[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een commissiedebat, gehouden op 16 februari 2022, over de Landbouw- en Visserijraad op 21 februari 2022

Landbouw- en Visserijraad

Verslag van een commissiedebat

Nummer: 2022D06498, datum: 2022-03-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-32-1383).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 32-1383 Landbouw- en Visserijraad.

Onderdeel van zaak 2022Z02542:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1383 VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT

Vastgesteld 2 maart 2022

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de vaste commissie voor Europese Zaken hebben op 16 februari 2022 overleg gevoerd met de heer Staghouwer, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, over:

de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 10 februari 2022 inzake geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad van 21 februari 2022 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1378);

de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 25 januari 2022 inzake SCoPAFF-vergadering gewasbescherming 27 en 28 januari 2022 (Kamerstuk 27 858, nr. 561);

de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 14 februari 2022 inzake Europese bijeenkomst bijenrichtsnoer van 17 februari 2022 (Kamerstuk 27 858, nr. 562).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Geurts

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken,
Bromet

De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Jansma

Voorzitter: Van Campen

Griffier: Nouse

Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Bisschop, Boswijk, Bromet, Van Campen, Tjeerd de Groot, Teunissen en Thijssen,

en de heer Staghouwer, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Aanvang 10.00 uur.

De voorzitter:

Een hele goede morgen. Hierbij open ik de vergadering van de vaste Kamercommissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Ik heet iedereen natuurlijk van harte welkom bij dit commissiedebat over de Landbouw- en Visserijraad van 21 en 22 februari. In het bijzonder heet ik de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en zijn ondersteuning van harte welkom, net als de aanwezige Kamerleden en alle mensen die dit debat vanaf de publieke tribune of digitaal volgen.

Alvorens ik als eerste het woord geef aan de heer Tjeerd de Groot, deel ik mee dat mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren vandaag ook in ons midden is. Aangezien zij formeel geen lid is van deze commissie maar vandaag een collega vervangt, moet ik u formeel om toestemming vragen of u ermee akkoord gaat dat zij aan dit debat deelneemt. Ik neem aan dat dat geen probleem is. Er is sprake van een grote barmhartigheid op deze vroege ochtend, dus laten we het dan maar gewoon doen! Aldus besloten en akkoord bevonden.

Dan wil ik voorstellen om een spreektijd van vijf minuten te hanteren en twee interrupties in twee minuten toe te staan. Als dat voor u akkoord is, dan wil ik allereerst het woord geven aan de heer Tjeerd de Groot van D66 voor zijn bijdrage.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dank u, voorzitter. We hopen op een mooie gedachtewisseling met de Minister. Ik heb een vraag vooraf. Ik las zaterdag in de krant een interview met de CEO van FrieslandCampina, Hein Schumacher. Ik moet zeggen dat ik het nogal een schokkend interview vond, gelet op de uitspraken die hij deed, alsof het eigenlijk een beetje «recht zo die gaat» zou gaan in de landbouw. Ik neem toch aan dat de Minister meteen de telefoon heeft gepakt om eens even uit te leggen wat er in het coalitieakkoord staat. Graag een reactie.

Voorzitter. Mijn bijdrage gaat over de invloed in Europa. Het zijn eigenlijk drie mooie dossiers: biodiversiteit, ontbossing en gewasbescherming. Nederland is daarbij een van de founding fathers. Je zou daardoor verwachten dat je echt invloed gaat uitoefenen voordat er al een voorstel ligt. In maart gaat het over de biodiversiteitsstrategie. Wat is in de voorloop tot nu toe de inzet daarvoor geweest? Over invloed gesproken: iedereen met verstand van Europa, kan aangeven dat je je invloed moet laten gelden voordat het voorstel er ligt. D66 is groot voorstander van het doel van 30% beschermd natuurgebied op land en op zee. Bovendien vindt D66 dat dit doel niet alleen voor de EU in brede zin moet gelden, maar ook voor alle lidstaten. Is de Minister bereid om hiervoor te pleiten bij zijn Europese collega's? Wat is dan de definitie van natuur? Is de Minister het met D66 eens dat dit vooral een brede definitie moet worden, waarbij er ook aandacht is voor de basiskwaliteit van natuur buiten Natura 2000-gebieden en voor bijvoorbeeld landschapsgrond? Hoe zit dat met de biodiversiteitsstrategie? Hoeveel natuur heeft Nederland volgens de Minister? Hoeveel zal er moeten gebeuren om Nederland te laten voldoen aan die 30%?

Dan ontbossing, voor onze wereldwijde natuur. Dat is ook eerder in de LNV-Raad besproken, maar ligt nu bij de Milieuraad. Toch zou D66 graag zien dat de Minister ook daarop zijn stempel blijft drukken, bijvoorbeeld door het voorstel uit te laten breiden naar andere ecosystemen en producten waarvoor soja uit ontboste gebieden gebruikt is, zoals vlees. Met die gebieden bedoel ik bijvoorbeeld ook de cerrado's, en dus niet alleen de regenwouden. Door dat voorstel uit te breiden, wordt het speelveld voor de Nederlandse veehouder weer eerlijker. Hoe gaat de Minister daarmee om?

Voorzitter. Dan gewasbescherming. Hierbij is de impact op het Nederlandse beleid buitengewoon groot. Hoe gaat de Minister in de voorfase daarmee om? De voorstellen zijn uitgelekt. Die gaan richting duidelijke reductiedoelstellingen. Het zou ons als Nederland natuurlijk helpen als dat juridisch bindende doelstellingen zijn, met het oog op een gelijk speelveld in heel Europa en op het coalitieakkoord, waarin we die keuze met tussendoelen ook hebben gemaakt. Hoe kijkt de Minister daartegen aan?

Voorzitter. Dan even nog concreet. Wij hadden vorige week een gedachtewisseling over glyfosaat. Daarover maakt D66 zich in het bijzonder zorgen. In het licht van het coalitieakkoord zou je kunnen zeggen dat we het gebruik van bestrijdingsmiddelen terug gaan dringen, zeker het overbodige gebruik. Daarover gaat die motie ook. We verwachten eigenlijk wel, in het licht van het coalitieakkoord, richting van de Minister, dus kan de Minister toch wat richtinggevende uitspraken daarover doen? D66 is namelijk kritisch over glyfosaat. In Duitsland zal het per 2023 worden verboden. Is de Minister al in gesprek met het bedrijfsleven om het daar toch op voor te bereiden? Want je kunt er vergif op innemen, om het zo maar te zeggen, dat Duitse boeren er bij de Duitse retail op zullen aandringen om in ieder geval in hun inkoopvoorwaarden rekening te houden met het feit dat Duitse boeren geen glyfosaat meer mogen gebruiken en Nederlandse boeren nog wel. Hoe gaat de Minister daarover praten met de sector?

Tot slot, voorzitter. Er is een Europese parlementaire enquête geweest over diertransporten. Daarmee is het bar slecht gesteld. De regels worden structureel slecht nageleefd en het welzijn van dieren kan niet worden geborgd. D66 is blij dat de Minister stellig is geweest door te zeggen dat er een einde moet komen aan het transport van levende dieren. Maar de voorzitter van de parlementaire enquêtecommissie, Tilly Metz van De Groenen, bekende dat het nog lang kan duren voordat er ook maar iets van nieuwe wetgeving van kracht wordt. Hoe gaat de Minister de druk opvoeren om vertragingstactieken van andere landen te voorkomen?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer De Groot. Ik zie dat de heer Boswijk van het CDA wil interrumperen.

De heer Boswijk (CDA):

Ik heb een aanvullende of verduidelijkende vraag aan collega De Groot over het alleen nog maar vervoeren van karkassen, want daar hebben we het uiteindelijk over. Hoe moet ik dat in de praktijk zien? Moeten we dan op elk boerenerf een slachterij gaan neerzetten? Ik snap dat je misschien niet vanuit heel Europa moet gaan slepen met vee. Dat punt begrijp ik, maar hoe gaan we dat in Nederland uitvoeren?

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dank dat de heer Boswijk van het CDA het met me eens is dat we het vervoer van levend vee moeten gaan beperken. Het is natuurlijk van de gekke dat als de slachtprijzen in Duitsland, in Noordrijn-Westfalen, een beetje lager liggen, de varkens dan over de grens gaan. Dat moeten we gewoon niet willen. Op elke boerderij een slachterij lijkt me ook niet wenselijk, hoewel er wel voorbeelden zijn van hoe dat kan. Als het op een diervriendelijke en voedselveilige manier kan, dan is dat best een reële optie. Maar als je het beperkt tot het kleine land dat Nederland is, heb je in de praktijk maximaal twee of drie uur reistijd. Je moet het zo veel mogelijk beperken, en zeker niet dieren in andere landen laten slachten.

De voorzitter:

De tweede interruptie van de heer Boswijk.

De heer Boswijk (CDA):

Even een kleine verduidelijking vanuit mijn kant. Je kan natuurlijk in een grensregio zitten, waardoor je het misschien wel over de grens gaat brengen. Daar moeten we niet dogmatisch in zijn, denk ik. We zien overigens ook wel dat de sector, onder andere de kalverhouderij, zelf ook al het vervoer over verre afstanden aan het inperken is. Het is namelijk een ontwikkeling die we helemaal niet zouden moeten willen, maar dank voor deze verduidelijking.

De voorzitter:

Tot slot nog een reactie van de heer De Groot.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

De kalverhouderij is natuurlijk net anders, want dat is een andere tak van sport. Ik had het over slachtdieren, maar op de kalverhouderij moeten we echt nog kritischer zijn. Dat is een tak van sport die – dat durf ik wel te zeggen – heel weinig toekomst heeft als het gaat om het verslepen van dieren uit heel Europa naar Nederland. Daar zal je inderdaad moeten zeggen dat men lokaal moet gaan slachten, want anders is het risico op insleep van dierziekten veel te groot voor de rest van de Nederlandse melkveehouderij. De kalverhouderij heeft dus echt een grote opdracht om naar een decentraal model te gaan. Dat wilde ik graag nog even toevoegen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer De Groot. Dan is het woord aan mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Voorzitter. Ik val met de deur in huis: vorige week werd duidelijk dat Nederland weer inbreukprocedures boven het hoofd hangen. Europa start mogelijk een inbreukprocedure tegen Nederland, omdat Nederland niet optreedt tegen vissersschepen die beschermde dieren als bruinvissen bijvangen. Graag hoor ik van de Minister wat hij gaat doen om de inbreukprocedure te voorkomen. Hoe gaat hij paal en perk stellen aan deze schadelijke activiteiten?

Helaas is deze passieve houding van Nederland als het gaat om de bescherming van natuur en biodiversiteit ook terug te zien in andere dossiers, zoals de recente kap van het Sterrebos. Dat heeft de Minister laten gebeuren, terwijl de kap onrechtmatig is, bijvoorbeeld omdat er beschermde bosuilen broeden. Als gevolg hiervan staat het bos in een straal van 75 meter rondom de bosuilen nog overeind. Die 75 meterregel geldt echter alleen bij regulier onderhoud. Kappen van bomen is vernietiging en geen onderhoud. De kap is dus in strijd met de wet. Waarom heeft de Minister niet ingegrepen, zo vraagt de Partij voor de Dieren. Is hij bereid om de provincie een aanwijzing te geven om de kap van het laatste gedeelte volledig te stoppen?

Het is wrang dat de Minister de sloop van een bos in eigen land heeft laten doorgaan, terwijl we nu spreken over hoe Nederland ontbossing elders tegen kan gaan. Want ook in het buitenland heeft Nederland een grote impact op de toekomst van bossen. Nederland is de grootste Europese aanjager van ontbossing, vooral door de import van soja voor veevoer en palmolie. Daarom is het goed dat er eindelijk een ontbossingswet ligt, maar zo'n wet moet wel meteen goed worden neergezet. Nu is dat niet het geval. De Partij voor de Dieren constateert een lange lijst met tekortkomingen in het voorstel.

Zo beschermt de wet geen andere kwetsbare ecosystemen dan bos. Hierdoor kan de uitbreiding van landbouwgronden in savannes, woodlands en graslanden ongestoord doorgaan en zich zelfs verplaatsen naar deze gebieden. In de Braziliaanse cerrado bijvoorbeeld – de heer De Groot noemde het net ook al – is de helft van de natuur al aangetast, mede door de verplaatsing van de ontbossing uit de Amazone naar de cerrado. Dit zal alleen maar erger worden als we dit niet meteen regelen in de wet in plaats van pas na twee jaar, zoals de Europese Commissie nu van plan is. Is de Minister het met ons eens dat dit te laat is om de biodiversiteitsdoelen voor 2030 nog te halen? En is de Minister bereid om tijdens de Raad aan te dringen op het vergroten van de reikwijdte van de wet tot alle kwetsbare natuurgebieden?

Ook het ontbreken van mais en rubber en afgeleide producten van soja en palmolie is een grote omissie in het voorstel. Het kan niet zo zijn dat we ontbossingssoja van de markt halen, maar wel vlees importeren van dieren die met ontbossingssoja zijn gevoerd. Is de Minister bereid te pleiten voor het opnemen van alle ontbossingsgoederen en afgeleide producten onder de wet? Graag een reactie.

Voorzitter. Het kabinet wil ervoor pleiten om de termijn van 12 maanden voor implementatie van de wet te verlengen naar 24 maanden. De Partij voor de Dieren vindt het niet te begrijpen dat de Minister mogelijk wel akkoord gaat met het uitsluiten van kwetsbare natuurgebieden om snelheid te bevorderen en tegelijkertijd pleit voor een jaar uitstel. Hoe rijmt hij deze poging tot afzwakking van het voorstel met de koplopersrol die Nederland in wil nemen? Kan hij toezeggen dat hij bij de Raad niet gaat pleiten voor een latere inwerkingtreding? Ook graag een reactie.

Daarnaast maakt mijn partij zich zorgen over het benchmarkingsysteem in de boswet, dat landen indeelt naar de kans dat de grondstoffen niet ontbossingsvrij of niet legaal worden geproduceerd. Afhankelijk van het veronderstelde risiconiveau variëren de voorwaarden waaraan het gepaste zorgvuldigheidsproces moet voldoen. Wij hebben kunnen lezen dat het kabinet zich hier ook grote zorgen over maakt. Kan de Minister toezeggen deze zorgen bij de komende Raad kenbaar te maken en ervoor te pleiten dezelfde strikte zorgvuldigheidseisen te stellen aan alle landen?

Voorzitter, tot slot het bijenrichtsnoer. Ik bedank de Minister voor zijn inzet om in lijn met de aangenomen moties van mijn fractie tot een goede bescherming van bijen te komen, zoals vastgelegd in het originele bijenrichtsnoer uit 2013. Hommels en solitaire bijen zijn veel kwetsbaarder voor landbouwgif dan honingbijen en moeten dan ook strenger beschermd worden, ook volgens het oorspronkelijke bijenrichtsnoer. De appreciatie van het Ctgb vind ik zorgwekkend. De vragen die het Ctgb aan de Minister voorstelt, zijn erg suggestief. Ze sorteren voor op een oprekking van het beschermingsdoel. De derde vraag suggereert in feite om solitaire bijen helemaal niet meer te beschermen. Ik verzoek de Minister dan ook om deze vragen niet te stellen en vast te houden aan het Nederlandse standpunt. Graag een reactie.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Teunissen. Dan geef ik het woord aan de heer Boswijk van het CDA.

De heer Boswijk (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Voor het CDA is het verdienmodel van boeren en tuinders en het ontwikkelen van nieuwe verdienmodellen een belangrijke voorwaarde in de transitie waarvoor onze landbouw staat. De Europese Green Deal, de Van-Boer-tot-Bordstrategie, de biodiversiteitsstrategie en het Europese handelsbeleid zullen allemaal impact hebben op het verdienmodel. Een recente studie van de universiteit van Wageningen naar de gevolgen van een aantal doelstellingen die onderdeel uitmaken van de Green Deal, komt tot de conclusie dat deze kunnen leiden tot een productiedaling van 10% tot 20% in de landbouw. Daarmee heeft dit ook negatieve gevolgen voor het inkomen van de boeren. Dat is voor het CDA reden voor enige zorg.

