[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde Agenda onderzoeksdeel informele Raad voor Concurrentievermogen 24 en 25 januari 2022 en het verslag Raad voor Concurrentievermogen van 25 en 26 november 2021 (Kamerstuk 21501-30, nr. 544).

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2022D01040, datum: 2022-01-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2022D01040).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2022Z00427:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2022D01040 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd over de Geannoteerde Agenda onderzoeksdeel informele Raad voor Concurrentievermogen 24 en 25 januari 2022 en het Verslag Raad voor Concurrentievermogen van 25 en 26 november 2021 (Kamerstuk 21 501-30, nr. 544).

De fungerend voorzitter van de commissie,
Azarkan

De adjunct-griffier van de commissie,
Van Dijke

Inhoudsopgave blz.
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties 2
II Antwoord / Reactie van de Minister 5

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor het onderzoeksdeel van de informele Raad voor Concurrentievermogen van 24 en 25 januari 2022. Deze leden zien uit naar de opstelling van de Europese Strategie van Universiteiten en het verder uitrollen van het Europese Universiteiten Initiatief, zoals ook blijkt uit de motie van de leden Paternotte en Van der Woude over het inventariseren en wegnemen van belemmeringen en bezwaren waar Europese opleidingen mee te maken hebben (Kamerstuk 35 925 VIII, nr. 46). De leden van de VVD-fractie hebben voor nu geen verdere vragen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Kamerbrief over het onderzoeksdeel van de informele Raad voor Concurrentievermogen. Zij wensen de Minister enkele vragen te stellen.

De leden van de D66-fractie constateren dat de agenda en het discussiepaper voor de informele Raad voor Concurrentievermogen bij het schrijven van de Kamerbrief nog niet beschikbaar was. Zij vragen of er inmiddels stukken beschikbaar zijn en, zo ja, wat de strekking van de stukken is.

De leden van de D66-fractie kijken met interesse uit naar het voorstel van de Europese Commissie voor een «Europese Strategie voor Universiteiten». Het doel van de strategie is om de vier missies van hoger onderwijsinstellingen, namelijk onderwijs, onderzoek, innovatie en maatschappelijke impact, samen te brengen in een kennisecosysteem-aanpak. Deze leden vragen of de Minister een beeld heeft van hoe de Commissie innovatie en maatschappelijke impact als twee aparte rollen onderscheidt. Tevens vragen zij hoe de Minister de rol van Nederlandse hogescholen ziet in een eventuele strategie nu hogescholen nog een zeer bescheiden budget voor onderzoek krijgen.

De leden van de D66-fractie lezen in het verslag van de Raad voor Concurrentievermogen van 25 en 26 november 2021 dat de Raad heeft ingestemd met de Raadsaanbeveling voor een Pact voor onderzoek en innovatie (O&I) in Europa. Zij lezen in de Raadsconclusies dat de lidstaten moeten bijdragen aan de doelstelling op Unieniveau om 3 procent van het Unie-bbp te investeren in O&I door op vrijwillige basis een nationaal streefcijfer vast te stellen voor hun totale uitgaven voor O&I. Lidstaten kunnen daarbij nadere subdoelen stellen, bijvoorbeeld ten aanzien van de beoogde overheidsuitgaven voor O&I, uitgedrukt als percentage van het bbp. De lidstaten hebben daarbij kennisgenomen dat de Europese Commissie een streefcijfer voorstelt voor de overheidsinspanning voor onderzoek en ontwikkeling op 1,25 procent van het Unie-bbp in 2030. Deze leden vragen de Minister op welke wijze het kabinet uitvoering zal geven aan deze opdracht vanuit het Pact voor Onderzoek & Innovatie.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken. Zij hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen.

Geannoteerde Agenda onderzoeksdeel informele Raad voor Concurrentievermogen 24 en 25 januari 2022

De leden van de CDA-fractie lezen dat op het moment van schrijven van de geannoteerde agenda nog geen agenda van de informele Raad voor Concurrentievermogen, noch een discussiepaper met discussievragen, ontvangen was vanuit het voorzitterschap. Zij vragen de Minister hun deze stukken alsnog te doen toekomen, zodra deze beschikbaar zijn.

De leden van de CDA-fractie lezen dat verwacht wordt dat lidstaten tijdens de informele Raad zullen worden gevraagd naar goede voorbeelden op het vlak van het bevorderen van synergie tussen onderzoek, innovatie en onderwijs. Deze leden zijn benieuwd welke voorbeelden Nederland zal inbrengen. Kan de Minister die met hen delen?

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister tot slot of duidelijk kan worden gemaakt wat de Europese Strategie voor Universiteiten en het Europese Universiteiten Initiatief concreet voor Nederland zouden kunnen betekenen, juist op het gebied van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie.

Verslag Raad voor Concurrentievermogen van 25 en 26 november 2021

Verordening inzake Digitale Markten (DMA)

De leden van de CDA-fractie lezen dat een aantal lidstaten een gezamenlijke verklaring heeft afgegeven waarin wordt gepleit voor een verbreding van de reikwijdte van de maatregel om niet alleen voor app-stores, maar ook voor zoekmachines en sociale media redelijke voorwaarden voor zakelijke gebruikers te hanteren. Krijgt deze verklaring/dit voorstel opvolging, willen deze leden van de Minister weten.

