Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 17 en 18 januari 2022
Raad voor Economische en Financiële Zaken
Brief regering
Nummer: 2022D00349, datum: 2022-01-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-07-1807).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.B. Hoekstra, minister van Financiën (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 07-1807 Raad voor Economische en Financiële Zaken.
Onderdeel van zaak 2022Z00173:
- Indiener: W.B. Hoekstra, minister van Financiën
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2022-01-12 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2022-01-12 12:00: Eurogroep/Ecofinraad d.d. 17 en 18 januari 2022 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Financiën
- 2022-01-18 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 1807 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 januari 2022
Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda van de Eurogroep en Ecofinraad 17 en 18 januari a.s. in Brussel.
Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 17 en 18 januari 2022
Eurogroep
Reguliere samenstelling
Economische aanpassing en veerkracht – recente resultaten van de eurozone ten opzichte van internationale partners
Document: nog niet beschikbaar.
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep zal een thematische discussie houden over de impact van de pandemie op de eurozone en internationale partners en de beleidslessen die te leren vallen uit het herstel, aan de hand van een rapport van de Europese Commissie.
De eurozone en de VS hebben het herstel na COVID-19 ingezet in een sneller tempo dan na de wereldwijde financiële crisis. Dit herstel verloopt ook sneller dan eerder in de pandemie werd verwacht. In de VS is het herstel eerder ingezet t.o.v. de eurozone. Het bbp van de VS kwam in het tweede kwartaal van 2021 boven het niveau van voor de pandemie uit, twee kwartalen eerder dan voor de eurozone wordt verwacht. Minder strenge beperkende maatregelen en minder social distancing in de VS zijn een belangrijke factor achter de kleinere economische krimp in 2020. Ook de sectorale indeling (minder toerisme in VS) en meer mogelijkheden tot digitaal werken in VS spelen een rol. De werkloosheid liep in de VS tijdens de eerste maanden van de pandemie sterk op, terwijl dit in de eurozone over het algemeen stabiel is gebleven. Het gebruik van short-time work schemes (werktijdverkorting, WTV) leverde hieraan een bijdrage.
Het snellere Amerikaanse herstel past in de historische trend: het bbp in de VS groeit over het algemeen sneller dan in de eurozone. Dit komt vooral door verschillen in groei van arbeidsproductiviteit. Met name in de eurozone is de groei van de arbeidsproductiviteit lager sinds 1995. De invloed van de pandemie op toekomstige groei van de arbeidsproductiviteit is onduidelijk. De pandemie kan een positieve invloed hebben, doordat innovatieve nieuwe manieren van werk en organisatie gestimuleerd worden, en ook de faciliteit voor veerkracht en herstel (Recovery and Resilience Facility; RRF) kan de arbeidsproductiviteit ten goede komen.
Steunmaatregelen hebben volgens de Commissie een sterke stijging van het aantal faillissementen in zowel de eurozone als de VS helpen voorkomen. Enkele onderzoeken aangehaald door de Commissie suggereren dat het gevaar van zombie-firms (niet levensvatbare bedrijven die dankzij overheidssteun toch blijven bestaan) kleiner is dan aanvankelijk gedacht.1 Een recente CPB studie wijst echter nadrukkelijk op dit risico n.a.v. Nederlandse steunmaatregelen.2
De budgettaire maatregelen in de eurozone en in de VS verschilden op belangrijke punten. In de eurozone speelden automatische stabilisatoren een grote rol en ook werden er subsidies verstrekt aan bedrijven en huishoudens. In de VS werd meer gekozen voor eenmalige uitkeringen aan huishoudens, heffingskortingen en aanvullende en verlengde werkloosheidsuitkeringen. In beide regio’s leverde de tijdige en grote steun de basis voor een snel herstel, al liep de staatsschuld wel flink op. Ook door monetair beleid werden de economieën beschermd, maar nu de inflatie oploopt zullen centrale banken volgens de Commissie wellicht eerder over gaan tot het afbouwen van steun.
Investeringen in de eurozone werden zwaarder getroffen dan in de VS door de pandemie. De brutoinvesteringen in vaste activa zijn in beide regio's weer aangetrokken, maar in de eurozone lagen zij in het tweede kwartaal van 2021 nog 10 procentpunt onder het niveau van voor de pandemie, terwijl zij in de VS alweer op hetzelfde niveau waren.3 Dit kan mogelijk verklaard worden door het hogere vertrouwen in de flexibiliteit van de Amerikaanse economie. De arbeidsparticipatie daalde door de pandemie in beide regio's en blijft, met name in de VS, onder het niveau van voor de crisis.
Het rapport noemt enkele lessen die de eurozone kan leren uit de pandemie. Volgens de Commissie dragen tijdige en goed gecoördineerde maatregelen op zowel nationaal als EU-niveau eraan bij dat de eurozone zich sneller herstelt dan na de crisis van 2008. De pandemie laat het belang zien van een combinatie van noodhulp op korte termijn en macro-economische- en sociale stabilisatie (zoals SURE). Ook laat de pandemie zien dat het belangrijk is om op de korte termijn te kunnen handelen op zowel het gebied van de volksgezondheid als de economie. Tevens stelt de Commissie dat het belangrijk is om ook op de lange termijn de aanbodzijde te ondersteunen en zo investeringen te verhogen om sterker uit de crisis te komen. Tot slot benadrukt de Commissie het belang van goed functionerende (arbeids)markten.
Nederland erkent dat de forse budgettaire steun een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan het beperken van de economische gevolgen van de pandemie. Nederland hecht belang aan het doorvoeren van structurele hervormingen in de Eurozone om zo het groeipotentieel te verhogen. De RRF kan hier een bijdrage aan leveren. Nederland onderstreept dat een gezonde economische dynamiek met ruimte voor startende en innoverende ondernemers van groot belang is voor de bedrijven en banen van de toekomst. Nederland is daarom van mening dat steunpakketten tijdig, als de pandemie en de economische omstandigheden het toelaten, moeten worden afgebouwd.
