Overgangsrecht Wet inburgering 2021
Integratiebeleid
Brief regering
Nummer: 2022D02710, datum: 2022-01-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32824-353).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 32824 -353 Integratiebeleid.
Onderdeel van zaak 2022Z01257:
- Indiener: C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2022-02-01 16:30: Procedures en brieven commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (digitaal) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2022-02-02 15:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-04-20 14:00: Inburgering en integratie (Commissiedebat), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2022-04-21 13:10: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
32 824 Integratiebeleid
Nr. 353 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 januari 2022
Hierbij informeer ik uw Kamer over de ten onrechte verzending van een kennisgeving inburgeringsplicht Wet inburgering 2021 (Wi2021) aan nieuwkomers met een verblijfsvergunning van vóór 1 januari 2022.
Na verzending van de eerste kennisgevingen van de inburgeringsplicht onder de Wi2021 door DUO begin januari is gebleken dat inburgeringsplichtigen die onder de Wet inburgering 2013 (Wi2013) hadden moeten vallen, ten onrechte een kennisgeving hebben ontvangen dat zij inburgeringsplichtig zijn onder de Wet inburgering 2021. Op grond van artikel 54 van de Wi2021 geldt dat de Wi2013 van toepassing blijft op de personen op wie deze wet van toepassing was op 31 december 2021.
In 2019 is door SZW de conclusie getrokken dat uit de wetgeving volgt dat voor een bepaalde groep inburgeringsplichtigen geldt1 dat de datum van de kennisgeving van de inburgeringsplicht die DUO naar de inburgeringsplichtige stuurt bepalend is voor de start van de inburgeringsplicht en het toepasselijke regime. Deze conclusie is verbreed naar de hele groep inburgeringsplichtigen en heeft, naar nu blijkt ten onrechte, consequenties gehad voor de toepassing van de Wi2021.
De hieruit voortvloeiende werkwijze is toegepast bij de verzending van de eerste kennisgevingen onder de Wi2021. Er zijn naar huidig inzicht circa 500 kennisgevingen verstuurd naar de inburgeraar. Daarvan had een deel een verblijfsvergunning van vóór 1 januari 2022. DUO voert nog aanvullend onderzoek uit naar de omvang en samenstelling van deze groep.
Uit een juridische analyse is nu gebleken dat deze personen niet onder de Wi2021 moeten inburgeren maar onder de Wi2013. Op mijn verzoek heeft DUO het proces van versturen van kennisgevingen tijdelijk stopgezet om te voorkomen dat de groep die onder het verkeerde regime is gebracht, verder toeneemt.
DUO inventariseert op dit moment de stappen die gezet moeten worden om het proces vaststellen inburgeringsplicht op correcte wijze weer te hervatten en welke acties moeten worden ondernomen ten aanzien van de personen die ten onrechte onder de Wi 2021 zijn gebracht. Omdat dit ook de processen van de ketenpartners COA en gemeenten raakt zullen zij ook hierbij worden betrokken.
Mijn eerste prioriteit ligt nu bij het zo snel mogelijk hervatten van het proces van versturen van kennisgevingen van de inburgeringsplicht bij DUO. Daarnaast wil ik snel duidelijkheid geven aan de personen die onterecht bericht hebben gekregen dat ze onder de Wi2021 vallen. Ik zal daarna bezien of en welke consequenties de recente bevindingen hebben voor bepaalde groepen die eerder onder de Wi2013 inburgeringsplichtig zijn geworden.
Ik betreur deze gang van zaken en met name het eventuele ongemak dat dit voor betrokkenen met zich brengt. Wanneer het uitvoeringsproces weer is hervat zal ik uw Kamer over het verdere verloop informeren.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip
Het gaat om jongeren die voor hun 18e naar Nederland zijn gekomen en op hun 18e tijdelijk vrijgesteld waren van de inburgeringsplicht vanwege het volgen van een vrijstellende opleiding.↩︎