NOW-6 en stand van zaken vaststellings- en terugvorderingsproces NOW
Noodpakket banen en economie
Brief regering
Nummer: 2022D02703, datum: 2022-01-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35420-461).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35420 -461 Noodpakket banen en economie.
Onderdeel van zaak 2022Z01254:
- Indiener: C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Financiën
- Volgcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2022-02-01 16:30: Procedures en brieven commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (digitaal) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2022-02-02 15:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-04-05 16:30: Procedures en brieven commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2022-05-12 18:00: Coronasteunpakket (Commissiedebat), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2022-05-19 13:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
35 420 Noodpakket banen en economie
Nr. 461 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 januari 2022
In twee brieven van mijn voorganger aan uw Kamer van 14 en 21 december jl. is bekend gemaakt dat er een aanvullend steunpakket beschikbaar wordt gesteld in het eerste kwartaal van 2022, om ondernemers te ondersteunen naar aanleiding van de ingestelde beperkingen die gelden als gevolg van Covid-19. Onderdeel van het steunpakket is een nieuwe tranche van de NOW, de NOW-6. De NOW-6 biedt loonsteun voor de maanden januari 2022 tot en met maart 2022. In deze brief breng ik u op de hoogte van de relevante parameters en kunnen werkgevers alvast kennisnemen van de nadere voorwaarden die voor de NOW-6 zullen gaan gelden. UWV treft voorbereidingen om het aanvraagloket 14 februari aanstaande te openen.
Ook heeft uw Kamer op 1 november 2021 een brief ontvangen over de stand van zaken van de definitieve subsidievaststellingen (hierna: vaststellingen) van de NOW-1 en de sluiting van het loket voor werkgevers om een vaststelling aan te vragen1. Met deze brief informeer ik u ook over de huidige stand van zaken en over de zogenoemde (ambtshalve) nihilstellingen binnen het vaststellingsproces van de NOW-1. In dit proces kunnen werkgevers zich binnen dezelfde tranche in verschillende fases van de afronding van de subsidieaanvraag bevinden. Middels deze brief licht ik het proces rondom de vaststellingen toe en beschrijf ik op welke wijze UWV zich inzet om zoveel mogelijk te helpen voorkomen dat bij werkgevers betalingsproblemen ontstaan ten gevolge van Covid-19. Het is voor mij van groot belang dat ondernemers in deze tijden waar nodig worden geholpen, dat er bij eventuele terugbetalingen rekening gehouden wordt met de omstandigheden en dat subsidies rechtmatig en eerlijk worden verstrekt. Tot slot realiseer ik me heel goed dat ondernemers vooral weer aan de slag willen.
Parameters NOW-6
De belangrijkste parameters van de NOW-6 zijn reeds bekend gemaakt in de brieven van 14 en 21 december2 en komen sterk overeen met de voorgaande NOW-5; de omzetdrempel blijft 20%, het vergoedingspercentage blijft 85% en de maximale omzetverliesgrens wordt opgehoogd van 80% naar 90%. Daarnaast blijft het maximaal te vergoeden loon op tweemaal het maximale dagloon staan.
De referentie omzetperiode in de NOW-6 wordt in beginsel berekend door de omzet van 2019 te delen door vier (in plaats van de omzet in 2019 gedeeld door zes, zoals in de NOW-5 het geval was). Door te delen door vier kan de omzetdaling over de drie maanden waarop de NOW-6 betrekking heeft (januari, februari en maart 2022) goed afgezet worden tegen een vierde deel van de omzet van 2019, het jaar van vóór de coronacrisis. Voor starters (gestart na 1 januari 2019, maar uiterlijk op 1 oktober 2021) en in het geval van overnames wordt hiervan afgeweken, conform de NOW-5. Het is, net als in de NOW-5, niet mogelijk om zelf een periode te kiezen waarin omzetverlies is geleden. Voor de NOW-6 zijn de maanden januari, februari en maart 2022 daarom de maanden waarin omzetverlies moet zijn geleden.
De referentiemaand voor de loonsom wordt in de NOW-6 oktober 2021.
In de brief van 14 december jl. stond dat over het percentage loonsomvrijstelling in de NOW-6 nog besluitvorming zou plaatsvinden. Het kabinet heeft besloten om dit percentage net als in de NOW-5 te houden op 15%. Als het percentage loonsomvrijstelling zou worden verlaagd – naar bijvoorbeeld 10% zoals in de NOW-4 – zouden werkgevers die hun personeelsbestand in november en december hebben laten krimpen met meer dan 10%, hier in de NOW-6 nadelige effecten van ondervinden. Dit komt omdat de loonsomreferentiemaand van de NOW-6 oktober 2021 is en dus vóór de maanden met de verwachte mutaties in de loonsom (november en december) ligt. De mutaties in het personeelsbestand van november en december zullen daarom indirect van invloed zijn op de berekening van de loonsomvrijstelling van de NOW-6. Dit kan in bepaalde situaties leiden tot negatieve effecten op de subsidie die voor de werkgever waarschijnlijk onverwacht en lastig uitlegbaar zijn.