In antwoorden op de schriftelijke vragen die wij hierover hebben gesteld, geeft de Minister aan dat hij niet uitsluit dat de transitie in de landbouw tot negatieve gevolgen voor het inkomen van de boer zal leiden. Hij gaf aan dat hij erop inzet het verdienmodel van de boeren te versterken. Als onderdeel van de Van-Boer-tot-Bordstrategie wordt onder andere gewerkt aan regelgeving voor nieuwe veredelingstechnieken, het bevorderen van koolstoflandbouw en het herzien van de mededingingsregels. Ik ben natuurlijk blij dat dit gebeurt en ik steun de inzet van de Minister om het verdienmodel te versterken. Ik vraag mij wel af hoe de Minister ervoor gaat zorgen dat de maatregelen uit de Van-Boer-tot-Bordstrategie die direct of indirect gericht zijn op het verbeteren van het verdienmodel, tijdig en voldoende zijn om negatieve effecten zoals door de universiteit van Wageningen genoemd, te compenseren. Kan de Minister aangeven hoe hij dit in de gaten zal houden en hoe hij ervoor gaat zorgen dat de balans niet zoekraakt? Heeft de Minister het geheel van positieve en negatieve effecten van de Europese Green Deal, de Van-Boer-tot-Bordstrategie, de biodiversiteitsstrategie en het Europese handelsbeleid goed in beeld? De Minister geeft aan dat hij elk voorstel uit de Green Deal op zijn merites zal beoordelen. Maar hoe en op welk moment gaat hij dat doen voor het geheel van deze maatregelen?

Voorzitter. De Minister geeft in zijn beantwoording op onze schriftelijke vragen ook aan dat hij met zijn Europese collega's in gesprek zal gaan over de instrumenten, om te voorkomen dat er weglekeffecten ontstaan die zorgen voor een negatieve impact op het klimaat en de biodiversiteit. Dat is belangrijk, want we moeten er natuurlijk wel voor zorgen dat de maatregelen die wij hier in Europa treffen, niet leiden tot het verplaatsen van productie naar landen buiten de EU waar minder oog is voor duurzaamheid. Mijn collega van de Partij voor de Dieren refereerde onder andere al even aan de ontbossing, ook in de cerrado. Ook het CDA is benieuwd waarom er nu gewacht moet worden en waarom dit niet meteen meegenomen kan worden. Kan de Minister ook aangeven welke instrumenten hij in gedachte heeft en hoe hij dit onderwerp aan de orde zal brengen in de Europese gesprekken over de samenhang tussen de Green Deal, het GLB en het handelsbeleid? Hoe gaat de Minister er daarnaast voor zorgen dat er in handelsverdragen scherp wordt gelet op de duurzame productstandaarden en de naleving daarvan?

Dan nog een ander punt: de 25% biologisch in 2030. Laat helder zijn dat biologisch en gangbaar het CDA even lief zijn. Wat ons betreft gaat het alleen niet werken als wij als overheden gaan bepalen welk percentage biologisch moet zijn. Een keuze om over te schakelen op biologisch moet er eentje zijn die uit overtuiging wordt genomen. Daarbij hebben wij als CDA ook wel grote zorgen. Stel dat wij 25% biologisch gaan produceren maar dat de consument niet 25% gaat consumeren, dan zal per saldo het verdienmodel van alle biologische boeren afnemen. Hoe kijkt de Minister hiernaar?

Voorzitter. Een sector waarin het verdienmodel momenteel erg onder druk staat, is de varkenshouderij. Door onder andere torenhoge voerprijzen, prijsderving vanwege corona en een verminderde vraag vanuit China komen veel varkenshouders in de problemen. Vanuit de sector wordt gevraagd om een gesprek over de verdeling van marges en kosten in de productieketen en meer oog voor het inkomen van de boer. Is de Minister daartoe bereid? Welke mogelijkheden ziet hij om te komen tot een betere verdeling en meer oog voor het verdienmodel in deze sector?

Voorzitter. Ten slotte de visserij. In de brief over de Brexit Adjustment Reserve kondigt het kabinet een budget van 155 miljoen voor de sanering van de vissersvloot aan. De grootte van het budget suggereert dat wordt uitgegaan van een behoorlijk animo voor de sanering. Heeft de Minister een indicatie hoeveel schepen er zullen kiezen voor sanering? Wordt bij deze sanering ook voldoende aandacht besteed aan de sociaal-economische gevolgen verderop in de keten? Het is namelijk niet ondenkbaar dat een grote sanering zal leiden tot enorme gevolgen voor de havens, de handel, de verwerking, het onderwijs en het onderzoek. Hoe kijkt de Minister daarnaar? Zijn er bijvoorbeeld beleidsinstrumenten beschikbaar om deze sociaal-economische gevolgen te ondervangen?

Dank u wel.

De voorzitter:

U heeft een interruptie van de heer Thijssen van de Partij van de Arbeid.

De heer Thijssen (PvdA):

Zoals ik het CDA ken, komen zij op voor de belangen van de boer en willen zij – volgens mij terecht – voorkomen dat de Nederlandse boer van de markt wordt gedrukt. Ik denk dat de vraag hoe het nou moet met Europa en de rest van de wereld, vandaag een heel belangrijk onderwerp is. Ik heb een vraag over het volgende. In het regeerakkoord omarmt het CDA nu dat de stikstofvervuiling in Nederland gehalveerd moet worden. Wageningen zegt: met die internationale handel kan zomaar 10% tot 20% van de productie in Nederland in gevaar komen. En dan denk ik: we gaan in Nederland verduurzamen, we gaan voor kringlooplandbouw, we gaan de stikstofvervuiling naar beneden brengen; denkt het CDA dan echt dat de productie in Nederland gewoon op peil kan blijven, dat die gewoon 100% kan blijven?

De heer Boswijk (CDA):

Het CDA komt op voor de belangen van de hele samenleving, ook voor de mensen die niet voor zichzelf kunnen opkomen, voor dieren en biodiversiteit. Dan denk je misschien: waar is het CDA nu weer mee bezig? Maar dat is ook het in het belang van de agrarische sector, in het belang van de bodemvruchtbaarheid en noem alles maar op. En ja, heel veel agrariërs willen ook verduurzamen. Die willen heel graag wat wij ook in het coalitieakkoord hebben gezegd. Dat kan alleen niet omdat er vaak sprake is van een ongelijk speelveld. Zij hebben nou eenmaal een verdienmodel nodig om die transitie ook te financieren. Het heeft namelijk geen zin als wij collectief continu een sector blijven subsidiëren en wij vervolgens als consument al onze producten maar van een land buiten Europa gaan halen. Daarom zeggen wij: we moeten zorgen voor een gelijk speelveld en we moeten zorgen dat die boeren ook de mogelijkheid hebben om duurzaam te produceren. Ik zag vandaag al weer heel veel over de omvang van de veestapel en over de omvang van onze productie. Dat is eigenlijk helemaal niet relevant. Het is relevant dat we een gezonde keten hebben, dat boeren een goede boterham verdienen en dat de agrarische sector in balans is met zijn omgeving. Daar moet het uiteindelijk om gaan.

De voorzitter:

De heer Thijssen mag nog een korte en bondige interruptie plegen.

De heer Thijssen (PvdA):

Ja, dat zal ik doen. Ik vind het wel wonderlijk dat het CDA blijkbaar toch blijft vasthouden aan het idee dat de productie hetzelfde zal blijven. Ik denk dat als we aan kringlooplandbouw gaan doen, er dan toch echt wel iets gebeurt met het productieniveau. Ik ben het helemaal eens met het CDA dat als de boeren in Nederland verduurzamen, die niet door minder duurzame boeren van de markt gedrukt moeten worden.

De voorzitter:

En uw vraag?

De heer Thijssen (PvdA):

Die beschermingsmaatregelen zijn heel belangrijk. Mijn vraag is de volgende. Ik zie in de brief van de Minister vijf opties om de Europese markt en de Nederlandse markt te beschermen voor niet-duurzame boeren uit het buitenland. Ik zou zeggen: dan is het CDA toch voor de meest strenge maatregel? Ik meen dat dat die spiegelmaatregelen zijn. Klopt dat? Versta ik het CDA dan goed?

De voorzitter:

Meneer Boswijk, net zo kort en bondig.

De heer Boswijk (CDA):

Dat is lastig, voorzitter. Ik heb in mijn bijdrage heel duidelijk gezegd dat wij die grote opgave zien. Dat moeten we gaan doen. Dat gaat in sommige gevallen ook pijn doen. Dat heeft alleen echt geen enkele zin als wij er niet tegelijkertijd voor zorgen dat het verdienmodel van die boeren uiteindelijk ook verbetert. Het moet gelijk opgaan. Ik ben er heel erg voor dat wij een lijn trekken om ons continent heen, waarbij we zorgen voor een gelijk speelveld voor alle boeren. En ten aanzien van alle producten die van buiten Europa komen, moet compensatie plaatsvinden, waardoor de boeren in Nederland die aan strenge maatregelen moeten voldoen, een eerlijke boterham kunnen verdienen. Daar hebben wij als CDA al eerder voorstellen voor ingediend.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Boswijk. Dan geef ik het woord aan de heer Bisschop van de Staatkundig Gereformeerde Partij.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, dank u wel. Laat ik aanhaken bij dat laatste punt, over de Green Deal en het gemeenschappelijk landbouwbeleid, het handelsbeleid. De SGP wil een scherpere koers varen bij het afsluiten van handelsverdragen. We zijn daar altijd kritisch op geweest. Dat heeft inderdaad te maken met een gelijk speelveld en met je eigen bevolking. Als wij steeds hogere eisen stellen aan onze boeren, moeten we niet de achterdeur openzetten voor minder duurzaam geproduceerde producten, zoals tarwe en vlees uit het buitenland. Mijn concrete vraag aan de Minister is: waar zet de Minister precies op in? Het regeerakkoord en de geannoteerde agenda zijn op dit punt een beetje aan de vage kant, zal ik maar zeggen.

Dan de aangenomen motie over de Farm to Fork-strategie. De Kamer heeft gevraagd om een kritische beoordeling van die strategie, maar de ambtsvoorganger van de Minister heeft aangegeven dat zij daar geen punt meer van wilde maken bij de bespreking van de strategie in de Landbouwraad. Dat is dus strijdig met de motie. Mijn vraag aan de Minister is: hoe gaat hij de kritiek van de Kamer in Brussel vertolken?

Dan de subsidies in het kader van de gemeenschappelijke marktordening. Dat punt betrek ik op de glastuinbouw, die in zwaar weer verkeert door de enorm hoge energieprijzen. Mijn vraag aan de Minister is concreet: is de Minister bereid om de ruimte die er is te benutten om meer GMO-gelden in te zetten voor energiebesparing en voor biologische gewasbescherming? Wij krijgen namelijk signalen dat daar te terughoudend mee omgegaan wordt.

Voorzitter. Dan de ontbossingsverordening. Die staat ook op de agenda van de Landbouwraad. Het is positief dat ingezet wordt op het tegengaan van ontbossing via maatregelen in de productieketens, maar dat luistert natuurlijk wel nauw. Nederland loopt voorop in de certificering van bijvoorbeeld soja-import en heeft een groot aandeel in die import. We moeten voorkomen dat door de eis van het exact lokaliseren van de productie het kind met het badwater wordt weggegooid. Het is voor de vele kleine boertjes die meedoen aan de huidige certificering niet te doen, terwijl zij juist vaak de aanjager zijn van duurzame landbouw in onder meer Brazilië. Dan zou je je beleid toch zo moeten insteken dat je dat faciliteert? Hoe gaat de Minister hier tijdens de komende Landbouwraad aandacht voor vragen?

Dan de varkenshouderij. Ook collega Boswijk heeft daar aandacht voor gevraagd. Die zit in een moeilijke situatie: de varkenspest dreigt, corona, vraaguitval, hoge vervoerprijzen. Tegelijkertijd is er een enorme verduurzamingsopgave. Ook bij deze sector merk je dat men daar volop toe bereid is, maar men heeft daar wel de middelen voor nodig. Zoekt de Minister met de Europese Commissie naar mogelijkheden om de sector zo te steunen dat die in staat blijft om de gewenste verduurzamingsslag te maken? We moeten voorkomen dat de andere lidstaten via staatssteun hun eigen sector steunen terwijl dat in Nederland achterwege blijft.

Voorzitter. Dan de gewasbescherming. De Europese Commissie overweegt juridisch bindende doelstellingen voor de halvering van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in 2030. Dat zou een grote impact hebben op de teelten in Nederland. Is de Minister van plan om op dit punt een kritische, realistische koers te varen, met het oog op wat dit betekent voor de voedselproductie?

Dan het bijenrichtsnoer. De Minister zet zich in voor een maximumsterftepercentage van 7%. Maar als je weet dat de natuurlijke bijensterfte eigenlijk al boven de 10% ligt, vraag je dan niet het onmogelijke van de sector? De Minister wil vóór het intrekken van de toelating van gewasbeschermingsmiddelen op basis van de werkzame stof sulfoxaflor voor gebruik in het open veld stemmen, ondanks dat het Ctgb aangeeft dat het middel waarschijnlijk minder schadelijk is voor hommels dan waar nu van wordt uitgegaan en ondanks dat het middel in Nederland niet toegepast mag worden in de buurt van bloeiende onkruiden en op bloeiende aardappelgewassen. Waarom zet de Minister niet in op aanscherping van de voorwaarden in plaats van op een verbod op gebruik in het open veld?

Voorzitter. Tot slot vraag ik aandacht voor het visserijonderzoek. Tijdens de Visserijraad komt ook de rol van het wetenschappelijk onderzoek in het visserijbeleid aan bod. Is de Minister bereid daarbij aandacht te vragen voor de samenwerking met de vissers, die veel data en kennis in huis hebben? Het gebeurt maar al te vaak dat je de indruk hebt dat er op basis van een minimumaantal data, strikt geselecteerd verzameld, besluiten worden genomen ...

De voorzitter:

Meneer Bisschop, kunt u komen tot een afronding? U heeft namelijk nog een interruptie.

De heer Bisschop (SGP):

... terwijl data en kennis van de vissers eigenlijk niet benut worden.

Voorzitter, dank voor uw mildheid en uw geduld en zo.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Bisschop. U heeft nog een interruptie van mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren, volgens mij op het vorige punt nog.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik had een vraag aan de heer Bisschop over het punt dat hij maakte over die 7% versus 10% toegestane bijensterfte. Dan gaat het om de solitaire bijen. We hebben gewoon een heel duidelijke aangenomen motie in de Kamer, die zegt: 7%, dat staan we toe. De Minister staat daar ook voor, in ieder geval zijn voorganger. Ik neem dus aan dat hij daar ook nog steeds voor staat. Maar dan hoor ik de heer Bisschop toch pleiten voor die 10%. Hij zegt: is die 7% eigenlijk niet onhaalbaar? Mag ik de heer Bisschop erop wijzen dat we te maken hebben met een biodiversiteitscrisis en dat het ontzettend slecht gaat met de solitaire bij? Dan hoor ik de SGP altijd over rentmeesterschap en dan vraag ik me oprecht af: hoe kunt u hier nou, vanuit dat ... Ik hoor hier het CDA zeggen: wij zijn ook voor rentmeesterschap.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Dat is allemaal hartstikke mooi, maar de SGP staat daar ook voor. Dan denk ik: hoe kunt u goed rentmeesterschap en zorgen voor de aarde nou rijmen met het hier pleiten voor een hoger sterftepercentage? Dat is toch niet met elkaar te verenigen?

De heer Bisschop (SGP):

Dank voor deze vraag. Inderdaad, het begrip «rentmeesterschap» is gelukkig niet alleen bij de SGP een centraal begrip; dat geef ik onmiddellijk toe. Ik herken dat overigens ook bij de Partij voor de Dieren, maar hoe vul je rentmeesterschap in? Als je ziet dat de natuurlijke sterfte rond de 10% ligt, dan vind ik het prima om te streven naar een lager percentage, maar dan moet je ook de realiteit onder ogen zien – dat is ook een vorm van rentmeesterschap – dat dat alleen al in de natuurlijke setting een onhaalbaar ideaal is. Natuurlijk zou je willen dat al die diertjes, al die kleine beestjes, overleven. Dat is alleen geen realistische ambitie, om het zo te zeggen. Ik vind dat daarin ook een stuk nuchterheid vereist is.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

70% tot 80% van de insecten is al verdwenen op aarde. We hebben een enorme biodiversiteitscrisis en dan gaat de heer Bisschop tegen de Partij voor de Dieren zeggen: het is niet realistisch wat u voorstelt. Ik denk dat het niet realistisch is om in te blijven zetten op een sterftepercentage van 10%, terwijl het aantal insecten – waaronder ook de bij – in een razend tempo uitsterft. Die bijen zijn nodig voor onze voedselproductie, niet alleen de honingbij, maar ook de wilde bij. Die hebben we ook nodig vanuit dat nuttigheidsperspectief, hoewel de Partij voor de Dieren dat niet zo vaak hanteert: ongeveer 50% van onze voedselvoorziening is afhankelijk van de insecten.

