[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag schriftelijk overleg over Fiches inzake voorstellen kapitaalmarktunie (o.a. Kamerstuk 22112-3265)

Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2022D05396, datum: 2022-02-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2022D05396).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2022Z01018:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2022D05396 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Financiën heeft op 11 februari 2022 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister en Staatssecretaris van Financiën over de door de Minister van Buitenlandse Zaken op 21 januari 2022 toegezonden fiches met betrekking tot voorstellen inzake de kapitaalmarktunie:

Fiche: Verordening centraal Europees toegangspunt publieke informatie financiële diensten (Kamerstuk 22 112, nr. 3265);

Fiche: Herziening richtlijn AIFMD en richtlijn UCITS met betrekking tot uitbesteding, liquiditeitsmanagement-instrumenten, toezichtrapportages, bewaarders en schuldfondsen (Kamerstuk 22 112, nr. 3266); en

Fiche: Verordening voor Europese langetermijninvesteringsfondsen (European Long-Term Investment Funds, ELTIF’s) (Kamerstuk 22 112, nr. 3267).

De fungerend voorzitter van de commissie,
Tielen

De adjunct-griffier van de commissie,
Kling

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Inhoudsopgave blz.
1. Inleiding 2
2. Fiche: Verordening centraal Europees toegangspunt publieke informatie financiële diensten 2
3. Fiche: Herziening richtlijn AIFMD en richtlijn UCITS met betrekking tot uitbesteding, liquiditeitsmanagement-instrumenten, toezichtrapportages, bewaarders en schuldfondsen 5
4. Fiche: Verordening voor Europese langetermijninvesteringsfondsen (European Long-Term Investment Funds, ELTIF’s) 7

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de fiches met betrekking tot de voorstellen inzake kapitaalmarktunie. Deze leden hebben daarbij nog enkele vragen.

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de fiches met voorstellen inzake kapitaalmarktunie en hebben een aantal vragen en opmerkingen bij deze fiches.

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de fiches met betrekking tot de voorstellen inzake kapitaalmarktunie. Naar aanleiding van het genoemde punt hebben de leden van de PVV-fractie nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de fiches met voorstellen inzake kapitaalmarktunie en hebben een aantal vragen en opmerkingen bij deze fiches. Allereerst willen de leden van de CDA-fractie hun steun uitspreken voor het verder stimuleren van de Europese kapitaalmarktunie, voor betere toegang tot financiering voor bedrijven, in het bijzonder het mkb, op de kapitaalmarkt. Internationaal gezien vallen Europese bedrijven veelal terug op bankfinanciering in plaats van kapitaalmarktfinanciering, terwijl meer diverse bronnen van financiering de economie kunnen stimuleren en minder zwaar het risico bij banken neer kunnen leggen. Daarbij vinden deze leden het inderdaad van belang dat door nadere maatregelen risico’s worden beperkt en regels worden geharmoniseerd ter bescherming van beleggers en bedrijven.

De leden van de Groep Van Haga hebben kennisgenomen van de fiches met voorstellen inzake kapitaalmarktunie en hebben een aantal vragen en opmerkingen bij deze fiches.

2. Fiche: Verordening centraal Europees toegangspunt publieke informatie financiële diensten

Met betrekking tot de reikwijdte van informatie lezen de leden van de VVD-fractie dat deelnemers van de consultatie niet in meerderheid een voorkeur hadden voor de meest omvangrijke reikwijdte, maar dat de Europese Commissie dit wel als de optimale keuze ziet. Kan het kabinet toelichten welke reikwijdte wel een meerderheid had onder de deelnemers en wat de argumentatie is van de deelnemers waarom zij niet de voorkeur hadden voor de meest omvangrijke reikwijdte van informatie? Ook vragen deze leden het kabinet om specifiek toe te lichten wat onder het openbaar maken van gegevens die momenteel al openbaar worden gemaakt op grond van bestaande wet- en regelgeving valt. Omvat dit bijvoorbeeld ook alle KvK-gegevens, inclusief woon- en vestigingsadres van (zelfstandig) ondernemers?

