[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag Raad voor Concurrentievermogen van 25 en 26 november 2021

Raad voor Concurrentievermogen

Brief regering

Nummer: 2021D49759, datum: 2021-12-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-30-544).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 30-544 Raad voor Concurrentievermogen.

Onderdeel van zaak 2021Z23413:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen

Nr. 544 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 december 2021

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), het verslag aan van de Raad voor Concurrentievermogen (RvC) op 25 en 26 november 2021. De Raad bestond uit de onderdelen interne markt en industrie, onderzoek en ruimtevaart.

De Raad sprak op 25 november over industrie en interne markt. De Raad heeft toen ingestemd met algemene oriëntaties voor de Digital Markets Act (DMA) en Digital Services Act (DSA). Daarnaast debatteerde de Raad over de implementatie van de Faciliteit voor Herstel en Veerkracht (Recovery and Resilience Facility, RRF). Ook presenteerde Commissaris Margrethe Vestager de Commissiemededeling over herziening van het mededingingsbeleid.

De Raad sprak op 26 november eerst over onderzoek. De Raad heeft Raadsconclusies over het bestuur van de Europese Onderzoeksruimte aangenomen. Daarnaast heeft de Raad een Raadsaanbeveling over het Pact voor Onderzoek en Innovatie in Europa aangenomen. Ook debatteerde de Raad over het inzetten van onderzoek en innovatie voor het bereiken van cross-sectorale doelen.

Daarnaast sprak de Raad op 26 november over ruimtevaart. Tijdens een beleidsdebat sprak de Raad over de duurzame ontwikkeling en financiering van New Space (commercialisering van de ruimtevaartsector). Daarnaast zijn Raadsconclusies aangenomen over Space for Everyone (een inclusieve en eerlijke Europese benadering van New Space).

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
S.A. Blok

Verslag Raad voor Concurrentievermogen 25 en 26 november 2021

De Raad voor Concurrentievermogen op 25 en 26 november 2021 stond in het teken van drie onderdelen: 1. Interne markt en industrie op 25 november, 2. Onderzoek en 3. Ruimtevaart op 28 mei. Deze indeling wordt ook aangehouden in het verslag.

Interne markt en industrie

Verordening inzake Digitale Markten (DMA)

Algemene oriëntatie

Het Sloveense voorzitterschap (hierna: voorzitterschap) benadrukte dat het voorstel voor de Digital Markets Act (DMA) een politieke prioriteit voor de Raad is, met het doel om een ambitieus akkoord te bereiken. Het voorzitterschap benoemde dat de onderhandelingen binnen de Raad hebben geleid tot een gebalanceerde tekst.

Commissaris Margrethe Vestager voor mededinging en digitale economie benadrukte dat de algemene oriëntatie een zeer belangrijke mijlpaal is. Ook onderstreepte de Commissaris dat de timing zeer goed is, met het oog op de aankomende stemming in het Europees Parlement in december. Daarnaast benoemde Vestager nog kort het doel van de DMA, namelijk het stellen van regels voor open en eerlijke digitale markten. Daarbij benadrukte de Commissaris dat het in de digitale markten van belang is om snel te handelen. Vestager onderstreepte daarnaast dat de DMA innovatie zal stimuleren en de marktpositie voor het mkb zal verbeteren. Tot slot gaf Vestager aan tevreden te zijn dat de structuur van de DMA ongewijzigd is gebleven in de algemene oriëntatie.

Commissaris Thierry Breton voor de interne markt en industrie benadrukte het belang van de DMA. Breton onderstreepte dat de DMA als doel heeft om concurrentie en eerlijke marktposities te herstellen op markten waar poortwachters actief zijn. Dit zijn platforms waar consumenten en ondernemers nauwelijks meer omheen kunnen. Breton markeerde dat er op dit moment sprake is van oneerlijke concurrentie op deze markten, wat negatief is voor zowel consumenten als ondernemers. De Commissaris lichtte toe dat de DMA de afhankelijkheid van consumenten en ondernemers van poortwachters verkleint en dat de DMA leidt tot een groter aanbod van producten en diensten op de markt. Daarbij benadrukte Breton de noodzaak voor regels die direct toepasbaar zijn. Tot slot onderstreepte de Commissaris het belang van een breed raamwerk, dat als voorbeeld dient voor internationale partners.

Nederland heeft tijdens de Raad steun uitgesproken voor de algemene oriëntatie. Daarbij heeft Nederland het belang van snelle, effectieve wetgeving voor digitale markten benadrukt. Tegelijkertijd heeft Nederland een aantal aandachtspunten voor een effectieve DMA benadrukt, met het oog op de onderhandelingen met het Europees Parlement. Zo heeft Nederland benadrukt dat de reikwijdte van de DMA gefocust dient te blijven op de allergrootste platforms. Dit is belangrijk om de proportionaliteit en ambitie van de maatregelen in de DMA te blijven waarborgen. Daarnaast heeft Nederland het belang benoemd van aanvullende maatregelen op het gebied van interoperabiliteit en bevoordeling van eigen diensten door platforms. Dit verbetert ook de toekomstbestendigheid. Specifiek heeft Nederland aangegeven voorstander te zijn van aanvullende verplichtingen op deze terreinen indien de onderhandelingen met het Europees Parlement tijdens de zogenaamde trilogen daar ruimte voor bieden. Ten slotte heeft Nederland benadrukt dat het belangrijk is dat de rechten en verplichtingen uit de DMA duidelijk zijn voor alle betrokken partijen en de Commissie opgeroepen hier meer duidelijkheid over te verschaffen.

