het gebruik van e-sigaretten. Het gebruik van e-sigaretten is schadelijker dan in eerste instantie gedacht; kinderen en jongeren beginnen vaak het met gebruik van e-sigaretten voordat zij overstappen op «echte» sigaretten. Een door de Europese Commissie geopperd idee is om de accijnzen op e-sigaretten te verhogen, zodat deze minder aantrekkelijk worden voor jongeren. Deze leden vragen wat de laatste ontwikkelingen zijn op het heffen van accijns op e-sigaretten. Zij vragen of de Staatssecretaris de mening deelt dat voor e-sigaretten dezelfde regelgeving zou moeten gelden als voor normale sigaretten, gezien de e-sigaret nu ook al onderdeel is van de Tabaks- en rookwarenwet?
Ook vragen de leden van D66 naar het IJslandse preventiemodel. Dit preventiemodel heeft als gevolg gehad dat het alcohol- en tabaksgebruik onder jongeren in IJsland flink is gedaald. Dit model wordt nu al gebruikt in sommige gemeenten. Is de Staatssecretaris op de hoogte van hoe dit model in die gemeenten is bevallen? Is er een overzicht van de eerste resultaten gepubliceerd? De leden vragen hoe de Staatssecretaris terugblikt op haar eigen preventiebeleid, specifiek voor jongeren? Hoe kan Nederland leren van het IJslandse model? Ziet de Staatssecretaris nog voorbeelden van effectieve aanpakken van preventie in andere landen?
De leden van de D66-fractie onderschrijven het belang van het WHO-Kaderverdrag inzake tabaksontmoediging (FCTC-verdrag). Zij vinden het zeer spijtig dat de discussie rondom sigarettenventilatie wordt uitgesteld naar 2023. Het is een strategie om de meetmethodes te beïnvloeden en dient liever vandaag dan morgen te worden aangepakt. Betekent dit dat er tot 2023 geen enkele, ook niet op Europees vlak, wijziging gaat plaatsvinden op de meetmethodes dan wel het direct aanpakken van de sigarettenventilatie?
De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris om bij de conferentie van partijen (COP-FCTC) en de bijeenkomst («meeting») van partijen (MOP-Protocol) duidelijkheid te vragen over de rol van het parlement binnen het FCTC-verdrag. Het parlement is in veel democratieën een medewetgever en er heerst onduidelijkheid in welke mate zij wel of niet vallen onder het verdrag. Zij vragen de Staatssecretaris dit specifieke onderdeel ter sprake te laten komen zodat er duidelijkheid komt.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief over het tabaks- en alcoholontmoediging en hebben daarover nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de PVV-fractie vinden het onbegrijpelijk dat het roken van de waterpijp in de horeca op dit moment nog steeds mogelijk is. Terwijl rookruimten in horecagelegenheden verboden zijn en rokers onder een afdakje moeten gaan staan om een sigaretje te roken, is het vandaag de dag nog steeds mogelijk om binnen aan een waterpijp, vaak gewoon nog met tabak erin, te lurken. Genoemde leden vragen de Staatssecretaris dan ook om vaart te maken met het uitvoeren van scenario 3, de uitbreiding van het rookverbod, met de waterpijp in het algemeen.
De leden van de PVV-fractie hebben al vaker uitgesproken dat zij de e-sigaret zien als een hulpmiddel om te stoppen met roken. Verreweg de meeste gebruikers van e-sigaretten in Nederland zijn namelijk volwassen (ex)-rokers, van structureel gebruik onder jongeren is nauwelijks sprake. Waarom dan toch vasthouden aan een maatregel die vooral de volwassen gebruikers zal treffen, met als mogelijk gevolg dat veel van deze volwassen e-sigaretgebruikers weer zullen terugvallen op de reguliere sigaret? Is de Staatssecretaris bereid enkele smaken voor deze volwassen gebruikers alsnog toe te staan? Zo nee, waarom niet?
Het RIVM waarschuwt, net als de leden van de PVV-fractie, voor onvoorziene gevolgen, zoals het zelf mengen of toevoegen van smaakstoffen. Dit met alle gevaarlijke schadelijke gevolgen van dien. Deelt de Staatssecretaris deze zorgen? Zo nee, waarom niet? Ook in dit kader stellen de leden van de PVV-fractie nogmaals de vraag of het niet beter zou zijn enkele smaken te behouden.
De leden van de PVV-fractie constateren dat de verkoop van alcohol via onlinekanalen al jaren toeneemt, terwijl leeftijdsverificatie te wensen over laat. Oplossingen waarbij de persoon zelf toezegging doet van de leeftijd zijn slecht, onbetrouwbaar en daarmee niet toekomstbestendig. Een betrouwbaar leeftijdsverificatiestysteem op korte termijn is nodig. De leden van de PVV-fractie horen graag welke oplossing de Staatssecretaris voor ogen heeft.