Het instellen van een centraal Europees toegangspunt voor bedrijfsdata is de eerste actie van de zestien aangekondigde acties in het in september 2020 aangeboden nieuwe Actieplan Kapitaalmarktunie. De leden van de VVD-fractie delen de mening met het kabinet dat moet worden voorkomen dat een grote hoeveelheid gegevens beschikbaar wordt gemaakt zonder dat de directe toegevoegde waarde voor de kapitaalmarktunie ervan evident is. Hoe gaat het kabinet concreet invulling geven aan het voornemen om tijdens Europese onderhandelingen «kritisch af te wegen»» of alle wijzigingen in de omnibus-verordening en omnibus-richtlijn wenselijk zijn?

De leden van de VVD-fractie lezen dat bij een toekomstige richtlijn of verordening zal worden voorzien in de aanwijzing van het verzamelorgaan. Hoe kijkt het kabinet zelf naar dit vraagstuk? Wat is in de ogen van het kabinet een logisch verzamelorgaan en hoe weegt het kabinet daarin mee dat de rapportagelast wordt geminimaliseerd?

Tevens hechten de leden van de VVD-fractie net als het kabinet veel waarde aan mogelijkheid voor mkb-ondernemingen met een externe financieringsbehoefte om te kunnen profiteren van het centraal Europees toegangspunt publieke informatie financiële diensten (ESAP) zonder dat alle ondernemingen worden belast met additionele nalevingskosten. Hoe draagt het Europees toegangspunt concreet bij aan het creëren van meer financieringsmogelijkheden voor het bedrijfsleven en vooral het midden-en kleinbedrijf (mkb)?

Voorts vragen de leden van de VVD-fractie het kabinet of andere lidstaten de mening delen dat de implementatietermijn van twaalf maanden te kort is. Is het kabinet voornemens te verzoeken om dit termijn te verlengen? Zo niet, hoe gaat het kabinet zestien richtlijnen binnen twaalf maanden implementeren en wat zijn de gevolgen indien dit niet lukt?

De leden van de VVD-fractie lezen dat over de periode 2024–2027 de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en De Nederlandsche Bank (DNB) gezamenlijk 6,9 miljoen euro additioneel moeten bijdragen aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA). De kosten van AFM en DNB worden, op basis van artikel 13 Wet bekostiging financieel toezicht 2019, gedragen door de financiële instellingen die onder toezicht staan van de AFM en DNB. De leden van de VVD-fractie vragen al langer aandacht voor de urgentie dat toezichthouders transparant zijn over de kosten die zij verantwoorden aan de financiële sector. Dit omdat deze leden het vertrouwen in de toezichthouder immers van groot belang vinden om het vertrouwen in de financiële sector te verbeteren.

De leden van de VVD-fractie grijpen dit schriftelijk overleg aan om te vragen hoe het kabinet gaat borgen dat de toezichthouders transparant zijn over de doorrekening van de 6,9 miljoen euro en de andere kosten die gaan volgen aan de financiële sector.

Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie aan het kabinet de term «»grote gebruikers»» nader toe te lichten. Worden financiële instellingen als grote gebruikers beschouwd?

De leden van de D66-fractie begrijpen dat de Europese Commissie informatie over bedrijven op een overkoepelende manier wil aanbieden om toegang voor bedrijven tot markfinanciering beter te faciliteren. Deze leden zien daarbij een risico dat informatie van bedrijven wordt gevraagd die niet daadwerkelijk bijdraagt aan het behalen van de doelstellingen van het ESAP en de kapitaalmarktunie. De leden van de D66-fractie vragen het kabinet daarom naar de balans tussen de kosten en de baten van de informatievoorziening en hoe deze wordt geborgd.