In de brief van 14 december jl. is gemeld dat de Polisadministratie van UWV per 1 januari 2022 is veranderd. Dit heeft gevolgen voor de definitie van de loonsom die wordt gebruikt om de hoogte van de NOW-subsidie te bepalen. In de nieuwe situatie bevat de loonsom waarmee gerekend wordt meer posten (zoals vakantietoeslag). Deze posten worden in tegenstelling tot de berekeningswijze van de eerdere NOW-regelingen bij de loonsom opgeteld. Hierdoor valt de loonsom hoger uit. De forfaitaire opslag wordt daarom 30% in plaats van 40%, zoals in de NOW-2 tot en met NOW-5 het geval was. Een hogere loonsom met een forfaitaire opslag van 40% zou leiden tot een hogere subsidie. Door de forfaitaire opslag te verlagen met 10 procentpunt wordt dit effect geneutraliseerd.
Ondernemers die na 1 februari 2020 maar uiterlijk 30 september 2021 zijn gestart, kunnen in aanmerking komen voor de NOW-5. Ook in de NOW-6 zullen deze startende ondernemers gebruik kunnen maken van de NOW als aan de overige voorwaarden wordt voldaan. Echter zal de uiterste startdatum in de NOW-6 één dag opschuiven; ondernemers die gebruik willen maken van de NOW-6 dienen uiterlijk 1 oktober 2021 te zijn gestart. De datum kan ten opzichte van de NOW-5 met één dag worden opgeschoven, omdat de loonsom referentiemaand niet langer september 2021, maar oktober 2021 is. Tegelijkertijd moet er wel sprake zijn van ten minste één maand referentieomzet in de relatief zuivere omzetperiode, zijnde juli tot en met oktober 2021.
De NOW-6 is verder nagenoeg gelijk aan de NOW-5. Te denken valt aan de grenzen voor het aanleveren van de vereiste verklaringen van derden of accountants, de definities van het concernbegrip en de verplichtingen met betrekking tot het niet uitkeren van bonussen en dividenden.
Het aanvraagloket voor de NOW-6 wordt opengesteld van 14 februari tot en met 13 april 2022. Dat betekent dat werkgevers vanaf 14 februari aanstaande bij UWV een aanvraag voor de NOW-6 kunnen doen via het daarvoor ontworpen formulier dat via www.uwv.nl beschikbaar wordt gesteld. Er geldt een beslistermijn van dertien weken na ontvangst van de volledige aanvraag. Na de aanvraag zal het voorschot in drie termijnen worden uitbetaald door UWV. In de praktijk wordt ernaar gestreefd om de eerste betaling van het voorschot binnen twee à vier weken na ontvangst van de volledige aanvraag te realiseren.
Voorts zal ik een wijziging doorvoeren met betrekking tot de NOW-2 t/m 5, die zal worden verwerkt in de NOW-6. Deze aanpassing heeft betrekking op het begrip «overname». Gebleken is dat zuivere aandelentransacties, waarbij het bedrijf hetzelfde blijft, maar enkel een andere aandeelhouder (of aandeelhouders) krijgt, in de basis niet vallen onder de in artikel 7:662 BW bedoelde overgang van een onderneming, waar in de NOW-regelingen naar wordt verwezen. Dat betekent dat wanneer een bedrijf middels een zuivere aandelentransactie een bedrijf heeft overgenomen, geen gebruik kan worden gemaakt van de startersmethodiek voor de referentieomzet-berekening. Door de wijziging is dat straks wel mogelijk. Mocht het omwille van de tijd niet haalbaar zijn om dit in de NOW-6 mee te nemen, dan wordt dit zo spoedig mogelijk daarna in een aparte wijzigingsregeling aangepast. Omdat voor de NOW-1 het vaststellingsloket al is gesloten wijzigen we de NOW-1 op dit punt niet, maar beoordelen we per geval of er nadelige gevolgen zijn die onevenredig uitpakken en of het in bepaalde gevallen mogelijk is de startersregeling toe te passen.
