Lijst van vragen en antwoorden over de ontwerpregeling aanwijzing functies VOG politiegegevens (Kamerstuk 31934-51)
Douane
Lijst van vragen en antwoorden
Nummer: 2022D04573, datum: 2022-02-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31934-56).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid (Ooit D66 kamerlid)
- Mede ondertekenaar: M.C. Burger, adjunct-griffier
- Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 2021 houdende het aanwijzen van functies die een hoge mate van integriteit vereisen en waarvoor de afgifte van een verklaring omtrent het gedrag kan worden geweigerd op basis van politiegegevens (Regeling aanwijzing functies VOG politiegegevens)
- Wijzigingsoverzicht ontwerpregeling functies VOG politiegegevens
Onderdeel van kamerstukdossier 31934 -56 Douane.
Onderdeel van zaak 2022Z02153:
- Indiener: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-02-09 14:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-02-16 14:30: Procedures en brieven (hybride) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-02-17 17:14: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
31 934 Douane
29 628 Politie
Nr. 56 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 8 februari 2022
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister voor Rechtsbescherming over de brief van 9 november 2021 inzake de Ontwerpregeling aanwijzing functies VOG politiegegevens (Kamerstuk 31 934, nr. 51).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 7 februari 2022. Vragen en antwoorden, voorzien van een inleiding, zijn hierna afgedrukt.
De fungerend voorzitter van de commissie,
Van Meenen
Adjunct-griffier van de commissie,
Burger
Inleiding
Bij brief van 9 november 2021 heb ik uw Kamer het ontwerp van de Regeling aanwijzing functies VOG politiegegevens aangeboden.1 Naar aanleiding van deze brief heeft de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid mij een aantal vragen voorgelegd. Hierbij treft u de beantwoording aan.
Mede naar aanleiding van uw vragen heb ik enkele wijzigingen aangebracht in de ontwerpregeling aanwijzing functies VOG politiegegevens. Deze wijzigingen zijn ten eerste redactioneel van aard, zien ten tweede op de functies die worden aangewezen bij ministeriële regeling en hebben ten derde betrekking op de wettelijke criteria op grond waarvan een functie in aanmerking komt voor screening door middel van de VOG politiegegevens. In bijlage 12 vindt u een overzicht van de inhoudelijke wijzigingen. Hierbij zend ik u daarnaast een gewijzigde versie van de ontwerpregeling aanwijzing functies VOG politiegegevens3.
Tot slot maak ik van deze gelegenheid gebruik om uw Kamer te informeren over de wijze waarop ik uitvoering geef aan de motie van het lid Van den Berge waarin de regering wordt verzocht de onafhankelijke adviescommissie onder andere toe te laten zien op het voorkomen dat etnisch profileren onbedoeld een rol speelt bij de beoordeling van een VOG-aanvraag.4 Momenteel werk ik aan het Benoemingsbesluit Adviescommissie VOG-Politiegegevens. Met dit besluit benoem ik de leden van de Adviescommissie VOG-Politiegegevens. Het besluit bevat bepalingen inzake andere aangelegenheden die samenhangen met hun benoeming, zoals de werkwijze van de commissie en de bevoegdheden en verplichtingen van de leden van de commissie.
De commissie zal in haar werkzaamheden en het jaarlijkse verslag aandacht besteden aan signalen van discriminatie die bij beoordeling van een aanvraag voor een verklaring omtrent het gedrag5 mogelijk een rol hebben gespeeld.
Vragen en antwoorden
Vraag 1
Hoe vaak had in het verleden screening van personen op basis van politiegegevens kunnen voorkomen dat zich bij het Openbaar Ministerie (OM), buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s), de Douane, de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), de Regionale Informatie- en Expertise Centra (RIEC’s) en het Landelijk Informatie- en Expertise Centrum (LIEC) integriteitsincidenten voordeden?
Antwoord op vraag 1
Op dit moment worden politiegegevens alleen in aanvulling op justitiële gegevens bij de beoordeling van een aanvraag voor een reguliere verklaring omtrent het gedrag (VOG) betrokken. Politiegegevens kunnen zelfstandig geen aanleiding zijn een VOG te weigeren. Justis vraagt dus ook niet standaard politiegegevens op – daarvoor is geen juridische grondslag. Dit gebeurt alleen indien justitiële gegevens hiertoe aanleiding geven. Daar komt bij dat voor de reguliere VOG een ander toetsingscriterium geldt dan voor de VOG politiegegevens waardoor beschikbare politiegegevens die worden verstrekt in het kader van een aanvraag voor een VOG politiegegevens anders kunnen worden beoordeeld dan politiegegevens die worden verstrekt in het kader van een aanvraag voor een reguliere VOG. Het is dan ook niet te achterhalen in hoeveel gevallen er (nog) geen justitiële informatie aanwezig was, terwijl ten tijde van het beoordelen van de VOG-aanvraag wel relevante politiegegevens voorhanden waren op grond waarvan Justis een reguliere VOG zou hebben afgegeven terwijl een VOG politiegegevens zou zijn geweigerd. Ik verwijs u graag naar eerdere stukken waarin ik voorbeelden heb geschetst waaruit de meerwaarde van het screeningsinstrument VOG politiegegevens kan blijken voor de praktijk.6
Vraag 2
Waarom is de rechterlijke macht niet opgenomen?
Antwoord op vraag 2
Een deel van de functies bij de rechterlijke macht is in de ontwerpregeling opgenomen, namelijk bepaalde functies bij het Openbaar Ministerie (hierna: OM). Mogelijk draagt het OM nog meer functies voor; in dat kader verwijs ik u graag naar mijn antwoord op vraag vijf. Waar het de rechtspraak betreft, ben ik reeds in gesprek met de Raad voor de rechtspraak om te bezien of functies binnen de rechtspraak in aanmerking komen voor een VOG politiegegevens. De uitkomst hiervan kan op een later verandermoment worden meegenomen.
Vraag 3
Waarom zijn bepaalde functies bij gemeenten en de ministeries van Justitie & Veiligheid en Binnenlandse Zaken waarbij gewerkt wordt met informatie van bijvoorbeeld het OM of het RIEC niet opgenomen?
Antwoord op vraag 3
Ik hecht aan een zorgvuldige invoering van het instrument VOG politiegegevens. Vanwege de te verwachten werklast voor Justis en de politie zal het aantal functies waarvoor vanaf inwerkingtreding van de wet een VOG politiegegevens kan worden aangevraagd, beperkt zijn. Daarom is geprioriteerd met het oog op maatschappelijk belang (risico’s) in relatie tot een beheersbare uitvoering bij de politie en Justis.7
Voor aanwijzing bij ministeriele regeling komen slechts functies in aanmerking die een hoge mate van integriteit vereisen en waarin sprake is van een bevoegdheid geweld te gebruiken, toegang tot gevoelige informatie bij de uitvoering van wettelijke taken op het terrein van openbare orde en veiligheid of handhaving van de rechtsorde of integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
Ik voer momenteel gesprekken met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Bureau Regioburgemeesters over het aanwijzen van functies van gemeenteambtenaren. Het voordragen van een afgebakende lijst van functies is een complexe opgave aangezien de gemeenten in Nederland niet allen dezelfde functiebenamingen en functiebeschrijvingen hanteren. Ook verschillen per gemeente de functies waarin personen daadwerkelijk toegang hebben tot gevoelige informatie bij de uitvoering van wettelijke taken op het terrein van openbare orde en veiligheid of handhaving van de rechtsorde of werken aan integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. Voor het opstellen van een officiële voordracht is daarom meer tijd nodig.
Met betrekking tot functies waarin de functionarissen werken met gevoelige informatie van het RIEC zijn op dit moment functionarissen van het LIEC opgenomen in de ontwerpregeling; zij zijn werkzaam voor het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Ik sluit niet uit dat in de toekomst (meer) voordrachten zullen volgen voor functies binnen het Ministerie van Justitie en Veiligheid en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het is evenwel de vraag of die functies – mocht ik daartoe een voordracht ontvangen – voor aanwijzing in aanmerking komen. Het enkele feit dat die functionarissen informatie van het OM of informatie op fenomeenniveau van de RIEC’s verwerken is niet voldoende. De functies moeten namelijk ook aan de wettelijke criteria en de overige randvoorwaarden voldoen voordat ik tot opname van functies in de regeling overga.
Vraag 4
Overweegt u op dit moment nog andere beroepsgroepen op een later moment onder het besluit te laten vallen?
Antwoord op vraag 4
Zoals ik hiervoor aangaf, hecht ik aan een zorgvuldige invoering van het instrument VOG politiegegevens. Daarom zal het aantal functies waarvoor een VOG politiegegevens kan worden aangevraagd vanaf de inwerkingtreding van de wet beperkt zijn. Ik voer momenteel gesprekken met de Vereniging Nederlandse Gemeenten en het Bureau Regioburgemeesters over het gebruik van de VOG politiegegevens voor functies van gemeenteambtenaren. Ook volgt mogelijk een aanvullende voordracht voor functies bij het OM en van boa’s. In dit kader verwijs ik graag naar mijn antwoord op de vragen vijf en achttien. Voorop staat dat screening de verantwoordelijkheid is van de werkgever of de sector. Dat geldt ook voor de overweging om al dan niet functies voor te dragen voor de VOG politiegegevens. Het is vervolgens aan mij om te beoordelen, gelet op mijn verantwoordelijkheid voor deze wet en Justis als uitvoeringsorganisatie, of de functie in aanmerking komt voor screening middels de VOG politiegegevens. Is dat het geval, dan neem ik de functie op in Regeling aanwijzing functies VOG politiegegevens. De regeling, ook wijzigingen daarvan, wordt niet eerder vastgesteld dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Vraag 5
Welke functies bij de DJI, de RIEC’s, het LIEC, het OM en de Douane gaan niet onder deze regeling vallen of is gepoogd alle functies bij die organisaties onder dit besluit te laten vallen?
Antwoord op vraag 5
Bij de beoordeling van de voorgedragen functies heb ik gelet op de onderbouwing van nut en noodzaak van screening door middel van de VOG politiegegevens. Screening door middel van VOG politiegegevens moet het sluitstuk zijn van een breder integriteitsbeleid en zal alleen vereist kunnen zijn voor functies waarvoor de huidige screeningsmogelijkheden niet voldoende zijn vanwege de specifieke risico’s die bij deze functies komen kijken. Ook moet de verwachting zijn dat uit politiegegevens daadwerkelijk relevante informatie voor de screening voor de desbetreffende functie kan worden afgeleid. Alleen dan acht ik de toepassing van het instrument VOG politiegegevens gerechtvaardigd. Daarom komen niet zonder meer alle functies bij DJI, het OM, Douane en het LIEC in aanmerking voor screening middels de VOG politiegegevens.
RIEC
Het RIEC vormt vooralsnog een uitzondering, omdat alle medewerkers van het RIEC uit hoofde van hun functie toegang hebben tot gevoelige informatie. Zo hebben RIEC-medewerkers toegang tot gevoelige informatie over fenomenen, (de voortgang op) cases, subjecten (persoonsgegevens) en over interventies die de deelnemende partners (waaronder politie, OM en gemeenten) op grond van hun wettelijke taken uitvoeren. Dat maakt dat eventuele integriteitsschendingen directe consequenties kunnen hebben voor strategieën en acties van bestrijding van (ondermijnende) criminaliteit en voor de opsporing en rechtshandhaving.
DJI
Diverse functies bij DJI zijn niet opgenomen in de ontwerpregeling. De redenen hiervoor zijn de volgende. Voor zover er in die functies sprake is van toegang tot gevoelige informatie, ter uitvoering van de wettelijke taak van DJI, is er geen (directe) werkrelatie met de justitiabelen. Daarnaast is er sprake van functiescheiding in die zin dat besluitvorming, advisering en de uitvoering door verschillende functionarissen plaats vindt, waardoor het risico op misbruik van die informatie klein is omdat er diverse schakels zijn en elke functionaris daarin zijn eigen rol heeft. Bovendien past DJI het «vierogenprincipe» toe, om te voorkomen dat de kennis over een justitiabele bij één medewerker aanwezig is. De volgende functies zijn daarom niet in de ontwerpregeling opgenomen:
– functies bij de landelijke diensten: de dienst Geestelijke Verzorging, het Shared Service Center, het Opleidingsinstituut en het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, met uitzondering van de functies binnen het Pieter Baancentrum;
– functies bij de dienst Vervoer en Ondersteuning, uitgezonderd de transportgeleider en de complexbeveiliger;
– functies op het hoofdkantoor.
Daarnaast zijn de administratieve, secretariële, advies- en bedrijfsvoeringsfuncties die worden uitgeoefend binnen de inrichting niet opgenomen in de ontwerpregeling aangezien er geen direct contact tussen voorgaande functionarissen en gedetineerden plaatsvindt. Daarom is (directe) beïnvloeding van de functionaris op de detentie of op het detentietraject niet mogelijk. En bovendien is het risico op lekken of het doorspelen van gevoelige informatie aan de gedetineerde niet of nauwelijks aanwezig.
Ook zijn de zorgfuncties en de functies binnen het bedrijfs- en sociaal maatschappelijk werk van de inrichtingen niet opgenomen in de ontwerpregeling, met uitzondering van de casemanager binnen het gevangeniswezen. Deze functionarissen hebben wel toegang tot informatie over de gezondheid en/of het welbevinden van de gedetineerde, maar dat is geen gevoelige informatie in de zin van het wettelijke criterium zoals is opgenomen in artikel 35a, onder b, Wjsg. De functionarissen zijn ten aanzien van deze informatie verplicht tot geheimhouding op grond van het beroepsregister of de beroepscode.
Tevens verwijs ik u naar bijlage 1 voor een overzicht van functies bij DJI die ik heb toegevoegd aan de ontwerpregeling.
Openbaar Ministerie
In de ontwerpregeling is vooralsnog een aantal functies bij het OM opgenomen. In eerste instantie heeft het OM functies voorgedragen waarin de functionarissen direct toegang hebben tot informatie over opsporing en vervolging. Het gaat dan bijvoorbeeld om officieren van justitie en parketsecretarissen. Er zijn mogelijk nog meer functies die worden voorgedragen door het OM. Het gaat dan om andere functies waarin functionarissen toegang hebben tot gevoelige informatie, zoals beheerders van de ICT-systemen. Het OM heeft aangegeven meer tijd nodig te hebben voor een eventuele voordracht van die functies, mede omdat per functie de risico’s in kaart moeten worden gebracht. Er zijn ook functies bij het OM die evident niet in aanmerking komen voor het instrument VOG politiegegevens. Dan gaat het bijvoorbeeld om communicatiemedewerkers die niet aan strafzaken zijn verbonden. Ik verwijs u graag naar bijlage 1 voor een overzicht van functies bij het OM die ik heb verwijderd uit de ontwerpregeling ten opzichte van de eerder voorgelegde ontwerpregeling.
Douane
Functies die niet zijn opgenomen in de ontwerpregeling betreffen met name (uitvoerende) functies in diverse ondersteunde processen, zoals medewerkers in administratieve en juridische functies, de Douanetelefoon en een aantal functies bij het Douane Laboratorium (LAB). Het LAB analyseert goederenmonsters en voorziet deze van een advies voor de indeling in het Tarief van invoerrechten, Heffingsregelingen, Landbouwregelingen, Accijnzen en verbruiksbelastingen en eisen van veiligheid, gezondheid, economie en milieu (VGEM). Ongeveer een derde van het totale personeel van de Douane bekleedt een dergelijke functie.
LIEC
Functies die niet zijn opgenomen in de ontwerpregeling betreffen functies zoals beleidsadviseurs en juristen. Zij komen uit hoofde van hun functie niet met dusdanig gevoelige informatie in aanraking dat voor hen een VOG politiegegevens nodig en passend is.
Vraag 6
Zijn er functies bij gemeenten of andere overheden die informatie van boa’s verwerken, maar die niet onder dit besluit vallen?
Antwoord op vraag 6
Er zijn functionarissen bij gemeenten en andere overheden die informatie verwerken van boa’s, die (nog) niet opgenomen zijn in de ontwerpregeling, zoals gemeenteambtenaren die belast zijn met klachtenbehandeling. Het is evenwel de vraag – mocht ik daartoe een voordracht ontvangen – of die functies voor aanwijzing in aanmerking komen. Het enkele feit dat die functionarissen informatie van boa’s verwerken is namelijk niet voldoende. De functies moeten aan de wettelijke criteria en de overige randvoorwaarden voldoen (zie hiervoor mijn antwoord op vraag drie en vijf) voordat ik overga tot aanwijzing van een functie.