Per 1 juli 2021 zijn er meer instrumenten om de verkoop van alcohol op afstand te handhaven. Hoe vaak is er sinds die datum gecontroleerd en beboet, met name op het gebied van leeftijdsverificatie? Per 1 juli 2021 geldt verder strafbaarstelling van wederverstrekking van alcoholhoudende dranken. Hoe vaak is hiervoor een boete verleend?
De leden van de PVV-fractie vragen of de Staatssecretaris voornemens is om de aanbeveling om tot een verplichte alcoholetikettering over te gaan over te nemen? Alleen Ierland maakt op dit moment gebruik van alcoholetikettering. Waaruit blijkt dat het schadelijk alcoholgebruik hierdoor teruggedrongen is? Zijn er nog meer bewijzen van de effectiviteit op schadelijk alcoholgebruik, specifiek door alcoholetikettering, waaruit blijkt dat het daadwerkelijke alcoholgebruik verminderd wordt. Zo ja, om welke onderzoeken gaat het?
De leden van de PVV-fractie willen verder graag een uitleg hoe het komt dat de kans om met een alcoholvergiftiging op de SHE-afdeling terecht te komen, ondanks de leeftijdsverhoging, al jaren het hoogst is onder jongeren van 12 tot 17 jaar. Het aantal alcoholvergiftigingen onder jongeren is de laatste jaren ook niet afgenomen. Genoemde leden willen weten wat er mis gaat in de NIX18-campagnes? Is er onderzoek gedaan naar de wijze waarop deze jongeren aan de gebruikte alcohol gekomen zijn, zo vragen de leden van de PVV-fractie de Staatssecretaris.
Genoemde leden vragen of er een verband is tussen de niet-werkende leeftijdsverificatie en het aantal alcoholvergiftigingen en ongevallen met alcohol onder jongeren.
De leden van de PVV-fractie danken de Staatssecretaris tot slot voor het uitvoeren van de motie en wachten het Trimbos-onderzoek af.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brieven van de Staatssecretaris. Deze leden hebben nog een aantal vragen op basis van de verschafte informatie uit de brieven.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat er uitvoering is gegeven aan de motie van het lid Kuik c.s. over nicotinezakjes zonder tabak onder de Tabaks- en rookwarenwet brengen. De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Staatssecretaris waarom hij ervoor kiest om deze beslissing door te schuiven naar een volgend kabinet en nicotinezakjes de facto ongereguleerd te laten blijven. Deelt de Staatssecretaris de zorgen van genoemde leden omtrent de risico’s van nicotinezakjes? Zo ja, waarom kiest hij er dan niet voor om deze direct goed te reguleren?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen met genoegen dat onderzoek is gedaan naar de etikettering van alcoholische dranken. Zij vragen de Staatssecretaris waarom hij het passend vindt om de beslissing tot het volledig etiketteren van alcoholhoudende dranken door te schuiven naar een volgend kabinet, terwijl de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en het onderzoek van het Trimbos-instituut dit beiden aanraden en de EU-richtlijnen adviseren de richtlijnen van het WHO zoveel mogelijk te volgen?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen in de position paper «Uitgeruste Verslavingsartsen» dat verslavingsartsen momenteel met twee problemen kampen om hun werk zo goed mogelijk te kunnen doen. Ten eerste zijn verslavingsartsen door de tweejarige opleiding niet voldoende voorbereid op de complexe problematiek waar zij mee te maken hebben. Ten tweede dragen verslavingsartsen niet de wettelijke erkende en beschermde specialistentitel, waardoor zij niet als eindverantwoordelijke kunnen optreden voor de zorg voor hun patiënten. De leden van de GroenLinks-fractie streven naar gezondheidszorg waar mensen met een verslaving zo snel en effectief mogelijk gediagnosticeerd en behandeld kunnen worden. Zij vinden het zorgelijk dat de huidige positie van verslavingsartsen optimale zorg voor mensen met een verslaving lijkt te belemmeren. Genoemde leden hebben dan ook een aantal vragen over de positie van de verslavingsartsen. Ten eerste vragen zij aan de Staatssecretaris of het mogelijk is om alle voor- en nadelen op te stellen van het uitvoeren van de voorstellen uit de position paper? Daarnaast vragen zij aan de Staatssecretaris welke oplossingen hij ziet voor de huidige problematiek rondom de positie van verslavingsartsen als hij meer nadelen dan voordelen ziet in het uitvoeren van de voorstellen uit de position paper?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met waardering en dank kennisgenomen van de brieven en bijbehorende stukken van de Staatssecretaris en maken van de gelegenheid gebruik om enkele vragen te stellen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben de resultaten uit het SEO-onderzoek «Waterpijpgebruik en het rookverbod» tot zich genomen. Zij zien scenario 3 als het meeste effectief om de schadelijke gevolgen van het waterpijpgebruik te verminderen en als het beste handhaafbaar. Deelt de Staatssecretaris deze beoordeling? Zo ja, welke stappen zouden gezet moeten worden om scenario 3 te realiseren? Zo nee, welke afweging maakt hij en welke vervolgstappen passen daarbij?