De leden van de D66-fractie zijn er voorstander van dat naast financiële informatie ook informatie over duurzaamheid in de financiële dienstensector (SFDR) en de voorgestelde Richtlijn betreffende duurzaamheidsverslaggeving (CSRD) openbaar wordt gemaakt. Deze leden begrijpen voorts dat de ESMA in samenwerking met de Europese Bankautoriteit (EBA) en de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EIOPA) zorgt voor de totstandbrenging en het beheer van het toegangspunt. Deze leden vragen het kabinet naar de manier waarop voor voldoende kennis en expertise over duurzaamheid bij de controle op de kwaliteit van de data wordt gezorgd. Voorts vragen deze leden naar de gevolgen van openbaarheid van deze informatie over duurzaamheid voor de (vereiste) risico-inschattingen van financiële instellingen.

De leden van de D66-fractie lezen dat de Europese Commissie benoemt dat de eerste instellingen vanaf 2024 gegevens zullen aanleveren en het toegangspunt vanaf eind 2024 operationeel moet zijn. Echter, een termijn van twaalf maanden voor het wijzigen van nationale regels ter implementatie van zestien richtlijnen kan te kort zijn. De leden van de D66-fractie vragen daarom wat de Europese Commissie eraan doet om deze implementatietermijn te halen of desnoods te verlengen.

De leden van de PVV-fractie willen weten welke informatie precies via het toegangspunt zal worden gedeeld. Welke additionele informatie mag zoal ten behoeve van opname in het ESAP op vrijwillige basis worden verstrekt?

De leden van de PVV-fractie vragen om een overzicht van de bevoegde autoriteiten die betrokken zijn bij de voorstellen en een duidelijke omschrijving van de bevoegdheden die ze zullen hebben.

De leden van de PVV-fractie merken voorts op dat ESMA een heffing in rekening mag brengen voor het aanvragen van informatie. De leden van de PVV-fractie vragen het kabinet om een verduidelijking van wanneer ESMA dergelijke kosten in rekening zal brengen en hoe hoog deze kosten zullen zijn (in euro’s).

De leden van de PVV-fractie willen verder weten hoe volgens het kabinet kan worden voorkomen dat een grote hoeveelheid gegevens beschikbaar wordt gemaakt zonder dat de directe toegevoegde waarde voor de kapitaalmarkunie ervan evident is. Hoe zal tevens worden voorkomen dat de gegevens zullen worden gebruikt voor bijvoorbeeld commerciële doeleinden?

De leden van de PVV-fractie willen bovendien weten hoeveel AFM en DNB additioneel bij zullen dragen aan ESMA als gevolg van dit voorstel en met hoeveel de toezichtkosten hiermee naar verwachting zullen toenemen.

Ten aanzien van het voorstel van oprichting van een Europees gecentraliseerd toegangspunt voor publieke informatie kunnen de leden van de CDA-fractie zich vinden in de positieve grondhouding van het kabinet. Deze leden vinden het ook goed dat daarbij de duurzaamheidsverslaglegging meteen wordt meegenomen. Allereerst vragen deze leden het kabinet voor wie het toegangspunt allemaal raadpleegbaar is en wat deze leden zich hier praktisch precies bij voor moeten stellen. Wordt dit een database met bedrijfsinformatie, bijvoorbeeld KvK-achtige informatie die vrij toegankelijk is voor eenieder die het digitale archief via een website wil raadplegen? Het kabinet zegt dat moet worden overwogen of alle informatie die volgens de huidige voorstellen moet worden verstrekt aan het toegangspunt werkelijk bijdraagt aan de doelstellingen van ESAP en de kapitaalmarktunie. Welke informatie is volgens het kabinet van toegevoegde waarde en over welke informatie die moet worden aangeleverd twijfelt het kabinet?