Vraag 7
Kunt u toelichten wat de taak is van medewerkers bij de Douane onder de functietitels «passagiers» en «cursisten» en waarom zij onder dit besluit moeten vallen?
Antwoord op vraag 7
Het gaat hier om functies bij het Douane Landelijk Tactisch Centrum (DLTC). Het DLTC is verantwoordelijk voor de operationele aansturing van de handhaving door de Douane en voor de evaluatie en analyse van de handhavingsresultaten.
Met de term «passagiers» wordt gerefereerd aan een werkproces binnen het DLTC dat ziet op de controle van de bagage van inkomende passagiers via (lucht)havens. Deze medewerkers sturen op basis van beschikbare kennis, zoals risicoanalyses en risicoprofielen, de controles op inkomende passagiers aan. Indien een dergelijke functie niet integer wordt uitgevoerd kan dat een risico vormen voor het tegengaan van (georganiseerde) criminaliteit. Om deze reden is het van belang medewerkers werkzaam binnen dit werkproces meer intensief te screenen.
Onder de functie «cursisten» vallen medewerkers voor de duur dat ze worden opgeleid voor toezichthoudende taken. Gedurende deze opleiding hebben medewerkers toegang tot vertrouwelijke informatie dan wel toegang tot beveiligde terreinen. De meer intensieve screening van «cursisten» is noodzakelijk om het risico te verkleinen dat opsporingsonderzoeken of rechtshandhaving worden verstoord, dan wel dat criminaliteit wordt gefaciliteerd of verspreid doordat vertrouwelijke informatie in verkeerde handen valt.
Vraag 8
Waarom wordt screening van managers van de RIEC’s en het LIEC niet strenger dan aan de hand van VOG’s op basis van politiegegevens?
Antwoord op vraag 8
Alleen functies die de mogelijkheid bieden de nationale veiligheid te schaden8 – zogeheten vertrouwensfuncties – komen in aanmerking voor een dergelijke screening door de AIVD. Dit is de meest zware en indringende vorm van screening in Nederland. De functies «(plv.) Hoofd/directeur RIEC» en «manager RIEC» en «(plv.) Hoofd LIEC» voldoen niet aan dat criterium.
Vraag 9
Vindt er reeds geen strengere screening plaats van medewerkers bij het OM dan met dit besluit wordt voorgesteld, zoals dat bij de politie bijvoorbeeld wel gebeurt?
Antwoord op vraag 9
Het vereiste type screening hangt af van de functie. Binnen het OM wordt voor vertrouwensfuncties – functies waarin gewerkt wordt met de hoogst integriteitsgevoelige zaken – het veiligheidsonderzoek door de AIVD toegepast.
Andere functies bij het OM komen niet aanmerking voor een veiligheidsonderzoek terwijl het OM voor een aantal functies wel een zwaardere en indringendere screening dan een reguliere VOG noodzakelijk wenst te kunnen toepassen. Daarom heeft het OM functies voorgedragen om opgenomen te worden in de ontwerpregeling. Ik verwijs u tevens naar mijn antwoord op vraag vijf.
Vraag 10
Op welke termijn zal naar verwachting de regeling in de Staatscourant worden gepubliceerd?
Antwoord op vraag 10
Ik streef ernaar om de ontwerpregeling voor 1 april 2022 te publiceren in de Staatscourant.
Vraag 11
Klopt het dat de teamleider beveiliging bij DJI geen bevoegdheid heeft om geweld te gebruiken en een VOG politiegegevens bij deze functie alleen nodig is vanwege de toegang tot gevoelige informatie?
Antwoord op vraag 11
Neen, dat klopt niet. Per abuis is nagelaten het wettelijk criterium «bevoegdheid geweld te gebruiken» (artikel 35a, eerste lid, onder a, Wsjg) op te nemen bij de functie «Teamleider beveiliging». Dit is hersteld in de versie van de ontwerpregeling die ik bijvoeg.
Vraag 12
Waarom is de aanwijzing van functies in het kader van integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur nu nog niet aan de orde? Wanneer is dat wel het geval? Aan welke functies denkt u dan?
Antwoord op vraag 12
Op dit moment heb ik geen functies in de ontwerpregeling opgenomen waarin sprake is van betrokkenheid bij integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. Ik heb nog geen voordrachten ontvangen die zien op dergelijke functies. De verwachting is dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en Bureau Regioburgemeesters, via het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, daartoe een voordracht zullen doen. Het gaat dan onder andere om gemeenteambtenaren die werken aan Bibob-adviezen. In dit kader verwijs ik graag naar mijn antwoord op de vragen drie en vier. De Regeling aanwijzing functies VOG politiegegevens wordt vanaf 2023 maximaal twee keer per jaar aangepast. Ik verwacht dat een selectie van functies bij gemeenten bij de eerstvolgende wijziging zal worden toegevoegd.
Vraag 13
Indien een organisatie als de DJI of de Douane gebruik maakt van (tijdelijke) externe inhuur voor de werkzaamheden waar op grond van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en de regeling een VOG politiegegevens is vereist, zal er dan ook bij deze mensen een VOG politiegegevens worden gevraagd?
Antwoord op vraag 13
De Regeling aanwijzing functies VOG politiegegevens maakt geen onderscheid tussen interne medewerkers en externe inhuur. Indien een externe wordt geworven voor een functie waarvoor een VOG politiegegevens moet worden overgelegd, dan moet ook die kandidaat-functionaris een VOG politiegegevens kunnen overleggen.
Vraag 14
Is er voor alle functies waarvoor in dit besluit de aanvraag van een VOG politiegegevens wordt voorgesteld een gemotiveerd verzoek van de sector zelf geweest om de VOG politiegegevens in te voeren? Kunt u per functiegroep waar de VOG politiegegevens nu voor wordt voorgesteld aangeven wat de inhoud was van deze verzoeken, welke andere maatregelen de sectoren hebben genomen om risico's te mitigeren en waarom deze maatregelen onvoldoende waren?
Antwoord op vraag 14
Ik vind het niet wenselijk de overwegingen ten aanzien van de onderliggende risico’s en kwetsbaarheden van organisaties in detail openbaar te maken. Daarom stuur ik u vertrouwelijk9 de door mij ontvangen voordrachten. Hieronder ga ik in het algemeen in op de voordrachten en mijn overweging om de voorgedragen functies op te nemen in de ontwerpregeling.
Uit alle ontvangen voordrachten en de gegeven beschrijving van de functies of functiegroepen bleek de nut en noodzaak van screening door middel van de VOG politiegegevens. Met uitzondering van de boa’s, hebben de in de ontwerpregeling opgenomen functionarissen toegang tot gevoelige informatie over de aanpak van georganiseerde en/of ondermijnende criminaliteit bij de uitvoering van wettelijke taken op het terrein van openbare orde en veiligheid of handhaving van de rechtsorde. Het gaat om functies die een hoge mate van integriteit vereisen. Zo hebben functionarissen toegang tot gevoelige informatie over beveiligde locaties, autorisaties, casussen, strategieën, fenomenen, interventies en de aanpak van criminaliteit. De functionarissen hebben tevens invloed op de opsporing en vervolging van strafbare feiten en het te voeren beleid daaromtrent. Daarnaast beschikt een selectie van de opgenomen functies over de bevoegdheid geweld te gebruiken.
De VOG politiegegevens moet het sluitstuk zijn van breder integriteitsbeleid. Dit hebben de organisaties voldoende onderbouwd. Voorbeelden van maatregelen die de organisaties, naast de VOG-screening, treffen zijn organisatorische, fysieke en culturele maatregelen. Hierbij kan gedacht worden aan autorisaties middels toegangspassen of codes, het beveiligen van informatie, ondertekenen van gedragscodes en geheimhoudingsverklaringen, interne aandacht voor integriteitskwesties en dilemmatraining, het hanteren van bewaartermijnen en het vernietigen van gegevens. Ook wordt er tijdens aanstellingsprocedure aandacht besteed aan integriteitseisen. Kortom, uit alle voordrachten bleek dat wordt voldaan aan de wettelijke criteria en de randvoorwaarden.
Vraag 15
Zijn er verzoeken van sectoren geweest die door de desbetreffende vakminister zijn geweigerd? Zo ja, welke?
Antwoord op vraag 15
De desbetreffende vakministers hebben de selectie van functies, zoals voorgedragen door de organisaties, overgenomen. De voordrachten kunnen op draagvlak rekenen van de desbetreffende vakbonden en ondernemingsraden.
