[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Werkagenda Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt (VIA) (Kamerstuk 29544-1085)

Arbeidsmarktbeleid

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2022D03931, datum: 2022-02-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2022D03931).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2021Z23307:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2022D03931 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

In de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestond bij enkele fracties de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de op 13 december 2021 ontvangen brief inzake de Werkagenda Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt (VIA) (Kamerstuk 29 544, nr. 1085).

De fungerend voorzitter van de commissie,
Peters

De adjunct-griffier van de commissie,
Blom

Inhoudsopgave blz.
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties 2
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie 2
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie 2
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie 2
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie 4
II Antwoord/Reactie van de Minister 5

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de voorliggende documenten en hebben geen verdere vragen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de Werkagenda Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt (VIA) (29 544, nr. 1085)

De leden van PvdA-fractie constateren dat er in de werkagenda weinig concrete acties worden aangekondigd om stage- en arbeidsmarktdiscriminatie tegen te gaan. Om die reden vragen deze leden of de Minister bereid is om nu eindelijk uitzendbureaus en bedrijven die discrimineren aan te pakken. Kan de Minister bijvoorbeeld een overzicht geven van het aantal uitzendbureaus dat uit het Stichting Normering Arbeid (SNA)-keurmerk is gezet vanwege discriminatie? Kan de Minister dit ook aangeven voor uitzendbureaus die vanwege discriminatie uit het Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU)- en Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen (NBBU)-keurmerk zijn gezet? Verder willen deze leden graag weten hoeveel bedrijven door de Nederlandse Arbeidsinspectie zijn beboet vanwege arbeidsmarktdiscriminatie.

Verder vragen de leden van de PvdA-fractie waarom de Minister er niet voor kiest om in deze werkagenda naming en shaming nog duidelijker in te zetten tegen discriminerende werkgevers. In hoeverre worden discriminerende werkgevers nu kenbaar gemaakt? Ook willen deze leden weten hoeveel overheidscontracten de rijksoverheid heeft opgezegd vanwege discriminatie door bedrijven.

Ook vragen de leden van de PvdA-fractie hoe de Minister aankijkt tegen een meldplicht voor medewerkers van werk- en stagebemiddelaars om uitlatingen die neigen naar discriminatie en uitsluiting te melden bij antidiscriminatie-voorzieningen van de gemeente. Is de Minister bereid dit verder te onderzoeken?

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Werkagenda Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt (VIA). De leden van de GroenLinks-fractie staan positief ten opzichte van de Werkagenda VIA en willen alle betrokken partijen danken voor hun inzet bij het tot stand komen van de werkagenda. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.

Budget

De leden van de GroenLinks-fractie lezen in de brief dat binnen de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) programmamiddelen beschikbaar zijn voor een deel van de werkagenda. Kan de Minister aangeven hoeveel budget er binnen de bestaande middelen beschikbaar is tot 2024 en voor welke activiteiten van de werkagenda dit budget beschikbaar is? Deze leden lezen dat een aantal belangrijke keuzes zijn overgelaten aan het nieuwe kabinet. Zo is een deel van de activiteiten nieuw of dermate omvangrijk dat aanvullende middelen benodigd zijn. Bovendien ligt ook het ambitieniveau hoger. Is de Minister het met deze leden eens dat een hoger ambitieniveau, gezien de hardnekkigheid van de problematiek van arbeidsmarktdiscriminatie, alleen maar toe te juichen is? Zo ja, hoe kijkt deze Minister aan tegen aanvullende middelen voor de werkagenda? Kan de Minister aangeven hoe groot dit aanvullend budget zou moeten zijn? Zo nee, is zij voornemens dit in kaart te brengen? Welke onderdelen en concrete activiteiten van de werkagenda zouden niet goed uitgevoerd worden indien het budget niet wordt aangevuld? Welke doelen worden hiermee niet of minder snel gehaald? Wanneer wordt de Kamer hierover geïnformeerd? Heeft de onvoorziene toename van het aantal asielzoekers in 2021 nog gevolg voor de werkagenda, zowel budgettair als niet-budgettair?

