Stand van zaken implementatie richtlijnen in het vierde kwartaal 2021
Uitvoering EG-Richtlijnen
Brief regering
Nummer: 2022D03219, datum: 2022-01-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21109-253).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 21109 -253 Uitvoering EU-Richtlijnen.
Onderdeel van zaak 2022Z01458:
- Indiener: W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Financiën
- Volgcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- 2022-02-10 14:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-02-17 11:30: Procedurevergadering (hybride) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2022-02-23 10:15: Procedurevergadering Infrastructuur en Waterstaat (hybride) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2022-02-24 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2022-03-08 16:30: Procedurevergadering EZK (digitaal) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2022-03-10 15:04: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-03-17 14:30: Procedures en brieven (hybride) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-03-23 16:45: Procedurevergadering Financiën (per videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
21 109 Uitvoering EG-Richtlijnen
Nr. 253 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 januari 2022
Hierbij bied ik u het periodieke overzicht aan van de stand van zaken bij de implementatie van EU-richtlijnen in de Nederlandse wet- en regelgeving aan het einde van het vierde kwartaal van 20211.
In deze brief wordt eerst ingegaan op de implementatieachterstand zoals die op 31 december 2021 gold. Daarna worden de oorzaken van deze achterstand behandeld en worden de richtlijnen die het volgende kwartaal moeten worden geïmplementeerd genoemd. Vervolgens volgt een opsomming van de ingebrekestellingprocedures die de Europese Commissie tegen Nederland is gestart als gevolg van niet-tijdige implementatie. Mede op verzoek van uw Kamer zijn ook de lopende infracties wegens (vermeende) onjuiste implementatie in het overzicht ingebrekestellingen per departement opgenomen.
Huidige achterstand
De achterstand per 1 januari 2022 bedroeg 18 richtlijnen. In het 4e kwartaal van 2021 zijn 7 achterstallige richtlijnen geïmplementeerd. Er zijn in dit kwartaal 6 nieuwe richtlijnen in overschrijding bijgekomen.
De 18 achterstallige richtlijnen zijn aan de volgende ministeries toegedeeld: BZK (2), EZK (4), FIN (5), IenW (4), JenV (3).
De overschrijding van de implementatiedatum varieert sterk, van 0 tot 721 dagen. Een exacte aanduiding van de overschrijding per richtlijn is te vinden in bijgevoegd kwartaaloverzicht.
Achterstanden en hun oorzaken
Wat betreft de oorzaken voor de implementatieachterstand ultimo vierde kwartaal 2021 speelt een aantal factoren een rol. Deze factoren worden hieronder per ministerie toegelicht.
BZK
RICHTLIJN (EU) 2019/1024 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 juni 2019 inzake open data en het hergebruik van overheidsinformatie
Uiterste implementatiedatum: 17 juli 2021
Richtlijn (EU) 2019/1024 wordt geïmplementeerd door een wijziging van de Wet hergebruik van overheidsinformatie en enkele andere wetten (citeertitel: Wet implementatie Open data richtlijn). Wegens prioritering van COVID-19-wetgeving en gebrek aan capaciteit heeft de voorbereiding van dit wetsvoorstel vertraging opgelopen. Het conceptwetsvoorstel is van 24 december 2021 t/m 6 februari 2022 in internetconsultatie. De verwachting is dat het in de eerste helft van 2022 wordt aangeboden aan de Tweede Kamer.
RICHTLIJN (EU) 2019/1937 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden
Uiterste implementatiedatum: 17 december 2021
Richtlijn (EU) 2019/1937 wordt geïmplementeerd door een wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders en enkele andere wetten. Het wetsvoorstel is sinds 1 juni 2021 in behandeling bij de Tweede Kamer (Kamerstuk 35 851). Op 14 december 2021 is de nota naar aanleiding van het verslag en een nota van wijziging uitgebracht (Kamerstuk 35 851, nrs. 6 en 7).