Vraag 16
Wie neemt bij een herzieningsmoment het besluit tot verwijdering van functies indien deze niet langer opgenomen hoeven worden? Welke criteria gelden voor dit besluit? Moet ook hiervoor eerst een verzoek tot verwijdering worden gedaan door de vakminister en sectoren zelf?
Antwoord op vraag 16
Het is correct dat een verzoek tot verwijdering dient te worden gedaan door de organisaties of sectoren zelf als screening middels de VOG politiegegevens niet langer passend is omdat niet meer aan de daaraan gestelde criteria worden voldaan. Ook dit verzoek dient te worden onderschreven door de verantwoordelijk vakminister. Het verzoek zal worden voorgelegd aan mij middels een voordracht. Uiteraard zal ik een functie verwijderen indien deze niet langer aan de criteria voor screening door middel van de VOG politiegegevens voldoet. Overeenkomstig artikel 35a, vijfde lid, van de Wjsg zal de wijziging niet eerder worden vastgesteld dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.10
Vraag 17
Zijn er verzoeken van vakministers geweest die door u zijn geweigerd? Zo ja, welke?
Antwoord op vraag 17
Alle voorgedragen functies heb ik opgenomen in de ontwerpregeling aanwijzing functies VOG politiegegevens. Zie ook mijn antwoord op vraag veertien.
Vraag 18
Kunt u aangeven of voor alle boa-functies waar de VOG politiegegevens nu voor gaat gelden sowieso een geweldsbevoegdheid geldt?
Antwoord op vraag 18
Dat kan ik bevestigen. In de ontwerpregeling heb ik alleen boa’s opgenomen die de bevoegdheid hebben geweld te gebruiken. Boa’s die voldoen aan het wettelijk criterium «toegang hebben tot gevoelige informatie bij de uitvoering van wettelijke taken op het terrein van openbare orde en veiligheid of bij de handhaving van de rechtsorde» zijn nog niet voorgedragen. Het vergt namelijk meer tijd om deze categorie goed af te bakenen.
Vraag 19
Kunt u aangeven of voor alle DJI-functies waar de VOG politiegegevens nu voor gaat gelden sowieso een geweldsbevoegdheid geldt?
Antwoord op vraag 19
In de bijlage bij de ontwerpregeling is vermeld op basis van welk wettelijk criterium functies zijn aanwezen. Niet voor alle functies binnen DJI die in de ontwerpregeling zijn opgenomen is de bevoegdheid geweld te gebruiken reden voor opname. Zo zijn de functies «casemanager» en de «medewerker inlichtingen en veiligheid» slechts opgenomen op grond van het wettelijke criterium «toegang tot gevoelige informatie bij de uitvoering van wettelijke taken op het terrein van openbare orde en veiligheid of handhaving van de rechtsorde». Tevens verwijs ik graag naar het antwoord op vraag 11.
Vraag 20
Wat wordt bedoeld met «vooralsnog» in de zin «Vooralsnog zijn in de bijlage functies aangewezen van rechterlijk ambtenaar als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 6°, 7° en 10°, van de Wet op de rechterlijke organisatie en bij het parket werkzame ambtenaren als bedoeld in artikel 126 Wet op de rechterlijke organisatie»? Wat is de reden dat deze rechterlijke ambtenaren zijn aangewezen?
Antwoord op vraag 20
In de toelichting bij de ontwerpregeling verwijst «vooralsnog» naar de wens van het Openbaar Ministerie om mogelijk op een later moment aanvullende functies voor te dragen. Tevens verwijs ik u graag naar mijn antwoord op de vijfde vraag.
Kamerstuk 31 934, nr. 51.↩︎
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎
Kamerstuk 35 355, nr. 10.↩︎
Ex artikel 35a, eerste lid, Wjsg (nog niet in werking getreden). Stb. 2021, nr. 559.↩︎
Kamerstuk 35 355, nr. 6, p. 3 en 4 en Kamerstuk 35 355, item C, p. 5.↩︎
Kamerstuk 35 355, nr. 6, p. 10.↩︎
De nationale veiligheid is in het geding als één of meer vitale belangen van de Nederlandse staat en/of samenleving zodanig bedreigd worden dat sprake is van (potentiële) maatschappelijke ontwrichting.↩︎
Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer↩︎
Stb. 2021, nr. 559.↩︎