Nederland hecht waarde aan het gelijke speelveld binnen de interne markt en kan daarom tijdens de discussie het belang onderstrepen van het tijdig afbouwen van overheidssteun binnen de interne markt door middel van het uitfaseren van het State Aid Temporary Framework.
Aanbevelingen voor de eurozone voor 2022
Document: nog niet beschikbaar. Het document wordt later op het Delegates Portal geplaatst onder de titel «Council recommendation on the economic policy of the euro area».
Aard bespreking: bespreking t.b.v. goedkeuren door de Ecofinraad
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep zal de Raadsaanbevelingen voor het economisch beleid in eurozone in 2022 bespreken. De door de commissie voorgestelde ontwerpaanbevelingen voor de eurozone zijn op 24 november jl. gepubliceerd als onderdeel van het herfstpakket. Hierover heeft het kabinet op 17 december een brief met een uitgebreide appreciatie naar het parlement verstuurd.4 In de brief wordt als onderdeel van het herfstpakket ook stilgestaan bij de ontwerpaanbevelingen voor de eurozone.
In de voorliggende eurozone-aanbevelingen beveelt de Raad aan om in 2022 gematigd expansief begrotingsbeleid te voeren waarbij de focus geleidelijk verschuift naar investeringen. Daarbij wordt aanbevolen om tussen de lidstaten gedifferentieerd begrotingsbeleid te voeren waarbij de mate van het economisch herstel en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën in acht worden genomen. Daarbij dient het begrotingsbeleid gericht te zijn op het bereiken van houdbare overheidsfinanciën op de middellange termijn. De tweede aanbeveling heeft onder andere betrekking op het waarborgen van een eerlijk en efficiënt belastingsysteem. Ook dienen noodmaatregelen gericht op de arbeidsmarkt geleidelijk te verschuiven naar herstelmaatregelen. In aanbeveling drie wordt onder andere opgeroepen om de effectiviteit van steunmaatregelen te monitoren en steun gericht en tijdelijk te verlenen. Daarnaast is het van belang om de capaciteit van de insolventieraamwerken te versterken en voortgang te maken met het verdiepen van de kapitaalmarktunie. De vierde aanbeveling gaat in op het belang om institutionele raamwerken verder te versterken. Ook wordt er aanbevolen om de kwaliteit van de overheidsfinanciën te verbeteren. Tot slot wordt er in de laatste aanbeveling onder andere het belang onderstreept om de macro-economische stabiliteit te waarborgen en de bankenunie af te ronden.
Nederland kan zich vinden in de aanbevelingen zoals die voorliggen in de Eurogroep. Na bespreking in de Eurogroep zal de Raad van de Europese Unie (de Raad) de aanbevelingen goedkeuren. Hierna zal Europese Raad deze aanbeveling bekrachtigen, waarna de Raad de aanbevelingen formeel aanneemt.
Evaluatie van het economisch beleidsraamwerk van de EU met focus op het begrotingsraamwerk voor de eurozone, inclusief arrangementen voor financiële assistentie en post-programma toezicht
Document: nog niet beschikbaar.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Europese Commissie (de Commissie) heeft op 5 februari 2020 een evaluatie van de zogenaamde «six-pack» en «two-pack» regelgeving gepubliceerd. Dit beslaat een serie van zeven verordeningen en een richtlijn waarmee het stabiliteits-en groeipact (SGP) wordt geïmplementeerd, de macro-economische evenwichtighedenprocedure (MEOP) wordt geïntroduceerd en het toezicht op landen in financiële problemen wordt geregeld.5 De Tweede Kamer is hierover op 10 februari 2020 geïnformeerd.6 De Commissie was van plan om naar aanleiding van de evaluatie brede consultaties te organiseren, op basis waarvan zij eventueel een voorstel zou doen voor een aanpassing van de begrotingsregels. De consultaties zijn echter destijds uitgesteld vanwege de coronacrisis. De Commissie heeft op 19 oktober jl. een mededeling gepubliceerd die als hernieuwd startschot dient voor de consultaties.
De Ministers zullen spreken over de eurozone-aspecten van de evaluatie van het economisch beleidsraamwerk. De verwachting is dat het gesprek zich voornamelijk zal richten op de twee verordeningen die tezamen het two-pack vormen. Verordening 472/2013 regelt de versterking van het economische en budgettaire toezicht op lidstaten in de eurozone die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden ten aanzien van hun financiële stabiliteit. Het betreft onder meer algemene doelen, eisen en principes voor het opstellen en uitvoeren van macro-economische aanpassingsprogramma’s alsook het post-programma toezicht – waar op dit moment Ierland, Portugal, Spanje en Cyprus onder vallen – en het verscherpt toezicht, waar op dit moment Griekenland onder valt. Onder verordening 473/2013 zijn eurozonelanden verplicht om hun ontwerpbegroting jaarlijks bij de Commissie in te dienen en te laten beoordelen, waarbij de Commissie op basis van de individuele begrotingen ook een beoordeling maakt van het begrotingsbeleid van de eurozone als geheel. In aanvulling op deze twee verordeningen uit het two-pack zal waarschijnlijk ook gepraat worden over het deel van het handhavingsinstrumentarium voor de begrotingsregels dat alleen op eurozonelanden van toepassing is. In verordening 1173/2011, die deel uitmaakt van het six-pack, is in de correctieve arm van het SGP opgenomen dat eurolanden een financiële sanctie kan worden opgelegd indien zij onvoldoende actie ondernemen om hun begrotingstekort terug te dringen en geldt voor het opleggen van sancties aan eurolanden een besluitvormingsprocedure waarbij de Commissie verhoudingsgewijs meer zeggenschap heeft ten opzichte van de Raad.