Naast het wetsvoorstel worden voor het politie- en defensiepersoneel de interne meldprocedures aangepast in respectievelijk het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 2021, nr. 479), het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie en het Algemeen militair ambtenarenreglement. De wijzigingen in deze amvb’s zullen tegelijk met het aanhangige implementatiewetsvoorstel in werking treden. De interne meldregeling voor het Rijk is opgenomen in de CAO Rijk, deze is inmiddels aangepast aan de eisen van de EU-klokkenluidersrichtlijn (CAO Rijk Online | CAO Rijk).
EZK
RICHTLIJN (EU) 2018/1972 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 11 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (herschikking)
Uiterste implementatiedatum: 21 december 2020
Richtlijn (EU) 2018/1972 wordt geïmplementeerd door een wijziging van de Telecommunicatiewet en van daaronder vallende uitvoeringsregelgeving. Het wetsvoorstel tot wijziging van de Telecommunicatiewet is in juni 2021 aanhangig gemaakt bij de Tweede Kamer (Kamerstuk 35 865). Het wetsvoorstel is op 28 oktober aanvaard (Handelingen II 2021/22, nr. 15, item 3) en is vervolgens aanhangig gemaakt bij de Eerste Kamer. De Eerste Kamer heeft op 7 december een voorlopig verslag uitgebracht (Kamerstuk 35 865, C), de memorie van antwoord is op 17 december aan de Kamer gezonden (Kamerstuk 35 865, D). Op 18 januari heeft inbreng voor een nader voorlopig verslag plaatsgevonden (Kamerstuk 35 865, E). De voorbereiding van het wetsvoorstel heeft meer tijd gekost dan voorzien vanwege in het bijzonder nader onderzoek dat moest worden uitgevoerd naar de gevolgen van de richtlijn voor gemeenten.
Overigens zijn reeds enkele prioritaire onderdelen van de richtlijn geïmplementeerd, betreffende (i) toegangsregulering in geval van replicatiebelemmeringen, (ii) het overstappen van telecomaanbieder en (iii) geografisch onderzoek van netwerken. De hiertoe strekkende wijziging van de Telecommunicatiewet en van het Besluit universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen is op 21 december 2020 in werking getreden.
RICHTLIJN (EU) 2019/944 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging van Richtlijn 2012/27/EU (herschikking)
Uiterste implementatiedatum: 31 december 2020
Richtlijn (EU) 2019/944 wordt geïmplementeerd door een voorstel van wet houdende regels over energiemarkten en energiesystemen (Energiewet). Het voorstel voor een Energiewet is op 17 december 2020 ter consultatie aangeboden. De internetconsultatie is afgerond. Het conceptwetsvoorstel is op 17 november 2021 aangeboden voor de uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets bij de betreffende toezichthouders en voor de wetgevingstoets bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid. De implementatie is vertraagd door de complexiteit van het doorgronden van het bereik en de betekenis van de richtlijnvoorschriften en het noodzakelijke overleg met de stakeholders. Overigens zijn aanzienlijke delen van Richtlijn 2019/944 reeds in de huidige Elektriciteitswet en onderliggende regelgeving geïmplementeerd.
RICHTLIJN (EU) 2018/2001 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (herschikking)
Uiterste implementatiedatum: 30 juni 2021
Richtlijn (EU) 2018/2001 wordt geïmplementeerd door verschillende trajecten.
Ten eerste vindt implementatie plaats in de energieregelgeving, namelijk door een voorstel van wet omtrent garanties van oorsprong voor energie uit hernieuwbare bronnen (Wet implementatie EU-richtlijn hernieuwbare energie voor garanties van oorsprong) (Kamerstuk 35 814), door wijziging van verschillende besluiten en wijziging van onderliggende regelingen. De Tweede Kamer heeft op 14 december 2021 gestemd voor genoemd wetsvoorstel (Handelingen II 2021/22, nr. 34, item 16) en dit ligt nu voor behandeling in de Eerste Kamer.