Andere lidstaten spraken brede steun uit voor de DMA en stemden unaniem in met de algemene oriëntatie. De tekst wordt beschouwd als goede basis voor de onderhandelingen met het Europees Parlement. In algemene zin onderstreepten alle lidstaten het belang van de geharmoniseerde regels in de DMA voor een eerlijke en concurrerende digitale interne markt. Daarbij verwelkomden lidstaten het ex-ante karakter en de reikwijdte van de DMA. Specifiek was er brede steun voor de reikwijdte van de maatregelen en voor de focus op alleen de allergrootste platforms. Daarnaast benadrukten veel lidstaten het belang van de DMA voor het stimuleren van innovatie en voor versterking van de marktpositie van het mkb. Ook werd steun uitgesproken over de mate waarin rechtszekerheid is geborgd in de tekst. In dat kader spraken lidstaten steun uit voor de huidige bepalingen over de mogelijkheid voor een dialoog tussen de Europese Commissie en een platform over de aanwijzing tot poortwachter.

Ten aanzien van het toezicht op de DMA steunden lidstaten de exclusieve bevoegdheid voor de Europese Commissie en de ondersteunende rol daarin voor nationale autoriteiten, die is versterkt ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel. Behoud van de huidige tekst werd benadrukt als aandachtspunt voor de onderhandelingen met het Europees Parlement. Daarbij benadrukten lidstaten het belang van een goede samenwerking tussen autoriteiten. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, riep de Commissie op om meer duidelijkheid te verschaffen aan betrokken partijen over de verplichtingen in de DMA.

Een aantal lidstaten heeft een gezamenlijke verklaring afgegeven waarin wordt gepleit voor een verbreding van de reikwijdte van de maatregel om niet alleen voor app-stores, maar ook voor zoekmachines en sociale media redelijke voorwaarden voor zakelijke gebruikers te hanteren. Dit voorstel sluit aan bij de Nederlandse positie.

In een andere verklaring riep een aantal lidstaten op om verduidelijking van de definitie van actieve gebruikers voor online tussenhandelsdiensten bij de aanwijzing van poortwachters. Zij uitten hun zorgen over het feit dat de huidige definitie zoals vermeld in de Annex van de DMA niet goed aansluit bij het verdienmodel van die diensten en te breed is. Nederland heeft hier ook steun voor uitgesproken.

Een vraagstuk dat in het Commissiedebat op 16 november (Kamerstuk 21 501-30, nr. 543) als voorbereiding op de Raad aan de orde kwam was sideloading van apps en de effecten op veiligheid. Tijdens de Raad sprak een lidstaat steun uit voor de verplichting aan poortwachters om te zorgen dat apps en app stores van derden ook kunnen werken op het besturingssysteem van die poortwachter als ze niet via diens appstores zijn gedownload. Dit is in lijn met de Nederlandse inzet. De maatregel zorgt voor meer concurrentie en keuzevrijheid voor ondernemers. Nederland steunt hierbij ook dat in de verplichting zelf is opgenomen dat poortwachters wel maatregelen mogen nemen om hierbij de (cyber)veiligheid en integriteit van hun besturingssysteem te beschermen. Zo is in de algemene oriëntatie expliciet toegevoegd dat de poortwachter maatregelen mag nemen die ervoor zorgen dat bij sideloading de veiligheid in relatie tot apps en appstores van derden voor eindgebruikers wordt geborgd. Dit zorgt voor de juiste balans tussen meer concurrentie enerzijds en veiligheid anderzijds.

Wat betreft de aanwijzing van platforms als poortwachter is tijdens het Commissiedebat voorafgaand aan de Raad toegezegd om in het verslag in te gaan op hoe een platform in bezwaar kan gaan als het wordt aangewezen als een poortwachter. Hier zijn verschillende mogelijkheden voor. Platforms die aan de kwantitatieve drempels op basis van onder andere omzet en het aantal gebruikers voldoen, kunnen kwalitatieve tegenargumenten aandragen bij de Commissie om aan te tonen dat ze geen poortwachter zijn. Zo kunnen ze bijvoorbeeld aangeven dat er in hun sector nog voldoende keuze voor consumenten en ondernemers is. De Commissie oordeelt op basis van deze argument of een platform inderdaad een poortwachter is. Verder staat bezwaar en beroep open tegen het uiteindelijke besluit waarin een platform als poortwachter wordt aangewezen. Dit geldt voor alle poortwachters, ongeacht of ze op basis van kwantitatieve of op basis van kwalitatieve criteria worden aangewezen.

Verordening inzake Digitale Diensten (DSA)

Algemene oriëntatie

Het voorzitterschap onderstreepte het belang van het voorstel voor de DSA samen met de DMA. Zo benoemde het voorzitterschap dat de DSA als geharmoniseerd juridisch kader leidt tot meer veiligheid voor consumenten en rechtszekerheid voor ondernemers. Het voorzitterschap benoemde dat de onderhandelingen hebben geleid tot een algemene oriëntatie die op brede steun kan rekenen.

Commissaris Margrethe Vestager benadrukte dat de DSA van fundamenteel belang is voor de aanpak van illegale inhoud online. Vestager onderstreepte dat de algemene oriëntatie een grote mijlpaal is die een sterk signaal afgeeft aan consumenten, ondernemers en internationale partners. Vestager legde uit dat de DSA een robuust regelgevend kader vormt met regels voor effectieve handhaving. In de algemene oriëntatie wordt het toezicht op de allergrootste platforms bij de Europese Commissie belegd. Het Europees Parlement moet daar nog een positie over innemen. De Commissaris gaf aan dat deze rol voor de Europese Commissie meer financiële middelen en menselijk kapitaal vraagt dan in het oorspronkelijke voorstel was voorzien. Vestager benoemde verder dat de verplichtingen uit de DSA in balans zijn. Mede doordat de grootte en eigenschappen van de online tussenpersonen en diensten bepalend zijn voor welke en hoeveel verplichtingen er gelden (een asymmetrische benadering). Ook onderstreepte Vestager dat de DSA de verantwoordelijkheid van ondernemers stimuleert en dat het innovatie bevordert. Tot slot benadrukte de Commissaris dat goede samenwerking tussen lidstaten en de Europese Commissie van groot belang is voor de verdere onderhandelingen en het effectief in de praktijk brengen van de DSA.