Het Nationaal Preventieakkoord richt zich op het terugdringen van het zogenaamde problematisch alcoholgebruik. Wat volwassenen betreft wordt in het preventieakkoord problematisch alcoholgebruik «vertaald» in overmatig alcoholgebruik, wat door onder meer het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) wordt gedefinieerd als het drinken van meer dan 14 glazen per week voor vrouwen en meer dan 21 glazen per week voor mannen. De Gezondheidsraad adviseert volwassen mannen en vrouwen die alcohol drinken echter hun gebruik te beperken tot één glas per dag. Naarmate men meer drinkt neemt de schade voor de gezondheid toe, met name vanwege het carcinogene karakter van alcohol. De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat er een enorm verschil zit tussen de definitie van overmatig alcoholgebruik en gezond alcoholgebruik. Deze leden vragen of er ook grond zou zijn om doelen te stellen in het Nationaal Preventieakkoord die de alcoholrichtlijn van de Gezondheidsraad als uitgangspunt hebben.
De leden van de ChristenUnie-fractie wijzen op de adviezen van de WHO over beleidsinstrumenten om de schade die alcoholgebruik veroorzaakt te voorkomen8. Op welke manier krijgen deze beleidsinstrumenten een plek in het Nationaal Preventieakkoord? Is de Staatssecretaris bereid om de instrumenten die nog geen plek hebben in het Nationaal Preventieakkoord toe te voegen?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen naar de «initiatiefgroep preventieakkoord», een maatschappelijke coalitie van twintig organisaties. Wat is de status van deze initiatiefgroep?
Genoemde leden lezen in het onderzoek naar digitale identificatiesystemen dat het vaststellen van wettelijke eisen waar leeftijdsverificatiesystemen aan moeten voldoen wenselijk is. Deelt de Staatssecretaris de mening dat het onwenselijk is dat jongeren onder de 18 jaar gemakkelijk aan alcohol kunnen komen zolang de leeftijdsverificatiesystemen niet naar behoren werken? Op welke wijze wil de Staatssecretaris in de periode totdat er regelgeving ligt, vormgeven aan het inperken van de online verkoop van alcohol aan jongeren onder de 18 jaar?
De Studentenmonitor van onder andere het Trimbos Instituut toont aan dat elf procent van de studenten in het hoger onderwijs overmatig drinkt en zestien procent van de studenten een zware drinker is. Tegelijk melden de kerncijfers publieke gezondheid 2021 van het RIVM dat het percentage mensen tussen de 18 en 64 jaar dat overmatig drinkt afneemt. De verschillen tussen deze bevindingen laten wat de leden van de ChristenUnie-fractie betreft zien dat de breedte van de categorie 18 tot 64 jaar, de ontwikkeling vertekent. Bovendien zorgt drinken op jonge leeftijd voor schade in de hersenontwikkeling. Ziet de Staatssecretaris reden om concrete doelen in het nationaal preventieakkoord te formuleren voor de groep 16 tot 18 jaar en voor de groep 18 tot 24 jaar?
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
De leden van de Volt-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brieven van de Staatssecretaris en hebben hierover enkele vragen.
Heeft de Staatssecretaris kennisgenomen van de open brief van de Europese Ombudsman inzake het starten van een onderzoek naar de activiteiten van de tabaksindustrie bij de Europese Commissie? Wat is het kabinetsstandpunt op het punt dat de Europese Ombudsman aansnijdt? Steunt de Staatssecretaris het verzoek van de Europese Ombudsman? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wil de Staatssecretaris zich hierover uitspreken?
