Stand van zaken juridische procedures tegen Russische Federatie bij het EHRM inzake het neerhalen van vlucht MH17
Vliegramp MH17
Brief regering
Nummer: 2022D02343, datum: 2022-01-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-33997-171).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 33997 -171 Vliegramp MH17.
Onderdeel van zaak 2022Z01096:
- Indiener: W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2022-02-03 12:30: Procedurevergadering (digitaal) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2022-02-03 12:49: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-07-05 18:00: MH17 (Commissiedebat), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2023-09-07 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
33 997 Vliegramp MH17
Nr. 171 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 januari 2022
Hierbij informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid, over de stand van zaken in de juridische procedures tegen de Russische Federatie inzake het neerhalen van vlucht MH17 bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), en in het bijzonder de hoorzitting bij het EHRM over de ontvankelijkheid van de Nederlandse statenklacht tegen de Russische Federatie op 26 januari aanstaande. Tijdens de hoorzitting zal Nederland voor het eerst in een internationale juridische procedure publiekelijk de rol van de Russische Federatie bij het neerhalen van vlucht MH17 aan de orde stellen.
Hoorzitting bij het EHRM tegen de Russische Federatie voor zijn rol bij het neerhalen van vlucht MH17
Zoals aan uw Kamer gemeld (Kamerstuk 33 997, nr. 152) heeft het kabinet op 10 juli 2020 een statenklacht bij het EHRM ingediend tegen de Russische Federatie voor zijn rol bij het neerhalen van vlucht MH17. De statenklacht is sindsdien in behandeling bij het EHRM. De afgelopen periode hebben de partijen op verzoek van het EHRM aanvullende schriftelijke stukken ingediend. De volgende stap is een hoorzitting over de ontvankelijkheid van de statenklacht. De hoorzitting was eerder voorzien op 24 november 2021. Echter, kort voor de hoorzitting heeft de Russische rechter het EHRM te kennen gegeven geen zitting te kunnen nemen in de procedure. Hierdoor was het EHRM genoodzaakt de hoorzitting te verplaatsen naar een later moment, te weten 26 januari 2022. Ondanks deze vertraging, is het nog steeds uitzonderlijk snel dat een hoorzitting anderhalf jaar na indiening van een statenklacht plaatsvindt.
Ontvankelijkheid van de statenklacht tegen de Russische Federatie
De ontvankelijkheid betreft een aantal formele eisen waar de statenklacht aan moet voldoen. Tijdens de hoorzitting komt ook de vraag aan bod of de Russische Federatie effectieve controle uitoefende in het oosten van Oekraïne ten tijde van het neerhalen van vlucht MH17. Tijdens de hoorzitting zal de Nederlandse staat zijn positie over de rol van de Russische Federatie bij het neerhalen van vlucht MH17 nader toelichten. Het kabinet hecht eraan om de positie van de nabestaanden duidelijk naar voren te laten komen tijdens de procedure bij het EHRM. Een deel van de Nederlandse spreektijd wordt dan ook ingevuld door een vertegenwoordiger van de nabestaanden, om namens hen de rechters van het EHRM toe te spreken. De hoorzitting is openbaar en na afloop zal een opname van de hoorzitting beschikbaar worden gemaakt op de website van het EHRM (https://www.echr.coe.int/Pages/home.aspx?p=hearings&c=).
Na een positieve beslissing over de ontvankelijkheid start het EHRM met de inhoudelijke behandeling. Hierbij staan de schendingen door de Russische Federatie van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens met betrekking tot het neerhalen van vlucht MH17 centraal.
Zoals ook gemeld in de Kamerbrief van 1 december 2020 (Kamerstuk 33 997, nr. 156), heeft het EHRM de Nederlandse klacht gevoegd met twee statenklachten van Oekraïne tegen de Russische Federatie met betrekking tot gebeurtenissen in het oosten van Oekraïne. De ontvankelijkheid van deze twee statenklachten komt ook aan de orde tijdens deze hoorzitting. Nederland behoudt zijn eigen procespositie onafhankelijk van Oekraïne en richt zich uitsluitend op de rol van de Russische Federatie bij het neerhalen van vlucht MH17.
Interventie individuele klachtprocedures
Tegelijkertijd met het indienen van de statenklacht heeft het kabinet op 10 juli 2020 de interventie in de individuele klachtprocedures van nabestaanden bij het EHRM ingediend. De informatie uit de statenklacht is nadien in zijn geheel beschikbaar gekomen ten behoeve van de individuele klachtprocedures van nabestaanden bij het EHRM tegen de Russische Federatie.
Het EHRM heeft Nederland op 17 september 2021 formeel verzocht de interventie in te dienen. Nederland heeft op 5 oktober 2021 aan dit verzoek gehoor gegeven, door te verwijzen naar de statenklacht en ook de aanvullende schriftelijke inbreng uit de statenklachtprocedure. Hiermee is de Nederlandse interventie in de individuele klachtprocedures nog omvangrijker geworden en worden de individuele klachtprocedures verder ondersteund.
Tenslotte
De hoorzitting van 26 januari 2022 en de ingediende interventie in de individuele klachtprocedures bij het EHRM zijn opnieuw belangrijke stappen in het streven naar waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap voor het neerhalen van vlucht MH17. Dit is en blijft ook voor dit kabinet prioriteit.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra