[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een commissiedebat, gehouden op 9 februari 2022, over Biotechnologie en tuinbouw

(Glas)tuinbouw

Verslag van een commissiedebat

Nummer: 2022D05533, datum: 2022-02-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32627-38).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32627 -38 (Glas)tuinbouw.

Onderdeel van zaak 2021Z20570:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

32 627 (Glas)tuinbouw

27 428 Beleidsnota Biotechnologie

Nr. 38 VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT

Vastgesteld 21 februari 2022

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat en de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport hebben op 9 februari 2022 overleg gevoerd met mevrouw Heijnen, Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, en de heer Staghouwer, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, over:

de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 23 april 2021 inzake contouren ODE-compensatieregeling industrie en glastuinbouw (Kamerstuk 30 196, nr. 755);

de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 31 mei 2021 inzake eindrapport studie over de invloed van generieke maatregelen op de energietransitie van de glastuinbouw (Kamerstuk 32 627, nr. 34);

de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 15 juli 2021 inzake rapport effecten van actuele ontwikkelingen op prognoses CO2-emissie glastuinbouw 2030 (Kamerstuk 32 627, nr. 35);

de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 8 oktober 2021 inzake evaluatie van de Commissie Genetische Modificatie (Kamerstuk 27 428, nr. 381);

de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 29 oktober 2021 inzake stand van zaken veiligheid biotechnologiebeleid (Kamerstuk 27 428, nr. 382);

de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 4 november 2021 inzake reactie op verzoek commissie over de brief van Glastuinbouw Nederland (GTNL) en meerdere organisaties met betrekking tot ODE-tariefstijging in derde schijf elektriciteit (Kamerstuk 32 627, nr. 36);

de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 16 november 2021 inzake WUR-rapport «Energiemonitor van de Nederlandse glastuinbouw 2020» (Kamerstuk 32 627, nr. 37);

de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 18 december 2020 inzake de Evaluatie instrumentarium glastuinbouw, de Energiemonitor glastuinbouw 2019 en de Actualisatie raming CO2-doelstelling 2020 (Kamerstuk 32 813, nr. 652).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Geurts

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat,
Agnes Mulder

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat,
Tjeerd de Groot

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Smals

De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Jansma

Voorzitter: Valstar

Griffier: Nouse

Aanwezig zijn vijf leden der Kamer, te weten: Boswijk, Grinwis, Tjeerd de Groot, Van der Plas en Valstar,

en mevrouw Heijnen, Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, en de heer Staghouwer, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Aanvang 17.00 uur.

De voorzitter:

Ik open de vergadering van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Ik heet iedereen welkom bij dit commissiedebat over biotechnologie en tuinbouw. Ik heet de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, hun ondersteuning en de Kamerleden van harte welkom.

Ik stel voor om een spreektijd van vijf minuten aan te houden en twee interrupties in tweeën, maar ik denk dat ik schappelijk kan zijn vandaag.

Laat ik als eerste het woord geven aan de heer De Groot namens D66.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dank u wel, voorzitter. Het is voor mij het eerste debat met deze Minister van LNV. Welkom aan de Minister en aan zijn staf, uiteraard. O, dat is de Staatssecretaris. Ik hoop niet dat de mensen kijken. Neem mij niet kwalijk. Dat is een lekker begin!

Voorzitter. D66 is een partij die staat voor vernieuwing van de manier waarop we ons voedsel produceren. Ook technologie speelt daarbij een rol, maar dan moet die technologie wel geaccepteerd worden. Dat geldt voor kweekvlees, voor nieuwe veredelingstechnieken, maar ook voor zaken als bestrijdingsmiddelen. Allereerst over kweekvlees. Wat hebben we als Kamer in de vorige periode moeten knokken om daarvoor een beetje voet aan de grond te krijgen bij het Ministerie van LNV. Er werd vooral samen opgetrokken met de VVD. Maar het is eigenlijk nog steeds niet geregeld. Ik zie wel iets meer activiteit, maar het is nog steeds reactief. D66 denkt: als er een kans is om de aarde te sparen en wereldwijd koploper te worden, dan moeten we ons die kans niet laten afnemen. We waren koploper toen in 1990 Nederland als eerste een patent gaf op kweekvlees. «Vleessie zonder beessie» is volgens mij een betere naam.

Inmiddels worden we aan alle kanten ingehaald. Een van de grootste belemmeringen die kweekvleesbedrijven nu ervaren, is het organiseren van proeverijen om de smaak van het vlees te verbeteren. Dat was vier jaar geleden eigenlijk bijna de aanleiding. Toen werd zo'n proeverij georganiseerd en toen nam de NVWA dat vlees in beslag. Dat is nu niet echt de bedoeling. Volgens de ambtsvoorganger van deze Minister zijn proeverijen conform de vigerende wetgeving alleen toegestaan in gecontroleerde omstandigheden van een laboratorium. Maar in Frankrijk, ook een Europees land, zijn afgelopen zomer door de start-up Gourmey ook buiten restaurantsetting proeverijen georganiseerd. Journalisten van Bloomberg leken hun diervrije foie gras zelf uitgeprobeerd te hebben in een privésetting, buiten een lab, terwijl Gourmey ook nog geen EFSA-aanvraag heeft lopen.

Mede in het licht van een aangenomen motie van D66 en de VVD vraag ik mij af waarom experimenteerruimte voor kweekvlees wel in Frankrijk kan en hier niet. Als de Nederlandse wetgeving in de weg zit, kan de Minister dan verduidelijken onder welke voorwaarden proefsessies wel georganiseerd kunnen worden? Kan de Minister in overleg treden met de sector over welke ruimte we kunnen opzoeken om proefsessies, zoals de sector die voor zich ziet, wel veilig mogelijk te maken? Kan de Minister ook ingaan op wat we kunnen leren van de Franse casus over steun aan onze kweekvleessector? En welke acties gaat de Minister formuleren ten aanzien van kweekvlees in het uitvoeringsprogramma van de Nationale Eiwitstrategie? Ook wil ik de Minister aansporen om, samen met VWS, in de uitvoering van de Nationale Eiwitstrategie in het algemeen de kweekvleesproducenten in Nederland te blijven helpen en in aanloop naar een EFSA-aanvraag een beetje de weg te wijzen. Kan de Minister ons daarover op de hoogte houden?

Voorzitter. Nieuwe veredelingstechnieken kunnen ook helpen in de strijd tegen honger en klimaatverandering. Maar ook daarbij geldt dat technieken als CRISPR-Cas wel geaccepteerd moeten worden. Dat vraagt om een actievere rol van de overheid. Gaat de Minister actief werken aan de acceptatie van nieuwe veredelingstechnieken door met verwerkers en supermarkten aan de slag te gaan in de beraadsgroep biotechnologie en door consumenten mee te nemen en te informeren?

Voorzitter. Dan nog heel kort, als dat mag, over de acceptatie van bestrijdingsmiddelen. D66 heeft met de Minister van LNV een langlopende discussie over het gebruik van glyfosaat, waarmee grasvelden geel worden gespoten. Dat heeft helemaal niets met bestrijdingsmiddelen te maken. Glyfosaat is toegelaten als onkruidbestrijdingsmiddel. Er zal best wel onkruid tussen staan, maar het is gewoon gezond gras dat om landbouwkundige redenen wordt platgespoten. De Kamer heeft hier al twee keer een uitspraak over gedaan, die heel duidelijk is. De richting is: geïntegreerde gewasbescherming. Daar biedt de wet de mogelijkheid toe. Sterker nog, die legt aan de Minister de verplichting op om voorwaarden te stellen aan het gebruik van glyfosaat in Nederland. Dat gaat dus niet om de toelating in Brussel, maar om het gebruik in Nederland. Dus waarom voert de Minister die moties niet gewoon uit?

Afrondend. Een nieuw kabinet: nieuwe ronde, nieuwe kansen. De acceptatie van nieuwe technologie kan helpen om beter om te gaan met de aarde. D66 verwacht een actieve rol van de overheid. Ik hoor graag of deze Minister hierin voorop wil lopen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank. Ik geef het woord aan de heer Boswijk namens de CDA-fractie.

De heer Boswijk (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst heet ik de Minister en de Staatssecretaris van harte welkom. Het is voor mij de eerste keer dat ik u allebei tref. Ik wens u heel veel succes, wijsheid en vooral plezier toe.

Voorzitter. Kort geleden heb ik samen met mijn fractiegenoot Henri Bontenbal vragen gesteld over de problemen die in de glastuinbouwsector zijn ontstaan als gevolg van de aanhoudende hoge energieprijzen. De sector heeft daarover een brandbrief gestuurd aan de Minister en zijn collega van EZK. Ik maak graag van deze gelegenheid gebruik om de Minister hier een aantal vragen over te stellen.

In het regeerakkoord wordt de ambitie uitgesproken om de glastuinbouw verder te verduurzamen en koploper te laten zijn en blijven in de energiezuinige en circulaire productie van voedsel. Maar in de praktijk leiden de hoge energieprijzen en de koppeling van de hoogte van de SDE-subsidie aan de gasprijzen ertoe dat meerdere duurzame projecten in de glastuinbouw dit jaar wellicht noodgedwongen zullen worden stilgelegd. Bedrijven die tot voor kort kerngezond waren, zullen zelfs failliet gaan als er niets verandert. Kan de Minister daarop ingaan? Heeft hij in beeld om hoeveel projecten het gaat en wat de impact zal zijn als die projecten inderdaad stil worden gelegd? Kan hij ook wat zeggen over hoe hij de glastuinbouwsector zal helpen bij verdere verduurzaming op zowel de korte als de lange termijn? Is de Minister al in overleg met de sector over een kortetermijnoplossing voor de problemen die door de sector in de brandbrief worden aangekaart? Welke mogelijkheden ziet hij om de problemen met de liquiditeit van de glastuinbouwbedrijven die door de hoge energieprijzen zijn ontstaan, op te lossen? Het zou toch zonde zijn als onze langetermijndoelstellingen in gevaar komen door kortetermijnproblemen.

Voorzitter. Ik heb nog een aantal vragen aan de Staatssecretaris over biotechnologie en de Europese roadmap op dat gebied. Vanuit de sector horen wij dat er binnen de huidige Europese regelgeving rond genetisch gemodificeerde organismen nog steeds veel gewerkt wordt met de case-by-casebenadering. Daardoor duurt het erg lang om nieuwe toepassingen goed te keuren. Een meer productgebaseerde benadering, waarbij wordt gekeken naar de veiligheidskenmerken van het product in plaats van naar de gebruikte technologie, zou enorm helpen. In hoeverre deelt de Staatssecretaris de zorgen die in de sector spelen, namelijk dat de huidige Europese roadmap niet zal leiden tot de gewenste verschuiving naar meer productgebaseerde en toekomstbestendige regelgeving? En hoe kijkt de Staatssecretaris naar de ontwikkelingen in landen buiten de EU, bijvoorbeeld in het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen, en in andere delen van de wereld, waar veel meer vaart wordt gemaakt met de toelating van moderne veredeling? Daar haakte mijn collega De Groot net ook al op aan. Hoe gaat zij ervoor zorgen, bijvoorbeeld in samenwerking met andere lidstaten, dat er een Europees voorstel voor wijziging komt dat in lijn is met de Nederlandse ambities?

Voorzitter. Het is goed om te lezen dat onder andere het bedrijfsleven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties worden betrokken bij de vormgeving van het biotechnologiebeleid. Hoe gaat de Staatssecretaris ervoor zorgen dat ook partijen verder in de keten, zoals voedselverwerkers, producenten, retailers en supermarkten, worden betrokken bij de gesprekken over de modernisering van regelgeving voor ggo's? Hoe neemt de Staatssecretaris de economisch belangrijke seed sector mee in het biotechnologiebeleid, zowel op nationaal als op Europees niveau?

Voorzitter. Ten slotte zouden wij graag willen weten of en wanneer er een impactanalyse wordt gemaakt voor de glastuinbouw en de tuinbouw. Welke impact gaat het coalitieakkoord hebben? Hoe wordt gekeken naar deze sector?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank. Ik geef het woord aan mevrouw Van der Plas namens de BoerBurgerBeweging.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Sinds 2006 is de glastuinbouw een nettoleverancier van elektriciteit op het net. De CO2-uitstoot van de gasgestookte warmte-krachtkoppelingsinstallaties die aan het net leveren, komt op conto van de tuinbouw, terwijl de installaties van de tuinders ervoor zorgen dat de pieken en dalen van het stroomnet worden opgevangen. Sinds 2009 produceert de sector circa 10% van de Nederlandse elektriciteitsconsumptie. Nu gas in Europa als groene energie wordt gezien, moet ook een wkk-installatie, een warmte-krachtinstallatie, als duurzaam worden gezien in deze transitiefase. Ze zijn natuurlijk heel efficiënt. Ze leveren 96% rendement op en er komt warmte en stroom uit. De CO2 die de kas in wordt geleid, wordt opgenomen door de planten en wordt omgezet in groeiende gewassen die voedsel vormen en zuurstof leveren. Graag hoor ik hoe de Minister hiertegen aankijkt.

Allereerst zijn wij blij met de positieve grondhouding ten opzichte van de glastuinbouw in het coalitieakkoord. Het coalitieakkoord bevat echter ook punten met verregaande gevolgen en gevaren voor de glastuinbouwbedrijven, zolang handelingsperspectief in de energietransitie uitblijft. Dat baart ons zorgen. Hiermee doelen wij op de voorgenomen afschaffing van het verlaagde tarief voor tuinbouw op ketelgas en het inperken van de wkk-vrijstelling, beide vanaf het zeer nabije jaar 2025. De maatregelen zijn natuurlijk bedoeld om ondernemers te stimuleren van het gas af te stappen, maar als de duurzame alternatieven nog niet beschikbaar zijn, is dat voor een ondernemer onmogelijk. Zo wordt alleen maar een kostenstijging gerealiseerd. Wij pleiten daarom voor zorgvuldig onderzoek naar de gevolgen van beide maatregelen op de glastuinbouwsector in het kader van het verwachte handelingsperspectief dat glastuinbouwbedrijven in 2025 hebben. Daarbij houden wij uiteraard de gevolgen van de huidige energiecrisis én de huidige SDE-systematiek in het achterhoofd.

Dan iets over biotechnologie. We staan genetisch gemodificeerde gewassen voor humane consumptie in Europa niet toe. Toch schroeven wij de eisen met betrekking tot gewasbescherming en milieu-impact op. Hierdoor wordt voedsel steeds duurder en is het moment van schaarste niet ver weg. Het conflict rond Oekraïne, wereldspeler op de graanmarkt, geeft extra risico's. De wereldvoorraad aan granen is maar 28% van het wereldgebruik. Landen als China werken hard aan het vullen van hun graanschuren. De farao's in het oude Egypte wisten al dat voedselvoorraden een basistaak van de overheid vormen om het volk te behoeden voor hongersnood. Die vonden een voorraad om zeven slechte jaren door te komen noodzakelijk. Wij moeten het doen met een voorraad van nog geen elf tot vijftien weken.

Om voldoende voedsel van goede kwaliteit te kunnen blijven produceren, zullen we toch met gentechnologie aan de gang moeten. Laten we alvast beginnen met het virus dat zich op dit moment in de tomaten voordoet. Daar zijn geen middelen voor die je zo even kunt pakken. Door middel van gentech kan zoiets mogelijk sneller getackeld worden. Vergelijk het maar eens met de zoektocht naar vaccins en middelen bij de covidpandemie. Mensen hebben medicijnen nodig, maar planten soms ook. Wij kwakkelen als mens ook niet door als we een virus hebben. Dan gaan we ook direct op zoek naar een medicijn. Gek genoeg worden mensenmedicijnen nooit gif genoemd, maar plantenmedicijnen wel.

Andere biotechnologische technieken als CRISPR-Cas maken het mogelijk dat de afweer van planten en dieren kan worden verbeterd, maar ook dat bijvoorbeeld appels en champignons niet meer bruin verkleuren. Dat is dus heel goed tegen voedselverspilling, want veel voedsel wordt weggegooid, gewoon omdat er een plekje op zit. Met technieken als CRISPR-Cas kun je met dezelfde productie meer mensen voeden. Ik vind het onbegrijpelijk dat er nog steeds partijen zijn die ook strijden tegen honger en armoede, maar zich blijven verzetten tegen deze moderne technologie. En ja, natuurlijk moet dat veilig met voldoende tijd om eventuele ongewenste neveneffecten te monitoren en te zorgen voor een veilige marktintroductie.

Dank u.

De voorzitter:

Dank. Er is een interruptie van de heer De Groot.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Ik heb een vraag aan de BoerBurgerBeweging: hoe kijkt u tegen kweekvlees aan? Daar ben ik eigenlijk gewoon nieuwsgierig naar.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik vind dat wel een interessante ontwikkeling. Ik denk dat het zeker een plek kan hebben binnen de gehele markt, maar ik denk niet dat het vlees helemaal kan vervangen. Ik kijk ook altijd naar de groeiende wereldbevolking, naar landen waar ze eigenlijk nog maar beginnen met vlees eten. Ik geloof dat in Sudan de vleesconsumptie nu 9 kilo per persoon per hoofd van de bevolking per jaar is. Als de welvaart stijgt, dan zie je toch altijd dat mensen meer dierlijke eiwitten gaan consumeren. Maar ik zie het wel als een interessante ontwikkeling. Nogmaals, het kan een plek hebben in het schap. Dan moet het wel betaalbaar zijn; het is nu onbetaalbaar. En er zullen zeker mensen zijn die daarvoor willen kiezen. Vooral de vegetariërs die vlees heel erg missen, zullen daar hartstikke blij mee zijn. Ik zeg altijd: voor alles is een markt.

De voorzitter:

Dank. De heer De Groot is tevreden met het antwoord.

Dan geef ik het woord aan de heer Grinwis namens de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Mijn collega's noemden het al: de glastuinbouw verkeert in heel zwaar weer. Tegen de donkere wolken die nu boven deze sector hangen, dreigen zelfs de beste kassen niet bestand te zijn. Alhoewel, welke tuinder zou nu niet op duurzame aardwarmte aangesloten willen zijn of geëlektrificeerd willen zijn? Dan nog is de energie natuurlijk niet goedkoop, maar we hebben de afgelopen jaren wel enorme kansen gemist. Dat vind ik heel erg jammer. Terwijl de initiatieven vanuit de tuinbouw legio waren, hebben we als overheid de laatste twee jaar in de SDE++-rondes van 2020 en 2021 € 0 – ik herhaal: € 0 – beschikt aan aardwarmteprojecten, aan duurzame warmteprojecten, omdat ze in de kosteneffectiviteitsladder weggedrukt worden door CCS en door zon op dak. Dat vind ik echt ronduit zonde. Juist die warmtetransitie kan namelijk geen enkele vertraging lijden. We moeten nu dus alles op alles zetten om 2022 geen verloren jaar te laten worden.

Voorzitter. Door de beslissingen van het afgelopen jaar hebben we burgers in de gebouwde omgeving, maar ook tuinders, in de kou gezet. Het zit ’m natuurlijk ook in de ODE, die torenhoog was. Ze hebben wel bijgedragen aan verduurzaming via de ODE, maar ze hebben er in de afgelopen jaren weinig van teruggezien. Ik ben benieuwd wat de ambitie van het kabinet en van deze Minister is om daar verandering in aan te brengen. Afgelopen jaar zijn er allemaal mooie moties aangenomen. Neem de motie van collega Bontenbal en mij over schotten in de ODE, of de motie van collega Erkens en mij waarin werd verzocht om in de komende voorjaarsronde, of in ieder geval in 2022, alles op alles te zetten om over geothermie te gaan beschikken. Ik ben heel erg benieuwd of dat echt gaat lukken, want tot nu waren de reacties: in 2023 verandert alles. Maar er is nú urgentie. We kunnen niet wachten op 2023.

Voorzitter. Met deze wat geïmproviseerde inleiding heb ik het eigenlijk op veel punten in mijn bijdrage al over de energietransitie gehad. Ik ben wel benieuwd hoe snel bepaalde verlagingen van de ODE op elektriciteit worden doorgezet. Vanuit de motie-Hermans is er al 75 miljoen naar verlaging van de ODE gegaan. Dat hebben we in het coalitieakkoord aangevuld tot 50 miljoen in de tweede en derde schijf. Dat is met name heel relevant voor de glastuinders. Tegelijkertijd verdwijnen er in 2025 een aantal voordelen met betrekking tot aardgas en de wkk-apparaten. Dat is een bedreiging. Het is natuurlijk opgeschreven vanuit de gedachte: we gaan de komende jaren alles op alles zetten om de glastuinbouw te helpen de transitie van aardgas naar duurzame aardwarmte en naar elektriciteit mogelijk te maken. Hoe ziet de Minister dat? Ziet hij kansen om dat vóór 2025 voor elkaar te boksen? Dat kan hij niet alleen; daar heeft hij de sector voor nodig. Maar ik weet dat de sector hartstikke staat te trappelen en heel innovatief is.

De SDE-subsidie is natuurlijk een exploitatiesubsidie. Omdat de prijs van aardgas stijgt, wordt de onrendabele top kleiner. Dat kan het voor een tuinder net moeilijk maken om een project uit te laten komen. Je hebt waarschijnlijk dus ook individuele subsidies of innovatiesubsidies – laat ik het zo zeggen – nodig vanuit het klimaat- en transitiefonds. Hoe kijkt de Minister daartegen aan? Is hij daarover in gesprek met zijn collega Jetten in het kabinet? Dat even over de energietransitie.

Ik heb nog één vraag. Die was ik vergeten. Welke plannen zijn er in het bijzonder voor solitair gelegen bedrijven? Voor hen is verduurzamen natuurlijk superlastig. In het Westland zitten er al 49 bedrijven op het warmtenet, op de warmteronde. De rest van de 600 bedrijven wil natuurlijk snel volgen, maar je hebt ook heel veel solitair gelegen glastuinders. Hoe gaan we hen helpen of perspectief bieden, of, als het niet anders is, daar duidelijkheid in bieden?

Dan biotech. Even kijken. Heb ik nog een minuutje?

De voorzitter:

Een half minuutje.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dan nog heel kort daarover. Onze fractie wil daar behoedzaam in vooruit. Wij willen een dikke streep zetten onder de klassieke plantenveredeling. Tegelijkertijd zien we natuurlijk wel voordelen, zoals het gebruik van minder bestrijdingsmiddelen en het beter bestand maken van planten tegen klimaatverandering en extreem weer. Maar overzien we alle consequenties wel? Veel biodiversiteit is bijvoorbeeld afhankelijk van de variatie in onze rassen. Juist die variatie gaat de laatste decennia achteruit. Hoe kijkt de Minister hiertegen aan? Ik verwijs ook nog maar even terug naar mijn bijdrage in de begrotingsbehandeling. Daarin begon ik over De plantenjager uit Leningrad, Nikolaj Vavilov.

Tot slot. We hebben zorgen over de patenteerbaarheid van deze technieken. Dan heb ik het bijvoorbeeld over CRISPR-Cas en andere technieken. Of nee, CRISPR-Cas niet, alleen over andere technieken. Hoe wordt het kwekersrecht beschermd tegen deze ontwikkeling? Hoe voorkomen we monopolie op ons voedsel door bijvoorbeeld Monsanto, en een verdere verschraling in plantenvariaties met op termijn enorme risico's voor mensen en de biodiversiteit?

Tot zover de dingen in de eerste termijn, voorzitter.

De voorzitter:

Dank. Ik was al bang dat u uit dat boek ging citeren en voorlezen. Dan wil ik graag het voorzitterschap overgeven aan de heer De Groot, zodat ik mijn ... O, sorry, er was nog een vraag. Excuses. Er is nog een vraag van mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik ben wel benieuwd hoe de ChristenUnie aankijkt tegen CRISPR-Cas. De heer Grinwis noemde het net en zei toen: o nee, toch niet. Dat maakt niet uit, maar ik ben wel even benieuwd hoe de ChristenUnie daarnaar kijkt.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dank voor deze vraag. In eerste instantie moeten we niet te snel de oude schoenen weggooien en nieuwe aanschaffen, want die oude schoenen – de klassieke plantenveredeling – zijn een fantastische techniek waar heel veel mee mogelijk is. Ten tweede wil ik daarmee eigenlijk zeggen dat we ons niet blind moeten staren op biotechnologie als een soort quick fix voor alle problemen. Het bewaren van die oorspronkelijke plantenvariaties, die oerrassen die fantastische eigenschappen bezitten, is superbelangrijk. Wat CRISPR-Cas betreft: ik zeg niet dat ik daar hartstikke voor of hartstikke tegen ben. Volgens mij biedt CRISPR-Cas goede mogelijkheden. Ook met hoe dat gepatenteerd en beschermd is, volgens mij bij de Wageningen Universiteit, kan dat best wel voordelen gaan hebben voor de wereld. Ik kijk daar dus niet negatief tegen aan. Tegelijkertijd zeg ik: staar je daar niet blind op en vergeet en veronachtzaam klassieke plantenveredeling niet. Dat is zo'n beetje onze lijn.

De voorzitter:

Dank. Dan geef ik het voorzitterschap nu alsnog graag over aan de heer De Groot, zodat ik mijn VVD-pet op kan zetten. Dan krijg ik het daarna hopelijk weer terug.

Voorzitter: Tjeerd de Groot

De voorzitter:

Dat valt te bezien. Ik geef het woord aan de heer Valstar namens de fractie van de VVD.

De heer Valstar (VVD):

Dank, voorzitter. Dames en vooral heren opgelet, aanstaande maandag mogen we weer de jaarlijkse reis naar de bloemenstal maken voor Valentijnsdag. Valentijnsdag is samen met Moederdag een van de belangrijkste piekdagen van het jaar voor de sierteeltsector. Wie zijn of haar wederhelft wil verrassen met een bosje rode rozen, moet er snel bij zijn en ook nog eens diep in de buidel tasten, want een enkele rode roos gaat deze dagen voor € 5 over de toonbank, terwijl het in een normaal jaar voor een eurootje of twee wel moet lukken. De oorzaak daarvan ligt in het verminderde aanbod door de hoge gasprijzen. Rozenkwekers stellen de teelt uit en zetten de roos koud. Daarbovenop heeft de sector ook nog eens te kampen met personeelstekorten. En als ze wel personeel hebben, zit dat vaak ook nog eens thuis wegens corona. Tel daar overigens ook dezelfde problemen bij op in de transportsector.

Wie denkt dat de problemen van tijdelijke aard zijn, komt bedrogen uit. Het dichtdraaien van de gaskraan in Groningen en de geopolitieke spanningen aan de oostgrens van Europa tonen aan dat ook de tuinbouwsector een transitie moet gaan maken. Maar de tuinders moeten het wel meemaken, want in tegenstelling tot andere sectoren kunnen veel tuinders de gestegen gasprijzen niet doorberekenen. De tuinders die de overstap naar verduurzaming al wel hebben gemaakt, bijvoorbeeld met aardwarmte, biomassa of zonnewarmte, voelen de problemen net zo hard door de gasprijzen. Dat komt doordat de subsidies daaraan gekoppeld zijn: hoe hoger de gasprijs, des te lager de subsidie. De Minister voor Klimaat en Energie wist afgelopen vrijdag te melden dat het kabinet gaat onderzoeken of de prijs voor warmtenetten losgekoppeld kan worden van de gasprijs, omdat een flink aantal gemeenten tegen dezelfde problematiek aanlopen. Kan ik ervan uitgaan dat ook de problematiek van de tuinbouwsector in ditzelfde onderzoek wordt meegenomen? Graag een reactie van de Minister.

In de wens de tuinbouwsector verder te verduurzamen is in het coalitieakkoord afgesproken dat de inputvrijstelling op warmte-krachtkoppelingen, de zogeheten wkk's, en het verlaagde tarief op de energiebelasting per 2025 worden afgebouwd. Dat zou, gezien de huidige gasprijzen, een extra duw naar aardwarmte moeten zijn, maar dan moeten er in korte tijd wel flink wat aardwarmteprojecten van de grond komen. Hoe reëel is het om in drie jaar tijd die overstap te maken, terwijl de vergunningstrajecten vaak vele malen langer duren? In navolging van de heer Boswijk vraag ik de Minister of hij daarnaar een impactanalyse zou willen uitvoeren. Als een tuinder uiteindelijk de overstap naar aardwarmte heeft gemaakt en de wkk de deur uit heeft gedaan, heeft hij nog wel CO2 nodig voor de teelt van zijn gewassen, dat weer uit diezelfde wkk's voortkomt. Kortom, de beschikbaarheid van CO2 gaat voor de tuinbouw ook nog eens afnemen, terwijl er tal van voorbeelden zijn waarin de industrie met overtollig CO2 zit, maar waarin het prijstechnisch eenvoudigweg voordeliger is om het in de grond te stoppen dan het aan de glastuinbouw te leveren. Ik noem bijvoorbeeld de Maasvlakte en het Westland of het Amsterdamse Afval Energie Bedrijf en de tuinbouw in Noord-Holland; de collega's van het CDA hebben daar al vragen over gesteld. Wat gaat de Minister doen om deze discrepantie in een nobel streven, namelijk verduurzaming van verschillende sectoren, recht te trekken?

Voorzitter. Dan nog enkele vragen aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over biotechnologie, hoewel die natuurlijk ook de Minister van LNV aangaat, want ik hoop dat ook hij zich in Europa onverminderd zal blijven inspannen voor CRISPR-Cas. De uitvinders van die techniek wonnen anderhalf jaar geleden de Nobelprijs. De gehele wereld is er inmiddels volop mee aan de slag gegaan: Zuid-Amerika, Japan, Noorwegen en zelfs Afrika. Maar de EU? Wij gaan nog even studeren. Dat ligt niet aan de wensen vanuit de Kamer of het kabinet, want volgens mij zijn wij het er van links tot rechts over eens dat deze technologische ontwikkeling onze voedselvoorziening alleen maar ten goede komt. Kan de Staatssecretaris aangeven wat de laatste ontwikkelingen zijn? Zit er nog beweging of, liever gezegd, versnelling in het dossier, nu de rest van de wereld ons voorbijstreeft? En heeft zij goede hoop dat de Nederlandse ambities voldoende vertaald zullen worden als het uiteindelijk tot een aanpassing van de wet- en regelgeving komt? Is er daarnaast voldoende mankracht vanuit de ministeries beschikbaar om de Nederlandse belangen te vertegenwoordigen en er niet voor te zorgen dat er onderaan de streep straks alsnog een teleurstelling bij ons op het bord ligt? Mag ik ervan uitgaan dat beide bewindspersonen zich in Brussel onverminderd zullen inspannen om dit dossier hoog op de agenda te houden?

Voorzitter, afsluitend. Ik ben enigszins bevooroordeeld, maar de tuinbouwsector is een van de mooiste innovatieve oer-Hollandse sectoren waar de rest van de wereld met enige jaloezie naar kijkt. Het is een sector die je niet snel hoort klagen, terwijl er nu alle reden tot zorg is, van de gasprijzen tot CRISPR-Cas. Ik hoop dan ook dat beide bewindspersonen de uitdagingen waar de mooie tuinbouwsector voor staat, op zullen pakken zodat we niet langzaamaan uit de wereldmarkt worden geprijsd. Ik nodig hen ook van harte uit om een kijkje te komen nemen in de Glazen Stad, het Westland.

De voorzitter:

Dank u wel voor uw bijdrage. Er zijn geen vragen bij uw collega's. O, toch wel.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Even een puntje van orde voor mijzelf. Ik heb het debat over gaswinning in Groningen. Daar moet ik weer naar terug. Dat is niet omdat ik niet geïnteresseerd zou zijn, maar een partij met één zetel moet een beetje schipperen. Mijn beleidsmedewerkers kijken mee. De antwoorden op de vragen worden gewoon genoteerd. Die koppelen ze aan mij terug, maar ik moet mij hier helaas excuseren. Ik hoop niet dat u dat erg vindt. En als u dat wel erg vindt, ga ik ook.

De voorzitter:

Dat wordt opgenomen in de Handelingen. Ik geef het voorzitterschap terug aan de heer Valstar.

Voorzitter: Valstar

De voorzitter:

Dank. Ik zat vol verwachting te wachten op een vraag van mevrouw Van der Plas, maar die kwam maar niet. Ik stel voor om vijf minuten te schorsen.

De vergadering wordt van 17.28 uur tot 17.35 uur geschorst.

De voorzitter:

Wij hervatten het debat weer. Het woord is aan de Minister van LNV.

Minister Staghouwer:

Voorzitter, dank. Fijn dat wij vandaag hierover een discussie kunnen voeren, want het is een zorg die door de Kamer wordt geuit, een zorg die ook het kabinet heeft. Ik zal proberen zo goed mogelijk op de vragen in te gaan en ik zal hier en daar ook een voorschot nemen op discussies die nog gaan komen, met name met collega Jetten en andere leden van het kabinet, waar het gaat over het klimaat, de toekomst van het klimaat en de maatregelen die we daarvoor wensen aan te dragen.

Meneer de voorzitter. We staan voor een groot aantal urgente opgaven die het terrein van landbouw, tuinbouw, natuur en visserij raken. Ik noem bijvoorbeeld de water- en bodemkwaliteit. Op veel plekken zijn die niet in orde en de broeikasgassen en stikstofuitstoot leiden tot schade aan natuur en klimaat. Vandaag, tijdens mijn tweede debat met uw Kamer, gaan we in gesprek over een van de sectoren: de tuinbouw. Dat is een onderwerp waarbij ik zelf de afgelopen weken een sprintje moest trekken, om de sector op korte termijn beter te leren kennen.

Meneer de voorzitter. Ik zie een grote creativiteit en met name ook innovatiekracht bij tuinders. Ik zie hoe zij de uitdagingen aangaan op het gebied van bijvoorbeeld teelttechniek en optimalisatie van de kwaliteit van hun producten. Dat alles doen ze tegen een lage prijs en met een echt hoge kwaliteit. De tuinbouw is niet voor niets de topsector die vooroploopt en zich klaarmaakt voor de toekomst. Een van u sprak daar ook over. De tuinbouw is daarbij ook een belangrijke sector voor de Nederlandse economie.

Tegelijkertijd liggen er grote vraagstukken op tafel, bijvoorbeeld op het gebied van CO2. Daarnaast zien we dat de gasprijzen in het afgelopen halfjaar enorm zijn gestegen. De langetermijnprijzen fluctueren sterk en blijven nog langer hoog dan verwacht. Hierover maken ik en mijn collega's ons grote zorgen. Je kunt immers niet groen doen als je rood staat. Recent hebben mijn collega Jetten en ik een brandbrief ontvangen van de glastuinbouwsector. De hoge prijzen tonen dan ook de urgentie aan om de energietransitie in de glastuinbouw zo goed mogelijk te versnellen en minder afhankelijk te worden van de gaskraan.

Aan de sector heb ik gevraagd wat de impact is, wat die zelf aan stappen kan zetten en welke hulp die daarbij nodig heeft. Daarbij wil ik wel realistisch zijn en waken voor te hoge verwachtingen. Daarvoor is het noodzakelijk dat ik met collega's op korte termijn de ambitieuze klimaatafspraken in het coalitieakkoord uitwerk en heldere afspraken met de glastuinbouw maak over de CO2-doelen in 2030. Want de glastuinbouw moet nu echt versneld de energietransitie gaan doormaken. Dit betekent dat het verbruik van aardgas fors verminderd moet gaan worden. Een heldere stip waar we graag snel naartoe willen.

Maar de praktijk is ook weerbarstig. Een tuinder moet alternatieve bronnen voor warmte, CO2 en elektriciteit hebben om haar/zijn producten te kunnen blijven telen. Hoe komen we dan de komende jaren die transitie door en hoe maken we de omslag van het oude naar het nieuwe systeem op een goede en bereikbare manier? De overheid helpt om die energietransitie te faciliteren door bijvoorbeeld onderzoeken te doen en kennis op te doen over energiezuinig telen. Maar wij geven ook incidentele subsidies voor warmte-infrastructuur en voor investeringen in energiebesparing, bijvoorbeeld in isolerende systemen of ledverlichtingen. Samen met mijn collega's maak ik afspraken over de uitwerking van het coalitieakkoord, want naast de ontwikkeling van kennis op het vlak van besparing en teelttechniek zijn er ook investeringen nodig in de aanleg van infrastructuur, zodat de benodigde warmte en CO2 – de heer Grinwis sprak daarover – naar de tuinbouwbedrijven gebracht kunnen worden. Die bronnen moeten daar ook werkelijk beschikbaar zijn. Ook zijn diverse fiscale maatregelen genoemd met het doel om die transitie te ondersteunen.

Met deze punten komen we – ik sprak u daar zonet over – op het vlak waarvoor mijn collega Jetten, de Minister voor Klimaat en Energie, verantwoordelijk is en ook de collega Van Rij, de Staatssecretaris van Financiën. Vanzelfsprekend bespreken mijn collega's en ik deze ontwerpen met elkaar. Het coalitieakkoord geeft een aantal aangrijpingspunten om dit te faciliteren. Kortom, er is veel te doen de komende tijd en daar houd ik u uiteraard van op de hoogte. Ik hoop op een goede samenwerking met de sector, zoals ik die ook heb aangetroffen in de afgelopen periode bij mijn werkbezoeken.

Ik ga nu naar de beantwoording van de verschillende vragen. Ik loop daarbij even langs de fracties. Ik begin bij de vragen van de D66-fractie. Er is een vraag over de actieve rol die wij hebben ten aanzien van de glastuinbouw. Ik heb net het antwoord gegeven dat wij voor ons een rol zien in met name de ondersteuning en het hier en daar geven van subsidies. Ook de problemen rond de energieprijzen willen wij voorzien van goede antwoorden, samen met de collega's Jetten en Van Rij.

Ik heb nog wat opmerkingen over de vragen rond kweekvlees. De heer De Groot stelt vragen over biotechnologie en de mogelijkheden die dat met zich meebrengt. Dat is een punt dat waarschijnlijk veel potentie heeft, maar het staat ook nog aan het begin. Het is dus een voortdurende zoektocht waar het gaat over regelgeving en mogelijkheden. De heer De Groot vraagt of er ruimte voor proefsessies is. Ook vraagt hij hoe de steun voor de kweekvleessector terugkomt in de Nationale Eiwitstrategie. Op dit moment zijn er nog geen aanvragen gedaan. Dat betekent dat proeverijen op grote schaal nog niet zijn toegestaan. Dat is dus alleen gebeurd in gecontroleerde omstandigheden. In de Nationale Eiwitstrategie worden de volgende elementen genoemd. Er wordt met name geïnvesteerd in vervolgonderzoek naar kweekvlees. Veel eiwitinnovaties betreffen vooral novel foods, zoals dat heet: eendenkroos en kweekvlees. Die moeten goedgekeurd zijn volgens de EFSA-procedure. Daar is de WUR met name mee bezig. We proberen wel te faciliteren bij de knelpunten ten aanzien van de ontwikkeling van kweekvlees. Daarnaast wordt er bijgedragen aan publiek-private onderzoeken naar eiwitvoorziening uit plantaardige nieuwe bronnen. Dit betekent dus dat het kabinet de ontwikkeling van de mogelijkheden rond de eiwitstrategie vooral verder wil onderzoeken.

Wat doen wij daar concreet in? Wij hebben een subsidie verstrekt aan Respect.Farm om te verkennen wat de rol van de huidige veehouders is. Er is ook een publiek-private call voor de topsectoren. Die ondersteunt de ontwikkeling en toepassing van nieuwe eiwitten.

De heer De Groot vraagt namens de D66-fractie waarom experimenteren in Frankrijk wel kan. Ik ken de situatie daar niet. Ik heb de afgelopen dagen wel gesprekken gehad met mijn collega Denormandie, maar niet over experimenten met kweekvlees. Ik zal hem hier zeker nog eens even naar vragen. Als daar iets uitkomt wat behulpzaam kan zijn, ga ik u daar zeker over informeren.

De voorzitter:

Er is een interruptie van de heer De Groot.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Ja, want het gaat concreet om zaken waar ze tegen aanlopen op het moment dat ze een product hebben. Vier jaar geleden is Nederland ongelukkig gestart, omdat het toen in beslag werd genomen door de NVWA, omdat ze er eigenlijk een leuke restaurantsetting omheen hadden gemaakt. De vraag aan de Minister is of hij bereid is om het proeven van kweekvleesinnovaties net als Frankrijk – maar hij kan het ook los van Frankrijk doen – toe te staan in een fase dat het dossier nog niet bij de EFSA is ingediend. Dat is een heel concrete vraag.

Minister Staghouwer:

Ik ben best bereid om te experimenteren, maar dan wel binnen regelgeving. Het is dus niet zo dat ik alles wil platslaan en alleen maar binnen regels wil opereren, maar ik ben wel een beetje voorzichtig. Ik laat me eerst informeren over wat er in Frankrijk kan. Ik kijk wat dat aan mogelijkheden met zich meebrengt. Ik bekijk of wij in Nederland ook in staat zouden kunnen zijn om daar gebruik van te maken.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Minister Staghouwer:

Kan de Minister in overleg treden met de sector over de voorwaarden waaronder kweekvlees wel mogelijk gemaakt kan worden? Ik heb daar net al wat over gezegd: zonder goedkeuring alleen proeverijen. Ik ga zeker even in overleg met de Franse collega om te kijken hoe hij dat heeft gerealiseerd.

Dan de vraag over glyfosaat van de heer De Groot. Ik heb hem al vaker hierover gehoord. Het zijn zorgen die ook bij de Kamer leven. Ik heb daar goed notie van genomen. Het Ctgb heeft de middelen op dit moment beoordeeld als voldoende en te gebruiken, maar ik snap heel goed wat uw Kamer zegt. Ik laat mij daar nader over informeren en kom daar uitvoeriger op terug.

De voorzitter:

Er is opnieuw een interruptie van de heer De Groot.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Heeft u een termijn waarop u daarop terugkomt? Ik wijs de Minister nadrukkelijk ook op bevoegdheden die hij zélf heeft. Wij hebben ook de parlementair advocaat om advies hierover gevraagd. Die heeft een lezing van wat de Minister hier mag en zelfs moet doen. Het Ctgb gaat inderdaad over de gebruiksvoorwaarden. Er zijn al wat beperkingen aan gesteld, zoals de toepassingen voor oogst. Het kan dus gewoon, maar de Minister heeft daar zelf ook een rol in. Het kan dus best zijn dat het Ctgb een andere mening heeft, maar ik doe een dringend beroep op de Minister, want ik zou het erg flauw vinden als we dan wéér een uitspraak moeten doen als Kamer. Er liggen twee duidelijke moties, zelfs onderbouwd door de parlementair advocaat. Dus ik zou graag willen horen wanneer de Minister hierop reageert.

Minister Staghouwer:

Ik wil daar een heldere toezegging op doen. U begrijpt dat ik aan het begin van mijn ambtstermijn sta. Ik wil me ook volledig laten informeren. Ik zeg u toe dat ik rond maart, begin april daarop terugkom.

Dan kom ik bij de vragen die zijn ingediend door de CDA-fractie. Die gaan over de hoge prijzen en de koppeling met de SDE-subsidies. De vraag is of ik in beeld heb om hoeveel projecten dat gaat. Ik heb daar net in mijn inleidende tekst ook wat over uitgesproken. Uw zorgen daarover worden door mij gedeeld. Kan ik iets zeggen over het verder helpen bij de verduurzaming? Ook daarvan heb ik gezegd dat ik samen met mijn collega Rob Jetten ga kijken wat het maatregelenpakket kan gaan zijn, ook voortbouwend op de afspraken in het regeerakkoord. Wij proberen daar een versnelling in aan te brengen, omdat ook wij zien dat dat noodzakelijk is om op termijn een goede glastuinbouw te laten voortbestaan.

Ook is gevraagd of ik al in overleg ben met de sector. Ik heb een aantal werkbezoeken afgelegd, op verschillende niveaus. Afgelopen vrijdag heb ik nog weer verschillende tuinders aan tafel gehad en hun problemen gehoord. Dat heeft mijn zorgen zeker niet minder gemaakt. In die zin probeer ik daar samen met de collega's vraaggestuurd antwoord op te geven, want de sector – daar heb ik in mijn inleidende tekst iets over gezegd – moet daar ook mee kunnen werken.

Dat is ook het antwoord op de vraag over de liquiditeit. Ik heb toch eerst wat meer informatie nodig over wat nu het effect is. Ik wil niet nu iets toezeggen wat niet werkelijk helpt. Maar ik zeg de heer Boswijk van de CDA-fractie toe dat ik zeker met de sector in gesprek ga om te kijken wat de passende maatregelen zijn waarmee wij ze kunnen helpen.

De voorzitter:

Op welke termijn zegt u dit toe? En gaat u een brief aan de Kamer sturen over de toezegging die u zojuist deed?

Minister Staghouwer:

Dat wil ik doen, maar ik wil ook realistisch zijn en waken voor te hoge verwachtingen. Maar waar het passend is en waar wij mogelijkheden zien, zal ik dat zeker samen met mijn collega Jetten of met mijn andere collega's proberen vorm en inhoud te geven. Als u dan een termijn wilt, zeg ik u toe dat ...

De voorzitter:

Volgens mij is de toezegging dat u in gesprek gaat met de sector. Volgens mij hoeven we dat niet als een toezegging te noteren. De heer Boswijk heeft toch een interruptie.

De heer Boswijk (CDA):

Nee, ik begrijp ook dat het natuurlijk niet helemaal eerlijk is om allemaal vragen op u af te vuren, terwijl de Minister voor Klimaat en Energie hier niet is en u daar wel afhankelijk van bent. Ik begrijp dat volkomen. Meerdere collega's hebben inderdaad gezegd hoe groot de nood is. Ik snap dat het nauwkeurig en op een goede manier moet gebeuren. Maar ik zou wel een indicatie willen hebben, omdat ik weet dat ook heel veel tuinders zitten te wachten op informatie over wanneer zij ongeveer iets kunnen verwachten. Dat komt volgens mij niet aan op een dag. Maar ik wil graag in ieder geval een richting.

Minister Staghouwer:

Wat ik u zei: het moet passend zijn. Ik ben met de sector in gesprek. Ik stel voor dat ik een voortgangsbrief stuur over een maand, of anderhalve maand. U kunt ervan op aan dat ik voortdurend met de sector in gesprek ga en kijk wat mogelijk is.

De voorzitter:

Dan noteren wij de toezegging dat er uiterlijk in april hierover een voortgangsbrief wordt gestuurd naar de Tweede Kamer.

Minister Staghouwer:

Dat geldt wat mij betreft ook voor de impact van het coalitieakkoord op de glastuinbouw. Die maatregelen moeten we nog uitwerken. Dat kan niet op korte termijn. Daar hebben we toch echt even wat meer tijd voor nodig. We komen met een samenhangend pakket. Daar kan ik niet een tijd voor aangeven, maar dat heeft echt even wat tijd nodig.

Dan een vraag van het CDA over de biotechnologie, over de nieuwe veredeling. Hoe staat het met de herziening van de Europese wetgeving? Er is al een belangrijke stap gezet met het onderzoek. In september 2021 heeft de Europese Commissie een aanvangsimpactanalyse gepubliceerd. Nu is de publieke consultatie. Deze zal eindigen in het tweede kwartaal van 2022. De verwachting is dat de Europese Commissie medio 2023 met een voorstel komt voor wetgeving.

Dan de vragen van de BoerBurgerBeweging, van mevrouw Van der Plas. Die gaan over een zorgvuldig onderzoek naar de maatregelen inzake wkk en het effect op de glastuinbouw. Het antwoord daarop is dat er fiscale maatregelen in samenhang worden uitgewerkt. Dat heb ik net ook al gezegd. De potentiële impact op de sectoren is hierbij onderdeel van de nadere uitwerking. De Minister voor Klimaat en Energie, de Staatssecretaris Fiscaliteit en ikzelf, zullen dit de komende tijd verder uitwerken.

Dan de vraag over minder gewasbeschermingsmiddelen. Daar moet iets anders voor in de plaats komen. Ik ben op dit moment bezig met weerbare planten en met teeltsystemen. Hierdoor krijgen ziekten, plagen en onkruiden minder kans. Dat betekent tegelijkertijd ook dat we minder chemische gewasbescherming nodig hebben. Een van de bouwstenen daarvoor is weerbare plant- en teeltsystemen. Deze weerbare rassen dienen ontwikkeld te worden. Dat is ook het antwoord op de vraag «hoe kijkt u aan tegen CRISPR-Cas?». Daar gaan wij naar kijken. Dat kan mogelijk leiden tot een oplossing.

Wilt u zich inzetten voor nieuwe veredelingstechnieken? Ik heb daar net al wat over gezegd. Dat is ook de vraag die het CDA nog heeft gesteld. Dat betekent dat wij zeker moeten gaan kijken naar hoe wij omgaan met toekomstbestendige teeltsystemen.

Dan nog de vragen van de ChristenUnie. «Hoe staat het met de verlaging van de ODE? Want 2023 is te laat.» Ik verwijs naar de antwoorden die ik net heb gegeven. Ik ben met mijn collega's in gesprek. Ik zal kijken naar een pakket van maatregelen dat ook antwoord geeft op die vraag, meneer Grinwis.

Hoe wordt uitvoering gegeven aan de motie-Erkens/Grinwis? Ook dat valt binnen de verantwoordelijkheid van de Minister voor Klimaat en Energie en de Staatssecretaris Fiscaliteit. Die zullen wij later beantwoorden.

Dan de vraag over de solitair gelegen bedrijven, waarvoor het lastiger en duurder verduurzamen is. Dat is ook een antwoord dat wij gaan geven in samenhang. Deze vraag zullen we daar ook zeker een plek in geven. We hopen daarmee ook uw antwoord van inhoud te voorzien.

Kan de glastuinbouw gebruikmaken van het klimaatfonds? Dat kan, maar het gaat wel over de juiste energietransitiebeweging.

Dan nog de vraag van de heer Grinwis over het kwekersrecht. Hoe beschermen we tegen patenteerbaarheid en hoe voorkomen we een monopolie op voedsel? We moeten dat inderdaad voorkomen, zeker. Het is een onwenselijke situatie en daarom is het goed dat hier wet- en regelgeving voor komt. Ik zal hier scherp op koersen in het Europese traject.

Dan heb ik nog de vragen van de VVD-fractie. Voor een deel zijn deze vragen ook in algemene zin al behandeld. Ik ga nog in op de specifieke vraag over de warmtenetten. Kunt u ervan uitgaan dat de problematiek wordt meegenomen? Het antwoord is ja. Die zullen we meenemen. Datzelfde geldt voor de warmte-krachtkoppeling. Wij zullen u informeren over de uitwerking daarvan.

Dan de overtollige CO2. De vraag daarover heb ik nog niet beantwoord. We zien dat het momenteel financieel interessanter is om op een andere manier CCS in te pluggen dan het te leveren aan de glastuinbouw. Dat is ook een zorg die de glastuinbouw afgelopen vrijdag bij mij onder de aandacht heeft gebracht. Ik zal kijken of we ook dit punt mee kunnen nemen in de discussie rond de klimaatuitwerking.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ik ben wel blij met dit antwoord aan collega Valstar, maar dit is een bredere zorg. Omdat ergens anders subsidies in de lucht hangen in het kader van de energietransitie, of in dit geval überhaupt vanwege de ETS-prijs, is de zorg dat een product als CO2 potentieel niet wordt geleverd aan de glastuinbouw. Maar dat geldt bijvoorbeeld ook voor de subsidie voor houtige biomassa. Daardoor wordt het weggedrukt als middel om te gebruiken bij het laten ontstaan van compost, en dat in een tijd dat je minder kunstmest wil gebruiken en in de toekomst misschien ook wel iets minder dierlijke mest beschikbaar hebt; dat laat ik nu even in het midden. In ieder geval zou het zonde zijn als houtige biomassa zou worden opgestookt terwijl het een hele nuttige en hoogwaardige aanwending kan hebben in compost. Het is in het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn allemaal extra goed geregeld, dus dat was een positief punt aan dat zevende actieprogramma, maar hier zit echt een enorme zorg. Ik wil dus aansluiten bij de vraag van collega Valstar of dit ook verbreed kan worden, ook in contact met Minister Jetten, zodat het niet zomaar allemaal wordt ingezet voor de energietransitie terwijl je het ook in andere domeinen hoogwaardig kunt inzetten.

Minister Staghouwer:

Het antwoord is ja. Wij nemen dit zeker mee, want dit staat ook bij ons op het netvlies.

De voorzitter:

U vervolgt uw beantwoording.

Minister Staghouwer:

Ik heb nog wat laatste antwoorden te geven, met name over biotechnologie. Daarmee wil ik afsluiten, om vervolgens het woord door te geven aan mijn collega.

Voorzitter. Nederland is sterk in klassieke veredeling en daar bereiken we veel mee. Het is interessant op het innovatievlak. Daarnaast zijn er ook nieuwe veredelingstechnieken, die het veredelingsproces vele malen kunnen versnellen. Het uitgangspunt blijft altijd dat gewassen veilig dienen te zijn voor mens, dier en milieu en dat de keuzevrijheid voor consumenten en professionele gebruikers gewaarborgd moet blijven, ook bij het gebruik van nieuwe technieken. Ik ga mij de komende tijd beraden op en verdiepen in dit onderwerp; dat heb ik net ook al gezegd.

Naast deze klassieke veredeling en de nieuwe veredelingstechnieken zet ik me ook in voor weerbare teeltsystemen op het agrarisch bedrijf: hoe zorg je dat je op je bedrijf de kansen op plantenziekten sterk verlaagt? Preventie dus.

En, meneer de voorzitter, ik blijf ook het Brusselse proces over de nieuwe technieken scherp volgen. Waar nodig zal ik mij melden en ook een bijdrage leveren aan dit proces.

Dan de interne capaciteit op het ministerie. Op dit moment denk ik dat wij voldoende capaciteit in huis hebben om antwoorden te geven op de vragen die ons gesteld zijn.

Dat was het, meneer de voorzitter. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank. Ik zie geen interrupties meer aan uw adres. Dan geef ik het woord aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.

Staatssecretaris Heijnen:

Dank u wel, voorzitter. Biotechnologie is natuurlijk een begrip dat voor veel mensen klinkt als een ver-van-hun-bedshow. Maar het is overal om ons heen en het is niet alleen iets waar mensen in laboratoria mee bezig zijn, kijkend door een microscoop. Het helpt ons in de medische wereld, voor onze gezondheid. Veel medicijnen, waaronder de coronavaccins, waren zonder biotechnologie niet tot stand gekomen. Biotechnologie helpt ook bij het ontwikkelen van gezondere gewassen, die bijvoorbeeld beter beschermen tegen droogte. We moeten ook de nieuwe duurzame productieprocessen niet vergeten, waarbij biotechnologie wordt ingezet om bijvoorbeeld biogrondstoffen te maken. De kansen die biotechnologie biedt zijn dus groot, voor voedselzekerheid – daar had mevrouw Van der Plas het over – voor het aanpassen aan het veranderende klimaat, voor de gezondheid en ook voor de economie.

Nederlandse boeren en telers voeden vele monden en leveren ons land veel geld en banen op. Tegelijkertijd weten we dat we de kansen alleen volop kunnen benutten als we ook voorzichtig zijn en zorgvuldig omgaan met de ethische dilemma's die het werken met genetische eigenschappen met zich meebrengt. Voor mij staan veiligheid en zorgvuldigheid voorop. Dan voorkomen we risico's voor mens en milieu, en benutten we de voordelen en kansen van biotechnologie op korte en lange termijn. Ik ben blij dat ik daarover vandaag ook met uw Kamer het gesprek aan kan gaan.

Er waren op mijn onderdeel veel vragen gesteld over het Europese traject. Ik zal die allereerst doorlopen.

De vraag van meneer Boswijk ligt geheel onwillekeurig boven op de stapel. Hij vroeg in hoeverre ik de zorgen deel die in de sector spelen dat de huidige roadmap niet zal leiden tot de gewenste verschuiving naar een meer productgebaseerde toekomstbestendige regelgeving. Met de aangekondigde Europese herziening staat doeltreffendheid in elk geval op de agenda. Ik ben blij dat er stappen worden gezet, maar ik voel ook de urgentie die mensen in het veld voelen. Ik hoop dat het voorstel van de Commissie ertoe gaat leiden dat de plantveredelingstechnieken effectief kunnen worden toegepast, maar de bal ligt op dit moment wel bij de Commissie, die met een voorstel komt.

Dan was er nog een vraag. Minister Staghouwer had daar ook al op geantwoord. Hoe kijken we nou naar de ontwikkelingen in andere landen, bijvoorbeeld in Engeland of Noorwegen? We zien daar natuurlijk regelmatig berichten over verschijnen, maar het feit is ook dat we lid zijn van de EU. Het proces om Europees gezien tot regelgeving te komen, kost nou eenmaal tijd. U mag wel van mij verwachten dat ik ervoor zal zorgen dat de Nederlandse belangen goed onder de aandacht worden gebracht. U mag ook verwachten dat we proberen om zo veel mogelijk druk op de ketel te houden. Ik deel namelijk het gevoel van urgentie.

Dan had meneer Boswijk nog een vraag namens het CDA over hoe we er in samenwerking met andere lidstaten voor zorgen dat het EU-voorstel in lijn met de ambities komt. Ik trek sowieso op met gelijkgestemde landen, zoals de Scandinavische landen en Spanje. De Europese Commissie is nu aan zet om in 2023 met een voorstel voor nieuwe plantveredelingstechnieken te komen. Dat komt er dus wel aan.

Er werd door het CDA ook nog gevraagd of we de belangrijke sierteeltsector meenemen. Ik kan melden dat er ook vanuit mijn ministerie goed contact is met de branchevereniging voor bedrijven die onder andere werkzaam zijn in de sierteeltsector. Daarnaast is er ook een beraadsgroep. Dat is een tafel waar ik voorzitter van ben en daar zit de branchevereniging van siertelers ook bij aan tafel.

Mevrouw Van der Plas had niet echt een vraag, maar zij ging wel in op het belang van een doorbraak en het mogelijk maken van CRISPR-Cas in Europa. Dat deel ik en daarom zet ik me, net als de Minister van LNV, in voor aanpassing van de Europese regelgeving, zodat de nieuwe plantveredelingstechnieken, zoals CRISPR-Cas, beter kunnen worden toegepast.

Dan was er nog een vraag van mevrouw Van der Plas, van BBB. Zij vroeg: kunt u voor nieuwe plantveredelingstechnieken niet, net zoals bij covid, de milieurisicobeoordeling buiten werking stellen? Dat gaat niet. De regelgeving is alleen bij hoge uitzondering door een Europese verordening buiten werking gesteld. Dat was voor klinische studies met COVID-19-vaccins of -medicijnen, maar dat kunnen we niet zomaar breder gaan toepassen.

Dan vroeg meneer Valstar, van de VVD, nog wat de laatste ontwikkelingen zijn ten aanzien van de Europese inzet voor herziening van de ggo-regelgeving. Daar heb ik het eigenlijk net al een beetje over gehad. We verwachten dus dat de Europese Commissie halverwege 2023 met een voorstel gaat komen. Dat is natuurlijk wel beweging. Ik snap dat het sommigen niet snel genoeg gaat, maar zorgvuldigheid staat daar, denk ik dan maar, in voorop.

De VVD vroeg: heeft u goede hoop dat de Nederlandse ambities voldoende doorvertaald zullen worden als het tot aanpassing komt? De Commissie heeft wel al erkend dat de huidige regelgeving niet meer voldoet voor sommige plantveredelingstechnieken en toe is aan herziening. Wat dat betreft ga ik er wel echt van uit dat er ook meer kansen zullen ontstaan voor de technieken zoals wij die kennen.

Dan de vraag of er voldoende mankracht beschikbaar is, die ook al door de Minister is beantwoord. Hetzelfde geldt ook mijn ministerie en overigens ook voor andere ministeries, want niet alleen bij LNV en IenW, maar ook bij VWS, EZK en OCW is er inzet op dit thema.

De VVD vroeg nog of wij ons onverminderd zullen inspannen. Daar mag u natuurlijk altijd van uitgaan, voorzitter ... Ik weet even niet hoe ik u nou moet aanspreken, want u heeft nu twee petten op, maar u snapt het punt dat ik graag wil maken richting de VVD.

D66 en het CDA vroegen nog of ik verwerkers en supermarkten ga betrekken in de beraadsgroep. Het antwoord is ja. Dat is op dit moment al mogelijk in de beraadsgroep. Ze worden uitgenodigd en zijn dus onderdeel van het gesprek, indien ze daarbij aanwezig willen zijn. Wellicht wil meneer De Groot nog aangeven waarom hij specifiek op die twee sectoren doelde. Ik kan er zeker voor zorgen dat ik ze zeer actief uitnodig voor een volgende bijeenkomst.

De voorzitter:

Dit is uitlokking door de Staatssecretaris, dus ik geef het woord aan de heer De Groot.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Nogmaals excuus. Het was mij ontgaan dat we dit gesprek zouden voeren met twee bewindslieden. Dank voor de goede beantwoording van de vraag. Dank ook voor uw toezegging.

Brussel gaat de wetgeving veranderen, maar de achtergrond van de vraag is dat deze technieken uiteindelijk ook geaccepteerd moeten worden door consumenten. Als je bijvoorbeeld komt tot verplichte etikettering van producten waar CRISPR-Cas voor is gebruikt en er een grote driehoek op de pot pindakaas komt te staan, dan weet je ook dat het niet zal worden gebruikt. Het is dus van groot belang om van achter naar voren te werken, dus niet alleen vanuit de wetgeving, maar ook vanuit de acceptatie. Supermarkten verschuilen zich nog weleens achter een consument, maar hebben zelf natuurlijk ook een verantwoordelijkheid om hier op een goede manier over te communiceren.

Staatssecretaris Heijnen:

Ik vind het fijn om in sommige gevallen de achtergrond van een vraag goed te weten, dus dank aan meneer De Groot voor de toelichting. Het is een zeer terecht punt. Etikettering heeft wel echt aandacht. Consumenten moeten dadelijk wel goed weten of ze een product tot zich nemen waar biotechnologie in is gebruikt. Ik denk dus dat het belangrijk is dat we daar goed op letten en dat we, samen met bijvoorbeeld de supermarkten, kijken hoe we dat op een goede manier onder de aandacht kunnen brengen zonder er een hele grote gevarendriehoek op te zetten. Dat punt begrijp ik natuurlijk ook. Ik zal dat zeker meenemen in een volgend overleg.

De heer Boswijk (CDA):

Dank aan de Staatssecretaris voor de antwoorden. Ik had nog één verduidelijkende vraag. Het is goed dat u in contact bent met de sierteelt. Hoe verhoudt zich dat tot het overleg in Europa over de sierteelt? Onze sierteelt is natuurlijk best wel groot. In andere landen is die wat minder groot. Ik kan me zomaar voorstellen dat het daardoor ineens een ondergeschoven kindje wordt. Kunt u daar iets over vertellen?

Staatssecretaris Heijnen:

Ik denk dat het sowieso belangrijk is dat de sierteelt ook zichzelf laat horen in het Brusselse. Ik heb er zelf een aantal jaren mogen werken. Ik weet dat er zelfs een vertegenwoordiging is van Europese vioolbouwers, om maar eens wat te noemen. Er zijn dus echt heel veel belangengroepen in het Brusselse. Gelukkig hebben we ook veel Europarlementariërs. Ik denk dat het belangrijk is dat de sector ook zelf de eigen belangen en deelbelangen onder de aandacht brengt, maar wij zullen er zeker voor zorgen dat wij de siertelers op gepaste wijze vertegenwoordigen. Ze vertegenwoordigen een belangrijk onderdeel. Ik denk alleen dat de vraag eerder gericht moet worden aan mijn collega, tenzij die gaat over de biotechnologie achter de sierteelt.

De voorzitter:

Geen vervolgvraag? Nee? Dank. Ik ga aan mijn linkerzijde kijken of er behoefte is aan een tweede termijn. Ik zie geen geknik maar ga er blind van uit. Ik geef het woord aan de heer De Groot; zijn microfoon ging al aan. Hij krijgt anderhalve minuut.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dank u, voorzitter. Ook dank aan beide bewindslieden voor de beantwoording. Ik begin even met de mooie gedachtewisseling die ik had met de Staatssecretaris. Het zou zo langzamerhand misschien toch wel goed zijn om een heel actieve aanpak te hebben als het gaat om de acceptatie van biotechnologie, ook in het licht van de wijziging van wetgeving. Is de Staatssecretaris bereid om daar eens over na te denken? Kan zij daarvoor een plan opzetten, met een wat planmatigere aanpak, ondersteund door de lobby in Brussel?

