Antwoord op vragen van de leden Van der Lee en Kröger over het strafproces tegen een Nederlander voor zijn hulp aan vluchtelingen op Lesbos
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2021D51098, datum: 2021-12-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20212022-1194).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ()
- Mede namens: H.P.M. Knapen, minister van Buitenlandse Zaken ()
Onderdeel van zaak 2021Z20525:
- Gericht aan: H.P.M. Knapen, minister van Buitenlandse Zaken
- Gericht aan: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Indiener: T.M.T. van der Lee, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: S.C. Kröger, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
1194
Vragen van de leden Van der Lee en Kröger (beiden GroenLinks) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Justitie en Veiligheid over het strafproces tegen een Nederlander voor zijn hulp aan vluchtelingen op Lesbos (ingezonden 16 november 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken (ontvangen 21 december 2021).
Vraag 1
Kent u het bericht1 dat een 73-jarige Nederlander aanstaande donderdag voor de Griekse strafrechter terecht staat omdat hij vijf jaar geleden mensen heeft gered van de verdrinkingsdood en vanwege zijn humanitaire hulpverlening aan vluchtelingen op Lesbos? Zo ja, wat vindt u van dit bericht en wat vindt u van deze aanklacht? Deelt u de mening dat hier eerder sprake is van lovenswaardige menslievendheid dan van strafbare feiten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 1
Het bericht is mij bekend. Hoewel ik met het kabinet de plicht om mensenlevens in nood op zee te redden onderschrijf, kan ik geen verder oordeel geven over deze zaak omdat mij niet alle details bekend zijn. Bovendien past het mij niet om een individuele zaak die onder een rechter is te becommentariëren. In algemene zin kan ik wel aangeven het spanningsveld te herkennen tussen humanitair handelen en het mogelijk begaan van strafbare feiten. Ook in Nederland kan daar sprake van zijn, zoals ook toegelicht in het antwoord op vraag 4.
Vraag 2
Kunt u aangeven of, en zo ja hoe, deze controversiële strafprocedure namens Nederland onder de aandacht van de Griekse autoriteiten is gebracht?
Antwoord 2
Deze strafprocedure is niet door Nederland onder de aandacht van de Griekse autoriteiten gebracht. Nederland kan en wil zich niet in de rechtsgang van een ander land mengen, net zoals Nederland verwacht dat andere landen dat niet doen in onze rechtsgang.
Vraag 3
Kunt u aangeven of, en zo ja hoe, de verdachte consulaire bijstand heeft ontvangen? Wat heeft u bijvoorbeeld ondernomen om in dit geval het recht op een eerlijk strafproces te operationaliseren?
Antwoord 3
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken staat in het kader van consulaire bijstand in contact met betrokkene, maar er is op dit moment geen concrete aanleiding om te veronderstellen dat het strafproces in deze EU-lidstaat voor de onafhankelijke rechter niet correct zal verlopen. Aan betrokkene is een lijst gegeven van advocaten die hem juridisch kunnen vertegenwoordigen. Nederland kan en wil zich niet in de rechtsgang van een ander land mengen en verleent geen juridische bijstand.2
Vraag 4
Klopt het dat wat de verdachte ten laste wordt gelegd naar Europees recht helemaal niet strafbaar mag worden gesteld, aangezien richtlijn 2002/90 alleen de strafbaarstelling regelt van hulp aan mensen zonder verblijfsdocumenten wanneer sprake is van financieel gewin? Klopt het bovendien dat de Europese Commissie in haar richtsnoeren van september 2020 heeft bepaald dat het faciliteren van illegale binnenkomst niet strafbaar mag worden gesteld als er sprake is van internationale verplichtingen of humanitaire hulp? Zo ja, welke mogelijkheden ziet u om de Griekse autoriteiten via Europese kanalen aan te spreken op deze gang van zaken om, voor zover dat mogelijk is, deze strafzaak en in elk geval daadwerkelijke strafoplegging te voorkomen?
Antwoord 4
Richtlijn 2002/90/EG verplicht de lidstaten passende sancties te nemen tegen het verlenen van hulp bij illegale immigratie.3 Deze verplichting geldt niet enkel ten aanzien van personen die uit winstbejag derdelanders opzettelijk behulpzaam zijn, maar ook ten aanzien van eenieder die een derdelander opzettelijk helpt om de EU in strijd met het recht binnen te komen of er door te reizen (zie artikel 1, lid 1, onder a, en b).
Op 23 september 2020 heeft de Commissie richtsnoeren uitgebracht over o.a. de uitleg van artikel 1 van Richtlijn 2020/90/EG.4 In deze richtsnoeren stelt de Commissie dat wettelijk voorgeschreven humanitaire bijstand niet strafbaar mag worden gesteld en dat per geval moet worden beoordeeld of een handeling valt onder het begrip humanitaire bijstand. Dit onderschrijft het kabinet, zoals zij ook uiteen heeft gezet in het BNC-fiche over deze richtsnoeren.5
Het kabinet is het echter niet eens met de uitleg van de Commissie dat met name de strafbaarstelling van met inachtneming van het toepasselijke rechtskader door ngo’s of andere niet-overheidsactoren uitgevoerde opsporings- en reddingsoperaties op zee (SAR acties) een inbreuk op het internationaal recht vormt en derhalve niet is toegestaan op grond van het EU-recht. Behulpzaamheid bij illegale immigratie kan bestaan uit het verschaffen van een middel, zoals het organiseren en realiseren van transport.
Het kabinet onderstreept dat het tegengaan van het verlies van levens op de Middellandse Zee en de internationaalrechtelijke plicht om mensenlevens op zee te redden te allen tijde de uitgangspunten blijven. Daarbij is het echter wel zaak dat de activiteiten van schepen met ideële doelstellingen, die al dan niet op basis van humanitaire gronden in de SAR zones van derde landen stelselmatig drenkelingen aan boord nemen, niet bijdragen aan het in stand houden van de criminele activiteiten van mensensmokkelaars die mensenlevens op het spel zetten.6
In dit kader acht het kabinet voorts van belang dat deze aanbeveling juridisch niet bindend is en lidstaten dus niet gebonden zijn aan deze uitleg van de Commissie (zie artikel 288 VWEU).
Vraag 5
Bent u bereid om deze vragen zo snel mogelijk, liefst vóór aanvang van de bedoelde strafzitting, te beantwoorden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Deze vragen zijn op 16 november ingezonden. Op 18 november stond een eerste zitting van het proces gepland van de rechtbank van Mytilini. De rechtbank heeft de zaak naar het Strafhof van Beroep van Mytilini verwezen omdat het van mening was dat het niet bevoegd was om over de zaak te oordelen. Het is nog niet bekend wanneer het Strafhof de zaak zal behandelen.
«Nederlandse vrijwilliger (73) riskeert lange gevangenisstraf voor hulp aan vluchtelingen op Lesbos», AD 14 november 2021, https://www.ad.nl/buitenland/nederlandse-vrijwilliger-73-riskeert-lange-gevangenisstraf-voor-hulp-aan-vluchtelingen-op-lesbos~a96ae74d/↩︎
Zie ook «De Staat van het Consulaire» editie 2018 p.24, p.50–53 (Kamerstuk 35 000 V, nr. 51)↩︎
Richtlijn 2002/90/EG van de Raad van 28 november 2002 tot omschrijving van hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf. Zie m.n. overweging 2 en artikel 1.↩︎
Mededeling van de Commissie – Richtsnoeren van de Commissie voor de uitvoering van de EU-regels inzake de omschrijving en bestrijding van hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf.↩︎
Zie het BNC-fiche over de Mededeling EU-regels inzake definitie en preventie van mensensmokkel, Kamerstuk 22 112, nr. 2964.↩︎
Idem↩︎