De aanvankelijke goedkeuring voor het aanblijven van de demissionair minister Infrastructuur en Waterstaat terwijl zij een lobbyfunctie voor de energiesector had aanvaard
Schriftelijke vragen
Nummer: 2022D02865, datum: 2022-01-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2022Z01337).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.M. Leijten, Tweede Kamerlid (Ooit SP kamerlid)
Onderdeel van zaak 2022Z01337:
- Gericht aan: M. Rutte, minister-president
- Indiener: R.M. Leijten, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2022Z01337
Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Minister-President over de aanvankelijke goedkeuring voor het aanblijven van de demissionair Minister Infrastructuur en Waterstaat terwijl zij een lobbyfunctie voor de energiesector had aanvaard (ingezonden 27 januari 2022).
Vraag 1
Kunt u aangeven hoe u tot de «nadere politieke duiding» kwam dat Minister van Nieuwenhuizen niet aan kon blijven als Minister tot het einde van de bewindsperiode, nadat zij een lobbyfunctie had aanvaard?1 2
Vraag 2
Kunt u aangeven met wie u heeft gesproken om tot deze «nadere politieke duiding» te komen?
Vraag 3
Kunt u aangeven waar deze «nadere politieke duiding» precies uit bestond, naast de eindconclusie dat de Minister niet aan kon blijven en welke (politieke) overwegingen lagen daar aan ten grondslag?
Vraag 4
Kunt u eventuele notities of memo’s over de positie van de Minister die hebben bijgedragen tot de «nadere politieke duiding» naar de Kamer sturen?
Vraag 5
Kunt u aangeven met welke functionarissen u dit soort kwesties bespreekt op uw ministerie of in uw politieke omgeving?
Vraag 6
Staat u nog altijd achter de uitspraak dat niemand van het demissionaire kabinet – buiten uzelf en de demissionair Minister – wist van de toekomstige lobbyfunctie, zoals u suggereerde tijdens de begrotingsbehandeling van Algemene Zaken 2022?3
Vraag 7
Erkent u dat het ondertekenen van de brief dat de voormalig Minister zou kunnen aanblijven tot het einde van de demissionaire fase van het kabinet, maakt dat meerdere mensen op de hoogte moeten zijn geweest van uw standpunt dat er geen schijn van belangenverstrengeling bestond of dat er sprake was van een mogelijke integriteitsschending en kunt u aangeven wie welke functionarissen wisten van de ondertekende brief?
Vraag 8
Bent u het ermee eens dat het aanblijven van een Minister die al een lobbyfunctie heeft aanvaard en die desondanks bij geheime ministerraden over rijksbegrotingen aanwezig is vanuit het oogpunt van (de schijn van) belangenverstrengeling moreel onjuist is? Zo nee, waarom kon zij deze functies dan toch niet verenigen?
Vraag 9
Kunt u zich voorstellen dat het aanblijven van een Minister die al een lobbyfunctie heeft aanvaard en die desondanks bij geheime ministerraden over rijksbegrotingen aanwezig is het vertrouwen van mensen in de integriteit van het openbaar bestuur aantast? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Kunt u uitleggen hoe de verwijzing naar de niet-bindendheid van «het Blauwe Boek» en het niet naleven van afspraken die tot doel hebben de integriteit van het ambt van Minister te beschermen («Dat is helemaal niet verboden, want het Blauwe Boek is, zoals iemand net naar voren bracht, inderdaad een dringend verzoek en niet een harde wetmatigheid.») te rijmen is met uw dringende adviezen op bijvoorbeeld het naleven van coronaregels?
Vraag 11
Erkent u dat het niet handhaven van integriteitsregels – omdat ze «niet een harde wetmatigheid» zijn – ondermijnend werkt en het vertrouwen in de overheid schaadt? Zo nee, waarom niet?
Vraag 12
Op welke wijze bent u voornemens in de toekomst om te gaan met solliciterende bewindspersonen en bewindspersonen die denken aan te kunnen blijven ook al is er al een nieuwe -conflicterende- functie aanvaard? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 13
Acht u het verstandig om in toekomstige situaties niet zelfstandig dit soort goedkeuringen te verlenen maar hierbij altijd in overeenstemming op te treden met bijvoorbeeld de Minister van Binnenlandse Zaken? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 14
Ziet u in dat als een dergelijke (soortgelijke) casus zich voordoet u direct de afweging moet maken dat het onhoudbaar is dat betreffende Minister aanblijft? Zo ja, waardoor?
Volkskrant, 24 januari 2022, «Van Nieuwenhuizen wilde aanblijven als Minister toen ze baan had aanvaard als lobbyist. Rutte vond het goed», https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/van-nieuwenhuizen-wilde-aanblijven-als-minister-toen-ze-baan-had-aanvaard-als-lobbyist-rutte-vond-het-goed~bcb992c1/↩︎
Aanhangsel der Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 208↩︎
Debat over de begroting voor Algemene Zaken en begroting Koning, 14 oktober 2021↩︎