Reactie op verzoek commissie om een juridische analyse openstelling Wlz voor jeugdigen met een psychische stoornis
Langdurige zorg
Brief regering
Nummer: 2022D03683, datum: 2022-02-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-34104-351).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Onderdeel van kamerstukdossier 34104 -351 Langdurige zorg.
Onderdeel van zaak 2022Z01665:
- Indiener: M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-02-03 12:49: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-02-10 14:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-02-24 14:00: Reactie op verzoek commissie om een juridische analyse openstelling Wlz voor jeugdigen met een psychische stoornis (TK 34104-351) (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-05-11 10:00: GGZ / Maatschappelijke opvang / Suïcidepreventie (Commissiedebat), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-05-12 19:47: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-05-18 13:00: Jeugdbeleid (Commissiedebat), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
34 104 Langdurige zorg
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 351 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 februari 2022
Hierbij stuur ik u de reactie op de commissiebrief van 6 december 20211. In deze brief heeft de commissie verzocht om een uitgebreide juridische analyse van het besluit om de Wet langdurige zorg (Wlz) niet open te stellen voor jeugdigen met een psychische stoornis, alsmede om een vergelijking van de juridische uitvoerbaarheid van het begrip «blijvendheid» met andere wettelijke bepalingen. Het onderwerp is tevens aan bod gekomen in het commissiedebat ggz van 9 november 2021 (Kamerstuk 25 424, 29 325 en 32 793, nr. 595) en het Wetgevingsoverleg jeugd van 29 november 2021 (Kamerstuk 35 925 XVI, nr. 161).
Op 15 oktober 2021 heeft de Staatssecretaris van VWS een brief gestuurd waarin hij u heeft geïnformeerd over het niet openstellen van de Wlz voor jeugdigen met een psychische stoornis2. De belangrijkste reden voor dit besluit is dat er vooraf onvoldoende kan worden voldaan aan de drie voorwaarden die in het amendement3 zijn gesteld: inzicht in de aard en omvang van de doelgroep, de uitvoeringsgevolgen en de financiële consequenties (met als uitgangspunt budgettaire neutraliteit). De besluitvorming over het openstellen van de Wlz heeft plaatsgevonden na een intensieve verkenning bestaande uit verschillende onderzoeken en andere activiteiten. Zo zijn onder meer gesprekken gevoerd met jeugdhulpregio’s, gemeenten en zorgaanbieders. Voor een uitgebreide toelichting op de uitkomsten van de verkenningen wil ik u graag verwijzen naar de brief van 15 oktober 2021.
Verzoek om juridische analyse
In het verzoek van de Kamercommissie is gevraagd om een juridische analyse bij het besluit om de Wlz niet open te stellen voor jeugdigen met een psychische stoornis. Er zijn geen juridische belemmeringen geconstateerd voor het al dan niet openstellen van de Wlz voor jeugdigen met een psychische stoornis.
Er zijn wel beleidsinhoudelijke overwegingen om de zorg voor deze jeugdigen onder de Jeugdwet te behouden. Mijn voorganger heeft uw Kamer daarover geïnformeerd bij brief van 14 februari 20194 en de memorie van toelichting op de wetswijziging die ziet op het openstellen van de Wlz voor volwassenen met een psychische stoornis5.
Voor de overweging de jeugd-ggz onderdeel te laten blijven van de Jeugdwet is van belang dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor zorg aan zowel de jeugdigen als het gezin waarvan zij onderdeel uitmaken. De zorgbehoefte bij deze jeugdigen betreft meestal niet alleen de jeugdige zelf, maar ook het gezin waartoe hij/zij behoort. Hiervoor leent de Wlz zich niet, maar het past wel in het uitgangspunt van de Jeugdwet: brede jeugdhulp, niet alleen aan de jeugdige maar ook aan het gezin. Een ander punt dat in dit kader eerder is genoemd, is de mogelijke ongelijkheid die zou bestaan tussen jeugdigen die op dit moment wel toegang hebben tot de Wlz (zoals jeugdigen met een verstandelijke beperking) en jeugdigen met een psychische stoornis die onder de Jeugdwet vallen en geen toegang tot de Wlz hebben. Voor de keuze om jeugdigen met een psychische stoornis onder de werking van de Jeugdwet te houden is onder meer van belang dat er belangrijke verschillen zijn in de aard van de zorgvraag- en behoefte van jeugdigen met een verstandelijke beperking en jeugdigen met een psychische stoornis. Een voorbeeld hiervan is het vaststellen van de blijvendheid van de zorgvraag, waar ik hieronder op in zal gaan.