Ten tweede vindt implementatie voor de verplichtingen inzake vervoer plaats door wijziging van de Wet milieubeheer (Stb. 2021, nr. 334), het Besluit energie vervoer (Stb. 2021, nr. 619) en de Regeling energie vervoer (Stcrt. 2021, nr. 50278). Deze wijzigingen zijn op 1 januari 2022 in werking getreden.
Ten derde vindt implementatie plaats in het Bouwbesluit om een minimumwaarde hernieuwbare energie bij nieuwbouw en ingrijpende renovatie voor te schrijven. Voor nieuwbouw is dit reeds in werking getreden, voor renovatie vindt inwerkingtreding plaats op 1 februari 2022 (Stb. 2021, nr. 658 en Stcrt. 2021, nr. 49993).
RICHTLIJN (EU) 2019/2161 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 27 november 2019 tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en Richtlijnen 98/6/EG, 2005/29/EG en 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft betere handhaving en modernisering van de regels voor consumentenbescherming in de Unie
Uiterste implementatiedatum: 28 november 2021
Richtlijn (EU) 2019/2161 wordt geïmplementeerd door wijziging van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet handhaving consumentenbescherming, de Prijzenwet en het Besluit prijsaanduiding producten. Het wetsvoorstel tot wijziging van voornoemde wetten is op 12 oktober jl. aanhangig gemaakt bij de Tweede Kamer (Kamerstuk 35 940) en staat geagendeerd voor plenaire behandeling in februari. Het ontwerp van de algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het voornoemde besluit is in voorbereiding en zal naar verwachting in februari voor advisering aan de Afdeling Advisering van de Raad van State worden voorgelegd.
FIN
RICHTLIJN (EU) 2018/843 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/138/EG en 2013/36/EU
Uiterste implementatiedatum: 10 januari 2020
Deze richtlijn heeft tot doel het voorkomen van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en terrorismefinanciering, en wijzigt de vierde anti-witwasrichtlijn.2 De implementatie van de Richtlijn (EU) 2018/843 heeft hoofdzakelijk plaatsgevonden door middel van de Implementatiewet wijziging vierde anti-witwasrichtlijn en het Implementatiebesluit wijziging vierde anti-witwasrichtlijn, die op 21 mei 2020 in werking zijn getreden. Daarnaast vindt de implementatie van de artikelen 30, 31 en 32bis van de gewijzigde vierde anti-witwasrichtlijn richtlijn plaats via aparte implementatiewetten met bijbehorende implementatiebesluiten.3 Deze regelgeving is reeds in werking getreden, met uitzondering van de regelgeving waarmee artikel 31 wordt geïmplementeerd. De implementatietermijn voor dit onderdeel van de gewijzigde vierde anti-witwasrichtlijn verliep op 10 maart 2020. De Europese Commissie heeft op 9 juni jl. een met redenen omkleed advies uitgebracht met betrekking tot de gedeeltelijk te late omzetting van Richtlijn (EU) 20158/843. Dit advies ziet mede op de implementatie van artikel 31 van de gewijzigde vierde anti-witwasrichtlijn. Nederland heeft hierop binnen de gestelde termijn van twee maanden gereageerd. De Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies is op 16 december jl. gepubliceerd in het Staatsblad. Een ontwerp van het bijbehorende Implementatiebesluit registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies ligt momenteel voor advies bij de Raad van State. Dit wetsvoorstel en besluit strekken tot implementatie van de in artikel 31 van de gewijzigde vierde anti-witwasrichtlijn opgenomen verplichting tot het bijhouden en centraal registreren van informatie over de uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies.