Arbeidsmarkt

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de activiteiten van de werkagenda voortbouwen op lessen uit het programma VIA en andere effectief gebleken aanpakken. Kan de Minister nader uiteenzetten hoe de lessen uit de VIA worden uitgevoerd? Aan welke andere effectief gebleken aanpakken moeten deze leden hierbij denken? Kan de Minister een overzicht geven van de nieuwe activiteiten van de werkagenda, naast de reeds lopende activiteiten?

Voorts lezen deze leden dat in het geval van het Ministerie van SZW en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) aangesloten en voortgebouwd wordt op activiteiten in de arbeidsmarktregio’s en activiteiten op het terrein van de aanpak van stage- en arbeidsmarktdiscriminatie. Betekent dit dat er geen aanvullende nieuwe activiteiten worden opgezet in het geval van het Ministerie van SZW en OCW? Welke bestaande activiteiten in de arbeidsmarktregio’s en activiteiten op het terrein van de aanpak van stage- en arbeidsmarktdiscriminatie zijn er op dit moment? Hoe wordt vanuit het Ministerie van SZW ingezet op het «stimuleren van de uitvoering»? Kan de Minister nader uitleggen wat zij hiermee bedoelt?

Voorts hebben deze leden enkele vragen over de Wijkmonitor van Kennisplatform Inclusief Samenleven. Uit de recente cijfers blijkt vooral de positie van Syrische en Eritrese statushouders zorgelijk als het gaat om hun arbeidsmarktpositie.1 De onderzoekers stellen dat in de aanpak niet alleen per wijk, maar ook per bevolkingsgroep in die wijk verschillend beleid nodig kan zijn. Bovendien zou er meer aandacht moeten zijn voor trajecten waarbij statushouders tegelijk werken en leren. Hoe kijkt de Minister daar tegenaan? En in welke mate kan de werkagenda VIA hieraan bijdragen?

Onderwijs

De leden van de GroenLinks-fractie staat in principe positief ten opzichte van het bevorderen van studiekeuzes die leiden tot grotere arbeidsmarktkansen. Toch vragen deze leden zich wel af in hoeverre de vrije studiekeuzeruimte hierdoor al dan niet ingeperkt wordt. Kan de Minister aangeven welke studiegebieden extra onder de aandacht gebracht worden en op welke manier?

De leden van de GroenLinks-fractie zien dat de Ministers zich inspannen om stagediscriminatie te voorkomen en wanneer nodig aan te pakken. Deze leden hebben hier nog een aantal vragen over. Deze leden constateren dat het Meldpunt Stagediscriminatie heel weinig meldingen krijgt, terwijl feitelijk bewezen is dat stagediscriminatie van mbo-studenten vaak voorkomt. Kan het kabinet aangeven op welke manier wordt geborgd dat studenten en docenten actief geïnformeerd worden over de mogelijkheid aangifte over stagediscriminatie te melden bij de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB)? Deze leden denken dat het feit dat de meldingsbereidheid ontzettend laag is, deels ook te verklaren is door de beperkte gevolgen voor een leerwerkbedijf. Kan de Minister aangeven hoeveel meldingen vorig jaar binnengekomen zijn bij het meldpunt en wat daarmee is gebeurd? Deze leden lezen in de Werkagenda Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt dat voor het mbo de bestaande bestuurlijke werkagenda stagediscriminatie door het Ministerie van OCW herijkt wordt. Wanneer kan de Kamer deze herijking tegemoet zien?

Kan de Minister een laatste stand van zaken geven over de implementatie van de barometer culturele diversiteit op universiteiten? Zijn de Ministers van SZW en OCW in gesprek met de instellingen die kenbaar hebben gemaakt de medewerking aan de barometer op te schorten?2

Deze leden vragen zich tenslotte af wat de rol van de nieuwe Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme is bij de werkagenda. Graag een reactie.

Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie

Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de Werkagenda Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt (VIA), en heeft daarbij nog een aantal vragen.

Allereerst wil het lid van de BBB-fractie benadrukken dat gelijkwaardige kansen op de arbeidsmarkt, bij gelijke kwalificaties, aanleg, talent, en instelling, een belangrijk streven zijn voor Nederland. Daar staat het lid van de BBB-fractie volledig achter en discriminatie op de werkvloer is te allen tijde ongewenst. Kan de Minister aangeven welke van de pilots die onder de werkagenda van de VIA zijn uitgevoerd aantoonbaar het meest aan effectieve «integratie op de werkvloer» hebben opgeleverd? Waar liggen volgens de Minister de grootste uitdagingen en zou het accent moeten liggen in de toekomst?

Zoals het lid van de BBB-fractie uit verschillende pilots heeft kunnen lezen, liggen de obstakels voor het op een gewenste wijze kunnen integreren in de arbeidsmarkt fors uiteen. Goed nieuws is dat uit de aangehaalde cijfers van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) blijkt dat kinderen met een niet-westerse achtergrond aan een inhaalslag bezig zijn waar het gaat om het behalen van een startkwalificatie. Toch blijkt dat er ook wat betreft niet-westerse achtergrond grote verschillen zijn; zo blijken kinderen met een Iraanse achtergrond vaker nog dan kinderen met een Nederlandse achtergrond naar havo of vwo te gaan, terwijl kinderen met een Somalische achtergrond beduidend minder vaak deze startkwalificatie behalen. Kan de Minister dit verschil duiden en wat betekent dit voor de werkagenda VIA?

Het lid van de BBB-fractie constateert dat uit het rapport van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) «Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2017»3 al bleek wat in de pilot bevestigd wordt: beroepsbegeleidende leerweg (BBL)-opleidingen, oftewel werkend leren, waar jongeren direct vaardigheden opdoen in de praktijk, blijken zowel vanuit de organisaties als vanuit de jongeren zelf als zeer positief ervaren te worden en de kansen op de arbeidsmarkt te vergoten. In welke sectoren ziet de Minister hier kansen voor uitbreiding? En wat gaat de Minister doen om het voor bedrijven in de toekomst aantrekkelijker te maken om BBL-plekken aan te bieden? Kan de Minister een streefdoel benoemen voor een toename aan BBL-plekken, ook voor jongeren met een (niet-westerse) migratieachtergond?

Het lid van de BBB-fractie constateert dat een aantal pilots kennis hebben opgedaan die echt zijn toegespitst op mensen met een (niet-westerse) migratieachtergrond. Te denken valt aan «Nudging in Werving en Selectie», «Behoud en Doorstroom» en de «Barometer Culturele Diversiteit». In andere pilots ziet het lid van de BBB-fractie dat er kennis opgedaan is die wellicht ook goed toepasbaar is op kwetsbare groepen in onze samenleving die afstand hebben tot de arbeidsmarkt. Is de Minister dat met het lid van de BBB-fractie eens? En kan zij de kennis die daar is opgedaan ook breder toepassen zodat dit ook mensen met een andere dan (niet-westerse) migratieachtergrond en afstand tot de arbeidsmarkt kan helpen? Waar ziet zij dwarsverbanden? Graag de reactie van de Minister.

II Antwoord/Reactie van de Minister


  1. Het Parool, 1 februari 2022, «Syrische statushouders zijn de «nieuwe onderklasse» in Nederlandse steden» (https://www.parool.nl/nederland/syrische-statushouders-zijn-de-nieuwe-onderklasse-in-nederlandse-steden~b070707f/).↩︎

  2. Ad Alvas, 28 april 2021, «Universiteiten schorten medewerking aan culturele barometer op» (https://www.advalvas.vu.nl/nieuws/universiteiten-schorten-medewerking-aan-culturele-barometer-op).↩︎

  3. Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), 1 januari 2018, «Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2017» (https://cris.maastrichtuniversity.nl/ws/portalfiles/portal/31197785/ROA_F_2018_11.pdf).↩︎