De voorzitter:

Kunt u tot uw vraag komen, mevrouw Teunissen?

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Dan vraag ik aan de heer Bisschop: wat is dan realistisch? Is het realistisch om ervoor te zorgen dat wij een goede bijenstand hebben, dat we ons baseren op onderzoek en dat we aan de veilige kant gaan zitten en zeggen: die 7% vindt de Partij voor de Dieren nog te veel, maar in ieder geval gaan we van die 7% uit om het veilig te houden, zodat we ook onze voedselvoorziening veiligstellen en ook van komende generaties? Dan begrijp ik niet waarom u toch blijft inzetten op die 10% en waarom dat dan in uw ogen realistisch is.

De voorzitter:

De heer Bisschop, voor zijn reactie.

De heer Bisschop (SGP):

De vraag klinkt alsof daar een grote tegenstelling is tussen datgene wat de hartenwens is van de Partij voor de Dieren en datgene waar de SGP voor staat. Ik denk dat de tegenstelling niet zo groot is. We hoeven dat ook niet polariserend te formuleren. Waar ik de vinger op leg is: je kunt vanuit je ideaal wensen dat dat percentage naar beneden gaat, maar je hebt tegelijkertijd onder ogen te zien dat dat als gevolg van natuurlijke omstandigheden hoger ligt. Daar heb je als samenleving geen invloed op, ook niet door beleid. Het is prima om te kijken: lukt het om het naar beneden te krijgen? Maar sluit niet de ogen voor de realiteit. Dat is wat ik probeer aan te geven. Als het lager kan: be my guest, zou ik zeggen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Bisschop. Het woord is aan mevrouw Bromet van GroenLinks.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Goed dat we hier weer eens fysiek met elkaar over Europees landbouwbeleid spreken, want het Europees landbouwbeleid is een zege en een vloek tegelijk, maar het is vooral een vat van tegenstrijdigheden. GroenLinks is blij dat onder Frans Timmermans het zwaartepunt van het beleid langzaam maar onstuitbaar verschuift richting mens en natuur, en van kortetermijnbelang naar een toekomst voor ons allemaal.

Maar nog niet iedereen is al zover. Gisteren bijvoorbeeld kregen we op de valreep nog een brief van LTO met het verzoek om de varkenshouders inkomenssteun te geven, want er is minder vraag uit China. Nee, dat doen we wat GroenLinks betreft niet. Nederland ligt al bijna drie jaar plat vanwege het stikstofprobleem. We zitten met fosfaat en de Kaderrichtlijn Water. We zitten met klimaat, met dierziekten, met fijnstof en met stankoverlast. We kunnen dit allemaal alleen oplossen met een forse sanering van de sector. De Commissie stelde het ook voor: vermindering van het aanbod moet tot de gewenste oplossing van hogere marktprijzen leiden. Dat is een economisch principe. Minder varkens is goed voor de varkenshouders, maar vooral ook goed voor Nederland. Kunnen we erop rekenen dat de Minister probleem en oplossing voortvarend ter hand neemt? Met 25 miljard in kas heeft deze Minister heel veel mogelijkheden om niet één maar tegelijkertijd een heleboel varkens- en milieuproblemen op te lossen. Graag een reactie.

Voorzitter. Dan landbouwgif. De Commissie heeft drie strategieën voor landbouwgif in overweging, van vrijblijvende adviezen tot juridisch bindende doelstellingen met een degelijke monitoring. GroenLinks opteert voor dat laatste. We hebben gezien wat ervan terechtkomt als Europese doelstellingen niet bindend en aan een strak tijdpad gebonden zijn. Luchtkwaliteit, waterkwaliteit, natuurkwaliteit: Nederland haalt nooit de normen, omdat we steeds op zoek gaan naar een uitweg in plaats van naar een oplossing. Vervolgens vragen we om een uitzonderingspositie. Landbouwgif is schadelijk voor mens en natuur. We kunnen onze insecten en de voedselpiramide daarboven niet beschermen, zolang we blijven spuiten. Nederland heeft een stok achter de deur nodig.

Dan specifiek over het bijenrichtsnoer. Het is crisis onder de bijen en de hommels, net als bij veel andere insecten. Maar bij bijen valt het op. Nederland hanteert een richtlijn van 7% achteruitgang qua wat we acceptabel vinden. Dat was net in het debat ook al aan de orde. Maar het voorstel van de EFSA is nu om daar 10% van te maken. Sterker nog, het Ctgb suggereert om solitaire bijen helemaal niet meer te beschermen, omdat daarvoor de bureaucratische middelen ontbreken. Geen 7%, geen 10%, maar 100% sterfte wordt dan legaal. We maken het erger in plaats van beter. Deze Minister is net begonnen. Ik hoop niet dat hij nu al bekend wil komen te staan als de man die de bijensterfte in Nederland nog een extra zetje heeft gegeven. Mijn vraag is dus om hier niet in mee te gaan. We willen maximale bescherming en zeker geen verslechtering van de rechtspositie van wilde bijen. Kan de Minister dat beloven?

Dan de Green Deal en het handelsbeleid. In de brief geeft de Minister, wellicht onbedoeld, het dilemma weer: de tegenstelling tussen rationele en juridische haalbaarheid onder de WTO-regels versus de gezondheids- en de milieuproductiestandaarden. Wat goed is voor milieu en gezondheid, hebben we niet zelf in de hand. Dat is een fysiologisch gegeven. Het enige wat we kunnen en moeten doen, is onze productie en consumptie aanpassen aan wat de natuur en onze gezondheid aankan. Onze handelsregels daarentegen hebben we als mensheid volledig zelf in de hand. Dat er landen zijn waar het bedrijfsleven opteert voor meer winst en minder gezondheid, moet juist een reden zijn om met extra ijver onze standaarden mondiaal te maken, en niet andersom. Ik verwacht dan ook dat Nederland bij elke gelegenheid kiest voor gezondheid en milieu. Op die manier beschermen we niet alleen onze Europese burgers maar ook zo veel mogelijk burgers en milieu in andere landen. Dat is in alle gevallen het beste voor iedereen.

Ten slotte, voorzitter, de Bossenstrategie. We hebben hier al een schriftelijk overleg over gehad. De vragen daaruit zijn nog niet beantwoord. Onze kritiek richt zich met name op de reikwijdte en de handhaving. De gebrekkige reikwijdte betreft enerzijds dat bossen niet de enige ecosystemen zijn die bescherming behoeven. Denk aan wetlands, steppes en koraalriffen: er is echt meer dat onder druk staat. Anderzijds betreft het de enigszins beperkte lijst van afgeleide producten uit die gebieden. Geen foute cacao meer en dus ook geen foute chocola. Dat is terecht. Geen foute soja meer, maar wel rundvlees van foute soja. Waarom? We vinden het onbegrijpelijk dat de financiële sector niet is betrokken. We boycotten fout hout uit tropische bossen, maar banken mogen er wel in investeren. Is de Minister bereid om de Nederlandse inzet hierop aan te scherpen?

De voorzitter:

Precies binnen de tijd, mevrouw Bromet. Dank u wel. Het woord is aan de heer Thijssen van de Partij van de Arbeid.

De heer Thijssen (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Goed om in debat te gaan met deze Minister. Het is mijn eerste keer met hem. Ik kijk uit naar onze debatten en onze samenwerking.

Onze complimenten voor het regeerakkoord. Daar staan echt hele goede doelstellingen in. Eindelijk wordt de stikstofvervuiling gehalveerd, in 2030. Dat is inderdaad wat nodig is om onze natuur te beschermen, om ons water te beschermen en om onze lucht te beschermen. En u bent van plan om dat te doen door naast de boeren te gaan staan, door ook oog te hebben voor hun belang en ervoor te zorgen dat zij dit helemaal mee kunnen maken. De Partij van de Arbeid is van mening dat dat inderdaad de manier is om het te doen. Dat is ook heel belangrijk omdat Nederland dan weer van het slot af gaat. Dan kunnen we weer huizen bouwen. Dat is ook voor ons allemaal van belang, en zeker ook een aandachtspunt voor de Partij van de Arbeid.

Het is allemaal wel nog wat vaag. De planbureaus geven ook aan dat het niet door te rekenen is. Maar de woorden zijn mooi. Ik vraag me dus af wanneer we de plannen precies kunnen verwachten. Ik kijk ernaar uit om deze doelen dan ook echt waar te maken. Met dit allemaal in het achterhoofd en met de enorme opgave die er in Nederland is, kijkt de Partij van de Arbeid naar deze Landbouw- en Visserijraad.

Dan begin ik bij de Green Deal en de internationale handelsverdragen. Als de boeren in Nederland heel erg hard gaan verduurzamen, gaan investeren en gaan zorgen dat zij in evenwicht met de natuur aan het boeren gaan, dan kan het zo zijn dat minder duurzame boeren van buiten de EU ze van de markt af drukken. Volgens mij is het een prioriteit van deze regering om ervoor te zorgen dat de boeren beschermd worden. De brief is hier toch wat vaag over, dus mijn vraag is: mag ik dan aannemen dat de Minister kiest voor de meest vergaande optie om Europa te beschermen tegen onduurzame producten?

De voorzitter:

Meneer Thijssen, er is een interruptie voor u van de heer Boswijk, CDA.

De heer Boswijk (CDA):

Ik ben even benieuwd naar de definitie. Wat zijn volgens de PvdA «duurzame boeren»?

De heer Thijssen (PvdA):

Nou, daar zijn heel veel woorden voor. Dat zijn boeren die natuurinclusief boeren of grondgebonden boeren of biologisch boeren. Maar het zijn in ieder geval boeren die lekker voedsel maken en daarmee een goede boterham verdienen. Het zijn boeren die daarbij geen stikstofvervuiling of veel minder stikstofvervuiling dan nu veroorzaken. Het zijn boeren die veel minder CO2-vervuiling of methaanvervuiling veroorzaken. Sterker nog, ik denk dat we in 2040 een klimaatpositieve landbouwsector moeten hebben, waarbij CO2 in de grond wordt opgeslagen. Dat zijn dus boeren die zorgen dat we binnen de planetaire grenzen ons voedsel verbouwen en onze samenleving van voedsel voorzien.

De voorzitter:

Meneer Boswijk met zijn laatste interruptie.

De heer Boswijk (CDA):

De PvdA gaf terecht aan dat er veel woorden voor nodig zijn. Ik denk dat dat ook verklaart waarom de plannen nog niet helemaal doorgerekend zijn. De aanpak gaat namelijk per gebied verschillend zijn. Er is dus geen eenduidige definitie van «duurzaam». In sommige gebieden zal je een ander soort veehouderij of akkerbouw moeten hebben dan in andere gebieden, waar je soms nog best wel intensief aan de gang kan zijn. Daardoor produceer je misschien per hectare juist heel veel voedsel, waarmee je voorkomt dat er misschien in andere landen hele inefficiënte landbouw nodig is om mensen te voeden. Is meneer Thijssen dat met mij eens?

De heer Thijssen (PvdA):

Ik wil de nieuwe Minister echt wel even de tijd geven om zich in te lezen en met plannen te komen, maar dit is natuurlijk niet waar. Kijk naar het verkiezingsprogramma van de Partij van de Arbeid of van GroenLinks of van de Partij voor de Dieren. Wij hebben het laten doorrekenen. Dan wordt best wel duidelijk wat er gedaan moet worden om te zorgen dat we gaan boeren binnen de planetaire grenzen, met de natuur in plaats van tegen de natuur in. Ik wil de regering dus wel even wat tijd geven, maar de plannen moeten toch wel echt vlot doorkomen, want we lopen eindeloos met onze neus tegen de rechter aan, terwijl dit land gewoon op slot zit. En ondertussen verslechtert de natuur. Volgens mij weten we wel wat er moet gebeuren. De regering moet nu haast maken met die plannen.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

De heer Thijssen (PvdA):

Ik was bij het handelsbeleid. Er zijn een aantal opties genoemd in de geannoteerde agenda over hoe we als we hier in Nederland met de natuur gaan boeren, onszelf dan kunnen beschermen tegen boeren uit het buitenland die dat niet doen. Ik vraag me af waar de Minister zich hard voor gaat maken bij de Raad. Ik neem aan dat dat voor de meest verregaande optie zal zijn. Volgens de PvdA is dat de optie waarbij we zeggen dat de normen die in Nederland gelden ook voor buitenlandse boeren moeten gelden. Volgens mij is dat de tweede optie, maar ik hoor graag van de Minister hoe hij de verschillende opties beoordeelt en waar hij zich hard voor gaat maken. Daarna moeten de handelsverdragen zich uiteraard ook in dienst gaan stellen van het Parijsakkoord en van de halvering van de stikstofvervuiling. Die moeten zich in dienst stellen van hoe samenlevingen binnen de planetaire grenzen komen. Die moeten af van het principe dat er maar vrije handel moet zijn, met alle nadelige gevolgen van dien.

Dan het landbouwgif. Het aandeel wilde dieren in Nederland – het is al eerder gezegd – is in de afgelopen decennia met 50% gedaald, in de Veluwe zelfs met 70%. Landbouwgif is daar heel duidelijk een van de oorzaken van. Biologische landbouw laat zien dat de voedselproductie bij hen in veilige handen is en dat er dan veel minder gif, of zelfs geen gif, nodig is. Het lijkt de Partij van de Arbeid daarom logisch dat de Minister de meest verregaande optie steunt. Volgens ons is dat de derde optie. Maar doet de Minister dat ook? Want ook hier is de geannoteerde agenda vaag. U zit er over vijf dagen, dus graag duidelijkheid hierover.

Dan de bijen. Ik sluit me graag aan bij wat mijn samenwerkingspartner GroenLinks daarover heeft gezegd.

Tot slot nog ontbossing. Afgelopen najaar is Nederland in Glasgow geweest en heeft Nederland zich uitgesproken voor nul ontbossing in 2030. Dat is tien jaar te laat. We hebben deze doelstelling eerder gehad, namelijk voor 2020. In 2010 zeiden we: in 2020 gaan we zorgen voor nul ontbossing. Dat is niet gelukt. Nu zeggen we 2030. Ook hier geldt: we're running out of time. De Partij van de Arbeid snapt niet zo goed waarom deze ontbossingswet zou moeten gelden voor een aantal ecosystemen in de wereld. Waarom niet voor alle ecosystemen? De Partij van de Arbeid snapt niet dat dit voor een aantal producten zou moeten gelden. Waarom niet voor alle producten? Ik ben wel benieuwd of de Minister er inzicht in kan geven wat de verschillende opties doen om uiteindelijk het doel van nul ontbossing in 2030 te halen. Daar heeft Nederland zich namelijk nog steeds aan gecommitteerd, en ik neem aan dat de Minister zich daar ook nog steeds aan gecommitteerd voelt. Dus welke opties zijn er nou en hoe rekent dat door richting die doelstelling voor 2030? De Partij van de Arbeid vindt, gezien de eindeloze vertraging die er is geweest, dat we alles op alles moeten zetten en gewoon voor de meest strenge optie moeten gaan. Het moet gelden voor alle ecosystemen en voor alle producten. Dat heeft ook betrekking op het eerste punt van deze agenda, namelijk hoe we ervoor zorgen dat we de Europese markt beschermen voor landen die niet zo duurzaam zijn. Op deze manier kunnen we ervoor zorgen dat we dat in Nederland ook gewoon kunnen doen, zonder bang te zijn dat we van de markt worden gedrukt.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Thijssen. Voor mijn eigen bijdrage wil ik het voorzitterschap van deze vergadering overdragen aan de heer Tjeerd de Groot.

Voorzitter: Tjeerd de Groot

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Van Campen namens de fractie van de VVD.