RICHTLIJN (EU) 2019/879 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 mei 2019 tot wijziging van Richtlijn 2014/59/EU met betrekking tot de verliesabsorptie- en herkapitalisatiecapaciteit van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en Richtlijn 98/26/EG
Uiterste implementatiedatum: 28 december 2020
Deze richtlijn, die de richtlijn herstel en afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen wijzigt, vormt samen met de verordening met betrekking tot verliesabsorptie en herkapitalisatiecapaciteit van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen die de verordening gemeenschappelijk afwikkelings-mechanisme wijzigt, het Europeesrechtelijk kader voor afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen, indien zij falen of dreigen te falen. De richtlijn wordt geïmplementeerd met de Implementatiewet verliesabsorptie- en herkapitalisatiecapaciteit van banken en beleggingsondernemingen en de implementatieregeling verliesabsorptie- en herkapitalisatiecapaciteit van banken en beleggingsondernemingen, die beiden op 21 december 2021 in werking zijn getreden. Daarnaast is een implementatiebesluit in voorbereiding om handhaving van de nieuwe artikelen die zijn toegevoegd aan de Wft mogelijk te maken door te voorzien in boetenhoogten. Het implementatiebesluit heeft op 22 december 2021 een blanco advies van de Raad van State gekregen en zal naar verwachting voor het eind van januari in werking kunnen treden, waarna de volledige implementatie van de richtlijn kan worden genotificeerd aan de Europese Commissie. Omdat de implementatietermijn van de richtlijn op 28 december 2020 is verstreken, heeft de Europese Commissie Nederland in gebreke gesteld. De Europese Commissie is gedurende de overschrijding van de implementatietermijn doorlopend geïnformeerd over de voortgang en is op de hoogte gebracht van de op handen zijnde volledige implementatie van de richtlijn.
RICHTLIJN (EU) 2019/2177 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 18 december 2019 tot wijziging van Richtlijn 2009/138/EG betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II), Richtlijn 2014/65/EU betreffende markten voor financiële instrumenten, en van Richtlijn (EU) 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering [A]
Uiterste implementatiedatum: 30 juni 2021
Deze richtlijn (ook wel: omnibusrichtlijn ESFS-review) houdt verband met de herziening van het Europees Systeem voor Financieel Toezicht (European System of Financial Supervision, ESFS) en wijzigt de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 (MiFID II), de richtlijn solvabiliteit II en de vierde anti-witwasrichtlijn. De wijzigingen in de vierde anti-witwasrichtlijn houden verband met de taak die de Europese Bankautoriteit (EBA) heeft op het gebeid van het voorkomen van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen en financieren van terrorisme. Deze wijzigingen zijn geïmplementeerd door middel van de Herstelwet financiële markten 2020 (artikel II, onderdelen A en I) en traden op 30 juni 2021 in werking. De wijzigingen in de richtlijn solvabiliteit II zien op samenwerkingsbepalingen tussen toezichthouders. Deze wijzigingen zijn geïmplementeerd door middel van de implementatieregeling omnibusrichtlijn ESFS en traden op 1 juli 2021 in werking. De in artikel 1 van de omnibusrichtlijn ESFS-review opgenomen wijzigingen van MiFID II worden via een separaat wetgevingstraject geïmplementeerd; gestreefd wordt het wetsvoorstel in februari 2022 voor advies aan de Raad van State aan te bieden. Met het wetsvoorstel wordt het toezicht op een belangrijk deel van de in Europese Unie gevestigde datarapporteringsdienstverleners overgeheveld van de nationale toezichthoudende instanties naar de Europese Autoriteit voor Effecten en Markten (ESMA). De implementatie van de hiervoor bedoelde MiFID II wijzigingen is vertraagd, omdat prioriteit is gegeven aan de Europese onderhandelingen over de maatregelen die wat betreft beleggingsondernemingen dienen bij te dragen aan het herstel van de COVID-19-crisis. Nederland heeft op 26 juli 2021 een aankondiging van ingebrekestelling ontvangen wegens overschrijding van de voor deze richtlijn geldende implementatietermijn.
