Nederlandse investeringen in Qatar
Schriftelijke vragen
Nummer: 2021D49691, datum: 2021-12-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2021Z23368).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.J. (Jasper) van Dijk, Tweede Kamerlid (Ooit SP kamerlid)
Onderdeel van zaak 2021Z23368:
- Gericht aan: H.P.M. Knapen, minister van Buitenlandse Zaken
- Gericht aan: Th.J.A.M. de Bruijn, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
- Indiener: J.J. (Jasper) van Dijk, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2021Z23368
Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over Nederlandse investeringen in Qatar (ingezonden 14 december 2021).
Vraag 1
Wat is uw oordeel over het Volkskrant-artikel waaruit blijkt dat ING, hoofdsponsor van de KNVB, via Qatar National Bank (QNB) betrokken is bij mensenrechtenschendingen rondom de bouw van infrastructuur in Qatar?1
Vraag 2
Hoe is het mogelijk dat een grote Nederlandse bank als ING via een Qatarese bank betrokken raakt bij mensenrechtenschendingen, terwijl u op 21 mei nog in antwoord op Kamervragen schreef: «het kabinet hecht er groot belang aan dat alle Nederlandse bedrijven de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights naleven»2?
Vraag 3
Bent u bereid er bij ING op aan te dringen om inzicht te geven in de wijze waarop haar besluit om in 2021 nog leningen te verstrekken aan de QNB tot stand is gekomen, terwijl ING volgens die richtlijnen haar hele keten hoort door te lichten?
Vraag 4
Bent u bereid de status van de ING als huisbankier van de overheid te herzien, indien deze bank in gebreke blijft?
Vraag 5
Op welke wijze heeft u Nederlandse bedrijven die willen ondernemen in Qatar, gewezen op de risico's om betrokken te raken bij mensenrechtenschendingen?
Vraag 6
Waarom heeft Nederland «vanaf het begin sterk ingezet op handelscontacten met Qatar»? Herkent u uw beleid in het citaat van een medewerker van het DG Buitenlandse Economische Betrekkingen? Hoe verhoudt dit citaat en de promotie van het bedrijfsleven zich tot de mensenrechten als hoeksteen van het buitenlandbeleid?
Vraag 7
Hoe kwalijk moet de mensenrechtensituatie zijn voordat u stopt met de promotie van ondernemen in Qatar? Welke criteria hanteert het kabinet hierbij?
Vraag 8
Wat doet u om Nederlandse bedrijven aan te spreken op hun betrokkenheid bij grove schendingen van de rechten van arbeidsmigranten, zoals gedwongen arbeid en dood door abominabele arbeidsomstandigheden?
Vraag 9
Hoe gaat u bedrijven in positieve zin beïnvloeden, in lijn met de geplande wetgeving op IMVO-gebied, die u toezegde te gaan voorbereiden?
Vraag 10
Wat is uw oordeel over het artikel over Nederlandse pensioenfondsen die in Qatar beleggen? Hoe gaat u deze activiteiten meer in lijn brengen met IMVO richtlijnen?3
Vraag 11
Deelt u de mening dat werkenden en gepensioneerden zeggenschap dienen te hebben over de wijze waarop hun pensioengeld wordt geïnvesteerd?
Vraag 12
Wat is uw oordeel over het bericht «Stroopwafels voor de sjeik»?4
Vraag 13
Is het juist dat 38 Nederlandse bedrijven betrokken zijn bij bouwprojecten in Qatar, zoals blijkt uit het onderzoek van Profundo?
Vraag 14
Gaat u bij deze 38 bedrijven na in hoeverre zij voldoen aan mensenrechten en normen rond maatschappelijk verantwoord ondernemen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 15
Hoe oordeelt u over de uitspraak van directeur Hendriks van het bedrijf Henko A&T: «Er zullen zeker misstanden zijn, maar die zijn overal in de wereld»? Deelt u de mening dat je met een dergelijke dooddoener nooit vooruitkomt?
Vraag 16
Gaat u uitvoering geven aan de aangenomen SP-motie5 om geen officiële afvaardiging naar het WK in Qatar te sturen? Zo nee, waarom negeert u de wens van de Kamer?
De Volkskrant, 9 december↩︎
Antwoord van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op Kamervragen van het lid Karabulut over het WK voetbal in Qatar, Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nummer 2871↩︎
De Volkskrant, 10 december↩︎
De Volkskrant, 11 december↩︎
motie-Karabulut c.s. 21 501-02, nr. 2273↩︎