Commissaris Thierry Breton markeerde dat de DMA en DSA een ambitieus pakket vormen en dat het belangrijk is om de consistentie tussen de twee voorstellen te bewaren. De Commissaris onderstreepte het belang van een horizontaal regelgevend kader en een sterke handhaving. Ten aanzien van de handhaving gaf Breton, net als Vestager, aan dat er additionele middelen nodig zijn voor de versterkte rol van de Europese Commissie. Daarnaast benoemde Breton dat de DSA helpt om de markt van digitale diensten beter te begrijpen, door meer transparantie te stimuleren. Ten slotte benadrukte Breton dat de DSA erg belangrijk is voor het functioneren van de interne markt, onder andere door het behoud van het land van oorsprong-principe. Onder dat principe vindt het toezicht op de naleving van de DSA plaats door toezichthouders uit het land waar een onderneming is gevestigd. Dat betekent uiteraard niet dat lidstaten de bevoegdheid verliezen om te bepalen wat illegale inhoud is, noch om te zorgen dat dergelijke inhoud zo nodig verwijderd of ontoegankelijk moet worden gemaakt voor inwoners van die lidstaat.

Nederland heeft tijdens de Raad steun uitgesproken voor de algemene oriëntatie. Nederland heeft het belang van de DSA voor versterking van de interne markt voor digitale diensten benadrukt. Specifiek heeft Nederland steun uitgesproken voor behoud van de principes uit de E-Commerce Richtlijn, vanwege het belang voor het functioneren van de interne markt maar vooral ook het beschermen van de vrijheid van meningsuiting online. Daarnaast heeft Nederland de aanpassingen ten aanzien van het toezicht en de handhaving verwelkomd. Tegelijkertijd heeft Nederland aangegeven dat ze graag had gezien dat haar voorstellen waren overgenomen om aanbieders van hostingdiensten meer verantwoordelijkheid te geven voor het bestrijden van illegale content online. Daarom is ook gedeeltelijk steun uitgesproken voor een gezamenlijke verklaring van een aantal lidstaten waarin zij opriepen om het Know Your Business Customer-principe te verbreden naar alle digitale diensten. Nederland heeft aangegeven uitbreiding van dit principe te kunnen steunen, voor zover het betrekking heeft op aanbieders van hostingdiensten.

Lidstaten verwelkomden de DSA en stemden unaniem in met de algemene oriëntatie. Daarbij wezen lidstaten op de delicate balans in de tekst die is bereikt tijdens de onderhandelingen in de Raad. Een groot aantal lidstaten riep nadrukkelijk op om deze balans te behouden in de onderhandelingen met het Europees Parlement. In algemene zin benadrukten lidstaten het belang van de DSA voor een veilige online omgeving en versterking van de interne markt, doordat de geharmoniseerde regels leiden tot minder fragmentatie en een gelijk speelveld. In het verlengde daarvan benadrukten lidstaten het belang van de DSA voor consumentenbescherming en het stimuleren van innovatie op de digitale interne markt. Een aantal lidstaten benadrukte dat behoud van de reikwijdte tot illegale inhoud van groot belang is voor de vrijheid van meningsuiting. Lidstaten spraken daarnaast brede steun uit voor de asymmetrische benadering van de DSA, waarbij specifieke aandacht was voor de verplichtingen en proportionele administratieve lasten voor het mkb.

Ten aanzien van de handhaving bestond er onder lidstaten brede steun voor de versterkte rol voor de Europese Commissie. Ook benadrukte een groot aantal lidstaten het belang van effectieve samenwerking en coördinatie tussen nationale toezichtautoriteiten en de Europese Commissie. Lidstaten wezen daarnaast op het belang van een redelijke implementatietermijn.

Specifiek noemde een aantal lidstaten consumentenbescherming, de bescherming van minderjarigen en aanvullende verplichtingen voor online marktplaatsen als aandachtspunten voor de onderhandelingen met het Europees Parlement. Daarnaast wezen enkele lidstaten op de noodzaak voor aanvullende verplichtingen ten aanzien van algoritmes en aanbevelingssystemen, onder andere in relatie tot online advertenties.

Implementatie Faciliteit voor Herstel en Veerkracht

Beleidsdebat

Het voorzitterschap introduceerde het beleidsdebat over de implementatie van de Faciliteit voor Herstel en Veerkracht (Recovery and Resilience Facility, hierna: RRF) door te benadrukken dat de RRF van belang is voor het economisch herstel van lidstaten. Daarbij onderstreepte het voorzitterschap dat de nationale herstelplannen (Recovery and Resilience Plans, hierna: RRP’s) de mogelijkheid bieden voor lidstaten om te investeren in de groene- en digitale transities.

Commissaris Valdis Dombrovskis voor Handel en Economie stelde dat de implementatie van de RRF in een nieuwe fase is beland, nu bijna alle lidstaten hun RRP hebben ingediend. Dombrovskis benadrukte dat deze RRP’s aan alle voorwaarden moeten voldoen. De Commissaris stelde dat circa 40% van de middelen wordt geïnvesteerd in de groene transitie en dat 26% van de middelen wordt geïnvesteerd in de digitale transitie. De Commissaris benadrukte dat een aanzienlijk deel van de investeringen ten goede komt aan het mkb. Dombrovskis onderstreepte dat investeringen en hervormingen elkaar moeten aanvullen, omdat dit van belang is voor duurzame economische groei. De Commissaris onderstreepte dat de hervormingen in de RRP’s in lijn zijn met de land specifieke aanbevelingen uit het Europees Semester. Dombrovskis markeerde dat de RRP’s ook grensoverschrijdende projecten bevatten, bijvoorbeeld ten aanzien van 5G-corridors, waterstof, Digital Innovation Hubs en Import Projects of Common European Interest (IPCEI’s). Dombrovskis benadrukte dat de RRF een prestatiegericht instrument is en dat de Commissie de mijlpalen uit de RRP’s nauwgezet monitort.

Commissaris Vestager onderstreepte kort het belang om de RRF te doen slagen voor de volgende generatie. Vestager benadrukte dat de gestelde mijlpalen behaald dienen te worden. De Commissaris markeerde specifiek het belang van investeringen in digitale vaardigheden, met inachtneming van de nationale competenties ten aanzien van onderwijsbeleid.

Lidstaten gingen in hun interventies specifiek in op de invulling van hun RRP’s. Zij benadrukten dat investeringen in de groene- en digitale transities van groot belang zijn voor het economisch herstel en voor versterking van een aantal ecosystemen. Specifiek gingen lidstaten in op een aantal investeringen in deze transities zoals opgenomen in hun RRP, bijvoorbeeld op het gebied van hernieuwbare energie, waterstof, mobiliteit, digitale vaardigheden en digitalisering van overheden. Lidstaten benoemden ook hun investeringen in grensoverschrijdende projecten, waaronder IPCEI’s Waterstof, Cloud en Micro-elektronica 2. Een aantal lidstaten benadrukte dat er ook aandacht moet zijn voor de randvoorwaarden voor het lange termijn concurrentievermogen, zoals versterking van de interne markt en het aanpakken van marktfalen. In dat kader onderstreepte een aantal lidstaten dat IPCEI’s alleen in specifieke gevallen ingezet moeten worden om marktfalen te adresseren. Een aantal lidstaten verwelkomde de aankondiging voor de Chips Act. Daarnaast riep een aantal lidstaten op om kritisch te kijken naar synergiën met andere Europese instrumenten, waaronder het cohesiebeleid. Een aantal lidstaten markeerde ook het belang van betrokkenheid van private partijen bij de RRP’s, bijvoorbeeld door crowding-in van private investeringen. Tot slot onderstreepten lidstaten dat het cruciaal is om de voortgang van de implementaties van de RRP’s te monitoren, waarbij zij ook een rol zagen voor de Raad voor Concurrentievermogen. Nederland heeft niet geïntervenieerd tijdens dit beleidsdebat.

Diversenpunt Commissiemededeling Herziening Mededingingsbeleid

Presentatie

Commissaris Vestager presenteerde de recente Commissiemededeling over herziening van het mededingingsbeleid. In deze mededeling gaat de Commissie in op de rol van mededingingsbeleid in het economisch herstel, versterking van de interne markt en de groene- en digitale transities. Tegelijkertijd met deze mededeling kondigde de Commissie een verlenging van het tijdelijk staatssteunkader tot juni 2022 aan. Uw Kamer wordt separaat over de mededeling geïnformeerd in een BNC-fiche dat in januari 2022 wordt gestuurd.

In algemene zin benadrukte Vestager dat sterke handhaving van mededingingsbeleid van fundamenteel belang is voor ondernemers en consumenten op de interne markt, omdat het concurrentie en keuzevrijheid stimuleert. Meer specifiek legde Vestager uit dat de mededeling richtsnoeren bevat voor effectief mededingingsbeleid dat lidstaten in staat stelt om huidige uitdagingen het hoofd te bieden, waaronder de economische gevolgen van de pandemie en de groene- en digitale transities. De Commissaris onderstreepte dat open en concurrerende markten de basis vormen voor sterke en gediversifieerde waardeketens. Echter, in het geval van marktfalen kunnen nieuwe richtsnoeren voor Important Projects of Common European Interest (IPCEI’s) lidstaten in staat stellen om gezamenlijk te investeren in bijvoorbeeld baanbrekende innovatie en infrastructuur. Vestager onderstreepte dat deze IPCEI’s inclusief en transparant moeten zijn, waarbij ook aandacht is voor een grotere rol voor het mkb. Daarnaast ging Vestager kort in op de aankondiging van de Chips Act. Deze Chips Act is aangekondigd tegen de achtergrond van wereldwijde tekorten in halfgeleiders in een specifieke geopolitieke context.

Een aantal lidstaten reageerde op de presentatie, waaronder Nederland. Nederland verwelkomde de mededeling en benadrukte het belang van toekomstbestendig mededingingsbeleid. Tegelijkertijd onderstreepte Nederland dat modernisering van het mededingingsbeleid niet ten koste mag gaan van de effectiviteit en het politiek onafhankelijke karakter van het mededingings- en staatssteunkader, omdat dit essentieel is voor een gelijk speelveld op de interne markt. Specifiek ten aanzien van mededinging verwelkomde Nederland de gebalanceerde benadering van de Commissie. Ten aanzien van staatsteun heeft Nederland aandacht gevraagd voor het waarborgen van een gelijk speelveld op de interne markt en het lange termijn concurrentievermogen van de EU. Een aantal lidstaten sprak steun uit voor deze lijn. In algemene zin onderstreepten lidstaten het belang van versterking van het mededingingsbeleid voor het concurrentievermogen van de EU. Daarbij was ook aandacht voor de externe dimensie van het mededingingsbeleid. Lidstaten verwelkomden de aankondiging van de herziene ICPEI-mededeling en aankomende Chips Act.

Diversenpunt lopende wetgevende voorstellen

Toelichting

Commissaris Breton gaf een toelichting op de stand van zaken van een aantal lopende wetgevende voorstellen, waaronder het Fit for 55-pakket, het voorstel voor een richtlijn inzake duurzaamheidsrapportage van ondernemingen, het voorstel voor een richtlijn inzake consumentenkrediet, het voorstel voor een richtlijn inzake algemene productveiligheid en het voorstel voor een verordening betreffende machineproducten. Het Sloveense voorzitterschap gaf aan in nauwe samenwerking met het inkomende Franse voorzitterschap te streven naar een akkoord op deze voorstellen.

Diversenpunt werkprogramma aankomend Frans Voorzitterschap

Presentatie

Het aankomend Franse Voorzitterschap gaf een korte presentaties over hun prioriteiten. Deze prioriteiten hebben betrekking op onder andere industriebeleid in relatie tot het Fit for 55-pakket, digitaal beleid (waaronder onderhandelingen met het Europees Parlement over de DMA en DSA), strategische autonomie in de EU en het voorstel voor een verordening voor buitenlandse subsidies.

Diversenpunt versterking weerbaarheid van farmaceutische sector

Presentatie

Griekenland vroeg in een korte presentatie aandacht voor versterking van de weerbaarheid van de farmaceutische sector. Griekenland stelde dat deze sector strategisch van aard is en dat staatssteunregels aangepast zouden moeten worden om deze sector financieel te ondersteunen.

Commissaris Vestager lichtte toe dat er al verschillende financieringsopties bestaan, waaronder reeds bestaande staatssteuninstrumenten. Daarnaast wees Vestager op het feit dat lidstaten hun inspanningen kunnen coördineren om tekorten te voorkomen. Tot slot benoemde ze het werk dat verricht wordt voor een nog op te richten IPCEI Health.

Diversenpunt Zweeds actieplan voor de dienstensector

Presentatie

Zweden vroeg in een korte presentatie aandacht voor hun actieplan om barrières in de dienstensector weg te nemen en een betere naleving van de dienstenrichtlijn te realiseren. Zweden benadrukte dat de dienstensector van groot belang is voor de Europese industrie en het concurrentievermogen. Tot slot onderstreepte Zweden dat versterking van de dienstensector een gedeelde verantwoordelijkheid is van lidstaten en de Europese Commissie, waarbij ook betrokken partijen meegenomen dienen te worden.

Commissaris Breton bedankte voor het initiatief en benadrukte het economisch belang van de dienstensector. Breton gaf aan dat de Commissie werkt aan initiatieven in het kader van de Europese industriestrategie. Ook gaf Breton aan dat barrières aangepakt dienen te worden in de Single Market Enforcement Taskforce (SMET).

Diversenpunt Jaarrapport 2021 SME Envoys

Presentatie

Commissaris Breton gaf een korte terugkoppeling van het jaarrapport van 2021 van de SME Envoys. Breton koppelde terug van de belangrijkste discussies van de SME Envoys, waaronder de positie van het mkb in industriële ecosystemen en ondersteuning van het mkb bij het economisch herstel. Breton voorziet voor het aankomende jaar discussies over de rol van het mkb in de groene- en digitale transities en de kansen voor het mkb in het kader van strategische autonomie.

Diversenpunt Industrieforum

Presentatie

Commissaris Breton koppelde terug van discussies in het Industrieforum. Breton benadrukte dat het Industrieforum een belangrijk instrument is om verschillende partijen te betrekken bij de industriestrategie. Zo is het Industrieforum om advies gevraagd over de aanpak van strategische afhankelijkheden. Breton benadrukte dat het Industrieforum belangrijk is voor het monitoren van (interacties tussen) ecosystemen.

Diversenpunt workshop REACH

Presentatie

Het Sloveense voorzitterschap gaf een korte terugkoppeling van een workshop over Registratie, Evaluatie, Autorisatie en Restrictie van Chemicaliën (REACH) op 8 en 9 november jl. in Brdo, Slovenië.

Onderzoek

Bestuur van de Europees Onderzoeksruimte

Aanname Raadsconclusies

De Raad stemde in met de Raadsconclusies over het bestuur van de Europese Onderzoeksruimte (ERA). De Raadsconclusies geven richting aan een herijkt en gestroomlijnd bestuur voor de Europese Onderzoeksruimte. De rollen en taken worden afgebakend tussen de betrokken overlegstructuren. Waarbij de lidstaten sturing geven via de Raad, het European Research Area and Innovation Committee (ERAC) strategisch adviseert en het ERA Forum zich inzet voor implementatie en monitoring. Nederland verwelkomde deze nieuwe Raadsconclusies. Het voorzitterschap gaf aan dat deze Raadsconclusies de samenwerking tussen de Commissie, lidstaten, derde landen en stakeholders zal versterken. Daarnaast benadrukte het voorzitterschap het belang van deze Raadsconclusies voor het stimuleren van kennisontwikkeling. Kennis die nodig is om te komen tot oplossingen voor de grote maatschappelijk uitdagingen van dit moment, zoals de groene en digitale transities. Enkele lidstaten gaven aan dat een belangrijk onderdeel van de Raadsconclusies is dat relevante derde landen kunnen participeren in de Europese Onderzoeksruimte op basis van soevereiniteit en openheid. Ook werd benadrukt dat het essentieel is dat stakeholders betrokken worden bij de Europese Onderzoeksruimte. Ter afsluiting gaf de Commissie aan dat deze Raadsconclusies het bestuur van de Europese Onderzoeksruimte effectiever en efficiënter maken en daarmee de juiste basis vormt voor het gezamenlijk Europese optreden op het vlak van onderzoek en innovatie (O&I).

Pact voor onderzoek en innovatie in Europa

Aanname Raadsaanbeveling

De Raad stemde in met de Raadsaanbeveling voor een Pact voor O&I in Europa. Via dit niet-bindend initiatief bevestigen lidstaten hun gedeelde ambities op het gebied van O&I. Het bevestigt gedeelde waardes en principes, zoals ethiek en integriteit, academische vrijheid, gendergelijkheid, excellentie en impact en vrije circulatie van onderzoekers en kennis. Ook worden prioriteitsgebieden gedefinieerd, zoals Open Science, carrièrepaden, samenwerking in ecosystemen en kennisvalorisatie. Verder worden er ERA acties opgezet voor onder andere de groene en digitale transities en voor het versterken van de impact van O&I. Daarnaast wordt opgeroepen tot het prioriteren van investeringen en hervormingen en tot het versterken van de beleidscoördinatie. Nederland steunt deze Raadsaanbeveling. Het voorzitterschap gaf aan dat het Pact belangrijk is voor het stimuleren van samenwerking met derde landen, waaronder geassocieerde derde landen en andere belangrijke historische vertrouwde partners, en stakeholders. Enkele lidstaten onderstreepten de noodzaak van goede randvoorwaarden in O&I. Daarbij gaven verschillende lidstaten aan dat politiek commitment en voldoende financiering essentiële randvoorwaarden zijn om de Europese Onderzoeksruimte tot een succes te maken. Verder bedankten verschillende lidstaten en de Commissie het voorzitterschap voor het werk op het gebied van gendergelijkheid en zij benoemde daarbij expliciet de Ljubljana Verklaring over dit thema. Afsluitend gaf de Commissie aan dat het Pact de basis is voor een vernieuwde Europese Onderzoeksruimte en het de gedeelde waarden omtrent O&I herbevestigd. Verder vroeg de Commissie aandacht voor de vervolgstappen: het opzetten en uitrollen van de communicatie strategie voor de Europese Onderzoeksruimte, het betrekken van stakeholders en het opzetten van het ERA Forum.

Onderzoek en innovatie voor het bereiken van cross-sectorale doelen

Beleidsdebat

De Raad debatteerde over het belang van O&I voor het bereiken van cross-sectorale doelen. De lidstaten werd onder andere gevraagd hoe zij de sector-overschrijdende coördinatie hebben georganiseerd voor Europese initiatieven zoals het Fit for 55-pakket, Nieuw Europees Bauhaus en HERA (European Health Emergency Preparedness and Response Authority) en hoe zij zich voorbereiden op de uitrol ervan op nationaal niveau en de opname van onderzoeks- en innovatiebeleid daarin.

Het voorzitterschap lichtte toe dat O&I essentieel zijn voor het bereiken van de cross-sectorale doelen: zonder O&I zullen de groene en digitale transitie niet volbracht kunnen worden. Het voorzitterschap benoemde het Fit for 55-pakket, het Nieuw Europees Bauhaus en HERA expliciet als voorbeelden van belangrijke initiatieven om cross-sectorale doelen te bereiken waarbij O&I een grote rol spelen.

De Commissie gaf aan dat de Europese Unie met deze nieuwe hiervoor genoemde beleidsinitiatieven belangrijke instrumenten in handen heeft om de grote huidige maatschappelijke uitdagingen aan te pakken. Daarbij is afstemming over sectoren heen en tussen het Europese en nationale niveau essentieel. De EU-missieaanpak gelanceerd in Horizon Europe is in dit kader een belangrijk instrument. Verder gaf de Commissie aan dat het betrekken van stakeholders en burgers essentieel is om succesvol te kunnen zijn in het bereiken van cross-sectorale doelen.

De lidstaten benadrukten het belang van O&I in het behalen van cross-sectorale doelen, zoals de groene en digitale transitie en het adresseren van de COVID-crisis. Alle lidstaten gaven voorbeelden van hoe de coördinatie van sector-overschrijdend beleid nationaal is georganiseerd en hoe bijgedragen wordt aan EU-beleidsprioriteiten. Verschillende lidstaten benadrukten dat O&I ook een intrinsieke waarde hebben. Zonder de brede basis van fundamenteel onderzoek is het onmogelijk om huidige en toekomstige uitdagingen op te lossen en cross-sectorale doelen te bereiken. Ook gaven de lidstaten aan dat co-creatie en co-design tussen de Commissie en de lidstaten de basis is voor inzet van de middelen uit Horizon Europe. Dit betekent dat als het voornemen is om middelen uit Horizon Europe op andere wijze in te zetten dan eerder overeen gekomen of op nieuwe projecten, lidstaten hierbij goed betrokken dienen te worden en er een belangrijke rol voor de Raad is. Verder vroegen verschillende lidstaten om aandacht voor het belang van voldoende investeringen in O&I. Ook gaven verschillende lidstaten aan dat coördinatie voor het behalen van cross-sectorale doelen vraagt om een regionale, nationale én Europese aanpak en daarbij om synergie tussen en met de verschillende Europese financieringsinstrumenten. Enkele lidstaten accentueerden het belang van het creëren van een aantrekkelijk klimaat in Europa voor O&I en de rol van erkennen en waarderen van onderzoekers daarin. Verder benadrukten verschillende lidstaten het belang van goede samenwerking tussen overheden, O&I-stakeholders, bedrijfsleven, onderwijs, burgers en andere belanghebbenden.

Nederland heeft het belang benadrukt van O&I voor het bereiken van cross-sectorale doelen. In dat licht verwelkomde Nederland de EU-missies en de strategische benadering van Horizon Europe partnerschappen als voorbeelden van instrumenten om cross-sectoraal impact te genereren. Het nationale missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid kent een vergelijke aanpak. Nederland benoemde de volgende hoofdpunten in relatie tot cross-sectoraal beleid. Er moet geïnvesteerd blijven worden in fundamenteel onderzoek. De COVID-crisis heeft aangetoond dat dankzij eerdere investeringen in fundamenteel onderzoek er snel resultaten geboekt kunnen worden. Ook moet regelgeving toekomstbestendig zijn zodat innovaties ondersteund en niet gehinderd worden. Daarnaast is interdisciplinaire samenwerking, het betrekken van sociale- en geesteswetenschappen en sociale innovatie essentieel. Tenslotte gaf Nederland het grote belang aan van Horizon Europe als O&I-instrument en dat lidstaten nauw betrokken moeten worden bij besluitvorming over nieuwe prioriteiten, ook op politiek niveau.

Diversenpunt: Geïnstitutionaliseerde Europese Partnerschappen

Informatie van het voorzitterschap

Het voorzitterschap gaf aan dat er een akkoord is bereikt over de verordening voor de negen gemeenschappelijke ondernemingen binnen Horizon Europe (de «Single Basic Act»).1 Deze gemeenschappelijke ondernemingen zijn grootschalige Europese publiek-private samenwerkingsverbanden. Eerder dit jaar werd al een akkoord bereikt voor de overige geïnstitutionaliseerde partnerschappen EuroHPC (supercomputers) en Metrologie, welke een aparte verordening kennen2. De Commissie toonde zich verheugd over dit resultaat en verwees naar spoedige inwerkingtreding van de negen gemeenschappelijke ondernemingen.

Diversenpunt: bijeenkomsten en activiteiten gehouden onder het Sloveense voorzitterschap

Informatie van het voorzitterschap

Het voorzitterschap gaf een overzicht van wat er de afgelopen half jaar is gebeurd onder het Sloveens voorzitterschap op het gebied van O&I. Als eerste keek het voorzitterschap terug op het bereikte resultaat rond gendergelijkheid. Inmiddels hebben 35 landen de Ljubljana Verklaring over gendergelijkheid in O&I onderschreven. Daarnaast keek het voorzitterschap terug op alles wat er op het gebied van de Europese Onderzoeksruimte is gebeurd, zoals het Pact en de Raadsconclusies over het bestuur van de Europese Onderzoeksruimte. Voor het voorzitterschap is de conferentie «New European Research AreaTowards a Responsible Knowledge-Driven Society of the 3rd Millennium» van afgelopen 26 en 27 oktober daarin een belangrijke stap geweest. Ook heeft het voorzitterschap kort stilgestaan bij de virtuele conferentie «Kenniscirculatie en onderzoekscarrières – resultaten van de Marie Sklodoska-Curie Acties» van 15 en 16 november. Een andere belangrijke mijlpaal was de nieuwe ESFRI Roadmap, zoals in het volgende agendapunt nader toegelicht. Als laatste stond het voorzitterschap kort stil bij de Plastic Pirates citizen science campagne. De Commissie en enkele lidstaten bedanken het voorzitterschap voor hun inzet.

Diversenpunt: ESFRI Roadmap 2021, een strategische agenda voor onderzoeksinfrastructuren

Informatie van de Europese Commissie

De Commissie begon met het onderstrepen van het belang van de ESFRI Roadmap 2021. Deze Roadmap is een overzicht van onderzoeksinfrastructuren die voor Europese wetenschappers en onderzoekers de komende jaren van wetenschappelijk belang zijn. Het gaat om grootschalige wetenschappelijke infrastructuurprojecten die vanwege de benodigde grote financiële investeringen door verschillende landen gezamenlijk moeten worden ontwikkeld en gefinancierd. De nieuwe Roadmap is dan ook een grote kans voor lidstaten om te investeren in nieuwe grootschalige internationale wetenschappelijke infrastructuren. De Roadmap zelf is geen financieringsinstrument, maar een instrument om de excellente wetenschappelijk waarde van voorgenomen nieuwe wetenschappelijk infrastructuren aan te tonen. Nu de nieuwe Roadmap er is, is het de uitdaging om gezamenlijk de volgende stappen te zetten en de financiering te vinden. Het voorzitterschap onderstreepte het belang van Europese samenwerking om nieuwe excellente wetenschappelijke infrastructuren te kunnen ontwikkelen. Ook gaf het voorzitterschap aan dat met de Roadmap er een belangrijke stap vooruit is gezet waarop we verder moeten bouwen.

Diversenpunt: Werkprogramma van het inkomende voorzitterschap

Informatie van de Franse delegatie

Frankrijk gaf vooruitlopend op de start van het voorzitterschap op 1 januari 2022 inzicht in de prioriteiten voor O&I. Ten eerste zal ingezet worden op versterking van het netwerk van Europese universiteiten. Ten tweede zal implementatie van de Mededeling Mondiale benadering van O&I3 aandacht vragen. Daarbij is samenwerking in het multilateraal systeem voor onderzoek, innovatie en onderwijs op basis van gedeelde waarden en wederkerigheid het uitgangspunt. Ten slotte wil Frankrijk mogelijke synergiën tussen hoger onderwijs en O&I bevorderen, o.a. door implementatie van de vernieuwde Europese Onderzoeksruimte een impuls te geven en verbanden te creëren tussen O&I-ecosystemen in Europa.

Ruimtevaart

Beleidsdebat

Onder leiding van het Sloveense voorzitterschap debatteerde de Raad over de lange termijn duurzame ontwikkeling en financiering van New Space (commercialisering van de ruimtevaartsector). Aan de hand van twee vragen vroeg het voorzitterschap de Raad te reflecteren op 1) de mogelijke gevolgen van het groeiende aantal satellieten dat in de ruimte wordt gebracht door New Space actoren; en 2) de financiële ondersteuning van New Space actoren, met name MKB en startups, en hoe lidstaten kunnen bijdragen aan toegang tot kapitaal.

Commissaris Breton benadrukte het belang van ruimteverkeerbeheer en de synergie tussen ruimtevaart en defensie. Ruimteverkeerbeheer moet volgens hem onderdeel zijn van een Europese ruimtevaart-defensie strategie, die hij in 2023 wil uitbrengen. Breton wil dat de Europa het wereldcentrum wordt van ruimtevaartondernemerschap. Europa heeft het talent, de vaardigheden en een uitzonderlijk ecosysteem. Maar Europa moet risico’s durven nemen en het heeft, als het aan Breton ligt, een «EU space-based global secure communication system» nodig. Dit nieuwe vlaggenschip moet geopolitieke dreigingen tegengaan en de Europese weerbaarheid vergroten tegen uitval van grondinfrastructuren. Wat financiering betreft heeft de Europese ruimtevaartsector meer toegang nodig tot financiële markten en publieke investeringen. Juist daarom is volgens Breton het ruimtevaartinvesteringsfonds CASSINI zo hard nodig.

Tijdens het debat waren de lidstaten vrij eensgezind in hun interventies. Veel lidstaten zien ruimtepuin als een groeiend probleem en benadrukten het belang van een gecoördineerde Europese aanpak voor ruimteverkeerbeheer. Daarbij werd ook de noodzaak van goed ruimtebewustzijn genoemd. Het toekomstige Europese Space Surveillance and Tracking partnerschap speelt daarin een belangrijke rol. In het kader van ruimtevaartfinanciering benadrukten veel lidstaten het probleem van gefragmenteerde financieringsbronnen en het belang van een gelijk speelveld. Het CASSINI ruimtevaartinvesteringsfonds werd dan ook breed verwelkomd. Tot slot benadrukten verschillende lidstaten de rol van ESA als belangrijkste partner voor technologische ontwikkeling en business development.

Nederland heeft in haar interventie de nadruk gelegd op het belang van een gezamenlijke Europese aanpak voor ruimteverkeerbeheer. Daarbij moet Europa inzetten op betere coördinatie en technologieontwikkeling, waaronder de bundeling van sensoren voor ruimtemonitoring. Ook heeft Nederland ervoor gepleit dat Europa op gebied van ruimteverkeerbeheer zoveel mogelijk eensgezind optreedt in mondiale fora, zoals het VN-comité voor het vreedzame gebruik van de ruimte. Nederland heeft het CASSINI initiatief verwelkomd en de potentie benadrukt van programma’s als Techleap, dat zich richt op het bevorderen van doorgroei van scale-ups naar grote technologiebedrijven.

Aanname Raadsconclusies Space for Everyone

Aanname

Tijdens de Raad zijn de Raadconclusies «Space for Everyone» aangenomen. Deze moeten bijdragen aan een meer inclusieve, eerlijke en integrale Europese benadering van New Space. Ook is tijdens de Raad het Sloveense voorzitterschapsrapport over Ruimteverkeerbeheer gepresenteerd. Het rapport geeft een overzicht van de stand van zaken, namelijk: brede consensus over het belang van een gecoördineerde aanpak van ruimteverkeerbeheer op Europees niveau, om sterk te staan tegenover internationale spelers en mondiale uitdagingen. Er is brede steun voor een mondiale aanpak met respect voor nationale competenties. De EU moet focussen op de ontwikkeling van standaarden en «zachte wetgeving». Het rapport werd breed verwelkomd.

Diversenpunt EU space-based global secure communication system

Presentatie

Commissaris Breton presenteerde zijn plannen voor een «EU space-based global secure communication system». Dit nieuw vlaggenschip is nodig in het kader van strategische autonomie en groeiende internationale competitie. Het beoogde doel is het tegengaan van geopolitieke dreigingen, snel veilig internet voor iedereen, en Europa in het kwantumtijdperk brengen. Daarbij zullen diverse ruimtevaart- en digitale (telecom)infrastructuren met elkaar worden verbonden. Om dit te realiseren wil Breton middelen vrijmaken uit NextGenerationEU en de Recovery and Resilience Facility (RRF). Breton zal begin 2022 een wetsvoorstel indienen met de belangrijkste voorstellen voor governance en financiering.

Diversenpunt werkprogramma aankomend Frans voorzitterschap

Presentatie

Tot slot heeft het inkomende Franse voorzitterschap een korte presentatie gegeven over hun prioriteiten voor het komende half jaar. Frankrijk heeft op het gebied van ruimtevaart een aantal speerpunten, waaronder: 1) voortzetten van de discussie over ruimteverkeerbeheer; 2) behandelen van het eerdergenoemde wetsvoorstel voor een «EU space-based global secure communication system»; en 3) aandacht voor de relatie tussen ruimtevaart en defensie, waaronder de ruimtevaartaspecten in het Europese Strategisch Kompas.


  1. De negen zijn: (1) Circular biobased Europe, (2) Clean Aviation, (3) Clean Hydrogen, (4) Europe’s Rail, (5) Global Health EDCTP3, (6) Innovative Health Initiative, (7) Key Digital Technologies, (8) Single European Sky ATM Research 3, en (9) Smart Networks and Services.↩︎

  2. Kamerstuk 22 112, nrs. 2502, 3069 en 3070 (respectievelijk BNC-fiche EuroHPC, Single Basic Act, Metrologie).↩︎

  3. Kamerstuk 22 112, nr. 3146 (BNC-fiche Mededeling Mondiale benadering van O&I).↩︎