[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nader advies over bestuurlijke organisatie van de grensoverschrijdende samenwerking

Grensoverschrijdende samenwerking (GROS)

Brief regering

Nummer: 2021D50437, datum: 2021-12-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32851-74).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32851 -74 Grensoverschrijdende samenwerking (GROS).

Onderdeel van zaak 2021Z23774:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

32 851 Grensoverschrijdende samenwerking (GROS)

Nr. 74 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 december 2021

Op verzoek van de Nederlandse en Vlaamse regering heeft de Vlaams-Nederlandse bestuurlijke werkgroep grensbelemmeringen in december 2020 een advies uitgebracht over de aanpak grensbelemmeringen. In april 2021 heb ik de reactie van het kabinet hierop aan uw Kamer gestuurd.1 Bij die gelegenheid heb ik uw Kamer ook bericht dat de Vlaamse Minister-President en ik de voorzitters van de werkgroep, mevrouw Berx en de heer Donner, verzocht hebben om de aanbevelingen over de governance van de grensoverschrijdende samenwerking, met het oog op de implementatie hiervan, nader te preciseren en te concretiseren. Naar aanleiding van dit verzoek heeft de werkgroep onlangs een nader advies uitgebracht. Dit advies2, dat u aantreft bij deze brief, markeert ook het einde van de werkzaamheden van de door mij zeer gewaardeerde werkgroep.

De advisering door de werkgroep en de studie naar de grensoverschrijdende infrastructuur die onder haar auspiciën is uitgevoerd passen overigens binnen het kader van het beleid dat ik vanaf begin 2018 met betrekking tot de grensoverschrijdende samenwerking heb gevoerd. Dit beleid is uitgewerkt langs vier samenhangende sporen: 1 het stimuleren en ondersteunen van initiatieven; 2 het aanpakken van knelpunten en verbeteren van randvoorwaarden; 3 het organisatorisch en inhoudelijk optimaliseren van de governance; 4 het anticiperen op ontwikkelingen in het kader van de EU en de Benelux. Eerder dit jaar heb ik een terug- en vooruitblik met betrekking tot het langs deze sporen uitgewerkte beleid naar uw Kamer gestuurd3.

Het nadere advies van de bestuurlijke werkgroep over de sturing van de grensoverschrijdende samenwerking richt zich niet uitsluitend op de Vlaamse en Nederlandse regeringen, maar ook op de regionale overheden in beide landen. Gezamenlijk maken zij deel uit van de governancestructuur. Derhalve dient eventuele besluitvorming naar aanleiding van dit nadere advies ook onderwerp van gezamenlijk overleg te zijn. Het is aan een nieuw kabinet om in dat gezamenlijke overleg te treden en eventuele besluiten te nemen

Inhoud nadere advies

De bestuurlijke werkgroep betoogt in haar advies dat de aanpak van grensbelemmeringen niet alleen van belang is voor de ontwikkeling van de regio’s aan de grens, maar voor heel Nederland. Dat maakt intensieve samenwerking tussen centrale en regionale overheden aan beide kanten van de grens van groot belang. Dit geldt met name voor gebiedsopgaven waar meerdere departementen en/of meerdere centrale overheden bij betrokken zijn. In het grensgebied van Limburg tot aan de Scheldemond gaat het daarbij om grensoverschrijdende initiatieven met betrekking tot onder meer zorg, leefbaarheid en voorzieningen, stikstof, PFAS, bereikbaarheid, grensarbeid en economische ontwikkeling. Een sterkere governance voor de grensoverschrijdende samenwerking biedt een structuur voor het oplossen van grensbelemmeringen die deze initiatieven in de weg zitten.

