Antwoord op vragen van de leden Koerhuis en De Kort over het artikel dat bijstandsgerechtigden in Amsterdam een halfjaar mogen samenwonen zonder gevolgen voor hun uitkering waarin beide partners hun eigen woning mogen aanhouden
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2022D04183, datum: 2022-02-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20212022-1557).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
- Mede namens: C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van zaak 2021Z21719:
- Gericht aan: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Indiener: D.A.N. Koerhuis, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: A.H.J. de Kort, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
1557
Vragen van de leden Koerhuis en De Kort (beiden VVD) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het artikel dat bijstandsgerechtigden in Amsterdam een halfjaar mogen samenwonen zonder gevolgen voor hun uitkering waarin beide partners hun eigen woning mogen aanhouden (ingezonden 26 november 2021).
Antwoord van Minister De Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening), mede namens de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen (ontvangen 3 februari 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 1175.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Bijstandsgerechtigden mogen halfjaar samenwonen zonder gevolgen voor uitkering»?1
Antwoord 1
Ja. Ik ben bekend met dit bericht.
Vraag 2, 3, 4
Wat is uw reactie op dit plan van de gemeente Amsterdam?
Wat vindt u ervan dat de gemeente Amsterdam actief inkomenspolitiek aan het bedrijven is?
Hoe beoordeelt u het niet toepassen van de kostendelersnorm terwijl dit wel landelijk beleid is?
Antwoord 2, 3, 4
De gemeente Amsterdam bedrijft naar ons oordeel met deze maatregel geen inkomenspolitiek. Het behoort tot de bevoegdheid en verantwoordelijkheid van gemeenten om, afhankelijk van het individuele geval, daar waar nodig (aanvullende) inkomensondersteuning te bieden voor zover dit binnen de kaders van de Participatiewet plaatsvindt. De voorgenomen maatregel van de gemeente Amsterdam zoals hier vormgegeven valt naar mijn oordeel binnen die kaders.
De voorgenomen maatregel van de gemeente Amsterdam gaat nadrukkelijk niet om de kostendelersnorm, maar ziet, vergelijkbaar met de proef van de gemeente Tilburg, op de situatie van beginnend samenwonen waarbij beide betrokkenen nog hun eigen adres aanhouden. Het gaat dan vaak om een diffuse situatie, waarbij -ook voor betrokkenen zelf- nog niet duidelijk is waar zij hun hoofdverblijf houden. Veel spullen liggen nog in de «oude» woning en deze woning wordt ook nog met enige regelmaat door de betrokkene gebruikt. Het gaat om situaties waarbij niet met volle zekerheid uitspraken kunnen worden gedaan over een eventueel gezamenlijk hoofdverblijf en dat laatste is essentieel zowel om een gezamenlijke huishouding aan te nemen als een situatie van kostendeling.
Het in deze situatie toch direct aannemen van een gezamenlijk hoofdverblijf en het daarop aanpassen van de norm, zou tot gevolg hebben dat één van beiden gehouden is zijn woning per direct op te geven, nu de daarmee samenhangende woonlasten niet vanuit de dan geldende bijstandsnorm kunnen worden voldaan. Mocht de relatie een vroegtijdig einde kennen dan kan dit de bijstandsgerechtigde -gelet op de huidige gespannen woningmarkt- voor huisvestingsproblemen en daaraan verbonden extra kosten plaatsen. Door de bijstandsgerechtigde toe te staan om zijn woning kortstondig nog aan te houden, kan worden voorkomen dat een voortijdig einde van de samenwoning aanzienlijke extra kosten (ook voor de maatschappij in de vorm van een eventuele dak- en thuisloosheid) met zich meebrengt.
Zowel vanuit het oogpunt van een effectieve inzet van handhaving als het voorkomen van onnodige maatschappelijke kosten kan het daarom wenselijk zijn om het beleid in lijn met deze proef vorm te geven. De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen en ik laten ons graag informeren over de uiteindelijke resultaten van zowel de proef in Tilburg als de voorgenomen maatregel in Amsterdam.
Vraag 5, 6
Deelt u de mening dat leegstand moet worden tegen gegaan?
In hoeverre rijmt u dit met het beleid van de gemeente Amsterdam om bijstandsgerechtigden een half jaar samen te laten wonen zonder gevolgen en één van hun sociale huurwoningen leeg te laten staan?
Antwoord 5, 6
Ja, de mening dat leegstand moet worden tegengegaan deel ik. De Leegstandwet biedt verschillende instrumenten voor gemeenten om op te treden tegen leegstand.
Eén van die instrumenten is dat de gemeente in de verordening kan bepalen leegstand na minimaal zes maanden te melden bij de gemeente zodat vervolgens met de eigenaar kan worden bezien hoe het pand weer bewoonbaar te maken. Ik constateer dat de duur van de onderhavige constructie binnen de termijn van zes maanden valt en daarmee past binnen acceptabele termijn voor leegstand. Ook omdat de leegstaande woning na die termijn gewoon weer wordt bewoond.
Vraag 7
Welk signaal geeft de gemeente Amsterdam aan woningzoekenden die op de wachtlijst voor een sociale huurwoning staan en die nu zien dat sociale huurwoningen door het beleid van de gemeente Amsterdam leeg komen te staan?
Antwoord 7
Zoals hierboven vermeld, past de constructie binnen de acceptabele termijn voor leegstand. Ook omdat de leegstaande na die termijn gewoon weer wordt bewoond. Met de voorgenomen maatregel hoopt het college bij te dragen aan een humaner bijstandsbeleid. Mits binnen de kaders van de Participatiewet, is de gemeente vrij om deze keuze te maken.
Vraag 8
Deelt u de mening dat de wachtlijst voor een sociale huurwoning korter moet worden gemaakt?
Antwoord 8
Ik vind het zeer ongewenst dat woningzoekenden er vaak lang over doen voor ze een geschikte woning vinden. Daarom zijn verschillende maatregelen genomen om de bouw van nieuwe woningen te versnellen en de druk op de woningmarkt te verlagen. Naast de inzet van middelen voor de Woningbouwimpuls maakte mijn ambtsvoorganger samen met Aedes en de VNG afspraken over de bouw van sociale huurwoningen en het toevoegen van flexwoningen. Daarnaast is in 2021 wederom 50 miljoen euro beschikbaar gesteld als stimulans voor de bouw van (flexibele) huisvesting voor kwetsbare groepen. Ook de komende jaren is er geld beschikbaar voor de huisvesting van aandachtsgroepen en andere woningzoekenden. Ik zal mij de komende tijd blijven inzetten voor de bouw van nieuwe woningen.
Vraag 9
In hoeverre rijmt u dit met het beleid van de gemeente Amsterdam?
Antwoord 9
Zie voor antwoord op deze vraag mijn antwoord op vraag 5 en 6.
Vraag 10
Bent u bereid om met de gemeente Amsterdam in gesprek te gaan om leegstand tegen te gaan en de wachtlijst voor een sociale huurwoning korter te maken?
Antwoord10
Ik ben over verschillende beleidsterreinen doorlopend in gesprek met de gemeente Amsterdam. Juist de gemeente Amsterdam voert een effectief leegstandbeleid en werkt bijvoorbeeld al een aantal jaar met een leegstandsverordening waardoor er in 2020 bijna 500 langdurig leegstaande woningen uiteindelijk weer konden worden bewoond.
https://www.at5.nl/artikelen/212109/bijstandsgerechtigden-mogen-halfjaar-samenwonen-zonder-gevolgen-voor-uitkering↩︎