Antwoord op vragen van de leden Van der Lee, Nijboer, Azarkan, Van der Plas, Van Raan, Omtzigt, Stoffer, Van Haga, Tony van Dijck, Den Haan en Dassen over het coalitieakkoord
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2022D01057, datum: 2022-01-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20212022-1333).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid (VVD)
- Mede ondertekenaar: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
- Mede ondertekenaar: E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (VVD)
Onderdeel van zaak 2021Z24173:
- Gericht aan: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Indiener: T.M.T. van der Lee, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: L. van Raan, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: A.P.C. (Tony) van Dijck, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: P.H. Omtzigt, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: N.L. den Haan, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: L.A.J.M. Dassen, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: F. Azarkan, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: W.R. van Haga, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: H. Nijboer, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: C.A.M. van der Plas, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: C. Stoffer, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
1333
Vragen van de leden Van der Lee (GroenLinks), Nijboer (PvdA), Azarkan (DENK), Van der Plas (BBB), Van Raan (PvdD), Omtzigt (Omtzigt), Stoffer (SGP), Van Haga (Groep Van Haga), Tony vanDijck (PVV), Den Haan (Fractie Den Haan) en Dassen (Volt) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het coalitieakkoord (ingezonden 23 december 2021).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid), Minister Weerwind (Rechtsbescherming) en Staatssecretaris Van der Burg (Justitie en Veiligheid), (ontvangen 14 januari 2022).
Vraag 1
Kunt u onderstaande vragen behandelen als feitelijke vragen, waarbij de gestelde vragen doorgaans niet van alle bovengenoemde fracties het standpunt vertegenwoordigen?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u onderstaande (feitelijke) vragen, voorafgaand aan het plenair debat over de regeringsverklaring, een voor een beantwoorden of, indien een antwoord op een bepaalde vraag nog niet beschikbaar is, aangeven op welke datum het antwoord op deze vraag wel beschikbaar is?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Komt in elke wet een hardheidsclausule? Zo nee, voor welke wetten maakt u een uitzondering en waarom?
Antwoord 3
Het antwoord op deze vraag vergt nadere uitwerking en besluitvorming van het kabinet. U wordt hierover zo spoedig mogelijk geïnformeerd.
Vraag 4
Kunt u aangeven over welke wetsvoorstellen is afgesproken deze in te trekken, dan wel aan te houden?
Antwoord 4
Het kabinet heeft besloten om op het terrein van het Ministerie van Justitie en Veiligheid het volgende voorstel in te trekken: Wijziging van het Burgerlijk Wetboek, de Faillissementswet en enige andere wetten in verband met de bevoorrechting van vorderingen, het verbinden van een bijzonder verhaalsrecht aan bepaalde vorderingen en de invoering van de mogelijkheid van een vereenvoudigde afwikkeling van faillissement (Kamerstuk 22 942).
Antwoord 5
Is € 200 miljoen extra geld voor de politie genoeg om te voldoen aan de wettelijke norm van minimaal 1 wijkagent per 5.000 inwoners? Wordt dit ook door de politie bevestigd?
Antwoord 5
De korpschef heeft mij bericht dat er d.d. eind augustus jl. 3.593 wijkagenten waren. Op dat moment telde Nederland volgens cijfers van het CBS 17.515.152 inwoners. Op basis daarvan (17.515.152/ 5.000) zouden er 3.503 wijkagenten moeten zijn. Met 3.593 zitten we dus 90 wijkagenten boven de norm van 1 wijkagent op 5.000 inwoners.
Vraag 6
Wat is feitelijk het verschil tussen het strafbaar stellen van illegaliteit en het middel van de ongewenstverklaring van uitgeprocedeerde asielzoekers?
Antwoord 6
Op dit moment is nog niet aan te geven op welke wijze de ongewenstverklaring zal worden aangepast; dit vergt nog nadere uitwerking.
Vraag 7
Kunt u een definitie geven van ongewenste migratiestromen?
Antwoord 7
Er is geen vaste definitie te geven van ongewenste migratiestromen. Het kabinet wil migratie zoveel mogelijk veilig en gestructureerd laten verlopen, ongewenste migratiestromen zoveel mogelijk beperken en het draagvlak voor migratie in onze samenleving behouden en versterken. Daar hoort in ieder geval bij dat irreguliere migratie zoveel mogelijk wordt tegen gegaan.