De aanpak van grensbelemmeringen, zoals de werkgroep in het advies (2020) heeft verwoord, vergt volgens het nader advies een stevige sturing van zowel (grens)regionale als centrale overheden. Daarmee kan daadkrachtiger en evenwichtiger regionaal geselecteerd worden welke grensbelemmeringen aangepakt dienen te worden. Voorgesteld wordt dat centrale overheden op basis van deze selectie, op het hoogste politieke niveau besluiten nemen over de daadwerkelijke aanpak van geselecteerde grensbelemmeringen. De werkgroep adviseert voorts een goede voortgangsbewaking, een kader om besluiten te nemen en een betere ontsluiting van bestaande kennis en expertise.

Tussen de regio en de centrale overheden in Nederland en Vlaanderen en (afhankelijk van het onderwerp) ook de federale overheid in België, adviseert de werkgroep een bestuurlijk schakelmechanisme in te richten om de koppeling vanuit de regio naar de vakdepartementen goed te kunnen leggen en de voortgang van de aanpak van de geselecteerde grensbelemmeringen te bewaken. De werkgroep adviseert daarbij een professioneel secretariaat in te richten dat als spil moet functioneren binnen de bestuurlijke organisatie van grensoverschrijdende samenwerking.

Zo lang een grens vooral een scheidslijn is van twee rechtsgebieden, zullen bij grensoverschrijdend samenwerken altijd verschillen optreden en grensbelemmeringen zullen derhalve altijd blijven bestaan. Als de huidige trend van steeds verder intensiverende grensoverschrijdende samenwerking zich voortzet, zullen daardoor ook meer grensbelemmeringen ervaren worden. Navenant zal de noodzaak van oplossingen ook toenemen. Daarom stelt de werkgroep dat het ook nodig is in de regelgeving zelf mogelijkheden te creëren om af te kunnen wijken voor specifieke gevallen in de grensregio’s. De bestuurlijke werkgroep adviseert algemene regelgeving mogelijk te maken waar afwijken nu nog niet mogelijk is en die vanzelfsprekend met de nodige waarborgen te omkleden.

Het nadere advies van de bestuurlijke werkgroep richt zich, zoals gezegd, op de interbestuurlijke samenwerking van de Nederlandse en Belgische/Vlaamse overheden voor de grensregio van Limburg tot aan de Scheldemond. Elementen uit het nadere advies kunnen desalniettemin ook behulpzaam zijn voor de grensoverschrijdende samenwerking van Nederland met Nedersaksen en Noordrijn-Westfalen. Dit zal in nauw overleg met het betrokken openbaar bestuur in die grensregio’s moeten worden bepaald.

Tot besluit en hoe verder

Het werk van de bestuurlijke werkgroep heeft bijgedragen aan het doorgronden van grensproblematiek, het erkennen van het belang van een aanpak en het geeft inzicht in de complexiteit en oplossingen die bereikt kunnen worden. Dat is voor de Nederlandse regering, maar ook voor andere betrokkenen in het grensgebied erg waardevol. Ondanks de coronapandemie is het de bestuurlijke werkgroep gelukt een belangrijk nader advies te presenteren, waar een nieuw kabinet in overleg met de Vlaamse overheid en de regionale overheden in beide landen voortvarend mee aan de slag kan.

Tot slot wil ik u nog laten weten dat, in aansluiting op het advies van de bestuurlijke werkgroep, op 15 december 2021 besloten is door de bestuurlijke partners van het Interreg-programma Vlaanderen-Nederland, om de versterking van de governance voor de grensoverschrijdende samenwerking te benoemen als een belangrijke doelstelling van het Interreg-programma Vlaanderen-Nederland. Interreg is een Europese subsidieregeling voor ruimtelijke en regionale ontwikkeling en is gebaseerd op cofinanciering. Met deze doelstelling komt er tot en met 2027 vanuit de EU ruim 10 miljoen euro beschikbaar voor projectvoorstellen ter versterking van de grensoverschrijdende governance.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops


  1. Kamerstuk 32 851, nr. 72↩︎

  2. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎

  3. Kamerstuk 32 851, nr. 71↩︎