De Tweede Kamer heeft op 10 december jl. een brief ontvangen over de Nederlandse inbreng in de consultatiesessies inzake het stabiliteits- en groeipact (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1806). Deze brief schetst geen gedetailleerde inzet ten aanzien van bovengenoemde drie verordeningen maar geeft wel een kader waar binnen de Nederlandse lijn zal worden uitgedragen. Onderstaande annotatie gaat in op verwachte inhoud van de gesprekken bij de komende Eurogroep.
Toezicht op eurozonelidstaten die ernstige financiële moeilijkheden ondervinden
Specifiek ten aanzien van de vormgeving, implementatie en effectiviteit van het onder verordening 472/2013 vastgelegde toezicht op lidstaten die uit een macro-economisch aanpassingsprogramma’s komen heeft de Europese Rekenkamer (ERK) recentelijk een rapport uitgebracht.7 De ERK stelt hierin dat het toezicht over het algemeen adequaat was, maar dat de effectiviteit kan worden vergroot door duidelijker te maken wat de doelstellingen zijn en te overwegen het toezicht in het semester te integreren. De ERK constateert ook de implementatie van het toezicht gepaard gaat met hoge administratieve lasten. Het beveelt de Europese Commissie aan wijzigingen in de verordening voor te stellen die het mogelijk maken eerder te stoppen met post-programma toezicht dan wanneer de uitstaande lening tot 25% van het oorspronkelijk van EFSF, EFSM of ESM geleende bedrag is gedaald, zoals de verordening nu stelt. Ook beveelt het de Europese Commissie aan te overwegen de frequentie van rapportages onder post-programma toezicht respectievelijk verscherpt toezicht te verlagen van twee naar een per keer per jaar respectievelijk van vier naar twee per jaar.
Ten aanzien van bovengenoemd rapport zijn door de Ecofinraad van 7 december jl. Raadconclusies aangenomen.8 Deze Raadsconclusies onderschrijven onder meer de constatering van de rekenkamer over de adequaatheid van het toezicht, benadrukken dat alle landen onder post-programma toezicht en verscherpt toezicht toegang tot financiële markten hebben teruggewonnen en erkennen de ruimte om de synergie te vergroten met andere toezichtactiviteiten gericht op het verbeteren van de economische en financiële situatie in landen. De verwachting is dat sommige landen op basis van het ERK-rapport ook zullen pleiten de adviezen ten behoeve van het verlagen van de frequentie en het eerder stoppen met het toezicht over te nemen.
Nederland onderschrijft het belang van het vergroten van synergie tussen het post-programma toezicht en verscherpt toezicht met andere werkzaamheden van de Europese Commissie en de lidstaten. Nederland ziet daarbij voldoende mogelijkheden om binnen de huidige verordening de werklast voor zowel de instellingen alsook de lidstaten te beperken en onnodige overlap te voorkomen. Er kan bijvoorbeeld voor het post-programma toezicht gebruik worden gemaakt van bevindingen die voortvloeien uit de werkzaamheden in het kader van het Europees Semester. Ten behoeve van het vergroten van de flexibiliteit ziet Nederland ook mogelijkheden om voor individuele landen de diepgang van de toezichtrapportages te beperken als de economische en budgettaire risico’s aanzienlijk zijn gedaald. Nederland is geen voorstander van het stoppen met het post-programma toezicht bij uitstaande schulden groter dan 25% van de oorspronkelijke hoofdsom. Risico’s voor de terugbetaling van de resterende leningen kunnen op een bepaald moment beperkt lijken maar dit kan in de toekomst weer veranderen.
Beoordeling van ontwerpbegrotingen en fiscal stance voor de eurozone als geheel
Ten aanzien van verordening 473/2013 aangaande de ontwerpbegrotingen stelt de Europese Commissie in haar evaluatie dat het hierdoor mogelijk is geworden lidstaten eerder in hun begrotingsprocessen te informeren over de consistentie van de budgettaire voornemens met de Europese begrotingsregels, maar dat het een uitdaging is lidstaten hun begrotingsplannen op basis van de beoordeling te laten veranderen.
Nederland is van mening dat het proces van het voorleggen van de individuele ontwerpbegrotingen het economisch beleidsraamwerk van de eurozone heeft versterkt en heeft bijgedragen aan het kennis en bewustwording van de Europese begrotingsregels in de eurozonelanden.
Op basis van de verordening 473/2013 wordt op basis van de ingediende nationale begrotingsplannen ook de begrotingssituatie (fiscal stance) voor de eurozone als geheel in kaart gebracht. De Commissie geeft ook een eurozoneaanbeveling voor het begrotingsbeleid maar deze heeft volgens de evaluatie tot dusver niet geleid tot een centrale rol voor de eurozone fiscal stance in de stabiliteitsprogramma’s van de individuele landen. Het ontbreken van de mogelijkheid om landen te dwingen extra begrotingsuitgaven te doen of, als alternatief, op Europees niveau via een macro-economische stabilisatiefunctie in een begrotingsimpuls te voorzien, beperkt de mogelijkheden voor anticyclisch beleid op eurozoneniveau bij grote exogene schokken en beperkt de effectiviteit van het monetaire beleid, aldus de Europese Commissie in haar evaluatie.
Nederland verwacht dat sommige landen zullen pleiten voor een grotere rol van de eurozone fiscal stance in de coördinatie van het budgettaire beleid. Deze landen vinden het van belang dat landen met lage risico’s voor de overheidsfinanciën extra veel uitgeven om te compenseren voor noodzakelijke bezuinigingen of lastenverzwaringen in landen met hoge risico’s voor de overheidsfinanciën. Ook zullen sommige landen mogelijk pleiten voor permanente centrale Europese faciliteiten om economische schokken op te vangen.
Nederland is geen voorstander van het gebruik van de fiscal stance voor de eurozone als geheel als sturingsvariabele voor het nationale begrotingsbeleid in de lidstaten van de eurozone. Als lidstaten gezonde overheidsfinanciën hebben, kunnen zij automatische stabilisatoren volledig hun werk laten doen en ontstaat daardoor vanuit het beleid van lidstaten zelf («bottom-up») het gewenste geaggregeerde begrotingsbeleid voor de eurozone. Nederland vindt dat het gewenste begrotingsbeleid (expansief, neutraal of restrictief) op nationaal niveau dient te worden bepaald op basis van de nationale economische omstandigheden, binnen de eisen uit het SGP. Om vergelijkbare redenen ziet Nederland geen noodzaak voor permanente stabilisatiemechanismen voor economische schokken in aanvulling op de faciliteiten die nu al bestaan, zoals het ESM voor eurolanden met financieringsproblemen, de betalingsfaciliteit voor EU-landen buiten de eurozone en de stabiliserende rol die de EU-begroting ook heeft. De COVID-19 pandemie heeft laten zien dat Europa onder extreme omstandigheden snel passende instrumenten kan optuigen en dat de huidige begrotingsregels ruimte bieden de nationale begrotingsruimte in dergelijke situaties te vergroten mits de schuldhoudbaarheid gewaarborgd is.
Nederland verwacht dat ook in Ecofinverband nog zal worden gesproken over hoe het anticyclische karakter van de begrotingsregels kan worden versterkt. Dit is vanzelfsprekend niet alleen voor de eurozonelanden van belang maar gaat de gehele EU aan. De brief van 10 december jl. reikt hiervoor een aantal handvaten aan.
Handhaving en sanctie-instrumentarium
De Commissie stelt in de evaluatie dat de blijvende hoge publieke schulden en tekorten van een aantal landen laten zien dat handhaving van de begrotingsregels geen materieel verschil maakte in die gevallen waar handhaving van begrotingsdiscipline juist het meest nodig was. De Commissie stelt de vraag hoe het raamwerk effectieve handhaving kan waarborgen.
Zoals aangegeven in de Kamerbrief van 10 december jl. heeft het Nederland heeft zich meermaals kritisch uitgelaten over de toepassing van het SGP en zich uitgesproken voor striktere handhaving van de regels. De Commissie en de Raad van de Europese Unie (de Raad) zijn volgens Nederland te weinig in staat gebleken om een goede naleving van de regels te waarborgen. Om deze reden moet een eventuele aanpassing van de regels gepaard gaan met een geloofwaardige verbetering van de handhaving. Het belang van het verbeteren van de handhaving en naleving is daarom een belangrijk aspect van de Nederlandse inbreng. Nederland verwacht daarbij dat in de eurogroep initiële gesprekken over handhaving worden gevoerd, maar dat komende maanden in het kader van de consultatiesessies in de Ecofinraad uitgebreider zal worden gesproken over vraagstukken van naleving, handhaving en eigenaarschap. Deze onderwerpen hebben immers niet alleen betrekking hebben op de eurozone maar op alle EU landen. De brief van 10 december jl. geeft een aantal handvaten voor hoe volgens Nederland handhaving zou kunnen worden verbeterd, zoals de regels transparanter en simpeler maken via het inperken van de discretionaire ruimte bij de handhaving, alsook het op verbeteren van de besluitvorming over de consequenties van niet-naleving
Structurele veranderingen en kwetsbaarheden in het bedrijfsleven na COVID-19
Document: nog niet beschikbaar. Dit document zal onder de titel «Corporate vulnerability and structural developments post-Covid-19: challenges and policy responses» worden gepubliceerd op: https://www.consilium.europa.eu/en/council-eu/eurogroup/eurogroup-documents-register/.
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep zal spreken over de structurele veranderingen en kwetsbaarheden in het bedrijfsleven als gevolg van COVID-19 en mogelijke beleidsreacties. Voor deze discussie stelt de Commissie een aantal gedeelde uitgangspunten voor nationaal beleid voor, waarbij onder meer gedacht wordt aan het beter richten en de afbouw van steunmaatregelen, het versterken van nationale insolventieraamwerken, het bevorderen van een efficiënte allocatie van investeringen, om- en bijscholing van werknemers en robuuste sociale zekerheid. Nederland steunt deze gedeelde Europese uitgangspunten voor nationaal beleid op hoofdlijnen.
Nederland onderstreept dat een gezonde economische dynamiek met ruimte voor startende en innoverende ondernemers van groot belang is voor de bedrijven en banen van de toekomst. Nederland is daarom van mening dat steunpakketten tijdig, als de pandemie en de economische omstandigheden het toelaten, moeten worden afgebouwd.
Nederland steunt in het bijzonder het versterken van de nationale insolventieraamwerken en het efficiënter maken van insolventieprocedures, waarvoor gerichte nationale verbeteringen op basis van de benchmarking exercitie van de Europese Banken Autoriteit (EBA) goede aanknopingspunten bieden. Daarnaast monitort Nederland of de kredietverstrekking voor het bedrijfsleven op gang blijft. Goed gekapitaliseerde banken zijn hiervoor essentieel. Nederland is daarom positief over de uitkomsten van de recente stresstest waaruit blijkt dat het merendeel van de banken ondanks de coronacrisis goed gekapitaliseerd is. Dergelijke stress tests en een voortvarende schuldherstructurering verhelderen de kapitaalpositie van banken, wat ruimte creëert voor nieuwe investeringen in groeisectoren.