Stand van zaken vaststellings- en terugvorderingsproces NOW
De NOW is een tegemoetkoming in de loonkosten van een werkgever in de vorm van een subsidie. Zoals bij veel subsidies wordt met een voorschot- en vaststellingssystematiek gewerkt. Alleen op deze manier was en is het voor UWV mogelijk om grote aantallen werkgevers snel te helpen. Bij de vaststelling van de definitieve NOW-subsidie wordt bekeken hoeveel omzetverlies een werkgever daadwerkelijk heeft geleden en wat de daadwerkelijke loonsom is geweest. Op basis daarvan bepaalt UWV de hoogte van de subsidie. Een werkgever ontvangt dan nog een nabetaling of moet (een deel van) het voorschot terugbetalen. De meeste terugbetalingen komen doordat de gerealiseerde omzet uiteindelijk hoger uitvalt dan eerder door de werkgever was ingeschat. Ik begrijp goed dat het voor werkgevers aan het begin van de coronapandemie heel lastig is geweest om in te schatten hoe groot het omzetverlies zou zijn. En hoewel minder omzetverlies op zichzelf goed nieuws is, begrijp ik ook dat werkgevers niet altijd in staat zijn om direct terug te betalen. Daarom hanteert UWV coulante terugbetalingstermijnen tot vijf jaar en bestaat de mogelijkheid om een betaalpauze van een jaar af te spreken. Hieronder ga ik meer specifiek in op het vaststellingsproces van de NOW-1.
Stand van zaken vaststellingsaanvragen NOW-1
De sluitingsdatum van het vaststellingsloket van de NOW-1 is in 2021 verschoven3 van de oorspronkelijke data van 23 maart 2021 (voor werkgevers zonder verklaring of met een derdenverklaring) en 29 juni 2021 (voor werkgevers met een accountantsverklaring) naar 31 oktober 2021 om werkgevers meer tijd te geven hun vaststelling aan te vragen. Deze aanpassing van de deadline lag in de rede gezien de vele uitdagingen waar werkgevers ook in 2021 mee te maken hebben gehad rondom Covid-19 en de gevolgen hiervan. UWV heeft in de afgelopen periode alle zeilen bijgezet om zo veel mogelijk werkgevers erop te attenderen dat zij voor die datum een vaststellingsaanvraag moesten indienen voor de NOW-1. UWV is vanaf de opening van het vaststellingsloket gestart met mediacampagnes, het verzenden van flyers, radiospotjes en andere algemene communicatiemiddelen. Ook zijn zo veel mogelijk werkgevers individueel benaderd. Dit betrof onder andere een e-mail in het geval van een openstaande (nog niet afgeronde) vaststellingsaanvraag, persoonlijke benadering van bedrijven met meer dan 10 loonheffingsnummers en het vanaf de zomer tot en met oktober 2021 telefonisch benaderen van alle andere werkgevers die nog geen vaststelling hadden aangevraagd.
Na het verstrijken van de deadline van 31 oktober 2021 heeft UWV alle werkgevers die op dat moment nog geen vaststelling hadden aangevraagd, aangeschreven met een formele herinnering en het verzoek alsnog een vaststellingsaanvraag in te dienen. Zij kregen daarvoor tot 9 januari 2022 (de zogenoemde herstelperiode) de tijd.
In de brief van 1 november jl. is gemeld dat na die intensieve en gerichte informatiecampagne in totaal 130.100 werkgevers de vaststelling (gedeeltelijk) hadden aangevraagd vóór de deadline van 31 oktober, op een totaalaantal van 139.538 werkgevers die een voorschot NOW-1 hebben ontvangen. Deze 130.100 werkgevers vertegenwoordigden ca. 7,6 miljard euro van het totaal verstrekte voorschotbedrag van € 7,9 miljard (96%). Nu, enkele maanden verder, zijn er 132.123 werkgevers die de vaststelling geheel of gedeeltelijk hebben aangevraagd (peildatum 12 januari 2022). Met een gedeeltelijke vaststellingsaanvraag doel ik op de werkgevers die wel een aanvraag hebben ingediend, maar hebben aangegeven nog niet over een derden- of accountantsverklaring te beschikken. Zij hebben 14 weken extra de tijd gekregen om de vaststellingsaanvraag aan te vullen met die verklaring. Het gaat momenteel om 9.764 werkgevers. In de brief van 1 november jl. was voor een deel van deze groep sprake van een deadline van 6 februari a.s. Ten behoeve van de eenduidigheid wordt deze deadline voor de hele groep 20 april a.s.
Van het totaal aantal werkgevers van 139.538 die een voorschot NOW-1 hebben ontvangen, hebben nu nog 5.840 bedrijven, ondanks de hierboven genoemde verzoeken en gerichte belacties van UWV, geen (gedeeltelijk) vaststellingsverzoek ingediend4. Zij vertegenwoordigen een subsidiebedrag van een kleine 160 miljoen euro. Dat is een halvering ten opzichte van het openstaande bedrag op 1 november jl. en in die zin heeft de herstelperiode dus geholpen. Op 1 november betrof het namelijk nog 9.438 werkgevers die geen vaststelling hadden aangevraagd, met een totaalbedrag van 320 miljoen euro.
De verwachting is dat een deel van deze groep van 5.840 werkgevers bewust geen aanvraag heeft ingediend en dit ook niet overweegt, omdat voor hen duidelijk is dat zij geen recht op NOW-1 zullen hebben en daardoor het volledige in voorschot verstrekte bedrag zal moeten worden terugbetaald. Uit een enquête van UWV in de zomer van 2021 bleek namelijk ook dat 2% van de respondenten überhaupt niet van plan was een vaststelling aan te vragen omdat zij al wisten dat ze het volledige voorschot moeten terugbetalen.
Deze groep werkgevers zal binnenkort een zogenoemde ambtshalve nihilstelling toegestuurd krijgen. Dat betekent dat hun definitieve subsidie op nul wordt gesteld. Bij deze ambtelijke nihilstelling zijn er drie mogelijkheden voor de werkgever: het terug te vorderen bedrag in één keer betalen, een coulante betalingsregeling afspreken of bezwaar aantekenen tegen het genomen besluit. In het laatste geval worden zij dan opnieuw inhoudelijk beoordeeld. Mocht een werkgever kiezen voor het afspreken van een betalingsregeling met UWV, dan wil ik benadrukken dat hier eerdergenoemde ruime terugbetalingstermijnen gelden. Ik ga daar in de volgende paragraaf verder op in.
Terugbetalingsproces
Naast de ambtshalve nihilstellingen voor de werkgevers die na het verstrijken van de deadlines geen vaststellingsaanvraag hebben ingediend, zijn er heel veel werkgevers die wel een vaststellingsaanvraag hebben ingediend. Zij ontvangen een nabetaling, of voor hen zal het terugbetalingsproces gestart worden.
Op basis van alle NOW-1 subsidies die tot nu toe zijn vastgesteld, blijkt dat 70% van de werkgevers te maken krijgt met het (ten dele) moeten terugbetalen van de eerder in voorschot ontvangen NOW-subsidie. Bij ongeveer 80% van de werkgevers is een hogere omzet dan waarvan ten tijde van de aanvraag van de NOW-1 werd uitgegaan hiervoor de voornaamste reden. UWV gaat coulant om met dergelijke terugbetalingen.
Een werkgever wordt per beschikking geïnformeerd over het terug te betalen bedrag, of over het nog te ontvangen bedrag als daarvan sprake is; en krijgt vervolgens zes weken de tijd om het bedrag te betalen of om telefonisch of digitaal contact op te nemen met UWV om een betalingsregeling af te spreken die bij hen past.
Werkgevers kunnen hierbij tot vijf jaar de tijd krijgen om het bedrag in termijnen te betalen. Daarnaast kan op verzoek van de werkgever een betaalpauze van een jaar worden ingelast en is er bij de betaaltermijnen geen sprake van rente.
Tot nu toe verloopt het terugvorderingsproces NOW-1 voor een te veel ontvangen voorschot voor de meeste werkgevers zonder grote problemen en lijken de overeengekomen betalingsregelingen haalbaar voor werkgevers5. Ruim 61% van de werkgevers waarbij de vaststelling is afgehandeld en die een terugbetaling moeten doen, kiest ervoor het bedrag direct en in één keer terug te betalen. Met 32% van de werkgevers is een betalingsregeling afgesproken. De resterende 7% betreft werkgevers die vooralsnog niet hebben gereageerd op schriftelijke en telefonische communicatie vanuit UWV. In die gevallen stuurt UWV een herinnering aan de werkgever, met het verzoek het betreffende bedrag terug te betalen of om contact op te nemen om een passende betalingsregeling of uitstel van betaling af te spreken. Als hierop na twee weken geen reactie volgt, verstuurt UWV een aanmaning waarin wederom wordt gevraagd om actie te ondernemen.
Als hierop nog niets van een werkgever wordt vernomen, belt UWV, wederom na twee weken met de werkgever. In dit gesprek worden zo mogelijk alsnog afspraken gemaakt over een betalingsregeling of uitstel van betaling. Ook op het moment dat UWV een schending van een al eerder overeengekomen betalingsregeling signaleert, wordt contact opgenomen met de werkgever om te proberen een nieuwe betalingsregeling af te spreken, waarbij UWV rekening houdt met de omstandigheden van de ondernemer.
