Amendement van het lid Ellian over de mogelijkheid de termijn voor toepassing van artikel 557 Sv steeds te verlengen met maximaal drie maanden
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter bevordering van innovatie van verschillende onderwerpen in het kader van de modernisering van het Wetboek van Strafvordering (Innovatiewet Strafvordering)
Amendement
Nummer: 2022D04485, datum: 2022-02-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35869-15).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: U. Ellian, Tweede Kamerlid (VVD)
Onderdeel van kamerstukdossier 35869 -15 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter bevordering van innovatie van verschillende onderwerpen in het kader van de modernisering van het Wetboek van Strafvordering (Innovatiewet Strafvordering).
Onderdeel van zaak 2022Z02109:
- Indiener: U. Ellian, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2022-02-15 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
35 869 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter bevordering van innovatie van verschillende onderwerpen in het kader van de modernisering van het Wetboek van Strafvordering (Innovatiewet Strafvordering)
Nr. 15 AMENDEMENT VAN HET LID ELLIAN
Ontvangen 7 februari 2022
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I wordt in het voorgestelde artikel 557 na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:
2a. Het bevel, bedoeld in het tweede lid, kan na een daartoe verkregen machtiging van de rechter-commissaris en indien het belang van het onderzoek dit dringend vordert, door de officier van justitie telkens verlengd worden voor een periode van ten hoogste drie maanden.
Toelichting
In het voorgestelde artikel 557, tweede lid, is het mogelijk gemaakt dat de officier van justitie na een daartoe verkregen machtiging van de rechter-commissaris kan bevelen dat de opsporing kennisneemt van gegevens of gegevens vastlegt die gedurende een periode van ten hoogste drie maanden na de inbeslagneming zijn opgeslagen op een elders aanwezig geautomatiseerd werk, de zogeheten netwerkzoeking.
De maximale termijn van drie maanden waarbinnen kennis kan worden genomen van gegevens is in het voorgestelde artikel niet verlengbaar, terwijl er in de opsporingspraktijk wel behoefte bestaat aan het verlengbaar maken van deze termijn. Het doorbreken van de beveiliging van het geautomatiseerde werk en vervolgens een netwerk kan veel tijd kosten. Vaak blijkt ook pas nadat toegang is verkregen tot het geautomatiseerde werk, dat relevante informatie voor de opsporing elders is opgeslagen. Vervolgens moet ook nog toegang worden verkregen tot die andere locatie, zijnde het netwerk. Om die reden stelt de indiener in een nieuw lid voor de termijn als bedoeld in het tweede lid telkens verlengbaar te maken.
Voor de verlenging is een machtiging van de rechter-commissaris noodzakelijk. De rechter-commissaris zal moeten beoordelen of er nog steeds een dringend onderzoeksbelang is dat kennisname van binnenkomende berichten rechtvaardigt op een elders aanwezig geautomatiseerd werk. Ook zal dan bijvoorbeeld (nader) gemotiveerd moeten worden of de beveiliging van het geautomatiseerd werk al ongedaan is gemaakt en toegang tot het netwerk is verkregen, of dat nog helemaal geen kennis is genomen van enige gegevens.
De indiener doet met dit amendement ook recht aan diverse adviezen om de termijnen van de bevoegdheden van de bestaande de artikelen 557 en 556 gelijk te houden. Voor artikel 556 is dan ook een vergelijkbaar amendement voorgesteld.
Ellian