[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op de motie van de leden Grinwis en Inge van Dijk over proportionele en bij het doel van de noodverlenging passende verlengingsprijzen (Kamerstuk 24095-552) en de motie van het lid Grinwis c.s. over een proportionele vergoeding voor de noodverlenging van de radiovergunningen (Kamerstuk 24095-537)

Frequentiebeleid

Brief regering

Nummer: 2021D50758, datum: 2021-12-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-24095-555).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 24095 -555 Frequentiebeleid.

Onderdeel van zaak 2021Z23922:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

24 095 Frequentiebeleid

Nr. 555 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 december 2021

Op dinsdag 14 december 2021 is de motie van de leden Grinwis en Inge van Dijk aangenomen (Handelingen II 2021/22, nr. 34, stemmingen).1 Hierin wordt de regering verzocht om, in samenspraak met de radiosector en op basis van een onafhankelijke juridische analyse van de mogelijkheden die de telecommunicatiewet en de staatssteunregels bieden, te komen tot proportionele en bij het doel van de noodverlenging passende verlengingsprijzen, overeenkomstig de motie van het lid Grinwis c.s.2

Tijdens het tweeminutendebat (Handelingen II 2021/22, nr. 32, Tweeminutendebat commerciële radio: rapport SEO en toelichting (Kamerstuk 24 095, nr. 551) heb ik de motie ontraden. Zoals ik ook heb aangegeven in dat debat zie ik grote bezwaren om in samenspraak met de sector en op basis van een nieuwe analyse te komen tot andere verlengingsprijzen.

De onderhavige verlengingsprijzen zijn gebaseerd op een reeds vastgesteld rapport van het onafhankelijke onderzoeksbureau SEO, waarin op zorgvuldige wijze – en in overeenstemming met de daartoe geldende eisen uit de Telecommunicatiewet – de verlengingsprijzen zijn berekend. De meest direct betrokken partijen zijn in de gelegenheid gesteld om te reageren op het conceptrapport van SEO middels een zgn. pre-consultatie. Vervolgens heeft een algemene internetconsultatie plaatsgevonden van de ontwerp-ministeriële regeling met de verlengingsprijzen. In de (pre)consultatie zijn de verschillende (tegenstelde) belangen gewogen. Het vaststellen van een andere (willekeurige) verlengingsprijs die afwijkt van hetgeen nu is berekend, kan leiden tot een juridisch afbreukrisico, zeker als dan geen sprake is van een marktconforme vergoeding.

Daarnaast ontbreekt ook in praktische zin de tijd om de berekening van de verlengingsprijzen opnieuw uit te laten voeren door een andere (onafhankelijke) adviseur. Met het opnieuw laten berekenen van de verlengingsprijzen, het eventueel herschrijven van de ministeriële regeling (incl. consultatie) zullen minimaal zes maanden gemoeid zijn. Ook de aanvraag- en beoordelingsprocedure zelf (incl. vergunningverlening) kent een doorlooptijd van meerdere maanden. Al met al is het dan niet mogelijk om de vergunningen vóór 1 september 2022 te verlengen. Het kabinet kan deze motie derhalve niet uitvoeren.

Dit betekent dat ik zeer binnenkort zal overgaan tot het publiceren in de Staatscourant van de definitieve aanvraagregeling voor de verlenging van de landelijke commerciële radiovergunningen, alsmede de (bijbehorende) ministeriële regeling waarin de verlengingsprijzen definitief worden vastgesteld. Daarna zal de aanvraagprocedure van start gaan en kunnen de landelijke commerciële radiopartijen de driejarige verlenging van hun vergunningen – zoals gevraagd in de motie van het lid Van den Berg c.s3. – aanvragen tegen de vastgestelde verlengingsprijzen.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
S.A. Blok


  1. Kamerstuk 24 095, nr. 552.↩︎

  2. Kamerstuk 24 095, nr. 537.↩︎

  3. Kamerstuk 24 095, nr. 519.↩︎