Vraag 8
Bent u bekend met het Blue Card Initiative? Hoe verhoudt zich dit tot het creëren van meer structuur in de arbeidsmigratie en het aantrekken van de kennismigratie in dit akkoord?
Antwoord 8
Ja, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is bekend met de Richtlijn Europese blauwe kaart. De Europese blauwe kaart is een verblijfsvergunning die wordt afgegeven aan kennismigranten op grond van de EU-richtlijn inzake de toegang en verblijf van derdelanders met het oog op een hooggekwalificeerde baan. Deze richtlijn is onlangs herzien. Uw Kamer is over de inhoud van deze herziening geïnformeerd in het verslag van de JBZ-Raad van 7 en 8 juni 2021. Deze Europese blauwe kaart bestaat naast de nationale kennismigrantenregeling.
Nederland is positief over de herziening van de Europese blauwe kaart. EU-beleid inzake migratie van kennismigranten heeft een toegevoegde waarde aangezien het de EU, en daarmee ook de lidstaten, aantrekkelijker kan maken voor kennismigranten. Dit gezamenlijke beleid kan beter op EU-niveau geregeld worden dan door de lidstaten afzonderlijk. Door de herziening sluit de Europese blauwe kaart beter aan op de Nederlandse systematiek ten aanzien van het aantrekken van kennismigranten. Daarmee sluit de herziene richtlijn Europese blauwe Kaart ook aan bij de wens uit het coalitieakkoord om meer structuur te creëren in arbeidsmigratie.
Vraag 9
Kunt u aangeven of het verder werken aan een fundamentele herziening van het gezamenlijk Europese asielsysteem (GEAS) met een kopgroep van gelijkgestemde lidstaten ook een mogelijk loslaten van de pakketbenadering betekent?
Antwoord 9
Op de betekenis kan niet vooruitgelopen worden; deze passage vergt een nadere uitwerking.
Vraag 10
Kunt u een definitie geven van een humanitaire crisis of van een fors hogere instroom? Kunt u een definitie geven van een (migratie-)crisis?
Antwoord 10
Er is geen vaste definitie te geven van een fors hogere instroom en migratiecrisis. Of het een crisis in de migratieketen betreft is namelijk afhankelijk van verschillende exogene en endogene factoren, waardoor een bepaalde situatie soms wel tot een crisis kan leiden en soms niet.
Vraag 11
Wat betekent het versterken van de bescherming van de buitengrenzen van de EU binnen internationale verdragen? Hoe verhoudt zich dit tot de voorstellen voor de herziening van de Schengen Borders Code?
Antwoord 11
Het kabinet zet reeds in op het versterken van de bescherming van de buitengrenzen van de EU. Dit dient te gebeuren binnen de kaders die gesteld zijn door internationale verdragen, zoals het Vluchtelingenverdrag en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Er wordt ingezet op betere informatiedeling en coördinatie van grensbeheer op Europees en nationaal niveau. Ook wordt een actieve bijdrage geleverd aan het ondersteunen van Frontex en de landen die de buitengrens van EU en Schengen vormen. De herziening van het Schengenevaluatie- en monitoringsmechanisme en screening- en grensprocedure zijn belangrijke instrumenten om het beheer aan de buitengrenzen te versterken. Het voorstel tot wijziging van de Schengengrenscode is op 14 december jl. door de Europese Commissie gepresenteerd. Ook daarin wordt onder andere ingezet op het verder versterken van de buitengrenzen, het toezicht in de binnengrenszone en het tegengaan van secundaire migratiestromen. Uw Kamer wordt binnenkort middels het BNC-traject over het kabinetsstandpunt ten aanzien van dit voorstel geïnformeerd.
Vraag 12
Zal geld voor zelfstandige gemeentelijke opvang beschikbaar blijven in het geval van onverwachts hoge instroom en crises?
Antwoord 12
Hoe de gemeentelijk opvang wordt ingericht is onderwerp van nadere uitwerking voor de komende periode.
