Amendement van het lid Ellian over de mogelijkheid de termijn voor toepassing van artikel 556 Sv steeds te verlengen met maximaal drie maanden
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter bevordering van innovatie van verschillende onderwerpen in het kader van de modernisering van het Wetboek van Strafvordering (Innovatiewet Strafvordering)
Amendement
Nummer: 2022D04482, datum: 2022-02-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35869-14).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: U. Ellian, Tweede Kamerlid (VVD)
Onderdeel van kamerstukdossier 35869 -14 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter bevordering van innovatie van verschillende onderwerpen in het kader van de modernisering van het Wetboek van Strafvordering (Innovatiewet Strafvordering).
Onderdeel van zaak 2022Z02107:
- Indiener: U. Ellian, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2022-02-15 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
35 869 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter bevordering van innovatie van verschillende onderwerpen in het kader van de modernisering van het Wetboek van Strafvordering (Innovatiewet Strafvordering)
Nr. 14 AMENDEMENT VAN HET LID ELLIAN
Ontvangen 7 februari 2022
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I wordt in het voorgestelde artikel 556 na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:
2a. Het bevel, bedoeld in het tweede lid, kan na een daartoe verkregen machtiging van de rechter-commissaris en indien het belang van het onderzoek dit dringend vordert, telkens verlengd worden door de officier van justitie voor een periode van ten hoogste drie maanden.
Toelichting
In het voorgestelde artikel 556, tweede lid, is het mogelijk gemaakt dat de officier van justitie na een daartoe verkregen machtiging van de rechter-commissaris kan bevelen dat de opsporing kennisneemt van gegevens of gegevens vastlegt die gedurende een periode van ten hoogste drie maanden na de inbeslagneming zijn opgeslagen op het geautomatiseerde werk.
De maximale termijn van drie maanden waarbinnen kennis kan worden genomen van gegevens is in het voorgestelde artikel niet verlengbaar, terwijl er in de opsporingspraktijk wel behoefte bestaat aan het verlengbaar maken van deze termijn omdat het ontsleutelen van het geautomatiseerd bewerkelijk kan zijn. Om die reden stelt de indiener in een nieuw lid voor de termijn als bedoeld in het tweede lid telkens verlengbaar te maken. Dit nieuwe lid maakt duidelijk dat in de gevallen waarin de beveiliging van het geautomatiseerd werk of de ontsleuteling van de daarop opgeslagen gegevens de eerste periode niet ongedaan kan worden gemaakt, het bevel telkens kan worden verlengd voor een periode van ten hoogste drie maanden.
Voor de verlenging is een machtiging van de rechter-commissaris noodzakelijk. De rechter-commissaris zal moeten beoordelen of er nog steeds een dringend onderzoeksbelang is dat kennisname van binnenkomende berichten rechtvaardigt. Ook zal dan bijvoorbeeld (nader) gemotiveerd moeten worden of de beveiliging van het geautomatiseerd werk al ongedaan is gemaakt, of dat nog helemaal geen kennis is genomen van binnenkomende gegevens.
De indiener doet met dit amendement ook recht aan diverse adviezen om de termijnen van de bevoegdheden van de bestaande de artikelen 556 en 557 gelijk te houden. Voor artikel 557 is dan ook een vergelijkbaar amendement voorgesteld.
Ellian