In het kader van tabaksontmoediging en het smaakjesverbod hebben de leden van de Volt-fractie verder de volgende vragen. Is de Staatssecretaris bekend met het NRC-artikel «Tabakslobby lobbyt vermomd als burgerbeweging»9? Wat is de reactie van de Staatssecretaris op de bevindingen uit het onderzoek van The Investigative Desk? Herkent hij deze bevindingen? Sinds wanneer is de Staatssecretaris bekend met de lobbytechniek «astroturfing»? Is er vanuit het kabinet reeds actie ondernomen om deze lobbytechniek in te perken dan wel bloot te leggen? Vindt hierover afstemming met Brussel plaats? Is de Staatssecretaris bereid zich uit te spreken tegen de acties van de World Vapers Alliance, de organisatie die door de tabaksindustrie wordt gefinancierd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, in welke vorm?
Vragen en opmerkingen van het lid van de BIJ1-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft met belangstelling kennisgenomen van de brieven van de Staatssecretaris en aanhangige stukken. Het lid van de BBB-fractie onderkent het belang van dit onderwerp voor de volksgezondheid, maar waarschuwt ervoor dat rigide stappen ook een averechts effect kunnen hebben. Het is daarom van belang dat er ook gekeken wordt naar het gedrag van mensen bij het verbieden van bepaalde producten. Welke andere wegen gaan mensen dan bijvoorbeeld bewandelen? Dit lijkt niet heel goed in beeld te zijn gebracht. Het lid van de BBB-fractie wil de Staatssecretaris dan ook vragen om hier wel naar te kijken.
Het lid van de BBB-fractie noemt het uitbannen van de e-sigaret als voorbeeld. De logica van de Staatssecretaris is te volgen: voorkomen dat jongelui de stap maken naar roken door zoete smaakjes te verbieden. Het voorkomen dat jonge mensen verslaafd raken aan roken wordt van harte ondersteund door genoemd lid. Echter raakt dit juist ook een ander aspect: mensen die al verslaafd zijn aan roken kunnen juist via de e-sigaret een minder schadelijk alternatief vinden en via de e-sigaret zelfs stoppen met het roken. Het RIVM waarschuwt in de conclusie van haar voorstel voor een limitatieve lijst van smaakbepalende additieven in vloeistoffen voor e-sigaretten. Vanzelfsprekend is dit een lastig dilemma. Het lid van de BBB-fractie vraagt de Staatssecretaris of er geen andere mogelijkheden zijn om te voorkomen dat jongeren gaan roken. Heeft de Staatssecretaris nagedacht over een tussenoplossing?
Het lid van de BBB-fractie constateert dat in de leeftijdscategorie van 12 tot 16 jaar het percentage dampers (mensen die een e-sigaret gebruiken) in 2020 gedaald is naar 0 procent. Voor de groep 12 tot 18 jaar ligt dit op 0,4 procent. Daarmee draagt de e-sigaret in geringe mate bij aan rookgedrag. Het is ook niet vanzelfsprekend dat deze jongeren allemaal overgaan van dampen naar roken. Aangezien in 2020 nog 20 procent van de volwassenen rookte, lijkt het belang om de e-sigaret in te zetten als manier om van roken af te komen nog zeer aanwezig. Deelt de Staatssecretaris deze mening?
Het lid van de BBB-fractie vraagt de Staatssecretaris daarnaast hoe hij de illegale handel of het zelf maken van smaakjes voor de e-sigaret gaat voorkomen? Soms is regulering per saldo effectiever dan verbieden. Op dit moment vindt er veel handel plaats vanuit het buitenland. Het is reëel om te verwachten dat dit zeer gaat toenamen bij een verbod.
Ten slotte vraagt het lid van de BBB-fractie de Staatssecretaris of er ook is nagedacht over een positieflijst in plaats van een negatieflijst? Bij een positieflijst is het duidelijk wat wel mag en kunnen nieuwe smaken ter goedkeuring worden voorgelegd. Dit heeft een wat andere werking dan een negatieflijst, die als gevolg het ontwikkelen van nieuwe smaken zal hebben die nagenoeg gelijk zijn aan de smaken op de negatieflijst. Wil de Staatssecretaris hierop reflecteren?
II. Reactie van de Staatssecretaris
Kamerstuk 32 011, nr. 91.↩︎
Kamerstuk 32 011, nr. 90.↩︎
Kamerstuk 35 337, nr. 45.↩︎
Kamerstuk 35 337, nr. 42.↩︎
Kamerstuk 35 537, nr. 44.↩︎
Kamerstuk 35 337, nr. 42.↩︎
Kamerstuk 32 011, nr. 91.↩︎
WHO, 2021, «The SAFER Initiative» (https://www.who.int/initiatives/SAFER)↩︎
NRC, 3 november 2021, «Tabakslobby lobbyt vermomd als burgerbeweging» (Vermomd als burgerbeweging lobbyt de tabaksindustrie tegen strenge wetgeving voor e-sigaretten – NRC)↩︎