[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Budgettaire mutaties van de begroting Financiën en Nationale Schuld (IX) sinds de tweede suppletoire begroting 2021

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2022

Brief regering

Nummer: 2021D49420, datum: 2021-12-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35925-IX-14).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35925 IX-14 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2022.

Onderdeel van zaak 2021Z23264:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

35 925 IX Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2022

Nr. 14 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 december 2021

Hierbij informeer ik u, conform de Rijksbegrotingsvoorschriften, over de beleidsmatige en overige mutaties die na de Najaarsnota 2021 en de bijbehorende tweede suppletoire begrotingswet zijn opgetreden op de begroting IX (Financiën en Nationale Schuld). Deze mutaties worden in de Slotwet 2021 verwerkt. Hieronder geef ik een toelichting.

• Artikel 8 – Apparaat Kerndepartement

Het verplichtingenbudget 2021 op artikel 8 (Apparaat Kerndepartement) wordt opgehoogd met € 13,7 mln. Dit heeft twee oorzaken:

– De verplichtingenverhoging hangt samen met de nieuw afgesloten contracten voor categoriemanagement voor onder andere vakliteratuur en logistiek die per ingang van 1 januari 2022 zullen ingaan (circa € 11,4 mln.). Omdat categoriemanagement per 1 januari 2022 is overgeheveld van de Belastingdienst naar het Kerndepartement vindt de ophoging op artikel 8 plaats.

– Het contract voor 2022 met Bureau Schadeafwikkeling B.v. die namens de Staat de schadeafhandeling van personenvoertuigen van het Rijkswagenpark verzorgt, wordt nog dit jaar verlengd (circa € 1,8 mln.).

• Artikel 13 – Toeslagen

– De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft op 7 december jl. een handhavingsbesluit openbaar gemaakt ten aanzien van de in 2020 geconstateerde overtredingen door de Belastingdienst/Toeslagen. Hierin wordt de verwerking van nationaliteit bij aanvrager van de kinderopvangtoeslag als onrechtmatig en onbehoorlijk gekwalificeerd. De AP heeft besloten een boete op te leggen van in totaal € 2,75 mln. In de Kamerbrief «Besluit tot boeteoplegging Autoriteit Persoonsgegevens» van 7 december (Kamerstuk 31 066, nr. 936) is het Ministerie van Financiën hier nader op ingegaan. De boete van € 2,75 mln. zal nog in 2021 betaald worden ten laste van artikel 13.

– In 2021 valt de verplichtingenrealisatie op externe inhuur naar verwachting ca. € 70 mln. hoger uit dan bij tweede suppletoire begroting 2021 voorzien. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat inhuurcontracten (voor ca. 350 fte op jaarbasis) voor het jaar 2022, meer dan verwacht, reeds in 2021 worden aangegaan en verlengd. Dit treedt voor een groot deel op bij de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT).

Informatievoorziening over andere relevante wijzigingen

• Artikel 3 – Financieringsactiviteiten publiek-private sector

De betaalde dividendbelasting over de dividendontvangsten van de rijksoverheid is, zoals gebruikelijk, terugontvangen van de Belastingdienst. Dit was per abuis niet volledig verwerkt in de tweede suppletoire begroting. Naar verwachting vallen de dividendontvangsten circa € 113 mln. hoger uit. Mede gezien de omvang wordt deze niet-beleidsmatige mutatie middels deze brief gemeld.

• Artikel 5 – Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

– De definitieve storting in of onttrekking uit de begrotingsreserve is afhankelijk van het saldo van realisatiecijfers van de premies, schades op afgesloten dossiers en uitvoeringskosten ultimo 2021. Dit betekent dat de precieze omvang van de definitieve storting of onttrekking na 31 december 2021 kan worden vastgesteld en in de Slotwet worden verwerkt. De in de tweede suppletoire begroting 2021 gemelde stand kan derhalve nog wijzigen op basis van de uiteindelijke realisatiecijfers.

– Vooral de realisatie van de schades over 2021 is zoals ook gemeld in de tweede suppletoire begroting nog onzeker. In de tweede suppletoire begroting is uitgegaan van een schuldenkwijtschelding aan Sudan van € 75 mln. Hier dient enkel nog een bilateraal akkoord voor gesloten te worden. Op dit moment is het echter onzeker of dit bilateraal akkoord nog in 2021 wordt gesloten, gezien de recente politieke ontwikkelingen in Sudan. Indien het bilaterale akkoord niet meer in 2021 wordt gesloten, dan zal de schuldkwijtschelding in 2021 niet plaatsvinden en valt derhalve de schade-uitkering over 2021 op dit punt lager uit dan bij tweede suppletoire begroting voorzien.

• Artikel 11 – Financiering staatsschuld

Op basis van de eindstand van de staatsschuld per 31 december 2021 wordt de omvang van de uitgifte van vaste en vlottende schuld bijgesteld. Door COVID-19 zijn de uitgaven en belastinginkomsten van het Rijk lastiger in te schatten dan in voorgaande jaren voor de COVID-19 uitbraak. Hierdoor is ook de onzekerheid over de omvang van de financieringsbehoefte van het Rijk in 2021 groter dan normaal. In de Slotwet 2021 zullen eventuele mutaties worden gepresenteerd en toegelicht.

• Artikel 12 – Kasbeheer

De uitgaven en ontvangsten van artikel 12 Kasbeheer zijn onder andere afhankelijk van de uitgaven en ontvangsten van de deelnemers aan het schatkistbankieren. Hierdoor laten deze uitgaven en ontvangsten zich op voorhand lastig ramen. De gerealiseerde mutaties zullen conform artikel 2.10 lid 2 CW als slotverschil in de Slotwet 2021 worden vermeld.

De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra