[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

35688-(R2151), bijgewerkt t/m nr. 8 (NvW d.d. 22 december 2021)

Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap en de Paspoortwet alsmede intrekking van voorbehouden bij het Verdrag betreffende de status van staatlozen in verband met de vaststelling van staatloosheid

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2021D51260, datum: 2021-12-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2020Z25636:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 8 (NvW, d.d. 22 december 2021)



	35 688 (R2151)	Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap en de
Paspoortwet alsmede intrekking van voorbehouden bij het Verdrag
betreffende de status van staatlozen in verband met de vaststelling van
staatloosheid







Nr. 2	VOORSTEL VAN RIJKSWET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat vanwege de instelling van
een vaststellingsprocedure voor staatloosheid in het Europees deel van
het Koninkrijk, het nodig is enige Rijkswetten hierop aan te passen en
dat enige voorbehouden bij het Verdrag betreffende de status van
staatlozen kunnen worden ingetrokken;

	Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State van
het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de
bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij
deze:

ARTIKEL I

	De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid, onderdeel f, komt te luiden:

	f. staatloze:

	1°. voor zover het betreft toepassing in het Europese deel van
Nederland: een persoon die als staatloos kan worden beschouwd op grond
van artikel 4 of 5 van de Wet vaststellingsprocedure staatloosheid;

	2°. voor zover het betreft toepassing in de landen Aruba, Curaçao,
Sint Maarten en in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba:
een persoon die door geen enkele staat, krachtens

diens wetgeving, als onderdaan wordt beschouwd;

B

	Aan artikel 6, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het
eind van onderdeel o door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd,
luidende:

	p. de vreemdeling die:

	1°. de leeftijd van eenentwintig jaar nog niet heeft bereikt;

2°. in het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten
of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is geboren;

3°. aldaar gedurende een periode van in totaal ten minste tien jaar
stabiel hoofdverblijf heeft, waarvan ten minste vijf jaar onafgebroken
onmiddellijk voorafgaand aan de verklaring;

	4°. sedert zijn geboorte staatloos is; en

	5°. in redelijkheid geen andere nationaliteit kan verkrijgen. 

C

	Aan artikel 8, vierde lid, wordt na “hetzij staatloos is” ingevoegd
“, tenzij het Nederlanderschap eerder is ingetrokken op grond van
artikel 14, eerste lid”.

D

	Artikel 14, achtste lid, komt te luiden:

	8. Met uitzondering van het geval, bedoeld in het eerste lid, vindt
geen verlies van het Nederlanderschap plaats indien het gevolg daarvan
zou zijn dat betrokkene door geen enkele staat, krachtens diens
wetgeving, als zijn onderdaan wordt beschouwd.

E

	Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Onze Minister is belanghebbend inzake verzoeken als bedoeld in
artikel 17. De rechtbank te ‘s-Gravenhage hoort de Staat, en het
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba hoort het openbaar ministerie.

	2. Onder vernummering van het tweede lid tot het derde lid wordt een
lid ingevoegd luidende:

	2. In afwijking van artikel 79 van het Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering van het Europese deel van Nederland kan Onze Minister
zonder advocaat in rechte optreden.

ARTIKEL II

	Artikel 13 van de Paspoortwet komt te luiden: 

Artikel 13

	Iedere vreemdeling die ofwel als staatloos kan worden beschouwd op
grond van artikel 4 of 5 van de Wet vaststellingsprocedure staatloosheid
en tot het Europese deel van Nederland is toegelaten, ofwel door geen
enkele staat, krachtens diens wetgeving, als onderdaan wordt beschouwd
en tot het Caribische deel van Nederland, dan wel Aruba, Curaçao of
Sint Maarten is toegelaten, heeft binnen de grenzen bij deze wet
bepaald, recht op een reisdocument voor vreemdelingen, geldig voor ten
minste drie maanden en voor alle landen.

ARTIKEL III

	Voor het gehele Koninkrijk wordt goedgekeurd dat het voorbehoud, dat
betrekking heeft op artikel 8 van het op 28 september 1954 te New York
tot stand gekomen Verdrag betreffende de status van staatlozen (Trb.
1955, 42), dat bij de bekrachtiging van dat Verdrag is gemaakt
overeenkomstig artikel 2 van de Rijkswet tot goedkeuring van dat verdrag
(Stb. 1961, 468), wordt ingetrokken.

ARTIKEL IV

	Voor het gehele Koninkrijk wordt goedgekeurd dat het voorbehoud, dat
betrekking heeft op artikel 26 van het op 28 september 1954 te New York
tot stand gekomen Verdrag betreffende de status van staatlozen (Trb.
1955, 42), dat bij de bekrachtiging van dat Verdrag is gemaakt
overeenkomstig artikel 3 van de Rijkswet tot goedkeuring van dat verdrag
(Stb. 1961, 468), wordt ingetrokken.

ARTIKEL V

	Verzoeken respectievelijk aanvragen en bezwaar- en beroepschriften met
betrekking tot optie, naturalisatie respectievelijk paspoorten, die zijn
ingediend voor het moment van inwerkingtreding van deze wet, worden
beheerst door het materiële recht en het procesrecht zoals dat gold
voor de inwerkingtreding van deze wet.

ARTIKEL VI

	Indien artikel IA van de Rijkswet van 10 februari 2017, houdende
wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met het
intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale
veiligheid (Stb. 2017, 52) eerder in werking is getreden dan deze
Rijkswet, komt artikel I, onderdeel D, van deze Rijkswet als volgt te
luiden:

D

	Artikel 14, zevende lid, komt te luiden:

	7. Met uitzondering van het geval, bedoeld in het eerste lid, vindt
geen verlies van het

Nederlanderschap plaats indien het gevolg daarvan zou zijn dat
betrokkene door geen enkele staat, krachtens diens wetgeving, als zijn
onderdaan wordt beschouwd.

ARTIKEL VII

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld. 

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Afkondigingsblad
van Aruba, in het Publicatieblad van Curaçao en in het Afkondigingsblad
van Sint Maarten zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de
nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Minister van Buitenlandse Zaken, 

 

 

 PAGE    

 PAGE   1