In de antwoorden van de Minister van Landbouw herken ik een beetje de antwoorden van zijn voorganger. Dat is misschien in het begin wel begrijpelijk, maar als je doet wat je deed, krijg je wat je had. De antwoorden waren heel procedureel. Dat is wel een beetje jammer, want we kunnen hier ook gewoon echt een gedachtewisseling hebben. Dat zou natuurlijk helemaal fijn zijn.

Ik wil dan ook een tweeminutendebat aanvragen, omdat ik toch niet geheel tevreden ben over de beantwoording.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dat is bij dezen genoteerd. Ik ga door naar de volgende spreker, de heer Boswijk namens de CDA-fractie.

De heer Boswijk (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ook dank aan beide bewindspersonen. Het was fijn om dit gesprek even te voeren. Goed om te horen dat de zorgen, met name in de glastuinbouw en tuinbouw, bij jullie bekend zijn. We konden allemaal nogmaals benadrukken dat dit belangrijk is. Dank voor de toezegging. We wachten de brief af.

De voorzitter:

Dank. Dan geef ik het woord aan de heer Grinwis namens de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, dank. Ook dank aan beide bewindspersonen voor de beantwoording. Eveneens dank voor de aansporing van collega Valstar om aanstaande maandag niet te vergeten en flink in de buidel te tasten voor hele mooie rozen, uit Nederland natuurlijk; geen roosjes die worden binnengevlogen, maar de echte, mooie grote rozen.

De antwoorden waren helder. De intenties zijn ook goed. Mijn zorg zit erin dat een paar afspraken in het coalitieakkoord, die misschien lukraak ergens in een tabel of een tekst zijn beland, geïsoleerde afspraken lijken, maar er zit natuurlijk een gedachte achter, namelijk dat we de komende jaren schouder aan schouder met de glastuinders gaan staan om de energietransitie mogelijk te gaan maken. Dat wilden we al. De urgentie is met deze winter op het netvlies en de huidige energieprijzen alleen maar groter geworden.

Mijn zorg zit ’m erin dat in 2025 een paar lastenverzwaringen staan ingeboekt. De komende jaren staan lastenverlichtingen in de ODE ingeboekt. Dat gebeurt wel allemaal in de context van een extreem gestegen energieprijs. Ik heb heel veel vertrouwen in de bewindspersonen en hun intenties, maar mijn zorg is hoe we dat goed op elkaar afstemmen, zodat we zo meteen niet heel veel mooie subsidiebeschikkingen en goede intenties verder zijn en er in 2025 lastenverzwaringen door gaan tikken, terwijl er in de fysieke leefomgeving en fysieke energietransitie – het is een fysieke operatie – nog niet zo veel veranderd is. Daar zit mijn zorg.

Mijn aanbeveling is om het heel goed op elkaar af te stemmen, zodat we straks niet alleen maar met een hogere rekening voor glastuinders zitten, maar er daadwerkelijk een toekomstperspectief is.

De voorzitter:

Dank, meneer Grinwis. Het is buitengewoon knap dat u twee keer over uw tijd heen bent gegaan, maar dat is u vergeven, want we zitten ruim in de tijd. Ik geef graag het voorzitterschap aan de heer De Groot.

Voorzitter: Tjeerd de Groot

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Valstar, met het verzoek om een beetje binnen de tijd te blijven.

De heer Valstar (VVD):

Ik ga mijn best doen, voorzitter. Dank.

Met de vorige spreker, de heer Grinwis namens de ChristenUnie, deel ik de zorgen over de toekomst van de tuinbouwsector, met de energietransitie die zij willen maken maar die zij ook wel willen méémaken. Volgens mij hebben we daar in het debat uitgebreid over van gedachten gewisseld. Datzelfde geldt voor de uitdaging waar ze vervolgens voor komen te staan, namelijk de toelevering van CO2, om nog maar te zwijgen over het personeelsvraagstuk. Het is een mooie sector, die je niet snel zult horen. Ze kunnen niet met hun heftrucks naar het Malieveld rijden. Althans, ze kunnen erheen rijden, maar misschien heeft dat wat minder impact dan de tractoren die er hebben gestaan. Ik denk dat we de komende drie jaar de tuinbouwsector op enigerlei wijze tegemoet zouden moeten komen. Ja, ze moeten de transitie gaan maken, maar we moeten er wel voor gaan zorgen dat we de tuinbouwbedrijven niet over de kling gaan jagen.

Tot slot richting de heer Grinwis: ik heb nog wel wat goede adressen waar je rozen kunt halen en misschien wel voor minder dan € 5. Maar daar spreken we buiten de orde van dit debat wel over.

De voorzitter:

De handel is gestart! Dank u wel voor uw bijdrage. Ik geef het voorzitterschap terug aan de heer Valstar.

Voorzitter: Valstar

De voorzitter:

Dan gaan wij nu over naar de beantwoording in tweede termijn door het kabinet. Ik geef het woord aan de Minister.

Minister Staghouwer:

Voorzitter, dank. De zorgen die door de commissie gedeeld zijn in eerste termijn, worden nu in tweede termijn nog eens bevestigd. Ik heb aangegeven dat het kabinet die zorgen deelt en dat wij zeker kijken naar de maatregelen die we op korte termijn kunnen gaan nemen. Dat doen we in de afspraken rond klimaat, waarin wij ook de lastenverlichting en de lastenverzwaring zullen meenemen wanneer wij op het CO2-vraagstuk een antwoord geven.

Wij zullen ook zeker de kwaliteit in die topsector – top is die sector zeker – de komende jaren geborgd moeten laten blijven. Ik zal er in mijn verantwoordelijkheid in ieder geval alles aan doen om dat op een goede manier ook mogelijk te laten blijven. Het punt is wel dat de vraag uit de sector moet komen. Ik wil graag op basis van de vraagstelling vanuit de sector de maatregelen gaan inzetten.

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.

Staatssecretaris Heijnen:

Dank u wel voorzitter. Ik had nog één vraag van meneer De Groot van D66. Hij vraagt: kun je niet een wat actievere aanpak op het gebied van biotechnologie toepassen? Kan daarover worden nagedacht? Ik zou toch willen zeggen dat we dat echt al doen. We zijn heel actief, ook op Europees vlak. We zitten daarbovenop, maar het is nu eenmaal zo dat de bal nu bij de Europese Commissie ligt. Die komt halverwege 2023 met een voorstel op dit gebied. Dus ja, daar moeten we wel op wachten. Dat betekent niet dat we in de tussentijd stilzitten. We zorgen er natuurlijk voor dat er genoeg input komt, ook om tot een goed voorstel te komen. Maar we hebben er ook wel vertrouwen in, zoals al eerder besproken, dat de Commissie inziet dat het beleid anders zal moeten. En dat zal uiteindelijk ook gunstiger zijn voor de vele goede technieken die wij hier in Nederland op dit vlak hebben ontwikkeld.

Dan het actief communiceren richting inwoners. Ik weet dat er – heel origineel is het niet – een website is, namelijk www.biotechnologie.nl. Daar staat publiekstoegankelijke informatie op voor mensen die hier meer over willen weten. Wat kun je nou allemaal met biotechnologie? Er staat bijvoorbeeld ook een artikel op over het medicijnenonderzoek in verband met corona. Op die manier proberen we de inwoners van Nederland wat meer wegwijs te maken in de wereld van de biotechnologie. Mochten er nog andere suggesties zijn, voorzitter, dan staan wij daar altijd voor open. Ik hoor die graag.

De voorzitter:

De voorzitter gaat geen suggesties doen en ik zie dat de leden dat ook niet gaan doen. Ik dank u voor uw beantwoording. Ook dank voor uw komst naar de Tweede Kamer. Maar ik ga u niet wegsturen, voordat wij nog wat administratieve handelingen hebben afgerond. Dat zijn de toezeggingen. De eerste is een toezegging aan de heer De Groot.

– De Minister stuurt rond eind maart een brief met informatie over het gebruik van het middel glyfosaat, met inachtneming van de moties die hierover zijn ingediend.

De tweede toezegging is een toezegging aan de heer Boswijk.

– De Minister stuurt uiterlijk eind maart een voortgangsbrief over de energietransitie en de verduurzaming in de tuinbouw.

Tot slot meld ik nog dat de heer De Groot een tweeminutendebat heeft aangevraagd. Daarmee zijn we gekomen aan het eind ...

Minister Staghouwer:

Volgens mij heb ik «eind maart, begin april» gezegd. Even een klein beetje ruimte kopen.

De voorzitter:

Dan gaan wij er «begin april» van maken. Beide toezeggingen worden dus begin april. Ik zie dat dat ook op goedkeuring van de Tweede Kamer kan rekenen. Nou, mooi. Kijk eens hoe schappelijk wij zijn als Tweede Kamer!

Dan sluit ik alsnog dit debat af. En wederom, dank voor uw komst naar de Tweede Kamer. Wij zien u graag een volgende keer en dat geldt ook voor de leden.

Sluiting 18.21 uur.