RICHTLIJN (EU) 2019/2162 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 27 november 2019 betreffende de uitgifte van gedekte obligaties en het overheidstoezicht op gedekte obligaties en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG en 2014/59/EU
Uiterste implementatiedatum: 8 juli 2021
De richtlijn gedekte obligaties (richtlijn nr. 2019/2162) regelt de voorwaarden voor de uitgifte van gedekte obligaties door banken en het toezicht daarop. De richtlijn gedekte obligaties wordt geïmplementeerd in nationale wet- en regelgeving via het wetsvoorstel Implementatiewet richtlijn gedekte obligaties (Kamerstuk 35 907) en het bijhorende Implementatiebesluit en een Implementatieregeling. De Implementatiewet is op 14 november 2021 door de Eerste Kamer aanvaard (Handelingen II 2021/22, nr. 11, item 6) en zal zo spoedig mogelijk worden gepubliceerd in het Staatsblad. Het Implementatiebesluit is in het najaar van 2021 geconsulteerd en zal na verwerking van de consultatiereacties zo spoedig mogelijk aan de Raad van State worden aangeboden voor advies. De Implementatieregeling is vastgesteld en zal op korte termijn gepubliceerd worden in de Staatscourant. Hoewel de implementatietermijn reeds is verstreken, dienen de bepalingen uit de richtlijn uiterlijk van toepassing te worden op 8 juli 2022. Daarom is voorzien dat de Implementatiewet, het Implementatiebesluit en de Implementatieregeling in werking zullen treden op die datum. De implementatie van de richtlijn zal naar verwachting in het eerste deel van 2022 zijn voltooid. Nederland is op 29 september 2021 in gebreke gesteld wegens de overschrijding van de implementatietermijn van deze richtlijn.
RICHTLIJN (EU) 2021/338 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAADvan 16 februari 2021 tot wijziging van Richtlijn 2014/65/EU wat betreft informatievereisten, productgovernance en positielimieten, en Richtlijnen 2013/36/EU en (EU) 2019/878 wat betreft de toepassing daarvan op beleggingsondernemingen, om bij te dragen aan het herstel van de COVID-19-crisis
Uiterste implementatiedatum: 28 november 2021
De richtlijn herstelpakket beleggingsondernemingen (richtlijn nr. 2021/338) wijzigt enige in de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 (MiFID II) opgenomen informatieverplichtingen teneinde de daarmee verband houdende nalevingskosten te verminderen en wijzigt het toepassingsbereik van de verplichting om met betrekking tot grondstoffenderivaten positielimieten toe te passen. De hiervoor bedoelde richtlijn wordt geïmplementeerd in de nationale wet- en regelgeving via het wetsvoorstel Implementatiewet richtlijn herstelpakket beleggingsondernemingen en het bijbehorende Implementatiebesluit. De implementatiewet, die inmiddels openbaar is geconsulteerd, wordt zo spoedig mogelijk ter advisering aangeboden aan de Raad van State. Het implementatiebesluit dat nog in voorbereiding is, zal na openbare consultatie in dit voorjaar ter advisering worden verzonden naar de Raad van State.
I&W
RICHTLIJN (EU) 2019/883 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 17 april 2019 inzake havenontvangstvoorzieningen voor de afvalafgifte van schepen, tot wijziging van Richtlijn 2010/65/EU en tot intrekking van Richtlijn 2000/59/EG
Uiterste implementatiedatum: 28 juni 2021
Richtlijn (EU) 2019/883 wordt op verschillende niveaus van regelgeving geïmplementeerd. Op 14 december 2021 heeft de Eerste Kamer de Implementatiewet tweede richtlijn havenontvangstvoorzieningen (Kamerstuk 35 886) aangenomen (Handelingen II 2021/22, nr. 11, item 6). Het implementatiebesluit en -regeling zijn opgesteld en bevinden zich momenteel in de consultatiefase (o.a. HUF-toets door de ILT). Het streven is om de implementatieregelgeving uiterlijk 1 april 2022 te publiceren.
De vertraging is grotendeels te wijten aan de complexiteit van de materie. De wijzigingen door de komst van de tweede richtlijn havenontvangstvoorzieningen moeten worden ingepast in de bestaande regelgeving. Dit is niet evident, aangezien regelgeving omtrent afvalafgifte van schepen is uitgewaaierd over verschillende niveaus. Daarnaast wordt de implementatie afgestemd met belanghebbende partijen.
RICHTLIJN (EU) 2019/1936 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 23 oktober 2019 tot wijziging van Richtlijn 2008/96/EG betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur
Uiterste implementatiedatum: 17 december 2021
Richtlijn (EU) 2019/1936 wordt geïmplementeerd door een wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en de invoering van een nieuwe algemene maatregel van bestuur (amvb) en ministeriële regeling. Het streven is om het wetsvoorstel uiterlijk in het tweede kwartaal van 2022 aanhangig te maken bij de Tweede Kamer. De amvb zal zo spoedig mogelijk daarna worden aangeboden aan de Raad van State voor advies.
De (gewijzigde) richtlijn gaat over de verkeersveiligheid van weginfrastructuur. In een eerder stadium van de voorbereiding is ervoor gekozen om in het wetsvoorstel niet alleen regels op te nemen ter implementatie van deze richtlijn maar ook regels met betrekking tot de verkeersongevallenregistratie. De reden hiervoor is dat deze onderwerpen met elkaar samenhangen.
De verwachting was dat laatstgenoemde wetsvoorstel eind 2021 aan de Tweede Kamer aangeboden kon worden. Dit is echter niet haalbaar gebleken. Ten behoeve van dat wetsvoorstel is bij verschillende partijen juridisch advies ingewonnen. Een aantal adviezen is later dan gepland opgeleverd. Bovendien blijkt dat voor de verkeersongevallenregistratie nadere analyse nodig is om exact vast te stellen welke persoonsgegevens worden verwerkt en hoe ze worden verwerkt. Dit is noodzakelijk om een juridisch sluitende grondslag te kunnen creëren waarmee aan alle eisen van de Algemene verordening gegevensbescherming wordt voldaan.
Het voorgaande heeft ertoe geleid dat de implementatie van de richtlijn is vertraagd. Op 26 november 2021 is de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.4 Om verdere vertraging zoveel mogelijk te voorkomen wordt er nu voor gekozen een apart wetsvoorstel in te dienen voor de implementatie van de richtlijn.
RICHTLIJN (EU) 2020/367 VAN DE COMMISSIE van 4 maart 2020 tot wijziging van bijlage III bij Richtlijn 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de vaststelling van bepalingsmethoden voor de schadelijke effecten van omgevingslawaai betreft
Uiterste implementatiedatum: 31 december 2021
Deze richtlijn beschrijft de dosis-effectrelaties tussen de jaargemiddelde geluidbelasting en gezondheidseffecten voor wegverkeerslawaai, spoorweglawaai en luchtvaartlawaai. Deze zijn gebaseerd op onderzoek dat is uitgevoerd door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Bij het opstellen van strategische geluidbelastingkaarten en geluidactieplannen, ter uitvoering van Richtlijn 2002/49/EG, dient hiervan gebruik te worden gemaakt, tenzij er dosis-effectrelaties beschikbaar zijn die in een lokale context zijn vastgesteld, en zij gebaseerd zijn op kwalitatief hoogwaardige en statistisch significante studies. Voor Schiphol is dat het geval. Daarom wordt voor luchtvaartlawaai de dosis-effectrelatie die gebaseerd is op de Gezondheidskundige Evaluatie Schiphol (GES) uit 2002 in nationale regelgeving geïmplementeerd. Voor wegverkeerslawaai en spoorweglawaai worden wel de dosis-effectrelaties uit Richtlijn (EU) 2020/367 ongewijzigd geïmplementeerd.
