Reactie op de motie van de leden Bontenbal en Hagen over bio-LNG laten meetellen bij de doelstellingen voor hernieuwbare brandstoffen (Kamerstuk 21501-08-841)
Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Brief regering
Nummer: 2021D50115, datum: 2021-12-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32813-962).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.P.R.A. van Weyenberg, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 32813 -962 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid.
Onderdeel van zaak 2021Z23603:
- Indiener: S.P.R.A. van Weyenberg, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2022-01-18 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-01-19 10:15: Procedurevergadering Infrastructuur en Waterstaat (digitaal) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2022-04-21 13:10: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 962 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 december 2021
Tijdens het Tweeminutendebat van de Milieuraad op 9 december (Handelingen II 2021/22, nr. 33, milieuraad van 20 december 2021) is er een motie (Kamerstuk 21 501-08, nr. 841) ingediend door de leden Bontenbal (CDA) en Hagen (D66) om groen gas dat via het gasnetwerk is getransporteerd, in aanmerking te laten komen voor HBE’s, zodat bioLNG kan meetellen met het behalen van de nationale doelstellingen voor hernieuwbare brandstoffen.
Deze motie is aangehouden. Ik heb u een brief beloofd met daarin mijn appreciatie, waarbij ik de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) heb gevraagd om te toetsen op handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid (HUF). Alles afwegende geef ik de motie «»oordeel Kamer»».
Met deze brief neem ik uw Kamer mee in de gevolgen van het voorstel met de daar bijhorende risico’s. BioLNG is een transitiebrandstof en draagt bij aan de verduurzaming van zwaar wegtransport en zeevaart op de middellang termijn. De opschaling van bioLNG is lastig gebleken door de beperkte schaalgrootte van de biogasvergisters. Transport van biogas via het gasnet kan hier een uitkomst bieden. Wat volume betreft gaat het volgens het LNG platform om max 7PJ bioLNG via deze route. De inzet zal plaatsvinden binnen de jaarverplichting, er vindt dus geen extra CO2 reductie plaats. De grondstoffenbasis wordt door deze inzet wel verbreed naar lokale, Annex IXa grondstoffen. Buurlanden staan het gebruik van het gasnet voor transport van groen gas toe en maken hiervoor gebruik van certificering waardoor het bij kan dragen aan de RED doelstelling. In Nederland maken we echter gebruik van de GvO systematiek waardoor bijdrage aan de RED doelstelling niet vanzelfsprekend is.
De vorige Staatssecretaris is akkoord gegaan met de voorgestelde uitbreiding. Daarbij heeft ze echter wel de voorwaarde gesteld dat er geen schaliegas vergroend zou worden via deze route. Tijdens de uitwerking in de conceptRegeling energie vervoer is het uitsluiten van schaliegas niet mogelijk gebleken bij de vergroende route omdat er niet uit te sluiten valt dat er fysiek geen sprake is van hetzelfde gas dat boekhoudkundig wordt ingeboekt bij de NEa.
Gezien de motie en gezien de ontwikkeling van bioLNG voor het zwaar wegtransport en de zeevaart van dusdanig belang is, zijn de verschillende opties nogmaals geëvalueerd en is de NEa om advies over de handhaafbaarheid van deze route gevraagd (zie bijlage)1. De NEa concludeert dat de in de motie voorgestelde vergroeningsroute voor LNG de HUF-toets doorstaat onder voorwaarde dat er sprake moet zijn van onttrekking van gas aan het Nederlandse gastransportnet. Deze eisen geven de NEa wel de mogelijkheid om een benodigde mate van inzicht te krijgen waar het gas vandaan komt. Daarnaast borgt deze werkwijze dat de vergroening bijdraagt aan de verplichtingen uit de Richtlijn hernieuwbare energie (RED).
Deze regeling heeft geen invloed op de fossiele kant van het gastransportnet. Gas in het Nederlandse transportnet moet, ongeacht de herkomst, voldoen aan voorschriften qua (fysieke) samenstelling en aan de Europese regels voor import van gas van buiten de Unie. Wat deze regelgeving wel waarborgt is dat een koppeling tussen de GvO (het in Nederland vervaardigde en in het net gebrachte groene gas), het gastransportnet en de in Nederland uitgeslagen LNG blijft bestaan. Groen gas wordt in Nederland geproduceerd en ingevoegd in het net. Daarover wordt een GvO ontvangen. Voor de productie van LNG wordt gas uit het net gehaald. Om de LNG vervolgens als bioLNG aan te merken moet de partij aantonen dat deze GvO heeft over een bepaalde hoeveelheid gas. Vervolgens kan de LNG, als vergroende bioLNG, in aanmerking komen voor een HBE onder de jaarverplichting.
Indien de Kamer de motie aanneemt zullen de geïdentificeerde risico’s van deze route meegenomen worden in de uitwerking van de route in de Regeling energie vervoer.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S.P.R.A. van Weyenberg
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