Vraag 13
Bij benadering, welk percentage van het miljard dat structureel wordt geïnvesteerd in het versterken van veiligheid gaat naar cybersecurity?
Antwoord 13
Het antwoord op deze vraag vergt nadere uitwerking en besluitvorming van het kabinet. U wordt hierover zo spoedig mogelijk geïnformeerd.
Vraag 14
Waaruit zal de maatschappelijke bijdrage van de «gehele advocatuur» bestaan? Gaat het om financiële middelen? Moet de sociale advocatuur ook bijdragen?
Antwoord 14
Het antwoord op deze vraag vergt nadere uitwerking en besluitvorming van het kabinet. U wordt hierover zo spoedig mogelijk geïnformeerd.
Vraag 15
Bij benadering, welk percentage van de investeringen in het bestrijden van ondermijnende criminaliteit zal naar preventieve maatregelen gaan?
Antwoord 15
Preventie is een belangrijk onderdeel van de brede aanpak van ondermijning. Het komt daarom in vrijwel elk onderdeel van de aanpak zichtbaar of minder zichtbaar terug. Zo wordt er binnen regionale versterking gewerkt aan projecten gericht op het voorkomen van crimineel gebruik van panden en de aanpak van hotspots en worden er bij de aanpak van criminele geldstromen maatregelen genomen ter voorkoming van witwassen. Ook bij bijvoorbeeld de aanpak van logistieke knooppunten/mainports wordt veel aandacht besteed aan het voorkomen van crimineel handelen. Voor preventie met gezag, gericht op het voorkomen van jonge aanwas, is er via de Prinsjesdaggelden € 82 mln. beschikbaar gesteld. Dit beslaat ca 20% van het volledige bedrag van € 434 mln.
Daarnaast is er bij het coalitieakkoord in 2022 een bedrag van € 50 mln. beschikbaar gesteld voor preventie oplopend naar € 200 mln. structureel. Deze gelden zijn onder andere bestemd voor de preventie van jeugdcriminaliteit in algemene zin en een brede domein overstijgende wijkaanpak met daarbinnen een belangrijke rol voor politie en justitie. Omdat deze preventieve maatregelen breder zijn dan de investeringen in het bestrijden van ondermijnende criminaliteit is het niet mogelijk om een totaalpercentage te noemen.
Vraag 16
Uit welke maatregelen uit de aanpak van bestrijding van de maffia in Italië wil de coalitie lessen trekken?
Antwoord 16
Het antwoord op deze vraag vergt nadere uitwerking en besluitvorming van het kabinet. U wordt hierover zo spoedig mogelijk geïnformeerd. In de brief van 21 november jl is een aantal maatregelen genoemd om voortgezet crimineel handelen in detentie tegen te gaan en de veiligheid tijdens de rechtszaak en detentie voor zowel gedetineerden als personeel te vergroten. Een deel van deze maatregelen is geïnspireerd op Italiaans voorbeeld. Deze maatregelen worden, naast andere, in de komende periode nader uitgewerkt.
Vraag 17
Welke lokale partijen moeten beter gegevens kunnen uitwisselen en om welke gegevens gaat het?
Antwoord 17
Het antwoord op deze vraag vergt nadere uitwerking en besluitvorming van het kabinet. U wordt hierover zo spoedig mogelijk geïnformeerd.
Vraag 18
Er wordt met gelijkgezinde en ons omringende landen gewerkt aan het bewaken van grenzen, relocatie en verdere operationele samenwerking in geval van een humanitaire crisis of een forse hogere instroom van asielzoekers, wanneer is sprake van een humanitaire crisis en aan welke aantal moet worden gedacht bij een forse hogere instroom van asielzoekers?
Antwoord 18
Zie het antwoord op vraag 10.
Vraag 19
In hoeverre wordt de € 200 miljoen, die wordt uitgetrokken voor het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) en de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) in verband met een hogere instroom en bezetting, ook voldoende geacht voor het creëren van een stabiele financiering van een robuuste asielketen op de lange termijn?