Wat de leden van de CDA-fractie vooral belangrijk vinden is dat er voor bedrijven geen overkill ontstaat met betrekking tot het aanleveren van informatie via verschillende kanalen voor verschillende doeleinden, als dit in feite om dezelfde gegevens gaat. Banken kunnen in het kader van rapportage over duurzaamheidsrisico’s bijvoorbeeld ook informatie opvragen aan ondernemers. Hoe kan de aanlevering van alle data op zo centraal en efficiënt mogelijke wijze worden vormgegeven en kijkt het kabinet ook naar manieren om dit zo integraal mogelijk op te pakken? Bijvoorbeeld ook in het kader van informatie die banken al aan hun klanten vragen of moeten gaan vragen, zodat dit zo min mogelijk een last gaat vormen.

De leden van de CDA-fractie zijn het eens met de vragen van het kabinet over de beoogde tijdslijnen. Het lijkt hen goed als ingezet wordt op voldoende tijd om de regelgeving te implementeren en daarbij ook te kijken wat voor financiële instellingen en bedrijven haalbaar is.

De leden van de Groep van Haga vragen het kabinet in hoeverre ESAP-invloed heeft op ESG-data en ESG-rating providers.

De leden van de Groep van Haga lezen dat niet beursgenoteerde bedrijven vrijwillig mogen meedoen met de ESAP. Deze leden vragen het kabinet of in het geval deze bedrijven meedoen of zij dezelfde kwaliteit en consistentie van data moeten leveren als beursgenoteerde bedrijven.

3. Fiche: Herziening richtlijn AIFMD en richtlijn UCITS met betrekking tot uitbesteding, liquiditeitsmanagement-instrumenten, toezichtrapportages, bewaarders en schuldfondsen

De leden van de VVD-fractie hebben ook nog enkele opmerkingen en vragen bij het tweede fiche inzake kapitaalmarktunie.

In de nota naar aanleiding van het verslag over de Implementatiewet richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen van 9 september 2021 stelt het kabinet dat op dat moment sprake was van enige ongelijkheid in het Europees speelveld voor beheerders van instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) en beheerders van beleggingsinstellingen die tevens beleggingsdiensten verlenen. Dat volgt uit de eerder gemaakte keuze om in Nederland de prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen van overeenkomstige toepassing te verklaren op beheerders van icbe’s en beheerders van beleggingsinstellingen die eveneens beleggingsdiensten verlenen. Het kabinet stelde dat de bestendiging van deze eerder gemaakte keuze in het toen behandelde wetsvoorstel voor het bestaande Europese speelveld in beginsel geen gevolgen heeft. Hoe verhoudt deze benadering zich tot het fiche Herziening richtlijn AIFMD en richtlijn UCITS met betrekking tot uitbesteding, liquiditeitsmanagement-instrumenten, toezichtrapportages, bewaarders en schuldfondsen? Wat zijn de gevolgen van het fiche voor deze benadering?

Met betrekking tot schuldfondsen lezen de leden van de VVD-fractie dat fondsen die meer dan 60 procent aan leningen in portefeuille houden closed-end moeten zijn. Deze leden vragen aan het kabinet of deze fondsen niet meer aangeboden kunnen worden aan retailbeleggers als ze niet langer open-end zijn. Verwacht het kabinet dat hierdoor de financieringsmogelijkheden voor het mkb verminderen?

De leden van de D66-fractie onderschrijven het doel van de Europese Commissie om de regels voor beheerders van schuldfondsen te harmoniseren om de interne markt voor schuldfondsen te bevorderen. Deze leden begrijpen dat bedrijven hierdoor eenvoudiger toegang kunnen krijgen tot alternatieve financieringsvormen dan bancaire financiering. Deze leden vragen het kabinet naar de gevolgen voor toegang tot alternatieve vormen van financiering voor consumenten en de eventuele wenselijkheid daarvan.