Vanwege raakvlakken met het lopende interbestuurlijke traject met de Bestuurlijke Regie Schiphol, de VNG en het IPO rond cumulatie van luchtvaartlawaai in samenhang met de woningbouwopgave voor gemeentes rond luchthaven Schiphol heeft hierover nader bestuurlijk contact plaatsgevonden alvorens de implementatie in de Regeling geluid milieubeheer en in de Regeling omgevingslawaai luchtvaart af te ronden. Dit heeft geleid tot beperkte vertraging. Naar verwachting zal de wijzigingsrichtlijn begin 2022 alsnog in werking treden.
GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2021/1226 VAN DE COMMISSIE van 21 december 2020 tot wijziging van bijlage II bij Richtlijn 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de gemeenschappelijke bepalingsmethoden voor lawaai met het oog op aanpassing aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang
Uiterste implementatiedatum: 31 december 2021
Deze richtlijn wijzigt bijlage II bij Richtlijn 2002/49/EG, waarin de methode wordt beschreven om de geluidbelasting te berekenen ten gevolge van wegverkeerslawaai, spoorlawaai, industrielawaai en luchtvaartlawaai, die gebruikt moet worden bij het opstellen van strategische geluidbelastingkaarten en geluidactieplannen.
Deze aanpassing is noodzakelijk omdat de eindgebruikers van de rekenmethode in de afgelopen jaren onduidelijke elementen, fouten en de noodzaak van aanpassing aan nieuwe wetenschappelijke bevindingen hebben vastgesteld.
Besloten is om de implementatie van de wijzigingsrichtlijn te combineren met de wijziging van bijlage III bij Richtlijn 2002/49/EG (Richtlijn (EU) 2020/367). Door de beperkte vertraging die is opgetreden bij die implementatie, is ook voor de wijziging van bijlage II de uiterste implementatiedatum overschreden. Naar verwachting zal de wijzigingsrichtlijn begin 2022 alsnog in werking treden.
JenV
RICHTLIJN (EU) 2019/770 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 mei 2019 betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud en digitale diensten
Uiterste implementatiedatum: 1 juli 2021
RICHTLIJN (EU) 2019/771 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 mei 2019 betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de verkoop van goederen, tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2394 en Richtlijn 2009/22/EG, en tot intrekking van Richtlijn 1999/44/EG
Uiterste implementatiedatum: 1 juli 2021
Richtlijn (EU) 2019/770 en richtlijn (EU) 2019/771 worden geïmplementeerd door een wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Wet handhaving consumentenbescherming (Kamerstuk 35 734). Het wetsvoorstel is op 16 februari 2021 ingediend bij de Tweede Kamer en staat voor behandeling door uw Kamer geagendeerd. De richtlijnen gaan over een betere consumentenbescherming in het digitale domein en deels daarmee samenhangende nieuwe verplichtingen voor de handelaar/verkoper. Het betreft hier een complexe materie, die gekenmerkt wordt door constante technische ontwikkelingen. Dat brengt mee dat de implementatie met de nodige belanghebbenden diende te worden afgestemd. De vertraging van de implementatie en overschrijding van de implementatietermijn op 1 januari 2022 zoals de richtlijnen voorschrijven is grotendeels aan die combinatie van factoren te wijten. De inzet is erop gericht om de Implementatiewet richtlijnen verkoop goederen en levering digitale inhoud zo spoedig mogelijk in werking te laten treden, waaraan een spoedige behandeling door uw Kamer zou bijdragen.
RICHTLIJN (EU) 2019/1153 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAADvan 20 juni 2019 tot vaststelling van regels ter vergemakkelijking van het gebruik van financiële en andere informatie voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van bepaalde strafbare feiten, en tot intrekking van Besluit 2000/642/JBZ van de Raad
Uiterste implementatiedatum: 1 augustus 2021
De richtlijn (EU) 2019/1153 wordt vrijwel volledig geïmplementeerd met bestaande Nederlandse regelgeving. Daarnaast vergt de implementatie wijziging van enkele bepalingen in het Besluit politiegegevens. Die wijzigingen zijn aan de Autoriteit Persoonsgegevens voorgelegd voor advies. Het advies is recentelijk ontvangen en wordt nu verwerkt. Vervolgens zullen de voorgestelde wijzigingen voor advies worden voorgelegd aan de Raad van State. Het streven is er uiteraard op gericht dat de wijzigingen van het Besluit politiegegevens zo snel mogelijk in werking kunnen treden, zodat de Europese Commissie kan worden genotificeerd over de volledige implementatie in het Nederlandse recht.
