Nader gewijzigd amendement van het lid Van Nispen c.s. ter vervanging van nr. 16 over de eindezaakverklaring na een geslaagde mediation
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter bevordering van innovatie van verschillende onderwerpen in het kader van de modernisering van het Wetboek van Strafvordering (Innovatiewet Strafvordering)
Amendement (gewijzigd/nader/vervangend)
Nummer: 2022D04542, datum: 2022-02-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (kst-35869-17).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. van Nispen, Tweede Kamerlid (SP)
- Mede ondertekenaar: J.C. Sneller, Tweede Kamerlid (D66)
- Mede ondertekenaar: U. Ellian, Tweede Kamerlid (VVD)
- Mede ondertekenaar: M.H. Bikker, Tweede Kamerlid (ChristenUnie)
Onderdeel van kamerstukdossier 35869 -17 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter bevordering van innovatie van verschillende onderwerpen in het kader van de modernisering van het Wetboek van Strafvordering (Innovatiewet Strafvordering).
Onderdeel van zaak 2022Z02143:
- Indiener: M. van Nispen, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: U. Ellian, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: J.C. Sneller, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: M.H. Bikker, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2022-02-15 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (š origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
35 869 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter bevordering van innovatie van verschillende onderwerpen in het kader van de modernisering van het Wetboek van Strafvordering (Innovatiewet Strafvordering)
Nr. 17 NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VAN NISPEN C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR.Ā 16
Ontvangen 7Ā februari 2022
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I vervallen in het voorgestelde artikelĀ 572, derde lid, de dubbele punt aan het slot van de aanhef, onderdeelĀ a en de aanduiding Ā«b.Ā» voor onderdeelĀ b.
II
In artikel I wordt het voorgestelde artikelĀ 573 als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt Ā«onderdeel b, Ā».
2. In het tweede lid wordt Ā«de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in zijn vervolging uitsprekenĀ» vervangen door Ā«verklaren dat de zaak is geĆ«indigdĀ» en worden tevens twee zinnen toegevoegd, luidende: De rechtbank kan aan de verklaring dat de zaak is geĆ«indigd bepaalde voorwaarden verbinden en stelt daarbij een termijn waarbinnen aan de voorwaarden moet worden voldaan. Onder die voorwaarden worden steeds de bij de mediation gemaakte afspraken opgenomen.
3. Na het tweede lid worden twee leden ingevoegd, luidende:
2a. De artikelen uit dit wetboek die betrekking hebben op het onderzoek naar de ontvankelijkheid van de officier van justitie, bedoeld in artikelĀ 348, alsmede de artikelen uit dit wetboek die betrekking hebben op de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie als einduitspraak, bedoeld in artikelĀ 349, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de verklaring dat de zaak is geĆ«indigd, als bedoeld in het tweede lid.
2b. Na de uitspraak houdende een verklaring dat de zaak is geƫindigd, als bedoeld in het tweede lid, kan de verdachte ter zake van hetzelfde feit niet opnieuw in rechte worden betrokken, behoudens in het geval van niet-naleving van de aan deze verklaring verbonden voorwaarden binnen de daarin bepaalde termijn.
4. In het derde lid wordt Ā«Het tweede lid isĀ» vervangen door Ā«Het tweede lid en de leden 2a en 2b zijnĀ».
Toelichting
De indieners van dit amendement zouden, wanneer sprake is van een geslaagde mediation liever niet zien dat er wordt gesproken in termen van Ā«niet-ontvankelijkheidĀ». Het lijkt de indieners passender om bij een geslaagde mediation de rechter een Ā«eindezaakverklaringĀ» uit te laten spreken, onder de in die verklaring te bepalen voorwaarden.
In de verhouding tot het beslismodel in de artikelen 348 en 350Ā Sv heeft de einde-zaakverklaring vergelijkbare werking als de bepalingen over niet-ontvankelijkheid.