Inclusieve samenstelling
Bankenunie
Document: n.v.t.
Aard bespreking: update
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
Tijdens de eerste Eurogroep van 2022 zal naar verwachting worden gesproken over hoe het aankomende half jaar succesvol tot een werkplan gekomen kan worden dat richting geeft aan de vervolgstappen op de vier werkstromen binnen het bankenuniedossier: het Europees Depositogarantiestelsel (EDIS), de herziening van het crisisraamwerk voor falende banken, omgang met grensoverschrijdende banken en de weging van staatsobligaties (RTSE). Op basis van een mandaat van de Eurotop uit december 2020 is door de Eurogroep en een High Level Working Group (HLWG) het afgelopen jaar geprobeerd om tot overeenstemming over een werkplan te komen. Ondanks dat lidstaten dichter bij elkaar zijn gekomen is dit niet gelukt. Op de Eurotop in december 2021 is echter nogmaals bekrachtigd dat vervolmaking van de bankenunie een belangrijk doel is voor de EU en is de Eurogroep gevraagd om het aankomende half jaar opnieuw te benutten om tot overeenstemming te komen over een werkplan.
Inhoudelijk zijn lidstaten het eens dat gelijktijdige voortgang op de vier werkstromen wenselijk is. Lidstaten benadrukken hierbij hun eigen prioriteiten binnen de bankenunie. Zo zijn er lidstaten die inzetten op een snelle invoering van een EDIS, terwijl andere lidstaten juist verdere risicoreductie benadrukken. Ook zijn er lidstaten die prioriteit geven aan verdere marktintegratie, waar andere lidstaten juist het belang van lokale (kapitaal)eisen benadrukken. Nederland zet zich ervoor in dat een herziening van het crisisraamwerk vooral zou moeten focussen op het weghalen van inconsistenties tussen de verschillende raamwerken, onder andere zodat de lastendelingsregels consistent worden toegepast. Daarnaast is van belang dat bij aanpassing van het crisisraamwerk publieke middelen zo veel mogelijk worden beschermd. Hiervoor moeten de regels omtrent staatssteun aangescherpt worden. Ook benadrukt Nederland dat voordat risico’s verder gedeeld worden via een EDIS, er risicoreductie moet plaatsvinden. Door de uiteenlopende posities van lidstaten zal het ook het aankomend half jaar niet eenvoudig zijn om een compromis te bereiken.
Ecofinraad
Richtlijnvoorstel betreffende algemeen minimumbelastingniveau voor multinationals in de EU
Document: Het document is openbaar te raadplegen op https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/HIS/?uri=COM:2021:823:FIN
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: Unanimiteit
Toelichting:
Tijdens de Ecofinraad van 18 januari vindt een oriënterend debat plaats over het richtlijnvoorstel betreffende een algemeen minimumbelastingniveau voor multinationals in de Europese Unie (EU) (richtlijnvoorstel Pijler 2). Dit richtlijnvoorstel is op 22 december 2021 gepubliceerd. De rechtsbasis van dit richtlijnvoorstel is art. 115 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). De besluitvorming ten aanzien van het voorstel is unanimiteit (met raadpleging van het Europees Parlement).
In het OECD/G20 Inclusive Framework (IF), georganiseerd door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), is de afgelopen jaren gesproken over een herziening van het internationale belastingstelsel. De aanleiding voor dit project waren de uitdagingen die de globaliserende en digitaliserende economie met zich brengt voor de belastingheffing van multinationals. Tijdens de IF-vergadering van 8 oktober 2021 is overeenstemming bereikt over de herziening van het internationale belastingstelsel en zijn afspraken gemaakt over de manier waarop landen de voorstellen in gaan voeren (IF-akkoord). Inmiddels hebben 137 landen het IF-akkoord onderschreven. Ook de G20 heeft dit IF-akkoord onderschreven.
Het IF-akkoord steunt op twee pijlers. Pijler 1 van het akkoord regelt een andere verdeling van winsten en heffingsrechten tussen landen voor de grootste en meest winstgevende multinationals, waaronder grote digitale bedrijven. Hierdoor kunnen landen waar een multinational klanten of gebruikers heeft (zogeheten «marktlanden») meer winstbelasting heffen, ook indien de multinational in dat land niet fysiek aanwezig is. Pijler 2 van het akkoord bevat afspraken over een wereldwijd minimumniveau van belastingheffing. Deze afspraken zorgen ervoor dat grote multinationals altijd ten minste effectief 15% aan winstbelasting betalen. Het IF kan geen bindende wetgeving vaststellen. Op 20 december 2021 heeft het IF de modelteksten gepubliceerd waarmee de deelnemende landen het Pijler 2 akkoord in hun nationale wetgeving om kunnen zetten. Om ervoor te zorgen dat deze regels binnen de EU op dezelfde wijze in nationale wetgeving worden omgezet (creëren van een gelijk speelveld) en om strijdigheid met het Europese recht te voorkomen, bevat dit richtlijnvoorstel modelteksten voor de implementatie van Pijler 2 voor de EU-lidstaten. Het richtlijnvoorstel is grotendeels in lijn met de modelteksten uit het IF. Het Franse voorzitterschap heeft aangegeven dit dossier prioriteit te geven tijdens het voorzitterschap en overeenstemming in de Raad te willen bereiken in de eerste helft van dit jaar. In lijn met het IF-akkoord wordt voorgesteld om het richtlijnvoorstel Pijler 2 per 1 januari 2023 in werking te laten treden.