De heer Van Campen (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Onze landbouw- en visserijsector opereert in een internationale, Europese omgeving. Het nieuwe kabinet heeft ambitieuze plannen gepresenteerd om die sector, waar we trots op zijn, toekomstbestendig te maken en verder te verduurzamen. Al eerder heeft de VVD aandacht gevraagd voor de zorgen en vragen die leven met betrekking tot alle Europese plannen die op de sector afkomen. Daarin staan we niet alleen. We lezen dat het Franse voorzitterschap vreest dat de uitvoering van de Green Deal, het gemeenschappelijk landbouwbeleid en alle andere plannen, zoals de Van-Boer-tot-Bordstrategie, zou kunnen leiden tot een vermindering van de Europese landbouwproductie en een toename van de invoer van landbouwproducten uit derde landen. Deze zorg deelt de VVD-fractie. Want als je luistert naar sommige Eurocommissarissen, dan vliegen je de percentages om de oren.

Al eerder nam de Kamer – de heer Bisschop verwees er al naar – een SGP-motie aan die aandacht vroeg voor de impact en de effecten van al die plannen. Want wat betekenen al die ronkende ambities nou eigenlijk in de praktijk voor boeren en onze voedselvoorziening? Ook binnen Europa zien we dat Nederland meestal het beste jongetje van de klas wil zijn. Natuurlijk wil ook de VVD een duurzame landbouwsector met een sterk toekomstperspectief, maar hoe voorkomt het kabinet nu dat we onszelf met goede bedoelingen in de voet schieten en het gelijke speelveld voor onze boeren uit het oog verliezen? Graag een reactie van de Minister.

De voorzitter:

Er is een vraag van mevrouw Bromet.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Even over dat beste jongetje van de klas. Dat is een mantra dat je heel vaak hoort, maar ondertussen haalt Nederland de Kaderrichtlijn Water bij verre na niet, heeft Nederland jaar in, jaar uit een uitzonderingspositie met betrekking tot het gebruik van mest, voldoet Nederland niet aan de eisen die gesteld worden aan Natura 2000-gebieden, en heeft Nederland het laagste percentage biologische landbouw van Europa. Wat is dat beste jongetje van de klas eigenlijk waard?

De heer Van Campen (VVD):

Als mevrouw Bromet naar de plannen in het coalitieakkoord kijkt, dan ziet zij dat ook de VVD echt de ambitie steunt om de sector verder te verduurzamen. Waar ik vandaag alleen aandacht voor vraag, is voor de internationale context waarin onze boeren opereren. Eigenlijk heb ik dezelfde vraag als de heer Thijssen, die vraagt: als we nou zo ver gaan met het ambitieus verduurzamen van onze sector, hoe voorkomen we dan dat boeren in landen die het daar minder nauw mee nemen, onze Nederlandse boeren misschien van de markt verdrukken? Daar zit vooral mijn zorg. Ik vraag er bij de Minister aandacht voor om wel rekening te houden met de internationale context waarin onze boeren opereren.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Dat snap ik, maar dan heeft het niet zo veel zin om Nederland nu al het beste jongetje van de klas te noemen. Sterker nog, ik denk dat wij achterlopen op de andere landen in Europa en dat wij er als een haas voor moeten zorgen dat we een beetje bijtrekken en de duurzame koploper van Europa worden. We moeten ons in de landbouwsector niet meer gaan richten op kwantiteit, maar op kwaliteit. We hebben namelijk alles in ons om dat voor elkaar te krijgen. Is de VVD het met mij eens dat we daar onze pijlen op moeten richten?

De heer Van Campen (VVD):

Ik wil eigenlijk dat niet alleen Nederland een goed jongetje in de klas is, maar dat de klas gewoon goed is. Ik wil dat Nederland koploper is met de ambitie en met de strenge normen en kwaliteitseisen waaraan onze boeren moeten voldoen, en dat andere landen dat voorbeeld volgen. Ik wil dat andere landen het niet langer niet zo nauw nemen met de eisen die we stellen, maar ook gewoon voldoen aan de eisen die wij in Nederland stellen aan onze boeren. Dat is mijn oproep in de richting van de Minister.

De voorzitter:

Ik zie dat de heer Thijssen nog een vraag heeft.

De heer Thijssen (PvdA):

Dit is natuurlijk een heel belangrijk stukje, want volgens mij hoor ik de VVD zeggen dat we af moeten van de vrije markt, moeten ingrijpen in de vrije markt en moeten zorgen dat de handel niet vrij maar wel eerlijk is. Ik hoor dat boeren die stappen zetten om binnen de planetaire grenzen te blijven, beschermd moeten worden. Ik heb nog één vervolgvraag aan de VVD. Voor welke van de vijf opties uit de brief is de VVD dan? Is de VVD ook voor de optie dat het principe van «gelijke monniken, gelijke kappen» moet gelden? Moeten de planetaire grenzen die in Nederland gelden ook gelden voor de boeren die hun producten in Nederland willen afzetten?

De heer Van Campen (VVD):

Wat mij betreft wel, want je kunt je afvragen hoe vrij een markt is als wij onze boeren met eisen uit de markt prijzen. Natuurlijk willen we die kwaliteitseisen stellen aan onze producten en aan het voedsel dat de markt op komt. Maar ik vind dat die eisen ook zouden moeten gelden voor andere Europese landen. Dus wat mij betreft gaat de Minister de boer op in Brussel om ook landen die het daar minder nauw mee nemen ... Er werd eerder al gesproken over potentiële inbreukprocedures richting andere lidstaten. Ik wil dat die lidstaten die eisen ook gewoon serieus nemen, zodat we een echt vrije markt krijgen binnen de Europese grenzen.

De heer Thijssen (PvdA):

Dit lijkt een historische dag te zijn, dus ik hoop dat het waar is. Ik ga u aan deze mooie woorden houden, want ik denk dat we inderdaad scherp moeten ingrijpen in de markt en echt moeten zorgen dat Nederland en de rest van de wereld binnen de planetaire grenzen komen. Misschien is dit dus wel een historische ochtend. Ik ga dit in het komende halfjaar nauwgezet volgen, meneer Van Campen!

De heer Van Campen (VVD):

Zonder de juichstemming van de heer Thijssen te willen verpesten, wil ik toch even heel concreet maken wat ik zei. Ik pleit voor een gelijk speelveld binnen de Europese Unie. Ik vind dus dat de kwaliteitseisen die wij stellen aan onze Nederlandse boeren en agrariërs, ook voor andere landen zouden moeten gelden, zodat we voorkomen dat we hier in Nederland lekker bezig zijn met de verdere verduurzaming van onze sector – er gebeurt namelijk al heel veel – terwijl we daarmee boeren en lidstaten aan de randen van Europa die het minder nauw nemen met die duurzaamheidseisen in de kaart spelen. Ik vraag de Minister om daarvoor op te komen.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Van Campen (VVD):

Voorzitter. Net als andere Europese lidstaten gaat Nederland momenteel gebukt onder vogelgriep. In antwoord op mijn Kamervragen geeft de Minister aan dat de termijn voor het behoud van de status van vrije-uitloopeieren wordt verlengd van twaalf weken naar zestien weken. Dat is een heel belangrijke ingreep, omdat dit ervoor zorgt dat boeren hun opslag op eieren behouden en er toekomstperspectief blijft voor deze manier van het houden van pluimvee. Maar die tijd begint nu te knellen. Die tijd is volgens mij vandaag voorbij. De ophokplicht geldt namelijk nog steeds, terwijl het nu medio februari is. Kan de Minister aangeven wat dit betekent voor de afwaardering van vrije-uitloopeieren? In de beantwoording van mijn Kamervragen vestigt de Minister zijn hoop op de supermarkten, vanwege de verkoop van het zogenaamde solidariteitsei. Wat valt er van die supermarkten te verwachten, nu het medio februari is? Graag een reactie van de Minister.

Ik wil hier nogmaals een lans breken voor het vaccineren van pluimvee. Dit kan leiden tot gezonder pluimvee, waarmee ook de kans dat we grootschalig moeten ruimen kleiner wordt. De Minister geeft aan dat hij op dit moment in gesprek is met de sector over de mogelijkheden van preventieve vaccinatie. Hoe gaan die gesprekken? Welke oplossingen en mogelijkheden bespreekt de Minister hierin met de sector? Wanneer verwacht het kabinet van start te gaan met het voornemen om samen met Frankrijk pilots te starten, zoals hij aangeeft in de beantwoording van mijn Kamervragen, waarin de effectiviteit van vaccins wordt onderzocht? Zeker nu de dreiging van vogelgriep een vrijwel jaarlijks terugkerende zekerheid lijkt te zijn, vindt de VVD dat er echt duidelijkheid moet komen over oplossingen voor de langere termijn.

Tot slot, voorzitter. Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen voorkomt ziekte, plagen, schimmels en daarmee ook mislukte oogsten. Natuurlijk wil ook de VVD dat het gebruik van die middelen op de juiste wijze en verantwoord plaatsvindt. Maar toch lijkt er soms, ook in deze Kamer, een beeld te worden geschetst alsof boeren maar voor hun lol gewassen maximaal bespuiten. De gele velden van glyfosaat zijn voor sommige mensen misschien niet mooi, maar de vraag is hoe schadelijk het daadwerkelijk is. De VVD vertrouwt op zorgvuldige toelating en goedkeuring, Europees door de EFSA en nationaal door het Ctgb. Kan de Minister aangeven hoe hij hiernaar kijkt? En kan hij toezeggen dat hij niet argeloos maar een streep zet door gewasbeschermingsmiddelen, die ook mislukte oogsten voorkomen? Hoe wil hij aan de slag gaan met de afspraak uit het coalitieakkoord om verder aan de slag te gaan met geïntegreerde gewasbescherming? Dat betekent eigenlijk zoveel als: biologisch bestrijden wanneer het kan, chemisch bestrijden wanneer het moet. Daarop hoor ik graag een reactie van de Minister.

De voorzitter:

Maar eerst is er nog een vraag van mevrouw Bromet.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ja, even over die geelgespoten glyfosaatvelden. Het is niet een kwestie van «mooi»; dat is niet waarom de meerderheid van de Kamer ervan af wil. Er zijn velden waarbij het niet nodig is dat ze platgespoten worden. Daarmee verdwijnen alle gewassen die er staan. Want dat is het doel van het spuiten met glyfosaat. Daarmee beroven we ook de insecten en het bodemleven van hun eigen voedingsbron. Dat is waarom we van glyfosaat af willen. Wij maken daar elke keer een punt van, omdat de meerderheid van de Kamer wil dat wij dit voorjaar niet meer overal die gele velden zien. Tot nu toe hadden we een Minister die daar niet haar best voor deed. Wij zien talloze mogelijkheden om dat juridisch voor elkaar te krijgen. Ik vraag aan de VVD om voortaan niet meer spreken over mooi of niet mooi. Het gaat over biodiversiteit en gezondheid. Wij willen ook niet dat onze boeren en de omwonenden te lijden hebben onder een parkinsonepidemie. Wij willen onze burgers beschermen.

De heer Van Campen (VVD):

In dat geval zou ik de vraag terug willen stellen aan mevrouw Bromet. Wat is dan de zin van de oproep aan mensen om het land in te gaan en foto's te maken van gele velden? Ik zie op sociale media dat daar vaak ook velden tussen staan waar helemaal geen sprake is van het platspuiten met glyfosaat. Wat is dan de zin van de oproep om daar foto's van te maken en die naar de Minister te sturen? Boeren gebruiken ook glyfosaat om te voorkomen dat er bij teelten die op die akkers groeien, zoals aardappelen – kwetsbare teelten die snel ziek kunnen worden – meer gebruik wordt gemaakt van gewasbeschermingsmiddelen. Glyfosaat kan ook verderop in de productie van de toepassing in de akkerbouw ervoor zorgen dat er minder gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt. Dat is een inhoudelijke toepassing waarover je met elkaar het gesprek kunt voeren. Hoe kijkt mevrouw Bromet daarnaar en wat is dan de zin van die oproep om daar foto's van te maken? Waar helpt dat dan bij?

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Allereerst, als het over de inhoud gaat, dan gaat het niet over het gebruik van glyfosaat op aardappelvelden. Het gaat over het gebruik van glyfosaat op graslanden. Daar gaat het om. Die oproep om foto's van die velden te maken en die op te sturen naar de Minister, is niet van mij gekomen maar van D66. Ik begrijp het ook wel. Het is een gevolg van de machteloosheid die wij voelen. Wij hebben als meerderheid van de Kamer al meer dan twee jaar geleden aan de Minister gevraagd om het te regelen. Het is ook geregeld voor het gebruik van glyfosaat op verhardingen. Daarom gebruiken gemeentes het niet meer. Wij willen dat ook regelen voor grasland. De Minister kon dat doen, maar zij deed het niet. Wij hopen heel erg dat deze Minister het wel gaat regelen.

En als je als Kamer zo machteloos bent, grijp je naar middelen die misschien over kunnen komen als haatzaaierij of kwaadsprekerij. Maar dat is het niet. Als ik in mijn eigen dorp langs een weiland loop, dat meer dan 50 jaar biologisch-dynamisch bewerkt is maar waar nu een nieuwe eigenaar alles platspuit met glyfosaat, dan kan ik er niet eens naar kijken. Ik kan er ook geen foto van maken. Ik voel me dan zo machteloos, boos en verdrietig, omdat ik denk: dit is de verkeerde kant op; we moeten de andere kant op! Dat is waarom we dat doen. Dat is niet om mensen zwart te maken of om boeren weg te zetten, maar dat is gewoon omdat ik denk: dit is niet wat wij willen in Nederland; wij willen ervan af.

De heer Van Campen (VVD):

Ik wil best het inhoudelijke debat hier voeren over de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen, maar mevrouw Bromet geeft geen antwoord op mijn vraag. De gedachte van de toepassing van glyfosaat op gras is juist dat er mogelijk daarna aardappelen kunnen worden geteeld, een gewas dat ontzettend kwetsbaar is voor ziekte. De gedachte van de toepassing van glyfosaat is dat die grond schoon is, zodat een akkerbouwer daar vervolgens die kwetsbare aardappelen op kan telen en zodat hij misschien verderop in de teelt minder gewasbeschermingsmiddelen hoeft te gebruiken. Mevrouw Bromet pleit terecht voor een inhoudelijke discussie over de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen – dat debat wil ik met haar voeren – maar dan moet zij ook reageren op mijn opmerking waarom boeren vaak gebruik maken van glyfosaat. En begrijp me niet verkeerd: ik sta voor een verantwoorde toepassing van gewasbeschermingsmiddelen. Dat is ontzettend belangrijk. Maar ik vraag mevrouw Bromet om toch ook wel in haar overwegingen mee te nemen waarom boeren die gewasbeschermingsmiddelen en glyfosaat toepassen. Dat is ook ter voorkoming van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen verderop in de teelt.

De voorzitter:

Mevrouw Bromet is door haar interrupties heen, maar wordt nu wel uitgedaagd. Als u kort zou kunnen reageren, dan ...

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ik zal heel kort zijn, voorzitter. Ik denk dat de VVD een andere opvatting heeft dan GroenLinks over wat schone grond is.

De voorzitter:

Voelt de heer Van Campen zich nu uitgedaagd?

De heer Van Campen (VVD):

Ik heb «tot slot» gezegd, maar ik heb nog een klein alineaatje in mijn spreektekst staan. Dat wil ik graag uitspreken en volgens mij is daar nog wel een beetje tijd voor.

De voorzitter:

U rondt uw betoog af.

De heer Van Campen (VVD):

Dat gaat over het boomkorverbod. Noorwegen heeft vrij resoluut besloten dat de toepassing van deze manier van vissen niet langer mogelijk is. Nederland is daar niet over geïnformeerd en de Europese Commissie is daar niet over geïnformeerd. We voerden net al een debat over de eisen die we stellen aan onze boeren. Dat geldt wat mij betreft ook voor onze vissers. We houden ons aan de afspraken en de spelregels die we in Europees verband met elkaar afspreken. Als Nederland dat doet, dan geldt dat wat de VVD betreft ook voor Noorwegen. Ik zou de Minister willen vragen hoe hij aankijkt tegen het besluit van Noorwegen om een boomkorverbod in te stellen. Wil hij de grote economische gevolgen daarvan voor de Nederlandse vissers in Brussel onder de aandacht brengen? Wat mij betreft is het mooie van een Europese Unie dat je daarin een vrije markt hebt, maar dan wel een markt waarin iedereen zich aan de gelijke spelregels houdt.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dan geef ik het voorzitterschap terug aan de heer Van Campen.

Voorzitter: Van Campen

De voorzitter:

Dank u wel, meneer De Groot. Dank aan de Kamer voor de inbreng in eerste termijn. Ik kijk naar de Minister. Heeft u genoeg aan een schorsing van vijftien minuten?

Minister Staghouwer:

Ja, laten we dat dat proberen.