De eindezaakverklaring is aan te merken als een formele uitspraak, waarmee geen inhoudelijke uitspraak over de zaak wordt gedaan. Uit artikelĀ 350Ā Sv kan worden afgeleid dat als artikelĀ 349, eerste lid, niet wordt toegepast de rechtbank op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting dient te beraadslagen over de materiĆ«le vragen ten aanzien van bewijs en strafbaarheid en (indien van toepassing) over de oplegging van een straf of maatregel.
Het is de bedoeling dat de vraag naar de eindezaakverklaring pas aan de orde is, als de rechtbank de formele vragen van artikelĀ 348 heeft onderzocht en dit onderzoek niet heeft geleid tot een formele uitspraak als bedoeld in artikelĀ 349, eerste lid. De rechtbank moet met andere woorden (onder meer) eerst de geldigheid van de dagvaarding onderzoeken en haar bevoegdheid om van de zaak kennis te nemen. De strekking van een eindezaakverklaring is dat, hoewel artikelĀ 349, eerste lid,Ā Sv niet wordt toegepast, de materiĆ«le vragen niet zullen worden beantwoord. Door het toevoegen van lid 2a wordt vastgelegd dat bepalingen over niet-ontvankelijkheid in het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing zijn op de einde-zaakverklaring.
Uit de gelijkstellingsbepaling vloeit voort dat als een eindezaakverklaring wordt uitgesproken artikelĀ 350Ā Sv niet meer hoeft te worden toegepast. Met andere woorden: als de rechtbank een verklaring dat de zaak is geĆ«indigd uitspreekt, wordt deze uitspraak voor de toepassing van artikelĀ 350 gelijkgesteld met het in dat artikel genoemde geval waarin het onderzoek in artikelĀ 348 bedoeld, leidt tot toepassing van artikelĀ 349, eerste lid.
Na een verklaring dat de zaak is geƫindigd kan tegen de gewezen verdachte geen vervolging worden ingesteld of voortgezet voor hetzelfde feit, behoudens in het geval van overtreding van opgelegde voorwaarden. Dat is geregeld in lid 2b. De rechter verbindt tevens een termijn aan te stellen voorwaarden.
In dit amendement is gekozen voor een zelfstandige regeling in artikelĀ 573 en niet voor aanpassing van de artikelenĀ 348 e.v. De Innovatiewet Sv is een tijdelijke regeling voor de duur van twee jaar voor een aantal pilots. De wettelijke afdeling inzake mediation wordt uitgeprobeerd in drie arrondissementen. Als je in art.Ā 348Ā Sv zou opnemen dat de rechtbank in het kader van het onderzoek naar de formele vragen zou moeten nagaan of er reden is voor een eindezaakverklaring, dan zou dit alle rechtbanken in Nederland betreffen. Maar rechtbanken die niet in de pilotregioās werkzaam zijn kunnen de eindezaakverklaring niet uitspreken, omdat TitelĀ X, Vijfde afdeling alleen geldt voor de pilotregioās. Daarom is de aanpassing opgenomen in de tijdelijke regeling van TitelĀ X van de Innovatiewet Sv en niet in de Ā«permanenteĀ» artikelen van het Wetboek van Strafvordering. Na de evaluatie van de pilots kan dan worden bezien hoe de toekomstige (Ā«permanenteĀ») regeling eruit gaat zien.
Aan een eindezaakverklaring zullen vrijwel altijd voorwaarden zijn verbonden. Als er voorwaarden gesteld worden, hebben die in ieder geval betrekking op de afspraken die gemaakt zijn bij de mediation. Omdat in de praktijk na een mediation soms geen overeenkomst op papier gezet en ondertekend wordt, is het belangrijk dat de rechter bij zijn uitspraak duidelijk de voorwaarden formuleert waaraan de verdachte zich moet houden en niet in algemene zin kan volstaan met een verwijzing naar de mediation.
Bijkomend voordeel van het uitspreken van een eindezaakverklaring ten opzichte van de niet-ontvankelijkheid van het OM, is dat dit makkelijker uit te leggen is aan de slachtoffers. In het kader van duidelijke communicatie richting slachtoffers lijkt dit de indieners zeer welkom.
Van Nispen
Ellian
Sneller
Bikker