Ook de leden van de D66-fractie vinden het, net als het kabinet, van belang dat de samenwerking tussen toezichthouders goed is geregeld. Deze leden constateren dat AFM en DNB er een aantal verantwoordelijkheden en taken bij krijgen, waardoor het belang van samenwerking binnen Nederland toeneemt. Hoe wordt goede samenwerking tussen de toezichthouders geborgd en verbeterd en kan Nederland daarbij nog leren van andere landen met een twin-peaks-model van toezichthouders?

Hoewel de leden van de D66-fractie begrijpen dat de regels voor schuldfondsen geharmoniseerd worden zodat de interne markt voor schuldfondsen wordt bevorderd, zien deze leden een risico voor de continuïteit van schuldfondsen met een vergunning onder de Alternative Investment Fund Managers Directive (AIFMD). Acht het kabinet het wenselijk dat bijvoorbeeld duurzame schuldfondsen kunnen blijven voortbestaan en hoe kunnen dit soort fondsen voor retailbeleggers voortbestaan als de herziene AIFMD-richtlijn in werking treedt?

De leden van de PVV-fractie willen weten met hoeveel de nalevingskosten van de uitgebreidere rapportageverplichtingen in totaal zullen stijgen als gevolg van dit voorstel. Kan het kabinet hiervan een inschatting maken?

Ten aanzien van de herziening van de AIFMD-richtlijn denken de leden van de CDA-fractie dat het meerwaarde heeft tot meer harmonisering te komen om de interne markt voor schuldfondsen te bevorderen. Wel vragen deze leden het kabinet wat de nu voorgenomen regels voor effecten hebben voor bestaande schuldfondsen in Nederland met een AIFMD-vergunning en in hoeverre zij worden geraakt als de regels worden geharmoniseerd. Als Nederlandse schuldfondsen geraakt worden met ongewenste effecten voor de aanbieding van financiering in verband met duurzame projecten, hoe wil het kabinet daar dan mee omgaan in de inzet in Brussel?

Ook vragen de leden van de CDA-fractie of het kabinet kan toelichten wat de bevoegdheden van de Nederlandse toezichthouder en beheerders zijn om liquiditeitsmanagement-instrumenten te activeren ten opzichte van de bevoegdheden van toezichthouders in andere EU-lidstaten en of de huidige bevoegdheden van de AFM en de beheerders volgens het kabinet voldoende zijn.

Ten aanzien van de bewaarders lezen de leden van de CDA-fractie dat niet is gekozen voor een bewaarderspaspoort vanwege het ontbreken van geharmoniseerd faillissementsrecht in de Europese Unie. Kan dan volgens het kabinet wel worden gegarandeerd dat indien een Nederlandse beheerder een buitenlandse bewaarder heeft uit een lidstaat met ander faillissementsrecht, dat goed wordt toegezien op navolging van Nederlandse regels?

De leden van de CDA-fractie kunnen zich vinden in de inzet van het kabinet om te voorkomen dat overlap in rapportageverplichtingen optreedt, zodat beleggingsinstellingen en icbe’s niet dubbel hoeven te rapporteren. Wat zou volgens het kabinet de inzet moeten zijn om te garanderen dat er niet een overmatige rapportagelast voor fondsen ontstaat?

De leden van de Groep Van Haga zijn verbaasd om te lezen dat in veel lidstaten beheerders van beleggingsinstellingen en icbe’s niet over liquiditeitsmanagement-instrumenten beschikken. Deze leden vragen het kabinet dan ook waarom tot nu toe daar de noodzaak niet van werd ingezien?

4. Fiche: Verordening voor Europese langetermijninvesteringsfondsen (European Long-Term Investment Funds, ELTIF’s)

De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet positief oordeelt over de voorgestelde herziening van het ELTIF-regime en dat het kabinet zich kan vinden in de verruiming van de activa waarin mag worden belegd en het versoepelen van de fondsregels. Deze leden delen de wens om langetermijninvesteringen te versterken. Wel vragen deze leden het kabinet uitgebreider toe te lichten hoe de bescherming van niet-professionele beleggers in het commissievoorstel vorm krijgt, hoe het toezicht daarop vorm krijgt en wat in het commissievoorstel de eisen qua spreiding van de beleggingsportefeuille zijn.