De voorzitter:

Uitstekend, dan zien we elkaar om 11.15 uur terug.

De vergadering wordt van 10.58 uur tot 11.15 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik heropen het commissiedebat over de Landbouw- en Visserijraad van 21 en 22 februari. Voordat ik het woord geef aan de Minister, zou ik de aanwezige collega's willen voorstellen om twee interrupties toe te staan. Als dat akkoord is, geef ik het woord aan de Minister voor de eerste termijn van de zijde van het kabinet. Het woord is aan de Minister.

Minister Staghouwer:

Voorzitter, dank. Dank ook aan de leden van de commissie voor de vele vragen die zijn gesteld. Ik beantwoord ze natuurlijk met plezier en liefde. Ik hoop daarmee ook voldoende bagage mee te krijgen om de gesprekken maandag goed te voeren, mede namens u.

Voorzitter. Het is voor mij in deze eerste periode natuurlijk even zoeken naar wat de beste manier is om de beantwoording te doen. Ik heb vandaag gekozen voor de thematische benadering, dus niet de benadering per partij maar thematisch. Ik heb wel geprobeerd om alle gestelde vragen van een antwoord te voorzien. Daarmee voorkom ik ook een lange inleiding. Maar ik probeer in de beantwoording wel wat meer inhoud te geven en zodoende maximaal tegemoet te komen aan de door u gewenste inhoud. Ik zal in eerste instantie beginnen met de vragen over de Green Deal, Farm to Fork, de Bossenstrategie en de biologische landbouw. Ik ga daarbij de partijen langs die daarover vragen hebben gesteld. Ik hoop daarmee dan ook compleet te zijn, en anders hoor ik dat wel in tweede termijn.

Ik begin met de vragen die door het CDA zijn gesteld over de maatregelen voor de Van-Boer-tot-Bordstrategie en het verdienvermogen van de boer. Die zouden hard geraakt kunnen worden. Ik kan namens het kabinet uitspreken dat wij, zoals ook al eerder is aangegeven, de Van-Boer-tot-Bordstrategie zeker omarmen, omdat dat gaat over verduurzaming. Het gaat ook over de toekomst van de landbouw. Het betekent niet dat wij op alle onderwerpen van de Van-Boer-tot-Bordstrategie al antwoorden hebben. Dat moet de komende periode echt nog uitgewerkt worden. Wat dat betreft ga ik de voorstellen die daarvoor komen, ook goed bestuderen en van inhoud voorzien. Dat geldt ook voor de alternatieve productiemethodes die worden voorgesteld. Zodra er een voorstel door de Commissie is uitgebracht, zal ik uw Kamer ook zeker informeren over hoe wij daarnaar kijken als de Staat Nederland.

Dat is ook een antwoord op de vraag van de heer Bisschop van de SGP. De voorstellen die zijn uitgebracht, heb ik al in een BNC-fiche geduid. Dus ik kijk daar ook naar de subsidiariteit en de proportionaliteit. Waar een voorstel bijdraagt aan de doelen, zal ik mij zeker sterk maken voor de aanpassingen die die dan in de Raad nodig hebben. Wat betekent dat dan voor de sector en de ...?

De voorzitter:

Minister, ik zie een interruptie van de heer Bisschop van de SGP.

De heer Bisschop (SGP):

Eigenlijk eventjes om misverstanden te voorkomen. Er ligt natuurlijk een door de Kamer aangenomen motie. Betekent het dat de Minister uitvoering gaat geven aan die motie?

Minister Staghouwer:

Dat betekent dat ik altijd kritisch zal duiden wat het kan betekenen voor Nederland. In die zin kijk ik ook naar de inhoud van de motie.

De voorzitter:

De heer Bisschop voor zijn tweede interruptie.

De heer Bisschop (SGP):

U kon zo de politiek in, heb ik de indruk. Ik wil daar graag duidelijkheid over. Die motie ligt er en daar moet gewoon op een integere manier uitvoering aan worden gegeven. Als de Minister dat aangeeft, dan wil ik daar graag op kunnen vertrouwen. Maar omtrekkende bewegingen het liefst nu even achterwege laten.

Minister Staghouwer:

Meneer Bisschop, zoals dat gewoon is ... De Kamer spreekt zich uit middels een motie en dan zou het bijzonder zijn als wij dat niet zouden omarmen. Dus ik beoordeel dat altijd heel erg goed. Ik neem dan ook mee wat een meerderheid van de Kamer zegt. Het antwoord is dus: ja, meneer Bisschop.

De voorzitter:

De Minister vervolgt zijn beantwoording.

Minister Staghouwer:

De VVD-fractie vroeg wat dat betekent voor de ambities voor de sector en de voedselvoorziening. Voedselzekerheid is een belangrijk thema en die is natuurlijk ook van evident belang, maar we moeten ons wel realiseren dat met name de kennis die we nodig hebben en de studies die we naar voedselzekerheid hebben gedaan, doorgerekend moeten worden. We gaan daar ook zeker inhoud aan geven.

Wat de VVD zei over het gelijke speelveld is natuurlijk ook wat het kabinet vindt. Er is natuurlijk een gelijk speelveld in de Europese Unie nodig en mogelijk. Als je kijkt naar wat wij ons als kabinet ten doel hebben gesteld, dan is het mijn inzet om de Europese voorstellen zodanig te beïnvloeden dat het ons ook in staat stelt om de nationale doelstelling te halen. Dat zijn de antwoorden op de vragen van de VVD-fractie.

De biodiversiteit. De D66-fractie stelde daarover en over de biodiversiteitsstrategie een vraag. Als je kijkt naar de biodiversiteitsstrategie, dan is het natuurlijk belangrijk dat het gaat over ecosysteemherstel. Dat staat als voorlopig AOB-punt op de agenda van de Milieuraad van 17 maart. Ik kan daar nu natuurlijk nog niet op vooruitlopen. Dat betekent dat dat nog komt. Maar het is natuurlijk de doelstelling om 30% van land en zee te beschermen. Dat geldt voor het Europese niveau en in de praktijk zal dat zich natuurlijk doorvertalen naar een lager geografisch schaalniveau, zoals dat zo mooi heet. Dat betekent dus ook dat er rekening mee wordt gehouden hoe dat kan bij verschillende landschapstypen en landtypes. En dat zal nader uitgewerkt worden.

De SGP-fractie sprak over de ontbossingverordening.

De voorzitter:

Maar eerst is er nog een interruptie van de heer Tjeerd de Groot.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dit klinkt heel reactief. Nederland is een van de oprichters van de Europese Unie en dan zitten we toch hopelijk nog met genoeg goede mensen, onze diplomaten, zodanig vooraan in Brussel dat wij in dit soort discussies niet afwachten maar een inzet hebben en informeel ook invloed uitoefenen. De Minister zegt nu: die biodiversiteitsstrategie, ja, 30% gemiddeld, EU, en dat zal nader uitgewerkt worden naar landen. Wat is de inzet van de Minister, vroeg ik in mijn bijdrage. Ik ben toch wel benieuwd.

Minister Staghouwer:

Het is natuurlijk zo dat wij biodiversiteit ongelofelijk belangrijk vinden. Het moet ook haalbaar zijn. Daarmee probeer ik ook aan te geven dat wij alles doen wat er mogelijk is. Daarom probeer ik een beetje weg te blijven bij, zeg maar, het percentage. De inzet is dus zeker ongelofelijk belangrijk. Wij zullen ons daarover ook richting 17 maart stevig uitspreken als dit punt op de agenda staat. Daar kan de heer De Groot op rekenen. Dus wat dat betreft is het antwoord: ja, wij zullen ons daar sterk voor maken.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dan ben ik toch benieuwd wat de Minister concreet gaat zeggen. Het is fijn en het is ook de bedoeling van dit overleg dat wij weten wat de Minister gaat zeggen. Dan kunnen wij daar ook nog iets van vinden. Ik heb ook nog gevraagd hoe in dit licht nu de bescherming in Nederland is. Er wordt weleens gezegd «17% Natura 2000-gebied», maar dat gaat nog weleens heen en weer. Gaat de Minister er ook landschapsgrond onder brengen? Ik zou toch graag willen weten hoe de Minister daarin zit.

Minister Staghouwer:

Wij zijn nog bezig met het ontwikkelen van antwoorden op alle vragen die de heer De Groot nu stelt. Ik geef aan dat biodiversiteit een speerpunt is en belangrijk is. We lopen nu vooruit op de Milieuraad van 17 maart. Ik neem natuurlijk de opmerking van de heer De Groot mee en mijn collega Christianne van der Wal, die bij de Milieuraad zal zijn, zal daar ook de inzet namens Nederland neerleggen. Punt!

De voorzitter:

Er volgt natuurlijk nog een debat in de Kamer over de inzet in de richting van de Milieuraad.

Minister Staghouwer:

Daarom probeer ik mij ook een beetje op de vlakte te houden wat dat betreft, meneer de voorzitter.

Voorzitter. Dan kom ik op de opmerking van de heer Bisschop over de ontbossingsverordening. Het klopt dat Nederland vooroploopt in het gebruik van duurzaam gecertificeerde soja en een positieve invloed heeft op de verduurzaming. U hebt het voorstel van de Europese Commissie van 17 november jongstleden kunnen lezen. U ontving daarover een BNC-fiche. Er worden voorstellen gedaan om met name soja en bepaalde sojaproducten aan te bieden vrij van ontbossing en bosdegradatie. Dat streven steunen wij. Dat vinden wij belangrijk. Daar hoort ook de systematiek bij van het voorstellen van exacte locaties waar soja wordt verbouwd. Nederland heeft nog wel vragen bij de uitvoering, met name over de rol die private certificeringsstandaarden daarbij nog kunnen spelen. Die vragen worden momenteel ingebracht bij de eerste behandelingsronde. Naar verwachting komt de Commissie tijdens de komende Milieuraad op 17 maart met een nadere reactie.

De voorzitter:

Ik zie een interruptie van mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik hoorde de Minister iets zeggen. Ik denk dat ik nog steeds heel erg hoopvol ben in het kader van de EU-bossenwet die nu voorligt en ook omdat we een nieuwe Minister hebben. Volgens mij is die van goede zin. Ik ben heel benieuwd daarnaar. Maar bij één opmerking die hij net maakte, heb ik wel heel erg veel vraagtekens. Hij zei: Nederland loopt in de certificering voorop. In een Zembla-uitzending van november hebben wij nog kunnen zien dat certificering juist helemaal niet werkt. Sterker nog, het WWF, de initiatiefnemer van het certificaat voor zogenaamd duurzame soja, heeft toegegeven dat dit niet werkt, omdat het ontbossing niet kan uitsluiten. FrieslandCampina heeft zelfs toegegeven dat het certificaat niet werkt en dat is een van de bedrijven die gebruikmaken van het certificaat. En nu zegt de Minister dat Nederland vooroploopt bij de certificering. Moeten we naar aanleiding van die uitzending en naar aanleiding van de reactie van het WWF niet constateren dat certificering niet helpt en dat we daarom naar die boswet toe moeten? Ik hoop dat de Minister kan bevestigen dat certificering in ieder geval niet blijkt te werken tegen ontbossing.

Minister Staghouwer:

Ik dacht dat ik in mijn bijdrage had gezegd dat wij zeker nog vragen hebben en dat wij die ook ingebracht hebben. Ik ga ervan uit en hoop dat ik goede antwoorden zal krijgen op die vragen. Op basis daarvan gaan we een oordeel vellen over de vraag of het wel of niet helpt. We zeggen nu dus nog niet dat het niet helpt, maar we zijn wel kritisch. Die kritische houding kan ik mevrouw Teunissen zeker meegeven.

De voorzitter:

Ik zie een tweede interruptie van mevrouw Teunissen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Kritische houding. Met alle respect, er liggen stapels met rapporten die aantonen dat de rondetafels over certificering niet werken. Dat is een van de redenen waarom we in Nederland nu imvo-wetgeving krijgen. Dat is een van de redenen waarom de EU-bossenwet nu op tafel ligt. Mijn vraag is een vervolg daarop. Er ligt een EU-bossenwet op tafel, maar we dreigen nu aan te sturen op verplaatsing van het probleem. De bossen worden wel beschermd, maar de bossavannes en de wetlands niet. Alle andere ecosystemen worden dus niet beschermd. We zien dat certificering niet helpt. We zien dat wetgeving de volgende stap is. Is de Minister bereid om die wetgeving gedegen te doen en is zijn inzet in de Raad zo meteen dat we voor bescherming van alle ecosystemen gaan?

Minister Staghouwer:

Dit is ook weer een vraag die volgens mij in een ander debat gesteld kan worden. Want dit gaat over 17 maart en voorafgaand daaraan komt er nog een debat met de Kamer. Ik zeg u toe dat wij uw opmerking meenemen. Jazeker, wij zijn ambitieus. Wij zijn ook van heldere en duidelijk wetgeving. Waar dat nodig is, zullen wij die vragen ook stellen en onze positie innemen.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Minister Staghouwer:

Dan de vraag van mevrouw Bromet over de Bossenstrategie en de reikwijdte. Zij vroeg wat de inzet van Nederland is. Ik heb net ook al aangegeven hoe wij daarin staan. Ik nodig u nogmaals uit om dit met mijn collega te bespreken, ook in de voorbereiding op het debat van 17 maart. Wij zullen daar helder, duidelijk en stevig in zitten en staan.

Dan de vraag van de SGP over de ontbossing: worden kleine boeren niet te hard geraakt? De SGP sprak over het kind weggooien met het badwater. Nederland heeft een voorloperpositie, zoals de heer Bisschop weet. Daarbij hoort ook de certificering. Ik vraag de Commissie om rekening te houden met de eisen, ook wat betreft de lokale boeren. Meneer Bisschop, wij zullen daar zeker aandacht aan besteden.

De voorzitter:

Er is een interruptie van de heer Tjeerd de Groot. Ik zeg erbij: dit is uw derde interruptie en we hadden er twee afgesproken. Maar we zitten zodanig in de tijd dat ik een derde interruptie toesta aan de leden. Het woord is aan de heer De Groot.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dank u, voorzitter. Ik heb me in de eerste termijn ook ingehouden. Ik heb een korte vraag. De Minister gaat niet in op de reikwijdte. Daarvoor verwijst hij door. Maar hij gaat wel in op de sojaproblematiek. Ik vind dat niet helemaal terecht, want dan gaan we het ook hebben over certificering. Er is een groot verschil tussen VVAK-certificering, de private certificering, en de RTRS die ontbossing nog enigszins echt tegengaat. VVAK-soja is geen ontbossingsvrije soja, wat de sector ook zegt. Ik zou de Minister willen vragen om de Kamer echt te informeren over hoe hij onderscheid gaat maken tussen de verschillende certificeringssystemen.

Minister Staghouwer:

Dat kunnen we doen, uiteraard. Dat lijkt mij vanzelfsprekend, meneer De Groot.

De voorzitter:

De termijnen van de deadlines worden hier met elkaar gewisseld en dat bevestigt de Minister.

Minister Staghouwer:

In antwoord op de vragen die u mij stelt, zeg ik: het is ook voor ons nog even wat zoeken. Ik snap ook dat u gebruikmaakt van uw mogelijkheden om vragen aan het kabinet te stellen. Dat is prima, hoor.

De voorzitter:

Ik zie toch nog een interruptie van de heer Bisschop.

De heer Bisschop (SGP):

Ik dacht dat ik al uitbundig geseind had, maar blijkbaar heb ik me toch te bescheiden opgesteld. Excuus daarvoor. Het is goed om van de Minister te horen dat hij oog heeft voor de positie van de kleine boeren, want die zijn voor een belangrijk deel ook dragers van een verduurzaming van de aanpak daar. Ik heb toch een concrete vraag. De Minister geeft aan dat er hierover kritische vragen zijn gesteld en daar antwoorden op komen. Betreffen die vragen ook de positie van de kleine boeren of moet dat alsnog gebeuren?

Minister Staghouwer:

Ik heb gezegd dat ik de Commissie vraag om rekening te houden met de eisen van de lokale boeren. Dat gaan wij doen, meneer Bisschop.

Dan kom ik op de ontbossing en de ...

De voorzitter:

Er is een punt van orde van de heer De Groot.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

De brief die is gestuurd op 10 februari, begint over ontbossingsvrije producten. Als we nu een gedachtewisseling daarover hebben, vind ik het onbevredigend als we worden doorverwezen naar 17 maart. Wellicht kan de Minister in tweede termijn wat specifieker ingaan op de vragen die eigenlijk Kamerbreed zijn gesteld over de reikwijdte naar andere landschapstypes en naar de verwerkte producten.