Nederland heeft het IF-akkoord onderschreven en is blij met de tijdige publicatie van dit richtlijnvoorstel, dat grotendeels in lijn is met het IF-akkoord, en de voortvarende aanpak van de Europese Commissie en het Franse voorzitterschap. De Tweede Kamer ontvangt op korte termijn een BNC-fiche met daarin uitgebreider het Nederlandse kabinetsstandpunt ten aanzien van het richtlijnvoorstel. Nederland zal in lijn met diverse moties9 tijdens de Ecofinraad aangeven de ambitie van het voorzitterschap te steunen om voortvarend met het richtlijnvoorstel aan de slag te gaan om zo tot een snelle aanname van het richtlijnvoorstel te komen. Nederland zet naast voortgang op het richtlijnvoorstel Pijler 2, parallel ook in op voortgang met Pijler 1 in IF-verband waarna voor medio dit jaar een richtlijnvoorstel ten behoeve van de implementatie in de EU-lidstaten wordt verwacht van de Europese Commissie.
AOB – Stand van zaken financiële diensten dossiers
Document: nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering op het Delegates Portal geplaatst onder de titel «Progress on financial services legislative files».
Aard bespreking: informatievoorziening
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
Het voorzitterschap van de Raad voorziet de Ecofinraad op reguliere basis van informatie over de lopende wetgevingsvoorstellen op het terrein van financiële diensten. Nederland zal de updates van het voorzitterschap ten aanzien van financiële diensten dossiers aanhoren.
Prioriteiten van het Franse voorzitterschap
Document: https://presidence-francaise.consilium.europa.eu/media/qh4cg0qq/en_programme-pfue-v1–2.pdf
Aard bespreking: presentatie en gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De eerste helft van 2022 is Frankrijk de voorzitter van de Raad van de Europese Unie. In deze Ecofinraad zal Frankrijk het werkprogramma presenteren en aangeven wat de prioriteiten zijn voor het komende halfjaar.
Op financieel en economisch gebied zal het Franse voorzitterschap zich op drie hoofdthema’s richten. Het eerste hoofdthema is herstel en groei. In dit thema heeft de implementatie van de faciliteit voor herstel en veerkracht (Recovery and Resilience Facility, RRF) prioriteit. Ook zal onder andere gesproken worden over de mogelijke herziening van het Stabiliteits- en Groeipact, de voorstellen van de Europese Commissie voor nieuwe eigen middelen10 en zullen discussies van start gaan over de herziening van het financieel reglement van de Unie.
Het tweede thema is de financiering van toekomstige groei; het veiligstellen van de financiering van een meer concurrerende en innovatieve economie om het herstel te ondersteunen. In de komende zes maanden zullen onder andere de onderhandelingen worden voortgezet inzake de aanpassingen in de prudentiële regelgeving voor banken (Bazel III) en verzekeraars (Solvency II). Ook zal het Franse voorzitterschap zich inzetten voor voortgang op de verdieping van de kapitaalmarktunie, waarbij de onderhandelingen over de in november 2021 gepresenteerde voorstellen de focus hebben (in het bijzonder de oprichting van een centraal Europees toegangspunt voor bedrijfsdata (ESAP), de herziening van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen (AIFMD) en de verordening Europese lange-termijn beleggingsinstellingen (ELTIF)). Daarnaast zal verder worden gewerkt aan de verdieping van de bankenunie.
Het derde thema is het werken aan een verantwoordelijk en duurzaam kapitalistisch systeem, door het financieren van de klimaat- en digitale transities en het bestrijden van financiële criminaliteit. Het Franse voorzitterschap zal zich onder andere richten op een carbon border adjustment mechanism (CBAM), eerlijke en effectieve belastingen, duurzame financiering, wetgeving op het gebied van anti-witwassen en antiterrorismefinanciering en digitalisering in de financiële sector. Daarnaast zal op 10 en 11 maart 2022 een informele bijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders plaatsvinden waar gesproken zal worden over groei, investeringen en werkgelegenheid. Het volledige programma is te vinden op de website van het Franse voorzitterschap.11 Nederland verwelkomt het werkprogramma van het Franse voorzitterschap en kan de presentatie aanhoren.
Economisch herstel in Europa: implementatie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
Document: n.v.t.
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
Tijdens de Ecofinraad zal worden stilgestaan bij de stand van zaken ten aanzien van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (Recovery and Resilience Facility; RRF). De Ecofinraad stemde reeds in met 22 uitvoeringsbesluiten, waarover de Tweede Kamer is geïnformeerd in diverse brieven. Met een uitvoeringsbesluit wordt de beoordeling van een herstelplan in het kader van de RRF goedgekeurd. Daarnaast worden in een uitvoeringsbesluit de hervormingen en investeringen die een lidstaat zal ondernemen vastgelegd, inclusief de bijbehorende mijlpalen en doelen, alsook de financiële bijdrage waarop de lidstaat aanspraak kan maken. Er zullen deze Ecofinraad geen nieuwe uitvoeringsbesluiten worden besproken. De Raad is nog in afwachting van Commissievoorstellen voor uitvoeringsbesluiten voor Zweden, Polen, Hongarije en Bulgarije. Nederland heeft nog geen herstelplan ingediend, maar zal dat tijdig doen. Nederland kan de terugkoppeling van het voorzitterschap en de Europese Commissie aanhoren.
Europees Semester 2022
Document: De concept-Raadsconclusies en aanbevelingen van de Raad zijn op dit moment nog niet beschikbaar. Deze documenten worden voorafgaand aan de vergadering op het Delegates Portal geplaatst onder de titels «Alert Mechanism Report 2022 Council conclusions», Annual Sustainable Growth Strategy 2022 Draft Council conclusions» en «Council recommendation on the economic policy of the euro area».
Aard bespreking: besluitvorming – aanname Raadsconclusies Alert Mechanism Report (AMR) en Annual Sustainable Growth Startegy (ASGS) en goedkeuring eurozone-aanbevelingen.