Vanwege de investeringen die het kabinet wil doen, zoals blijkt uit het coalitieakkoord, vragen de leden van de D66-fractie naar het gebruik van het ELTIF-instrument in Nederland op dit moment. Is het kabinet voornemens het instrument in te zetten voor bepaalde investeringsprojecten?

De leden van de D66-fractie vragen tevens naar het gebruik van het ELTIF-instrument door investeerders met een lange-termijn-horizon, zoals pensioenfondsen.

Door barrières weg te nemen als het minimaal inlegbedrag van 10.000 euro en doordat een niet-professionele belegger met een beleggingsportefeuille onder de 500.000 euro niet meer dan tien procent van de waarde van zijn of haar portefeuille mag investeren in het ELTIF, wordt het ELTIF aantrekkelijker gemaakt, zo begrijpen de leden van de D66-fractie. Door de regels te verruimen in plaats van deze barrières volledig te schrappen, zouden niet-professionele beleggers volgens de leden van de D66-fractie namelijk bij voorbaat beter beschermd kunnen worden dan bij het volledig schrappen. Deze leden vragen waarom ervoor is gekozen de regels te schrappen in plaats van te verruimen.

De leden van de D66-fractie steunen het toegankelijker maken van het ELTIF voor niet-professionele beleggers. Deze leden vragen of het kabinet aan kan geven in hoeverre het verplichte advies een belemmering was voor beleggers en in hoeverre verplicht advies niet-professionele beleggers beschermt tegen ongewenste risico’s.

De leden van de PVV-fractie vragen hoeveel ELTIFS-fondsen er in de Europese Unie en in Nederland zijn opgezet.

De leden van de PVV-fractie vragen het kabinet verder welke gevolgen het afschaffen van een verplichte geschiktheidstoets voor beleggers met zich mee kan brengen.

De leden van de CDA-fractie zouden bij het derde fiche ten aanzien van verruiming van de vereisten voor de ELTIF’s graag wat nadere toelichting willen. Deze leden steunen de doelstelling dat barrières voor investering in ELTIF’s worden weggenomen om gebruik hiervan te stimuleren, maar zijn wel benieuwd in hoeverre dit risico’s gaat opleveren omdat de vereisten die nu worden losgelaten in eerste instantie met een reden zijn ingesteld. Kan het kabinet nader ingaan op mogelijke risico’s van het loslaten van een aantal van de vereisten en waarom het kabinet die verantwoord vindt?

De leden van de CDA-fractie lezen ook dat naast dat er geen aparte geschiktheidstoets meer hoeft te worden afgenomen, het verplicht advies voor niet-professionele beleggers ook wordt geschrapt. Kan het kabinet aangeven waarom dit wordt gedaan en hoe het kabinet daarnaar kijkt? Is het kabinet van mening dat een niet-professionele belegger, die ook geen limiet meer heeft voor zijn investeringen in ELTIF’s, voldoende een verantwoorde afweging kan maken met betrekking tot zijn investering? Hebben ELTIF’s een zorgplicht richting niet-professionele beleggers?

De leden van de Groep Van Haga hebben vernomen dat sinds de invoering van ELTIF verordening zeer weinig ELTIF-fondsen zijn opgezet. Nu lezen de leden van de Groep Van Haga dat de fondsregels worden versoepeld en onderscheid wordt gemaakt tussen professionele en niet professionele beleggers, en dat het voorstel barrières wil wegnemen voor niet-professionele beleggers. De leden van de Groep Van Haga zouden graag willen weten hoe groot de verwachte groei in kapitaal is door deze aanpassingen.