De voorzitter:

Kan de Minister de vragen daarover wellicht in tweede termijn wat nauwkeuriger beantwoorden, is de vraag.

Minister Staghouwer:

Zeker. Dat ga ik proberen. Dan de ontbossing in het buitenland en de doelen voor 2030 die we niet halen. Ik roep de Commissie op tot snelle implementatie en uitbreiding naar de andere ecosystemen en grondstoffen. Dat is ook het antwoord op de vraag van de heer Thijssen van de Partij van de Arbeid. Hij stelde daar een vraag over.

Dan kom ik op een heel ander onderwerp, de kap van het Sterrebos.

De voorzitter:

Ik zie toch nog een interruptie van de heer Thijssen.

De heer Thijssen (PvdA):

Ik heb even een vraag zodat ik het duidelijk heb. De Minister zegt dat hij het doel omarmt dat we ervoor willen zorgen dat de wereld in 2030 vrij is van ontbossing. Verder zet de Minister zich ervoor in dat de ontbossingsverordening van de Europese Unie niet alleen moet gelden voor bossen, maar voor alle ecosystemen? Heb ik dat goed begrepen?

Minister Staghouwer:

Dat is wat de heer Thijssen graag wil horen, denk ik. Ik heb gezegd dat de Commissie gaat voor een snelle implementatie. Dat heb ik gezegd. Voor andere ecosystemen is er nog geen internationale hanteerbare definitie. Daar moet nog echt aan gewerkt worden.

De voorzitter:

Ik zie dat dit leidt tot een interruptie van mevrouw Bromet.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Dan ga ik toch eventjes ook het veen onder de aandacht brengen van de Minister. Wij hebben hier eigenlijk bossen in de ondergrond; dat zijn de veengebieden. Een derde van Nederland bestaat uit veen. En dat verdient echt bescherming. Je kunt wachten op voorstellen, maar je kunt daar ook het voortouw in nemen en zeggen: ons land is daarin koploper en heeft daar een groot belang bij, dus wij willen dat ook dat ecosysteem beschermd gaat worden.

Minister Staghouwer:

Volgens mij doen wij er in Nederland alles aan om onze gebieden zo goed mogelijk te beschermen. Waar nodig, beschermen we wat extra. Daar gaat het volgens mij niet om. Het gaat om de richting die wij meegeven aan de Commissie. De Commissie gaat over de snelle implementatie. Op vragen van de heer Thijssen over de ecosystemen heb ik gezegd dat er nog geen definitie voor is. Een ander antwoord kan ik u niet geven. Met mevrouw Bromet deel ik het belang van Nederland en de manier waarop we daarmee bezig zijn. Als deze vraag aan mij gesteld wordt, zal ik het zeker voor het voetlicht brengen in Europa.

De voorzitter:

De Minister vervolgt zijn betoog.

Minister Staghouwer:

Waarom heeft de Minister niet ingegrepen bij de kap van het Sterrebos? Dit is vorige week al twee keer aan de orde geweest: één keer in een tweeminutendebat dat ik met u mocht voeren en één keer bij mijn collega mevrouw Van der Wal. Het is een bevoegdheid van de provincies. Er is geen mogelijkheid voor ons om daar in te grijpen.

De voorzitter:

Ik zie een interruptie van mevrouw Teunissen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

De Minister geeft terecht aan dat het hoofdzakelijk een bevoegdheid is van de provincies. Daarmee stipt hij een heel belangrijke omissie in de wetgeving aan. Er dreigt namelijk een inbreukprocedure vanuit Europa, omdat Nederland zich niet houdt aan de Habitatrichtlijn. Door die decentralisaties hebben wij het zo geregeld dat de provincie inderdaad bevoegd gezag is als het hierom gaat, maar Nederland is verantwoordelijk om zich te houden aan die Habitatrichtlijn. Maar wij kunnen als nationale overheid niet ingrijpen als het daar misgaat, als bedrijven ervoor zorgen dat wij ons niet aan die richtlijn houden. Is de Minister het met mij eens dat dat een omissie in de wetgeving is en dat we moeten bekijken hoe wij die omissie kunnen herstellen?

Minister Staghouwer:

Wij hebben het natuurbeleid gedecentraliseerd naar de provincies. Dat is een keus geweest. Ik vind dat we de verantwoordelijkheid moeten laten bij de keus die we toen hebben gemaakt. Dat betekent dat de provincies aan zet zijn.

Voorzitter. Dan nog een vraag van de Partij voor de Dieren over de benchmark en de ontbossing. Ik vind het van groot belang dat het voorstel evenredig wordt geïmplementeerd in de Europese Unie. Dat is volgens mij ook de doelstelling van het voorstel van de Europese Unie. Zal ik pleiten voor een snelle implementatie? Het antwoord daarop is: ja.

Ben ik bereid de ontbossingsfiche uit te breiden naar andere categorieën als mais, soja en rubber? De Commissie heeft ervoor gekozen om deze grondstoffen niet op te nemen. Nederland heeft aangedrongen om een verkenning naar het opnemen van deze producten zo snel mogelijk te starten. Mijn antwoord is dus: ja.

Dan de vraag van mevrouw Bromet over de positie van de boer in relatie tot ontbossing. Ik heb al aangegeven dat het belangrijk is dat boeren kunnen blijven handelen en exporteren. Daarom vraag ik de Commissie om de risico's op uitsluiting mee te nemen in de uitwerking van het beleid, ook ter ondersteuning van boeren in de productielanden.

Dan de handelsverdragen van de heer Boswijk, de duurzame standaarden en de naleving. Hoe gaat dit geborgd worden? Nederland pleit voor een hoofdstuk «trade and sustainable development» in de handelsakkoorden. Daar loopt een evaluatie van. Nederland heeft aangegeven dat de implementatie en handhaving versterkt moeten gaan worden. Uw Kamer is hierover in december geïnformeerd. Wij zetten in op een ambitieuze en spoedige uitkomst. In de zomer hopen wij de eerste uitkomsten daarvan te krijgen.

De voorzitter:

Ik zie een interruptie van de heer Boswijk.

De heer Boswijk (CDA):

Ik weet niet of ik nu iets voor mijn beurt praat, maar ik ga de vraag toch stellen. Wij zien al die opgaves, maar wij vinden het verdienmodel ook belangrijk. Hoe gaan we dat met elkaar in de gaten houden? Het mag niet zo zijn dat we zo meteen alles in Nederland en in Europa goed geregeld hebben, maar geen vitale agrarische sector meer hebben en allerlei dingen moeten importeren. Het is een trede die gelijk op moet gaan. Hoe houden we daar de vinger aan de pols? Als we dat van de zomer horen, zou dat heel mooi zijn. Zit dit er ook in?

Minister Staghouwer:

Dat zit voor een deel natuurlijk in de uitwerking rond het beter realiseren van het verdienmodel van de boer, zoals ik ook heb laten weten in de brief. Dit is een van de bouwstenen. Ik ga er met uw commissie en uw Kamer over in gesprek. Ik ben bezig met dat bouwwerk. Er is zeker aandacht voor de primaire sector en de kansen en mogelijkheden die er zijn.

Dan de vraag over biologische landbouw. De heer Boswijk heeft volkomen gelijk als het gaat over de mogelijkheden die er zijn. De markt moet het ook aankunnen. Ik denk wel dat we in staat moeten zijn om vanuit hier te kijken waar kansen zich voordoen. Dat moeten we dan niet nalaten. Er is een grote ambitie bij de Europese Unie als het gaat over biologische landbouw, maar het moet wel natuurlijk en verantwoord gaan. Ik wil er alles op inzetten om dat te stimuleren.

De heer Boswijk (CDA):

Fijn. Goed om te horen. Ik zou de Minister toch willen vragen er een klein beetje stevig in te gaan. Nogmaals, biologisch en gangbaar zijn mij even lief. In Frankrijk zien we dat biologische boeren de consumenten smeken om vooral biologische melk te kopen, terwijl de prijs inmiddels gelijk is aan die van gangbaar. Het is heel mooi als we dit vanachter een bureau gaan besluiten, maar als de markt niet klaar is of niet voldoende gestimuleerd wordt, dan kan het wel een ramp in potentie zijn.

Minister Staghouwer:

Ik ben daar zeker van doordrongen, meneer Boswijk. Ik kom rond de zomer met een nationaal plan biologische landbouw. Op dit moment heb ik dat nog niet, maar ik heb er zeker ambities in. De gevolgen en de kansen zal ik zeker meenemen. Ik ga er met de Kamer graag over in discussie: zijn de ambities voldoende of moeten er andere accenten worden aangebracht? Er zijn zeker mogelijkheden en ambities.

Waarom worden cerrado's niet al meegenomen? De Commissie is uitgegaan van een snelle implementatie. Omdat er nog geen hanteerbare definities bestaan voor ecosystemen zijn deze nog niet volledig meegenomen.

Voorzitter. Tot zover mijn antwoorden in dit setje vragen.

Dan de gewasbescherming, waarover de heer De Groot begon. Ik wil daarover het volgende zeggen, ook in reactie op de opmerking van vorige week over het sturen van foto's. Inmiddels heb ik ongeveer honderd mails met foto's van verschillende landschapstypen gekregen. Dan besef je weer hoe rijk Nederland is aan grote verschillen. Daar zaten hele mooie groene foto's bij, maar er zaten ook hele gele foto's bij.

Dan toch maar even naar de inhoud. Dank voor de vragen over mijn inzet bij de gewasbescherming. Het is zeker een onderwerp waar ik de komende periode met ambitie mee aan de gang wil gaan. Het coalitieakkoord geeft daar ook voldoende handreikingen voor. Ik vind het erg belangrijk om te herhalen waar we uiteindelijk willen uitkomen, namelijk bij het centraal stellen van weerbare planten en teeltsystemen, en geïntegreerde gewasbescherming. Op weg daarnaartoe vallen wat mij betreft minder risico en minder gebruik daar nog steeds onder, zoals de heer De Groot en andere leden van deze commissie dat graag zien. Nogmaals, het coalitieakkoord onderstreept dit en geeft hiermee naar mijn inzicht het reeds afgesloten Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie gewasbescherming 2030 een flinke steun in de rug.

Ik wil nogmaals twee dingen aangeven. Ja, ik ben heel ambitieus en wil in deze periode echt stappen zetten. Ik zeg daarom tegen telers, handelaren, toelatingshouders en andere partijen: maak nou echt vaart met geïntegreerde gewasbescherming en ga aan de slag. De plannen liggen er. Ik zal dat, waar de mogelijkheden mij dit toestaan, ook stimuleren. Ik snap dat het niet morgen geregeld is. Ik hou ook oog voor de telers. De heren Van Campen en Bisschop spraken daar ook over. Er moeten alternatieven zijn waarop overgestapt kan worden om de teelten te beschermen. Voor nu moet er natuurlijk ook vertrouwen van het Ctgb zijn en moeten de wettelijke toelating en het gebruik worden gerespecteerd.

Dat brengt mij bij de eerder aangenomen motie over glyfosaat, waar de heer De Groot aan refereerde. Ik heb daar kennis van genomen en wil het in het licht van het grotere plaatje, dat ik zojuist schetste, bezien. Wat mij betreft is een ideale situatie de situatie waarin glyfosaat niet meer nodig is. Dat waren de antwoorden die ik wilde geven over de vragen over mijn ambities en glyfosaat. Even kijken of ik nog wat zaken ben vergeten. Dat is niet het geval.

Dan de vragen van de heer De Groot over een gelekt voorstel. Ik wil daar op dit moment geen uitspraken over doen omdat de status niet bekend is. Ik verwacht dat er een voorstel komt voor een herziening van de richtlijn. Daarna ga ik het voorstel uiteraard bestuderen en uw Kamer zoals gebruikelijk informeren.

Dan een opmerking over sulfa ... sulfloxa ... sulfoxaflor ... Nou ja, moeilijk woord. De vraag gaat over het intrekken van de toelating voor gebruik bij gewasbescherming in het open veld op basis van deze werkzame stof. Het voorstel om de goedkeuring van de stof te beperken tot alleen gebruik in kassen is inderdaad gebaseerd op de risico's voor bijen. Op basis van het huidige toetsingskader wordt gebruikgemaakt van enkele aannames om met name de effecten voor bijen te beoordelen. Ik vind het dan ook van groot belang dat dit nieuwe toetsingskader, het bijenrichtsnoer, zo snel mogelijk wordt afgerond en toegepast, zodat we de laatste stand van de wetenschap kunnen gebruiken.

Voorzitter. Dan kom ik bij het bijenrichtsnoer. Eens even kijken of daar nog zaken zijn die een antwoord nodig hebben. Er zijn kritische vragen gesteld, ook over de 7%-normering. Ik heb ook in de brief naar uw Kamer aangegeven dat ik vasthou aan de 7%-norm. Daar heeft uw Kamer ons ook toe opgeroepen met een motie. Dat is een uitgangspunt dat ik graag zou willen doorzetten. Vooralsnog houden we daar dus gewoon aan vast. We kijken even hoe dat verder uitpakt.

Dan de vragen van de heer De Groot over dierentransporten. Hij vroeg: hoe gaat u de vertragingstactieken van de lidstaten tegenhouden? Het rapport van het Europees Parlement gaf inderdaad een duidelijk beeld: de voorschriften voldoen niet en naleving en controle zijn onvoldoende. De herziening van het traject is nu gestart. EFSA gaat met een advies komen. Het traineren door andere lidstaten kan alleen worden tegengegaan door zelf, samen met gelijkgestemde lidstaten, urgentie en spoed te blijven uitdragen. Dat ga ik ook zeker doen, want het is ongelofelijk belangrijk. Ik heb ook al aangegeven wat mijn ambities zijn op dat terrein.

Dan nog de beantwoording van de vragen over de visserij en de sanering ten aanzien van de brexit. Het CDA had daar vragen over. De deelname aan de saneringsregeling is op dit moment nog niet bekend, omdat de voorwaarden nog uitgewerkt dienen te worden. Het pakket aan geld is voor ons in ieder geval duidelijk. Wij zijn op dit moment met de Europese Commissie aan het afstemmen hoe we dat verder vorm en inhoud gaan geven. En jazeker, de sociaal-economische aspecten waar uw Kamer over sprak, zijn van belang. Het is namelijk niet alleen de visserij die daardoor wordt benadeeld; het is natuurlijk ook de hele verwerkende industrie. Wij gaan dat dus zeker meenemen in de uitwerking van de saneringsregeling.

Gaat u dan ook gebruikmaken van de kennis van vissers, vroeg de heer Bisschop. Dat ga ik zeker doen, want dat is natuurlijk ongelofelijk belangrijk. Ik ga daarover ook het gesprek voeren met de Franse voorzitter onder het Franse voorzitterschap, met name over ecosysteembenadering. De gevolgen van de visserij zal ik zeker gaan noemen. Ik zal een zorgvuldige discussie voeren over sociaal-economische effecten, waar ik net wat over zei. Dat geldt met name ook voor dataverzamelingen van de vissers. Die zijn ongelofelijk belangrijk om ook iets te kunnen zeggen over visbestanden en actuele situaties. Die gaan we dus meenemen.

Ik kreeg ook nog een vraag van mevrouw Teunissen over de bruinvis en de inbreukprocedure. Wij zijn inderdaad in gebreke gesteld in verband met het niet nakomen van de verplichtingen. De brief van de Europese Commissie heeft ons zeker verrast, want wij zetten juist in op het zo goed mogelijk voorkomen van de bijvangst. Dat doen we voor beschermde soorten. Wij voldoen daarbij naar onze indruk aan de verplichtingen ten aanzien van de bijvangst en wij zullen een onderbouwde reactie geven op de ingebrekestelling.

Dan nog de vraag over het boomkorverbod. De effecten kan ik op dit moment nog niet volledig overzien. U weet dat ik een brief naar de Eurocommissaris heb gestuurd, samen met mijn collega uit België. We gaan hierover in gesprek en we hebben inmiddels begrepen dat deze maatregel, het verbod, niet in zal gaan op 1 maart, maar op 1 juni. Gisteren hoorden we dat; dat was de laatste informatie de wij daarover hebben gekregen. Wij zetten ons dus stevig in waar het gaat om de positie van de boomkorvisserij.

Dan nog de varkenssector en de situatie daaromtrent. De varkenssector is natuurlijk een omvangrijke, marktgerichte sector in de Europese Unie. Zoals u allen weet, kennen we natuurlijk de varkenscyclus. Er zijn dan natuurlijk ook productietoenamen en prijsafnamen. Mijn stelling is daarom ook dat het aan de sector zelf is om in eerste instantie de overproductie aan te pakken en vraag en aanbod weer bij elkaar te brengen. Met deze sector bedoel ik de totale sector, want het is niet alleen maar een Nederlandse sector. Het is de hele Europese sector die hiermee te maken heeft. Ik deel dan ook de analyse van de Europese Commissie dat nu ingrijpen in de markt en steun een verkeerd signaal afgeeft. Dat zou een prikkel kunnen zijn die de ingezette productieafname afremt. Ik ben dan ook geen voorstander van de inzet van gelden uit het landbouwcrisisreservefonds.

Om de vragen van de SGP-fractie te beantwoorden: natuurlijk onderken ik de moeilijke situatie van de varkensmarkt. Uiteraard zullen we het scherp blijven volgen. We hebben gezien dat de prijs inmiddels stabiel is. Ik heb net antwoord gegeven op het statement namens het kabinet hoe ik denk om te gaan met de varkenssituatie.

Dan ga ik naar de vraag van de heer Boswijk. Natuurlijk ben ik bereid om met de sector in gesprek te gaan over de verdienmodellen. Ik ga gesprekken aan over samenwerking in de keten. Ik sluit aan bij de mogelijkheden die de producentenorganisatie onder de GMO heeft. Ook ben ik in gesprek met de producentenorganisatie over de kansen en bedreigingen. Volgens mij was dat de beantwoording van de vragen over de varkensmarkt.

Ik heb nog drie kleine setjes. Allereerst de vogelgriep. De heer Van Campen had een vraag over de positie van twaalf naar zestien weken: kan de Minister aangeven wat de bestaande ophokplicht betekent voor de vrije-uitloopeieren? De afwaardering heb ik niet kunnen voorkomen. Daarom heb ik ook een punt ingebracht voor de komende Landbouwraad van aanstaande maandag. Gelukkig is er steun voor het agenderen van dit agendapunt. Er zijn tien lidstaten die ons punt ondersteunen. Ik ga met de Commissie in gesprek om te komen tot een goede oplossing voor nu, maar ook voor de langere termijn. Inmiddels is namelijk gebleken dat de vogelgriep niet meer een incident is, maar dat er een kans is dat de griep een langere tijd aanwezig zal zijn. Dan zullen we zeker een oplossing moeten hebben voor dit probleem.

Dan over de preventieve vaccinatie. Hoe gaan de gesprekken met de sector? Wij gaan – en dat is ook wat ik eerder heb aangegeven – kijken naar de mogelijkheden die de vaccinatie met zich meebrengt, want de situatie waarin dieren die besmet zijn met vogelgriep voortdurend uit de markt worden gehaald, is natuurlijk een heel slechte situatie. Het is slecht voor de dieren en ook voor de ondernemers. Elke keer als er weer een bedrijf geruimd wordt, probeer ik in contact te treden met de desbetreffende agrariër. Ik moet zeggen dat dat altijd gesprekken zijn die ook emoties met zich meebrengen. Het zijn gevolgen voor bedrijven. Boeren zitten daar niet op te wachten, dus wij moeten echt kijken naar een andere mogelijkheid of misschien een ander systeem. Ook de vaccinatie zou een oplossing kunnen bieden. Ik ben samen met mijn collega in Frankrijk bezig om te kijken naar hoe wij nu proeven kunnen doen als het gaat om de vaccinatie en wat daar de geëigende mogelijkheden voor zijn. Dat wordt nu uitgewerkt. Ik heb begrepen dat Frankrijk daar ook stevige ambities in heeft. Zodra daar iets over te delen is, zal ik het niet nalaten om uw Kamer daarover te informeren.

Dan nog iets over de glastuinbouwsubsidies en de gasprijzen. Ik heb daar vorige week met uw Kamer uitgebreid over gesproken. Begin april ontvangt u een voortgangsbrief. Om de verwachtingen te temperen: er wordt op dit moment niet gedacht aan een compensatie op dit terrein.

Dan de laatste vraag, volgens mij. Die gaat over de opmerking van de heer De Groot over de heer Schumacher. Ik heb het artikel niet gelezen, dus ik ga dat nog doen. Ik heb wel inmiddels met een van de directieleden van FrieslandCampina een afspraak gemaakt om hun rol en positie in de markt door te spreken. Ik zeg de heer De Groot toe dat dit thema, waarover ik nog moet lezen, zeker onderwerp van gesprek is.

Volgens mij waren dat de vragen, meneer de voorzitter. Ik hoop daarmee antwoord te hebben gegeven op de vragen die er in uw commissie zijn.

De voorzitter:

Ik zie nog een interruptie van de heer Thijssen.

De heer Thijssen (PvdA):

Dank aan de Minister voor de beantwoording van de vragen. Ik ben niet zo'n geoefend politicus als hij, dus misschien heb ik het gemist of luister ik niet goed, maar ik had nog twee vragen waar ik toch eigenlijk echt wel antwoord op wil. Mijn eerste vraag luidt als volgt. We willen de boeren die binnen de planetaire grenzen gaan werken in Nederland beschermen voor boeren uit het buitenland, buiten de EU, die dat niet doen. Maandag liggen er vijf opties op tafel. Waar is de Minister nou voor? Voor de strengste? Voor welke van de vijf gaat hij pleiten? Mijn tweede vraag gaat over het landbouwgif dat gelekt is. Ik vind het een beetje een flauw antwoord om te zeggen: daar ga ik even niks over zeggen, want ik weet niet wat de officiële documenten zijn. Informeel gaat het daar natuurlijk wel over. Mijn vraag is als volgt. U zegt dat u heel ambitieus bent wat betreft integrale gewasbescherming. Dat is mooi. Welk doel streeft u dan precies na? En kunt u aangeven welke van deze drie opties daar dan het beste bij past?

Minister Staghouwer:

Als de heer Thijssen mij toestaat, dan kom ik in de tweede termijn terug op de eerste vraag over welke keuze ik wil maken ten aanzien van de boeren. Wat betreft de tweede vraag wil ik het volgende zeggen. Ik probeer ook een goede bestuurder te zijn. Dat betekent dat ik alle informatie tot mij probeer te nemen. Ik kan niet reageren op een rapport dat ik niet ken. Ik heb aangegeven wat mijn ambities zijn. Ik ben echt ambitieus als het gaat om gewasbescherming, maar ik moet mij ook volledig laten informeren.

De voorzitter:

Dank u wel, Minister, voor uw beantwoording vanuit de zijde van het kabinet. Dan zou ik de collega's het woord en de gelegenheid willen geven voor een tweede termijn. Daarvoor zou ik tweeënhalve minuut beschikbaar willen stellen. We hebben iets meer ruimte om eventuele standpunten nog voor het voetlicht te brengen. Dan wil ik allereerst daarvoor het woord geven aan de heer Tjeerd de Groot van de fractie van D66.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dank u wel, voorzitter. Dank aan de Minister voor de antwoorden, waarin hij veelvuldig zijn intentie heeft uitgesproken die, wat D66 betreft, ook wel de goede richting uitgaat. Dank daarvoor. Uiteindelijk gaat het er natuurlijk om wat je realiseert van die intenties, want dat is ons werk in de politiek.

Toch wil ik graag nog een antwoord over de ontbossing. Als je invloed wilt hebben in Europa, ga ik er toch ook in dit stadium van uit dat Nederland al weet wat daar de inzet is. Gaan we dus naar bewerkte producten? Gaan we die met het oog op dat gelijke speelveld ook uitbreiden? Hoe zit het met andere ecosystemen? Het is misschien lastig te definiëren, maar je moet ergens beginnen. Ik kan u wel wat voorbeelden geven van de cerrado met plaatjes. Dan ben je al een heel eind. Dan zou u nog terugkomen op de certificering.

Dan de gewasbescherming. Als ik zelf even vanuit het coalitieakkoord denk, lijkt het mij logisch dat de Minister in ieder geval zou uitspreken dat je dan ook in Europa voor juridisch bindende doelstellingen gaat. We hebben namelijk inmiddels in het coalitieakkoord gezegd dat we bindende tussendoelstellingen gaan hanteren. Dan is het voor Nederlandse akkerbouwers, tuinders en telers fijn als dat natuurlijk ook in Europa plaatsvindt. Het lijkt mij een logische inzet, maar ik hoor het graag nog even in de tweede termijn.

Dan glyfosaat. Dank dat de Minister daar zijn intenties over uitspreekt. IPM, geïntegreerde gewasbescherming, kan alleen geen toverwoord zijn. Dat doen we namelijk al te lang. Uiteindelijk zul je dus naar een soort nieuwe, goede landbouwpraktijk moeten. Als het na een grasland inderdaad een heel kwetsbaar gewas is, bijvoorbeeld aardappelen, zoals de heer Van Campen aangeeft, dan kan ik me voorstellen dat je zegt: in een goede landbouwpraktijk moeten we het doen. Maar waarom zouden we het doen als er daarna mais komt? Zou de Minister daar nog wat op willen reflecteren en toch eens willen kijken waar we verdergaan met geïntegreerde gewasbescherming, om het ook even concreet te maken?

Dat waren nog mijn resterende vragen, voorzitter. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer De Groot. Dan is het woord aan mevrouw Teunissen voor haar tweede termijn.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Ik dank ook de Minister voor de beantwoording. Hij is op veel van mijn punten ingegaan. Ik wil toch nog terugkomen op twee punten. Die betreffen het bijenrichtsnoer en de uitbreiding van de bossenwet met andere ecosystemen.

Allereerst het bijenrichtsnoer. Morgen heeft de Minister een digitaal overleg met de Europese Commissie over het EFSA-document. Dat is een discussiestuk over de bescherming van bijen. Ik heb de Minister horen zeggen dat hij staat voor de 7%-norm. Dat is heel mooi. Ik hoop ook dat hij daar morgen aan vasthoudt. Dat zegt hij ook, dus dat gaat hij ook doen. Maar mijn vraag is de volgende. Het Ctgb adviseert aan de Minister wat de inzet zou kunnen zijn bij het overleg van morgen. Dat is ook de procedure. In dat advies lees ik drie vragen die de Minister zou kunnen stellen, opgesteld door het Ctgb. Maar die komen niet overeen met die 7%-norm, want die suggereren zelfs dat het beschermingsniveau zou kunnen worden uitgekleed en dat zelfs 100% sterfte acceptabel is. Ik ga er dan ook van uit dat de Minister die drie vragen morgen niet gaat stellen en vasthoudt aan de 7%-norm. Is de Minister daartoe bereid? Kan hij dat toezeggen?

Het tweede punt gaat over het uitbreiden van de bossenwet met andere ecosystemen. De Minister zegt: we hebben geen definitie voor andere ecosystemen. Dat vind ik een zeer afwachtende houding van Nederland. We hebben in Glasgow een pledge ondertekend. De heer Thijssen refereerde daar ook aan. Wij moeten gewoon stoppen met ontbossing, en voor 2030 moet dat klaar zijn. Dan hebben we nog tien jaar, maar als we nu nog wachten met het opnemen van die andere ecosystemen in die wet, dan gaat het veel te lang duren voordat we de ontbossing en de vernietiging van andere ecosystemen stoppen. Kan de Minister dus toezeggen dat hij zelf nu aan de slag gaat met het ontwikkelen van die definities en daar ook een inzet op ontwikkelt voor Nederland? Dat moet dan het liefst nog voor de Milieuraad van 17 maart. We hebben het er ook over in de LNV-Raad. Nu constateren we dat die definities er niet zijn. Laten we daar nu dan heel snel aan gaan werken en ervoor zorgen dat er in ieder geval een inzet is van Nederland vóór 17 maart.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Teunissen. Dan is het woord aan de heer Boswijk voor zijn tweede termijn.

De heer Boswijk (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Dank voor de antwoorden van de Minister. Een aantal dingen moeten we gewoon ook nog maar zien richting de zomer. Dat gaan we meemaken. In ieder geval zijn er heel veel vragen beantwoord.

Ik wil nog wel even aanhaken op het appel of pleidooi dat collega Van Campen hield over glyfosaat. Dat ondersteun ik van harte. Vanwege de spreektijd heb ik daar niet meer aan gerefereerd, maar ik denk inderdaad dat we allemaal minder gewasbeschermingsmiddelen willen. Dat wil ook de agrarische sector. Soms zijn ze alleen gedwongen, zelfs door wet- en regelgeving die hier in de Kamer is gemaakt, om daar gebruik van te maken. Ik denk dat we echt moeten uitkijken dat we de boer, die soms al tot over z'n oren in de stress en de problemen zit, niet soort van vogelvrij verklaren. Tegelijkertijd moeten we gezamenlijk op zoek naar het terugdringen van deze gewasbeschermingsmiddelen en zorgen voor snelle, groene alternatieven. Ik denk dat aan ons de taak is om in ieder geval niet te gaan polariseren. We hebben gezamenlijk ook een verantwoordelijkheid, want wat wij zeggen doet ertoe. Ik wil dat pleidooi dus van harte ondersteunen.

De opmerking van de Minister over de cerrado's vind ik nog niet echt heel bevredigend, moet ik zeggen. Collega De Groot zegt: ga googelen en je weet waar je het ongeveer over hebt. Ik denk: moeten we dan twee jaar gaan wachten om dat te doen? Ik overweeg dus wel een motie op dat onderwerp, want ik vind dat we daar nu eigenlijk te makkelijk overheen stappen.

Dat was ’m.

De voorzitter:

Betekent dat dat u daarmee ook een tweeminutendebat aanvraagt? Ja? Akkoord. Dat was uw tweede termijn? Oké. Dank u wel, meneer Boswijk. Dan is het woord aan de heer Bisschop voor zijn tweede termijn.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, dank. Allereerst dank aan de Minister voor de beantwoording van de vragen. Ik werd af en toe wat afgeleid, dus het kan zijn dat ik een antwoord gemist heb. Dat betrof de vraag over de aanwending van de subsidies in het kader van de gemeenschappelijke marktordening. De glastuinbouw zou via dat middel ondersteuning kunnen krijgen, gezien de enorm hoge energieprijzen die op dit moment van kracht zijn. Dat legt bij hen een enorme druk op de productie. Het gaat ook om de omslag naar de biologische gewasbescherming. Daar zou ik nog graag een antwoord op hebben. Mijn excuses als dat antwoord mij is ontgaan.

Het tweede punt dat ik aan de orde wil stellen, gaat inderdaad over de gewasbescherming. We moeten toe naar een geïntegreerde benadering. Die kan preventief of curatief zijn. Je merkt in de sector dat er ongelofelijk veel bereidheid is – daar vindt ook een zoektocht naar plaats – om een omslag te maken naar milieuvriendelijke middelen. Alleen, ondertussen moet de sector wel zorgen voor de voedselzekerheid. Daar is tijd voor nodig. Ik zou de Minister willen vragen om bij de nadere uitwerking nadrukkelijk te betrekken dat de voedselzekerheid een factor is in de afweging van de beleidsmaatregelen die overwogen worden.

Een andere factor die zou kunnen meespelen en die het proces zou kunnen bespoedigen, is meer drukken op een versnelde toelatingsprocedure van groene gewasbeschermingsmiddelen. Als je de sector daarover spreekt, dan hoor je dat het maar voortsleept en dat het maar voortduurt. Misschien kan de Minister zijn volle gewicht in de strijd werpen. Dat bedoel ik niet persoonlijk, hoor. Ik zag u schrikken. Ik heb daar geen mening over. We moeten daar gewoon stappen in zetten, want dan kan er heel veel. Betrek de sector erbij, zoals de visserij. Het is goed om het samen met de sector te doen, om ernaast te gaan staan en om samen te kijken hoe we de hele landbouw- en visserijsector, en alle segmenten daarvan, verder kunnen brengen. Dat kost tijd, maar dan zul je echt grote stappen zetten.

Voorzitter, dank.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Bisschop. Mevrouw Bromet, voor haar tweede termijn.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dank de Minister voor de antwoorden, die best naar de zin van GroenLinks waren. Ik noem bijvoorbeeld het streven om te stoppen met glyfosaat en de weigering om varkenshouders financieel te ondersteunen nu het wat minder gaat in de sector. Wij zullen wel met een motie komen om de reikwijdte van de Bossenstrategie wat meer te concretiseren.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Bromet. De heer Thijssen, voor zijn tweede termijn.

De heer Thijssen (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Ik kijk ernaar uit om in de tweede termijn te praten over hoe we duurzame boeren in Nederland kunnen beschermen. Het liefst zou ik een uitgebreider debat hebben over de vijf mogelijkheden die op tafel liggen, maar ik weet niet of we daar tijd voor hebben. Daarom zou ik zeggen: laten we kiezen voor het strengste; gelijke monniken, gelijke kappen. Wat voor boeren in Nederland geldt om binnen de planetaire grenzen te werken, moet ook voor buitenlandse boeren gelden die hun producten hier willen verkopen. Maar goed, ik kijk uit naar de tweede termijn.

Het antwoord dat we nog geen definities hebben van andere ecosystemen, vind ik wonderlijk. Ik kan me niet voorstellen dat het zo moeilijk is en als het wel moeilijk is, dan hebben we gewoon iets op te lossen met elkaar. Het leven op aarde zit in de zesde uitstervingsgolf. Die wordt veroorzaakt door de mens, op allerlei manieren: landbouwgif, ontbossing, overbevissing en ga zo maar door. Een van de uitvloeisels van de wil om de biodiversiteitscrisis op te lossen, is de uitspraak in Glasgow: nul ontbossing. Ik ben blij dat we in ieder geval nul ontbossing willen. Ik ben ook blij dat het kabinet aangeeft dat die ontbossingswet ook voor andere producten moet gaan gelden. Ik ben wel benieuwd naar het antwoord op de vraag van D66 of dat ook voor afgeleide producten geldt. Dat moet volgens mij wel, want anders gaan we de doelstelling van Glasgow niet halen. Maar met alleen het laten staan van de bossen stoppen we het biodiversiteitsverlies niet. Het is dus essentieel dat de andere ecosystemen zo snel mogelijk worden gedefinieerd en beschermd. Is de Minister dat met de PvdA-fractie eens? En zijn we het er dan ook over eens dat we die ecosystemen als een haas moeten gaan beschrijven en beschermen?

Ik sluit me aan bij de vragen die collega De Groot had over landbouwgif. In het coalitieakkoord staat al dat er ook Europese juridische afspraken zijn.

Ik heb nog een laatste vraag aan de Minister. Ik vond het antwoord over het Sterrebos en over de Vogel- en Habitatrichtlijn wonderlijk. Ik snap dat we het natuurbeleid hebben gedecentraliseerd, maar de politieke vraag is juist of dat wel zo handig is. Uw collega is ervoor verantwoordelijk dat we in Nederland voldoen aan de Vogel- en Habitatrichtlijn, maar ze heeft geen middelen om de bossen te laten staan en om ervoor te zorgen dat we er daadwerkelijk aan voldoen. Is het niet op z'n minst heel onwenselijk dat we het op deze manier hebben geregeld en moeten we daar niet eens naar kijken?

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Thijssen. Ik wil het voorzitterschap graag overdragen aan de heer Tjeerd de Groot, zodat ik mijn tweede termijn kan houden.

Voorzitter: Tjeerd de Groot

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Van Campen van de VVD voor zijn tweede termijn.

De heer Van Campen (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Ik dank de Minister voor de beantwoording op een aantal punten, onder andere over de zorgen vanuit de fractie van de VVD. Ik ben heel blij om te horen dat de Minister zich zal verhouden tot de aangenomen Kamermotie van de heer Bisschop over al die Europese strategieën en de impact daarvan op de Nederlandse landbouwsector. Daar verwachten we best wel wat van. De zorgen daarover zijn best groot in de sector. We zien daar dus naar uit. Ik hoor graag van de Minister op welke wijze en wanneer hij de Kamer daarover verwacht te informeren.

Datzelfde gevoel houd ik over aan de gedachtewisseling hier in de commissie met betrekking tot het gebruik en de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen. Ook binnen de sector zijn er best ambities en is er de wil om het gebruik van niet-groene gewasbeschermingsmiddelen met een hoog risico terug te dringen. De heer Boswijk, de heer Bisschop en de heer De Groot noemden dat al. Maar doe dat op het moment dat de boer een alternatief heeft, want anders laat je hem met een lege gereedschapskist achter. We vinden de voedselvoorziening ontzettend belangrijk. We zijn blij dat de Minister aangeeft dat hij de procedure met betrekking tot toelating door de EFSA en de advisering door het Ctgb respecteert. We zien uit naar de resultaten van zijn ambities om toe te werken naar een verdere geïntegreerde benadering van gewasbeschermingsmiddelen. Dat volgen we met belangstelling.

Het is ook goed om te vernemen dat de Minister samen met België inzet op de situatie met betrekking tot het besluit van Noorwegen om de boomkorvisserij niet langer toe te laten. Het is een schrale troost dat de ingang verschuift van 1 maart naar 1 juni, maar ik zou de Minister nog wel willen vragen wat het effect hiervan is op de Nederlandse vissers. Wat betekent dit precies en is hij in gesprek met de sector over mogelijke oplossingen, misschien ook in overleg met Noorwegen?

Voorzitter, daar wil ik het voor nu bij laten. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef u het voorzitterschap retour.

Voorzitter: Van Campen

De voorzitter:

Dank u wel. Ik dank de leden van de Kamer voor hun inbreng in tweede termijn. Ik kijk even naar de Minister. Zullen we tien minuutjes schorsen of is dat erg lang? We gaan voor tien minuten. We zien elkaar terug om 12.30 uur.

De vergadering wordt van 12.18 uur tot 12.29 uur geschorst.

De voorzitter:

Volgens mij is iedereen weer aanwezig. Dan wil ik de Minister het woord geven voor zijn reactie namens het kabinet in de tweede termijn.

Minister Staghouwer:

Dank, voorzitter. Ik ga m'n best doen. Ik begin even met de vraag over de glastuinbouw van de heer Bisschop. Ik heb al geprobeerd om daar antwoord op te geven met de opmerking dat met name de gasprijzen en de situatie rond de glastuinbouw de aandacht van het kabinet hebben. Wij kijken naar de transitie die ook de glastuinbouw moet doormaken, met name als het gaat om klimaat en om de uitstoot van CO2. Ik ben met mijn collega Rob Jetten al aan het bekijken welke maatregelen we eventueel zouden kunnen versnellen. Ik heb ook gezegd dat ik op dit moment geen mogelijkheid zie om compensatiegelden daarvoor beschikbaar te stellen.

De heer Bisschop (SGP):

Ik zou de Minister willen vragen om nog eens even heel goed naar de GMO te kijken en te kijken wat voor kaders daar geboden worden. Wij hebben sterk de indruk dat er meer mogelijkheden zijn dan de Minister nu doet voorkomen. Als de Minister dat kan toezeggen, hebben we nog enige hoop dat er daadwerkelijk een slag aan die verduurzaming gegeven kan worden.

De voorzitter:

Kan de Minister dat toezeggen?

Minister Staghouwer:

Zeker, zeker. Ik heb dat vorige week ook in debatten gezegd. Er zijn zeker ambities. Het is uitstekend dat de heer Bisschop op mogelijkheden wijst. Dat nemen we zeker mee. Maar ik stel voor om dat dan mee te nemen in de discussie over de kansen en mogelijkheden voor de glastuinbouw in brede zin.

Dan wil ik graag nog het een en ander zeggen over de definities van ecosystemen. Mevrouw Teunissen zegt heel treffend: niet afwachten, maar komt u alstublieft voor 17 maart zelf met een plan en inzet. Ik heb net ook aangegeven dat ik namens het kabinet best heel ambitieus ben op een groot aantal terreinen. Dat geldt ook voor dit punt. Dat kan echter alleen maar als definities ook in internationaal verband gelden. Wij kunnen als Nederland wel definities afspreken, maar als dat internationaal niet geaccepteerd wordt, dan hebben we echt wel een probleem te pakken. Die acceptatie moet gebeuren via de FAO. Daar zit de uitdaging. Ze moeten vastgesteld worden en ze moeten juridisch ook toetsbaar en houdbaar zijn. Anders denk je dat je iets in de pocket hebt, maar dan heb je nog niks. Ik zeg wel toe dat ik ga kijken waar ik het kan versnellen. Wat betreft de oproep van mevrouw Teunissen en de heer De Groot: ik zal zeker kijken waar de mogelijkheden liggen om dat op Europese schaal onder de aandacht te brengen en, waar dat kan, te versnellen.

De voorzitter:

Dat leidt tot een interruptie van mevrouw Teunissen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Dat versnellen klinkt op zich goed, maar we hebben echt weinig tijd. De inzet van Nederland moet nu duidelijk worden. We zijn nu begonnen met die wetsbehandeling. Er wordt ook gekeken naar Nederland. Dus ik zou de Minister willen vragen om een brief. Ik vraag hem om voor 17 maart hierop terug te komen, ook met een tijdpad daarvoor. Kan hij dan ook aangeven welke mogelijkheden hij ziet om inderdaad het formuleren van definities nu te versnellen?

Minister Staghouwer:

Ik heb volgens mij ook in de beantwoording in eerste termijn gezegd dat ik verwacht dat u daar vooruitlopend op 17 maart nog op terugkomt. Als dat kan helpen, dan zal ik daarover zeker iets op schrift stellen, zodat ook duidelijk is welke kant we op koersen. Maar met die beperking.

Dan de antwoorden op vragen van de heer Teunissen over de keuze die wordt gevraagd ten aanzien van ...

De voorzitter:

Bedoelt u wellicht mevrouw Teunissen?

Minister Staghouwer:

Ik bedoel de heer Thijssen. Sorry, ik moet nog even wennen. De heer Thijssen nodigt mij uit om keuzes te maken. Ik wil heel graag keuzes maken. Het gaat in dit kader om de inzet ten aanzien van het Franse paper. Daarin worden vijf lijnen voorgesteld. Het is een discussiestuk. Laten we nou ook even in die volgorde dit stuk aanvliegen. We gaan in discussie. U hebt gehoord wat de ambities zijn, u hebt gehoord wat de ambities van het kabinet zijn en u hebt gehoord wat de ambities vanuit het coalitieakkoord zijn. Die neem ik mee in mijn gesprek waar ik maandag mee ga beginnen. Als de heer Thijssen – ik zal me niet meer vergissen – mij de ruimte geeft om die lijn te volgen, dan hoop ik dat ik ook uw Kamer wat kan mededelen en misschien ook wel in de evaluatie, dus in de brief die komt, wat op kan nemen over wat de gespreksresultaten daarin zijn, zodat ik u ook kan laten zien dat ik me daarvoor maximaal inspan.

Dan nog even het bijenrichtsnoer. Er werd de suggestie gewekt dat ik morgen een telefonisch gesprek heb. Dat gesprek is er morgen wel, maar dat is een ambtelijk gesprek, dus dat betekent dat er morgen ook nog geen verzoek aan de lidstaten is voor een standpunt. De EFSA licht het een en ander toe. Mijn inzet heb ik u geschetst; ik ga dat niet overdoen. Ik geloof glashelder dat ik ga voor een goede bescherming van de bijen en ik heb daarbij ook in de brief aangegeven dat wat mij betreft die 7%-norm door mij ook wordt onderkend.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Die gesprekken zijn inderdaad ambtelijk, maar de Minister is verantwoordelijk. We kunnen zien wat daar hoogstwaarschijnlijk wordt gevraagd, omdat dat altijd wordt gevraagd. Die vragen baren ons gewoon zorgen. Ik zou het heel zorgwekkend vinden als in een ambtelijk gesprek de inbreng van dat Ctgb zomaar wordt overgenomen, terwijl de Minister duidelijk op een ander standpunt staat. Ik zou hem dus toch willen vragen om op z'n minst nog even goed naar die vragen te kijken en dan in ieder geval die derde vraag van het Ctgb uit te sluiten. Want daar wordt echt expliciet aangestuurd op 100% bijensterfte toestaan. Dat is gewoon niet in lijn met het standpunt van de Kamer en niet in lijn met het standpunt van de Minister. Kan de Minister dan in ieder geval die derde vraag uitsluiten?

Minister Staghouwer:

Dat doe ik op dit moment niet. Ik heb aangegeven wat de volgorde is. Het is een ambtelijk gesprek en uiteindelijk neemt de Minister in zijn verantwoordelijkheid een besluit. Laten we eerst het ambtelijk gesprek afwachten. Ik heb een helder standpunt over de bescherming van de bijen. Volgens mij is dat op dit moment voldoende.

Dan het antwoord op de vraag van de heer Bisschop over de voedselzekerheid in het geding brengen. Jazeker, ik zet mij volop in ten aanzien van het versnellen en het bewerkstelligen van toelating van groene middelen. Ik heb de oproep van de heer Bisschop heel goed verstaan. Die ligt in dezelfde lijn als mijn inzet.

Dan nog het Sterrebos en de opmerkingen over de provincies en de vraag of het Rijk niet systeemverantwoordelijk en dus aanspreekbaar is? Ik heb daar daarstraks ook antwoord op gegeven. Ik vind dat er een heldere, duidelijke keuze is gemaakt waar het gaat om de verantwoordelijkheden en ik wil daar niet in treden. Het is aan uw Kamer om daar op een andere manier naar te kijken. Ik constateer dat er decentralisatie is geweest en dat dit een werkbaar systeem is. Als uw Kamer daar anders over denkt, zult u daar een discussie over moeten gaan voeren.

Dan nog de vraag over de boomkorvisserij. Ik heb u aangegeven dat ik bezie wat de gevolgen zijn, dat ik mij grote zorgen maak en dat ik samen met mijn collega in België een brief heb gestuurd. Ik ben daarover in contact met de vissers. Ik heb daar gisteravond ook nog even een gesprek met vissers over gevoerd, dat ik daar grote zorgen over heb, want een deel van de visserij wordt daardoor getroffen. Mijn inzet is duidelijk. Dat betekent niet dat ik mij rechtstreeks in Noorwegen kan melden. De afspraak in Europees verband is namelijk dat de verantwoordelijke commissaris, Sinkevičius, dit moet oppakken. Ik zal er alles aan doen om hem goed gewapend, met inhoud, het gesprek met Noorwegen te laten voeren.

Volgens mij waren dat de antwoorden, meneer de voorzitter.

De voorzitter:

Ik kijk nog even rond of de aanwezige leden vinden dat er iets in de beantwoording heeft ontbroken. Ik zie dat dat niet het geval is. Ik dank de Minister. Ik kom toe aan het voorlezen van de toezeggingen. Dat is er een, aan de heer De Groot en mevrouw Teunissen.

– De Minister stuurt vóór 17 maart een brief naar de Kamer over het onderscheid in certificeringssystemen met betrekking tot de ontbossingsverordening, in het bijzonder over RTRS en VVAK. Daarbij komt ook informatie over de definitie van «ecosystemen».

Ik zie de Minister knikken. Dan is dat een toezegging. Dank u wel.

Er is een tweeminutendebat aangevraagd door de heer Boswijk. In het presidium is de afspraak gemaakt dat, willen wij zo'n tweeminutendebat inplannen vóór de Raad, dat al bij de regeling van werkzaamheden op dinsdag moet. Dat hebben we niet gered. Mijn voorstel is daarom om toch te verzoeken om een tweeminutendebat in te plannen. Dat wordt dan na de Landbouw- en Visserijraad van 21 en 22 februari, maar wel vóór de Milieuraad van 17 maart, waarover een aantal collega's vragen hebben gesteld aan de Minister.

Ik zie dat dat leidt tot een opmerking of vraag van mevrouw Bromet.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Voorzitter. Ik hou er eigenlijk nooit van om al een tweeminutendebat aan te vragen voordat we het daadwerkelijke debat hebben aangevraagd, maar vanwege de tijdsdruk van wanneer de stukken beschikbaar komen en de Minister naar Brussel gaat, is dat kennelijk onvermijdelijk. Laten we dan afspreken dat we standaard in de regeling een tweeminutendebat aanvragen en dat intrekken op het moment dat het niet nodig is. Voor de volgende keer.

De voorzitter:

Dan gaan we dat verzoek aldus doorgeleiden. Ik zie dat daar geen weerstand tegen bestaat. Dan zullen we dat aldus besluiten.

Dan wil ik de Minister nogmaals danken, zijn ondersteuning, de toehoorders op de publieke tribune en online en natuurlijk de aanwezige collega's voor hun medewerking. Ik wens u een hele mooie dag verder.

Sluiting 12.41 uur.