Richtlijnen die in het volgende kwartaal moeten worden geïmplementeerd om overschrijding te voorkomen
BZ
– RICHTLIJN (EU) 2019/997 VAN DE RAAD van 18 juni 2019 tot vaststelling van een EU-noodreisdocument en tot intrekking van Besluit 96/409/GBVB
Uiterste implementatiedatum: 20 januari 2022
IenW
– GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2020/12 VAN DE COMMISSIE van 2 augustus 2019 tot aanvulling van Richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft normen betreffende competenties en de overeenkomstige kennis en vaardigheden voor praktijkexamens, de goedkeuring van simulatoren en medische geschiktheid
Uiterste implementatiedatum: 17 januari 2022
– RICHTLIJN (EU) 2017/2397 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 12 december 2017 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart en tot intrekking van de Richtlijnen 91/672/EEG en 96/50/EG van de Raad
Uiterste implementatiedatum: 17 januari 2022
LNV
– UITVOERINGSRICHTLIJN (EU) 2021/2171 VAN DE COMMISSIE van 7 december 2021 tot wijziging van Richtlijn 66/402/EEG van de Raad wat betreft het gewicht van de partij zaad en van de monsters van Avena nuda
Uiterste implementatiedatum: 1 februari 2022
SZW
– RICHTLIJN (EU) 2020/1057 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 15 juli 2020 tot vaststelling van specifieke regels met betrekking tot Richtlijn 96/71/EG en Richtlijn 2014/67/EU wat betreft de detachering van bestuurders in de wegvervoersector en tot wijziging van Richtlijn 2006/22/EG wat betreft de handhavingsvoorschriften en Verordening (EU) nr. 1024/2012
Uiterste implementatiedatum: 2 februari 2022
Ingebrekestellingen wegens te late implementatie
In het vierde kwartaal van 2021 zijn er geen ingebrekestellingen wegens te late implementatie van richtlijnen van de Europese Commissie ontvangen.
De Europese Commissie heeft in het vierde kwartaal van 2021 drie zaken wegens te late implementatie geseponeerd.
Van IenW, zaak 2020/2342 mbt RL 2013/59 Euratom
Van IenW, zaak 2020/0344 mbt RL 2018/0645 (vakbekwaamheid bestuurders)
Van IenW, zaak 2021/0309 mbt RL 2018/0645 (vakbekwaamheid bestuurders)
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.↩︎
Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PbEU 2015, L 141/73).↩︎
Artikel 30 van de gewijzigde vierde anti-witwasrichtlijn is geïmplementeerd met de Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten en het Implementatiebesluit registratie uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten. Deze implementatieregelgeving strekt tot implementatie van de verplichting tot het bijhouden en centraal registeren van informatie over de uiteindelijk belanghebbenden (ultimate beneficial owners, afgekort UBO’s) van in Nederland opgerichte vennootschappen en andere juridische entiteiten, en is deels op 8 juli 2020 en deels op 27 september 2020 in werking getreden. Artikel 32bis van de gewijzigde vierde anti-witwasrichtlijn is geïmplementeerd met de Wet verwijzingsportaal bankgegevens en het Besluit verwijzingsportaal bankgegevens. Deze implementatieregelgeving is op 10 september 2020 in werking getreden. Hiermee is een aansluitplicht op het verwijzingsportaal bankgegevens tot stand gebracht voor banken en andere betaaldienstverleners die IBAN-rekeningen of kluizen aanbieden.↩︎
Kamerstuk 29 398, nr. 975.↩︎