[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Amendement van het lid Sneller over een machtiging van de rechter-commissaris voor de eerste drie dagen bij artikel 556

Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter bevordering van innovatie van verschillende onderwerpen in het kader van de modernisering van het Wetboek van Strafvordering (Innovatiewet Strafvordering)

Amendement

Nummer: 2022D05173, datum: 2022-02-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35869-20).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35869 -20 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter bevordering van innovatie van verschillende onderwerpen in het kader van de modernisering van het Wetboek van Strafvordering (Innovatiewet Strafvordering).

Onderdeel van zaak 2022Z02475:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

35 869 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter bevordering van innovatie van verschillende onderwerpen in het kader van de modernisering van het Wetboek van Strafvordering (Innovatiewet Strafvordering)

Nr. 20 AMENDEMENT VAN HET LID SNELLER

Ontvangen 10 februari 2022

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I wordt in het voorgestelde artikel 556, eerste lid, na «de officier van justitie, » ingevoegd «na een daartoe verkregen machtiging van de rechter-commissaris, ».

Toelichting

Dit amendement regelt dat bij de inzet van de bevoegdheid uit artikel 556 ook voor de periode van drie dagen een machtiging van de rechter-commissaris nodig is.

De bevoegdheid die artikel 556 in het leven roept, maakt forse inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen. De overheid krijgt toegang tot vele persoonlijke gegevens. Die zullen niet alleen betrekking hebben op het leven van verdachte, maar ook de levens van derden waarmee de verdachte communiceert. Dergelijke inbreuken op de privacy rechtvaardigen een stevige toets bij de inzet van deze bevoegdheden. Naar de mening van indiener wordt daar in dit geval het beste in voorzien door altijd toestemming van de rechter-commissaris te vereisen. Verschillende organisaties, zoals de Nederlandse Orde van Advocaten en Bits of Freedom, hebben zich in de consultatiefase ook op dit standpunt gesteld.


Sneller