UWV zet zich op deze wijze zoveel mogelijk in om te helpen voorkomen dat er bij werkgevers betalingsproblemen ontstaan of dat vorderingen uit handen gegeven moeten worden. Als het uiteindelijk echter niet lukt om contact te leggen met een werkgever die een terugbetaling moet doen of als een betalingsregeling wordt geschonden en het niet lukt om een nieuwe betalingsregeling af te spreken, dan verstuurt UWV een formele laatste waarschuwingsbrief. In deze brief wordt de werkgever op de hoogte gesteld dat als terugbetaling of het treffen van een betalingsregeling uitblijft, de vordering conform het reguliere invorderingsbeleid van UWV moet worden overgedragen aan een deurwaarder. Uw Kamer is eerder over dit invorderingsbeleid geïnformeerd6.
Het aantal werkgevers waarbij deze laatste stap (het uit handen moeten geven van het openstaande bedrag aan een deurwaarder) mogelijk van toepassing is, is tot nu toe gelukkig zeer beperkt. Het betreft op dit moment 89 gevallen (stand 19 januari).
UWV doet er gedurende het hele proces alles aan om zoveel mogelijk met de situatie van de werkgever mee te denken, samen tot een oplossing te komen en rekening te houden met de omstandigheden. Het overgrote deel van de werkgevers werkt daar ook aan mee. Dat verdient een groot compliment. Ook richting hen is het eerlijk dat we zorgvuldig met belastinggeld omgaan en ervoor zorgen dat subsidies rechtmatig worden verstrekt. Het moeten inzetten van een deurwaarder is dan ook een uiterste stap, als er geen opties meer voorhanden zijn. Ik wil benadrukken dat dit gebeurt bij werkgevers die nog een bedrag moeten terugbetalen en waarmee UWV ondanks meerdere pogingen, zowel schriftelijk als telefonisch, geen contact meer kan krijgen. Ook bestaat de mogelijkheid dat er überhaupt geen intentie is om terug te betalen omdat ik niet kan uitsluiten dat er wellicht sprake is van misbruik van de regeling. De NOW wordt betaald met belastinggeld en daar dient verantwoord mee te worden omgegaan. Daarom ontvangen deze werkgevers nog een laatste brief ter waarschuwing.
Tot slot
In de eerstvolgende monitoringsbrief zal ik uw Kamer verder informeren over de stand van zaken met betrekking tot het vaststellingsproces van de NOW. Wat betreft de NOW-6 spant UWV zich op dit moment in om het aanvraagloket per 14 februari a.s. te kunnen openen, zodat werkgevers die subsidie vanuit de NOW-6 aanvragen snel daarna hun eerste voorschot kunnen ontvangen.
Ik begrijp heel goed dat het een moeilijke tijd is voor veel ondernemers, en ik heb er vertrouwen in dat de NOW-6 hierin verlichting kan brengen. Uiteindelijk willen ondernemers weer kunnen doen waar ze goed in zijn: ondernemen. Ook roep ik werkgevers ertoe op die te maken krijgen met terugbetalingen of nihilstellingen, en die daar gezien de moeilijke omstandigheden tegenop zien, om contact op te nemen met UWV voor het afspreken van een betalingsregeling. Zoals hierboven geschetst is daar alle ruimte voor in het proces rondom de terugvorderingen.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip
Brief TK «Stand van zaken vaststellingen NOW 1 na sluiting loket» (Kamerstuk 35 420, nr. 417).↩︎
Brief «Steunpakket in het eerste kwartaal van 2022», 14 december 2021 en brief «Aanpassing steunmaatregelen», 21 december 2021.↩︎
Brief TK «Openstelling vaststellingsloketten NOW» (Kamerstuk 35 420, nr. 230).↩︎
Het aantal (gedeeltelijke) vaststellingsverzoeken en het aantal bedrijven dat geen vaststellingsverzoek heeft ingediend telt niet op tot het totaalaantal verstrekte NOW-voorschotten. Dat komt onder andere door intrekkingen, situaties van overgang van onderneming, etc.↩︎
Deze percentages zijn gebaseerd op peilmaand oktober. Recentere gegevens zijn nog niet beschikbaar omdat de reguliere betaaltermijnen van die beschikkingen nu nog lopen, in de eerstvolgende monitoringsbrief kan een update gegeven worden.↩︎
Brief Kamerstuk 35 420, nr. 361.↩︎