Besluitvormingsprocedure: Aanname Raadsconclusies met consensus, goedkeuring eurozone-aanbevelingen met gekwalificeerde meerderheid waarbij alleen eurozonelanden stemmen
Toelichting:
De Europese Commissie heeft 24 november 2021 verscheidene documenten gepubliceerd als onderdeel van het zogenoemde Herfstpakket12, waaronder het jaarlijkse rapport over het waarschuwingsmechanisme (Alert Mechanism Report, AMR) in het kader van de macro-economische onevenwichtighedenprocedure (MEOP)13, de jaarlijkse analyse van duurzame groeiprioriteiten van de Europese Unie (EU) voor 2022 (Annual Sustainable Growth Survey, ADGS)14 en het voorstel voor de aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone (Euro Area Recommendations)15. Het kabinet heeft op 17 december een brief met een uitgebreide appreciatie van het herfstpakket naar het parlement verstuurd.16
In de Ecofinraad liggen de gewijzigde eurozone-aanbevelingen en de Raadsconclusies ten aanzien van het Alert Mechanism Report en de Annual Sustianable Growth Strategy ter besluitvorming voor. De eurozone-aanbevelingen worden de dag voor de Ecofinraad in de Eurogroep besproken. Na goedkeuring door de Ecofinraad zal de Europese Raad de aanbevelingen bekrachtigen, waarna de Ecofinraad deze formeel aanneemt.
In de Annual Sustainable Growth Strategy blikt de Commissie vooruit op de belangrijkste economische beleidsuitdagingen voor het komende jaar. De prioriteiten zijn door de Commissie net als de afgelopen twee jaar onderverdeeld in vier gebieden: 1) klimaatbeleid, 2) productiviteit, 3) rechtvaardigheid en 4) macro-economische stabiliteit en hebben tot doel om de economie duurzamer, veerkrachtiger en inclusiever te maken. In de Raadsconclusies worden onder andere de groeiprioriteiten door de Raad verwelkomd en wordt er aandacht besteed aan de aanhoudende onzekerheid met betrekking tot de pandemie.
In het Alert Mechanism Report worden aan de hand van een scorebord met indicatoren mogelijke macro-economische onevenwichtigheden opgespoord en bepaald welke lidstaten onderworpen worden aan nader onderzoek. Deze onderzoeken moeten uitwijzen of en in welke mate de betreffende lidstaten te kampen hebben met macro-economische onevenwichtigheden en in hoeverre deze een risico vormen voor de lidstaten zelf, de Economische en Monetaire Unie, of de Europese Unie als geheel.
De Commissie is voornemens om dit jaar in twaalf lidstaten de ontwikkeling van onevenwichtigheden nader te onderzoeken. Dit zijn net als vorig jaar Kroatië, Frankrijk, Duitsland, Ierland, Nederland, Portugal, Roemenië, Spanje, Zweden, Cyprus, Griekenland en Italië. Hiervan zijn er in Cyprus, Griekenland en Italië ernstige onevenwichtigheden geconstateerd. De resultaten van de diepteonderzoeken worden in het voorjaar van 2022 verwacht. Hiernaast signaleert de AMR dat de ontwikkelingen in Slowakije en Hongarije goed gemonitord moeten worden. Ook ziet de AMR potentieel hoge risico’s gerelateerd aan de huizenmarkt in enkele lidstaten, namelijk in Denemarken, Luxemburg, Tsjechië en Malta. Op dit moment is volgens de Commissie echter nog geen diepteonderzoek noodzakelijk voor deze zes lidstaten. In de Raadsconclusies wordt het Alert Mechanism Report verwelkomd het belang van de MEOP benadrukt. Daarnaast wordt aangegeven dat de Raad erkent dat de pandemie macro-economische risico’s heeft vergroot.
In de eurozone-aanbeveling beveelt de Raad aan om in 2022 gematigd expansief begrotingsbeleid te voeren waarbij de focus geleidelijk verschuift naar investeringen. Daarbij wordt aanbevolen om tussen de lidstaten gedifferentieerd begrotingsbeleid te voeren waarbij de mate van het economisch herstel en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën in acht worden genomen. De tweede aanbeveling heeft onder andere betrekking op het waarborgen van een eerlijk en efficiënt belastingsysteem. Ook dienen noodmaatregelen gericht op de arbeidsmarkt geleidelijk te verschuiven naar herstelmaatregelen. In aanbeveling drie wordt onder andere opgeroepen om de effectiviteit van steunmaatregelen te monitoren en steun gericht en tijdelijk te verlenen. Daarnaast is het van belang om de capaciteit van de insolventieraamwerken te versterken en voortgang te maken met het verdiepen van de kapitaalmarktunie. De vierde aanbeveling gaat in op het belang om institutionele raamwerken verder te versterken. Ook wordt er aanbevolen om de kwaliteit van de overheidsfinanciën te verbeteren. Tot slot wordt er in de laatste aanbeveling onder andere het belang onderstreept om de macro-economische stabiliteit te waarborgen en de bankenunie af te ronden.
Nederland is voornemens om in te stemmen met de Raadsconclusies voor zowel het Alert Mechanism Report als de Annual Sustainable Growth Strategy en de goedkeuring van de eurozone-aanbevelingen te steunen.
Voorbereiding van de bijeenkomst van de Ministers van financiën en de presidenten van de centrale banken van de G20 in februari 2022: EU-mandaat voor de G20
Document: nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering op het Delegates Portal geplaatst onder de titel «EU Terms of Reference».