Antwoord 19
In hoeverre de structureel uitgetrokken € 200 miljoen voldoende gaat bijdragen is sterk afhankelijk van de zich daadwerkelijk voortdoende in- door- en uitstroom in het asieldomein. Komende periode worden plannen uitgewerkt om de organisaties op basis van deze structureel hogere financiële reeks stabiel en flexibel in te richten en de sturing te versterken.
Vraag 20
Heeft u de ambitie uitgereisde IS-ers te vervolgen voor medeplichtigheid aan genocide, aangezien de Kamer heeft vastgesteld dat IS genocide gepleegd heeft?
Antwoord 20
Het is aan het Openbaar Ministerie om te bepalen of een persoon strafrechtelijk wordt vervolgd, en zo ja, voor welke strafbare feiten. Het hangt van de feiten en omstandigheden van elk individueel geval af welke strafbare feiten aan een verdachte kunnen worden tenlastegelegd. Of wettig en overtuigend kan worden bewezen dat een verdachte een bepaald strafbaar feit heeft begaan, is uiteindelijk aan de rechter om te bepalen.
Vraag 21
Hoe verhoudt het feit dat de netto uitgaven voor de begroting justitie en veiligheid tussen 2022 en 2026 dalen zich tot alle ambities op dat terrein in het regeerakkoord?
Antwoord 21
De daling van de netto-uitgaven van JenV in de periode 2022–2026 vloeit voort uit enerzijds incidentele factoren aan de uitgavenkant en anderzijds stijgende niet-belastingontvangsten uit hoofde van boetes en transacties. Aan de uitgavenkant zijn met name de incidentele schadevergoedingen in 2022 uit hoofde van de toepassing van de wet tegemoetkoming schade (waterschade Limburg) relevant. Afgezien van deze specifieke factoren is te zeggen dat er geen sprake is van dalende netto-uitgaven op de JenV-begroting die een belemmering vormen voor de realisatie van de ambities uit het coalitieakkoord.
Vraag 22
In welk opzicht is de uitbreiding van de Landelijke vreemdelingenvoorzieningen (LVV) gericht op terugkeer?
Antwoord 22
Op dit moment is nog niet aan te geven op welke wijze de uitbreiding van de LVV naar een landelijk dekkend netwerk zal plaatsvinden. Dit vergt nog nadere uitwerking.
Vraag 23
Hoeveel geeft u in totaal extra uit aan asielopvang?
Antwoord 23
In het coalitieakkoord wordt voor de periode 2022–2025 rekening gehouden met een extra uitgave van € 1,1 miljard, zoals opgenomen in de budgettaire bijlage van het coalitieakkoord.
Vraag 24
Waarom verwacht u een hogere asielinstroom en hoe hoog is die?
Antwoord 24
Sinds het begin van de zomer van 2021 zien we een toename in het aantal eerste asielaanvragen en de instroom van nareizigers. Deze verhoogde instroom wordt o.a. veroorzaakt door de afgenomen reisbeperkingen rondom Covid en de instroom van Afghaanse evacués. De asielinstroom is daarmee weer vergelijkbaar met de asielinstroom van voor de Covid-19 pandemie.
Voor 2022 gaat het Ministerie van Justitie en Veiligheid vooralsnog uit van een hogere asielinstroom dan voor 2021.1 Dit aantal betreft de verwachting op basis van de inzichten, aannames en onzekerheden die op het moment van opstellen van kracht waren. De verwachting wordt periodiek bijgesteld, voorafgaand aan de reguliere momenten in de Rijksbegroting (de najaarsnota / voorjaarsnota).
Vraag 25
Zitten in de uitgaven voor een hoger asielinstroom tevens de directe en indirecte maatschappelijke kosten verwerkt? Zo nee, waarop raamt u de directe en indirecte maatschappelijke kosten?
Antwoord 25
De J&V uitgaven voor hogere asielinstroom hebben betrekking op de uitvoeringskosten van de partijen in de migratieketen. Er is geen raming van directe en indirecte maatschappelijke kosten en baten.
Bron: Rijksbegroting, VI Justitie en Veiligheid (3.6 Artikel 37. Migratie, Tabel 31 Kengetallen vreemdelingenketen). Via, 3.6 Artikel 37. Migratie | Ministerie van Financiën – rijksoverheid (rijksfinancien.nl)↩︎