[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Besluit op Wob-verzoek inzake rapportages NLFI over ABN Amro

Staatsdeelnemingen Fortis en ABN AMRO

Brief regering

Nummer: 2021D51192, datum: 2021-12-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31789-103).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31789 -103 Staatsdeelnemingen Fortis en ABN AMRO .

Onderdeel van zaak 2021Z24124:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

31 789 Staatsdeelnemingen Fortis en ABN AMRO

Nr. 103 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 december 2021

Kamerlid Sneller (D66) en voormalig Kamerlid Van der Linde (VVD) hebben mij op 24 december 2019 in een schriftelijk overleg over ABN AMRO gevraagd welke informatie omtrent de overwegingen van de staat en NLFI, met betrekking tot de verkoop van (certificaten van) aandelen ABN AMRO, middels een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur openbaar zou worden.

In mijn beantwoording heb ik aangegeven dat in principe alle documenten met informatie omtrent deze bestuurlijke aangelegenheid met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur op te vragen zijn.1 Er zal in dergelijk geval echter een beoordeling plaatsvinden of de informatie openbaar gemaakt kan worden en of er uitzonderingsgronden, waaronder het financieel-economisch belang van de staat, van toepassing zijn.

Vanwege de eerder gestelde Kamervraag wil ik u hierbij informeren over een dergelijk Wob-verzoek waarop ik heden een besluit heb genomen. De gedeeltelijk openbaar gemaakte documenten zijn te vinden bij het besluit op www.rijksoverheid.nl.

De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra


  1. Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 1356.↩︎