Verordening inzake Digitale Diensten (DSA)

De leden van de CDA-fractie lezen dat Eurocommissaris Breton aangaf dat er voor wat betreft handhaving additionele middelen nodig zijn voor de versterkte rol van de Europese Commissie. Gaan deze middelen ter beschikking worden gesteld, vragen deze leden zich af. Indien ja, om hoeveel middelen gaat het en uit welk budget zijn deze afkomstig?

De leden van de CDA-fractie weten dat Nederland graag had gezien dat haar voorstellen ter bestrijding van illegale content online waren overgenomen. Hoe voorstelbaar is het dat deze voorstellen alsnog een plek zullen krijgen in het voorstel, vragen deze leden de Minister. In hoeverre gaat het kabinet zich hier wederom hard voor maken?

Implementatie Faciliteit voor Herstel en Veerkracht

Het is de leden van de CDA-fractie bekend dat bijna alle lidstaten een nationaal herstelplan (Recovery and Resilience Plan; RRP) hebben ingediend, maar Nederland nog steeds niet. Deze leden vragen de Minister, nu een nieuw kabinet is beëdigd, hoe het kabinet het maken, consulteren en indienen van een RRP gaat oppakken. Kan de Minister deze leden een tijdspad verstrekken? Hoe en wanneer gaat uitvoering worden gegeven aan de motie-Inge van Dijk over het concept-RRP consulteren met stakeholders (Kamerstuk 21 501-30, nr. 531)? Wanneer zullen stakeholders, zoals gemeenten, provincies en private partijen, worden geconsulteerd? In het kader van de Faciliteit voor Herstel en Veerkracht (Recovery and Resilience Facility; RRF) vragen voornoemde leden aan de Minister wanneer er uitvoering wordt gegeven aan de motie-Palland c.s. over bijhouden aan welke projecten en sectoren andere lidstaten hun RRF-gelden besteden (Kamerstuk 21 501-30, nr. 510).

De leden van de CDA-fractie lezen dat lidstaten tijdens dit beleidsdebat specifiek ingingen op de invulling van hun RRP’s, maar dat Nederland niet heeft geïntervenieerd. Zij vragen zich af waarom niet. Welke lessen en/of goede voorbeelden haalt Nederland uit de RRP’s van andere lidstaten? Wat is de opvatting van het kabinet over investeringen in grensoverschrijdende projecten, zoals de Important Projects of Common European Interest (IPCEI’s)? Hoe zou het IPCEI-instrument volgens het kabinet het beste kunnen worden ingezet? Wat is het tijdspad van de aangekondigde Chips Act?

De leden van de CDA-fractie sluiten zich aan bij de lidstaten die onderstreepten dat het cruciaal is om de voortgang van de implementaties van de RRP’s te monitoren.

Diversenpunt Commissiemededeling Herziening Mededingingsbeleid

De leden van de CDA-fractie lezen over nieuwe richtsnoeren voor IPCEI’s, die lidstaten in staat stellen om gezamenlijk te investeren in bijvoorbeeld baanbrekende innovatie en infrastructuur, met een grotere rol voor het midden- en kleinbedrijf (mkb). Zij kijken hier met belangstelling naar uit en zouden willen weten wanneer de herziene ICPEI-mededeling wordt gepubliceerd.

Diversenpunt Jaarrapport 2021 SME Envoys

De leden van de CDA-fractie lezen dat Eurocommissaris Breton voor het aankomende jaar discussies over de rol van het mkb in de groene- en digitale transities en kansen voor het mkb in het kader van strategische autonomie voorziet. Kan de Minister uitgebreider ingaan op deze kansen voor het mkb? Wat is hier precies gezegd?

Diversenpunt Industrieforum

De leden van de CDA-fractie lezen dat het Industrieforum om advies is gevraagd over de aanpak van strategische afhankelijkheden. Wordt dit advies openbaar en waar/wanneer kunnen deze leden er kennis van nemen?

Onderzoek en innovatie voor het bereiken van cross-sectorale doelen

Het valt de leden van de CDA-fractie op dat Nederland heeft benoemd dat er moet blijven worden geĂŻnvesteerd in fundamenteel onderzoek, omdat de COVID-crisis heeft aangetoond dat er, dankzij eerdere investeringen in fundamenteel onderzoek, snel resultaten geboekt kunnen worden. Deze leden onderschrijven dit, maar vragen zich af waarom Nederland niet heeft gesproken over (investeringen in) toegepast onderzoek, dat zij van minstens zo groot belang vinden. Wil de Minister hierop ingaan?

Diversenpunt EU space-based global secure communication system

De leden van de CDA-fractie nemen kennis van de plannen die Eurocommissaris Breton heeft gepresenteerd voor een «EU space-based global secure communication system», gericht op het tegengaan van geopolitieke dreigingen, snel veilig internet voor iedereen, en Europa in het kwantumtijdperk brengen. Deze leden lezen dat de Eurocommissaris hiervoor middelen wil vrijmaken uit NextGenerationEU en de RRF. Hoe moeten de lidstaten deze financiering zien? Gaat dit bijvoorbeeld ten koste van de bijdragen die lidstaten uit de RRF ontvangen?

II Antwoord / reactie van de Staatssecretaris