Aard bespreking: vaststelling EU Terms of Reference
Besluitvormingsprocedure: consensus
Toelichting:
De Ecofinraad zal de EU-inzet voor de G20-vergadering in februari vaststellen. Op 17 en 18 februari vindt de eerste G20-vergadering van Ministers van financiën en centralebankpresidenten onder het nieuwe Indonesische voorzitterschap plaats. Zoals eerder aan de Tweede Kamer gemeld is Nederland door Indonesië uitgenodigd om in 2022 deel te nemen aan de G20-top van regeringsleiders evenals alle ministeriële G20-bijeenkomsten en de voorbereidende (ambtelijke) bijeenkomsten.17 De EU-inzet voor de G20-vergadering wordt afgestemd door middel van een EU Terms of Reference (EU ToR). Nederland kan zich vinden in de inzet zoals benoemd in de EU ToR.
Tijdens het Indonesische voorzitterschap staat een inclusief herstel van de COVID-19-crisis centraal. Het motto van Indonesië voor de G20 is dan ook Recover Together, Recover Stronger. In het financiële traject geeft Indonesië prioriteit aan het bespreken en coördineren van het beleid waarmee landen de laatste fase van de COVID-19-crisis ingaan, het tegengaan en herstellen van structurele schade aan de economie van landen, het betalingssysteem in het digitale tijdperk, duurzame financiering, digitale inclusieve financiering en MKB-financiering en tot slot internationale belastingen. Uw Kamer zal binnenkort uitgebreider worden geïnformeerd over de prioriteiten van Indonesië en de inzet van Nederland binnen de G20 het komende jaar. Deze eerste G20-vergadering van Ministers van financiën en centralebankpresidenten staat in het teken van het presenteren van de prioriteiten van het Indonesische voorzitterschap en de appreciatie van de deelnemende landen.
Investeringsenquête en investeringsrapport van de Europese Investeringsbank (EIB)
Document: het investeringsrapport van de EIB met de resultaten van de investeringsenquête is nog niet openbaar, maar zal naar verwachting 12 januari gepubliceerd worden op https://www.eib.org/en/publications/investment-report-2021. De resultaten van de investeringsenquête voor de EU als geheel zijn reeds gepubliceerd en te vinden op https://www.eib.org/en/publications/econ-eibis-2021-eu.
Aard bespreking: presentatie ter informatie
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Raad zal een presentatie krijgen van de Europese Investeringsbank (EIB) over de belangrijkste bevindingen van hun jaarlijkse investeringsenquête onder een groot aantal investeerders over het investeringsklimaat.
De EIB voert jaarlijks een enquête uit die kwalitatieve en kwantitatieve informatie verzamelt over investeringsactiviteiten van kleine, middelgrote en grotere ondernemingen, hun financieringsbehoefte en de moeilijkheden waarmee ze worden geconfronteerd bij het zoeken naar financiering. De enquête omvat ongeveer 12.000 bedrijven in de EU27 en ongeveer 1.500 bedrijven in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. De enquête helpt de EIB in de strategieontwikkeling om te voorzien in de behoeften van bestaande en potentiële klanten.
Het rapport concludeert dat de overheidssteun aan bedrijven tijdens de COVID-19 pandemie van groot belang is geweest en het mogelijk heeft gemaakt om investeringen te kunnen blijven doen. Het economische landschap is sterk aan het veranderen en vraagt om investeringen in digitalisering en de aanpak van klimaatverandering. Toegang tot financiering voor bedrijven is minder een probleem dan voorheen. Op dit moment vormen een tekort aan geschikt personeel en onzekerheid over wet- en regelgeving de grootste beperkingen voor investeringen. Het rapport noemt dat het van belang is dat de Europese Unie een duidelijk decarbonisatiepad uitstippelt en ondersteuning beschikbaar stelt om investeringen in de aanpak van klimaatverandering te versnellen.
Nederland hecht belang aan de bevindingen over het investeringsklimaat in de EU, omdat het inzicht geeft in de financieringsbehoeften en -beperkingen voor bedrijven. De verwachting is dat alle lidstaten het onderzoek zullen verwelkomen.
https://voxeu.org/article/covid-19-government-support-may-have-not-been-unproductively-distributed-feared en https://voxeu.org/article/firm-level-policy-support-during-covid-19-crisis↩︎
Zie https://voxeu.org/article/covid-19-support-disrupted-creative-destruction-netherlands↩︎
Opvallend laten sommige bronnen een ander beeld zien, zie bijvoorbeeld dit bericht van de ECB (afbeelding 10)↩︎
Kamerstuk 21 501-20, nr. 1758↩︎
https://ec.europa.eu/info/sites/default/files/economy-finance/com_2020_55_en.pdf↩︎
Kamerstuk 21 501-20, nr. 1510↩︎
European Court of Auditors» Special Report 18/2021 «Commission’s surveillance of Member States exiting a macroeconomic adjustment programme: an appropriate tool in need of streamlining↩︎
https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-14778–2021-INIT/en/pdf↩︎
Kamerstuk 25 087, nr. 234, Kamerstuk 35 663, nr. 14 en Kamerstuk 25 087, nr. 277.↩︎
Het voorstel is online te raadplegen: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/ip_21_7025. De Kamer wordt over dit voorstel van de Europese Commissie via een BNC-fiche geïnformeerd.↩︎
https://presidence-francaise.consilium.europa.eu/en/programme/priorities/.↩︎
https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/ip_21_6105↩︎
https://ec.europa.eu/info/sites/default/files/economy-finance/2022_european_semester_alert_mechanism_report.pdf↩︎
https://ec.europa.eu/info/system/files/economy-finance/2022_european_semester_annual_sustainable_growth_survey.pdf↩︎
https://ec.europa.eu/info/sites/default/files/economy-finance/recommendation_on_the_economic_policy_of_the_euro_area_.pdf↩︎
Kamerstuk 21 501-20, nr. 1758↩︎
Kamerstuk 32 429, nr. 20↩︎