Toelichting begrip «blijvendheid»
De Kamercommissie heeft daarnaast verzocht om een vergelijking van de juridische uitvoerbaarheid van het begrip «blijvendheid» met andere wettelijke bepalingen.
Het begrip «blijvendheid» behoort tot het fundament van de Wlz. Iemand krijgt alleen recht op zorg op grond van de Wlz indien hij blijvend behoefte heeft aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid of permanent toezicht om ernstig nadeel te voorkomen. In het indicatieproces wordt door het CIZ vastgesteld of aan dit criterium wordt voldaan. De blijvendheid van de zorgvraag is van belang voor de afbakening tussen de Wmo 2015 en de Jeugdwet enerzijds en de Wlz anderzijds. Dit biedt stabiliteit voor cliënten omdat hiermee wordt voorkomen dat mensen steeds een beroep moeten doen op een ander domein. In de memorie van toelichting van het wetsvoorstel «Toegang Wlz voor mensen met een psychische stoornis» is het begrip «blijvendheid» nader toegelicht, ook ten aanzien van jeugdigen. Voor jeugdigen is het vaak moeilijk om te bepalen in hoeverre het kind blijvend zal voldoen aan de toegangscriteria van de Wlz, omdat het verloop van de stoornis vaak onduidelijk is waardoor de zorgbehoefte nog sterk kan veranderen en de jeugdige nog volop in ontwikkeling is.
In de context van andere wettelijke bepalingen, zoals de Wajong die door de Kamer als voorbeeld werd genoemd in het Wetgevingsoverleg jeugd, is er ook een bepaalde vorm van het criterium van «blijvendheid». In de Wajong gaat het er bijvoorbeeld om dat iemand duurzaam geen arbeidsvermogen heeft en daarom nooit kan werken.
Het uitgangspunt en de doelstelling van deze wet zijn echter verschillend van de Wlz: in de Wajong gaat het om het vaststellen van de mogelijkheid tot arbeidsparticipatie en bij de Wlz om het vaststellen van een behoefte aan zorg. Een vergelijking tussen de Wlz en andere wettelijke bepalingen is door dit soort verschillen daarom weinig zinvol.
De overgang van een cliëntgroep naar een ander wettelijk kader vraagt om een juridische toets en om een toets in de uitvoering, en of de overgang in de praktijk zorgvuldig kan plaatsvinden.
Vervolg
Jongeren met psychische stoornissen én hun ouders ontvangen op dit moment hulp en ondersteuning op basis van de Jeugdwet. De gemeente is en blijft hiervoor verantwoordelijk. Dit geldt voor alle jeugdhulp, dus ook voor de zorg aan jeugdigen met ernstige psychische problemen. In de Kamerbrief van 15 oktober 2021 bent u geïnformeerd hoe gemeenten dit oppakken en welke maatregelen er zijn getroffen om de jeugdhulp vanuit gemeenten verder te verbeteren. Zo zijn er extra financiële middelen beschikbaar gesteld, is het wetsvoorstel Verbetering beschikbaarheid zorg voor jongeren in voorbereiding en wordt met veldpartijen gewerkt aan een Hervormingsagenda. De Staatssecretaris heeft in december 2021 tevens een brief aan alle wethouders gestuurd om hen op te roepen te kijken naar de mogelijkheden voor het afgeven van langdurige beschikkingen in plaats van kortdurende beschikkingen die veel onrust geven. De Staatssecretaris heeft daarbij in het bijzonder de jeugd-ggz genoemd. Tot slot is er ook in het Coalitieakkoord aandacht voor de jeugd-ggz. Er wordt de komende periode toegewerkt naar een meer centrale inkoop van de jeugd-ggz (Kamerstuk 35 788, nr. 77) opdat de kwaliteit en de beschikbaarheid van deze zorg voor jongeren verbetert.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. van Ooijen