Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake hoofdlijnen beleid Ministerie van Justitie en Veiligheid
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2022
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2022D06714, datum: 2022-02-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2022D06714).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid (Ooit D66 kamerlid)
- Mede ondertekenaar: E.M. Verouden, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2022Z02351:
- Indiener: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-02-15 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-02-16 14:30: Procedures en brieven (hybride) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-02-18 12:00: Hoofdlijnen beleid Ministerie van Justitie en Veiligheid (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-03-10 15:00: Hoofdlijnen beleid Ministerie van Justitie en Veiligheid (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-03-17 14:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-03-17 14:30: Procedures en brieven (hybride) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
2022D06714 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de brief inzake hoofdlijnen beleid Ministerie van Justitie en Veiligheid d.d. 9 februari 2022 (Kamerstuk 35 925 VI, nr. 132).
De voorzitter van de commissie,
Van Meenen
De adjunct-griffier van de commissie,
Verouden
Inhoudsopgave | blz. | ||
I. | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties | 2 | |
1. | Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie | 2 | |
2. | Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie | 4 | |
3. | Vragen en opmerkingen vanuit de PVV-fractie | 9 | |
4. | Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie | 10 | |
5. | Vragen en opmerkingen vanuit de GroenLinks-fractie | 18 | |
6. | Vragen en opmerkingen vanuit de ChristenUnie-fractie | 19 | |
7. | Vragen en opmerkingen vanuit de ChristenUnie-fractie en de CDA-fractie | 20 | |
8. | Vragen en opmerkingen vanuit de Volt-fractie | 20 | |
9. | Vragen en opmerkingen vanuit de SGP-fractie | 29 | |
10. | Vragen en opmerkingen vanuit de BIJ1-fractie | 31 | |
II. | Reactie van de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid | 35 |
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
1. Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de hoofdlijnenbrief Justitie en Veiligheid. Zij hebben met overtuiging het coalitieakkoord onderschreven waarin belangrijke keuzes worden gemaakt en investeringen worden gedaan om Nederland veilig te houden, de aanpak van criminaliteit te verbeteren en onze rechtsstaat te versterken. Zij stellen graag de bewindspersonen nog enkele vragen over de hoofdlijnenbrief.
Brede aanpak georganiseerde criminaliteit en ondermijning
De leden van de VVD-fractie benoemen dat in het coalitieakkoord is afgesproken dat het Pact voor de Rechtsstaat wordt uitgevoerd. De ambitie die het Pact uitspreekt is een sterke terugdringing van drugscriminaliteit in tien jaar. Kan de Minister bevestigen dat alle aanbevelingen die in het Pact zijn beschreven worden uitgevoerd? Zo nee, welke maatregelen die de auteurs aanbevelen worden niet overgenomen? Een van de elementen die in het Pact nadrukkelijk wordt beschreven is het vergroten van de weerbaarheid van onze economische infrastructuur, met daarbij een focus op mainports en havens. Kan de Minister uiteenzetten welke maatregelen worden getroffen om juist de focus op mainports en havens uit te breiden? In het coalitieakkoord is eveneens afgesproken dat de controles worden verscherpt om fraude en corruptie bij logistieke knooppunten beter aan te pakken. Hoe wordt invulling gegeven aan deze afspraak? Wanneer worden de eerste controles verscherpt?
Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie naar de extra mogelijkheden voor het confisqueren van crimineel vermogen. Welke mogelijkheden worden uitgewerkt door de regering en wanneer kan het nieuwe wetsvoorstel inzake confiscatie criminele goederen bij de Kamer worden ingediend?
De leden vragen voorts of er één actieprogramma voor de georganiseerde ondermijnende criminaliteit komt. Klopt het dat de aanpak van facilitators daar ook in zit? Wanneer krijgt de Kamer het wetgevingsprogramma voor de aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit?
De leden van de VVD-fractie constateren dat de voorganger van deze Minister de aanbevelingen van Commissie-Bos omarmde. Zij vragen wat de volgende stappen zijn. Wanneer krijgt de Kamer een plan van aanpak voor de implementatie van het rapport van de Commissie-Bos? Hoe gaat de Minister om met de personele tekorten, met als uitgangspunt dat de politie niet eindeloos bij kan springen om het personele tekort op bewaken en beveiligen te dichten?
Jeugd
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling gelezen dat het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming wordt beproefd, voordat de maatregelen uit het toekomstscenario definitief worden doorgevoerd. Kan de Minister nader toelichten welke elementen uit het toekomstscenario op welke plekken in het land via proeftuinen worden beproefd? Wanneer begint de eerste proeftuin? Ook vragen deze leden hoe het advies van medio 2022 over het versterken van de rechtsbescherming van kinderen zich verhoudt tot de ontwikkeling van de proeftuinen die nu worden voorbereid. Daarnaast vragen deze leden welke verbeteringen op korte termijn al kunnen worden doorgevoerd om concrete verbeteringen in de jeugdbeschermingsketen aan te brengen.
Nieuw Wetboek van Strafvordering
De leden van de VVD-fractie delen de inzet van het kabinet om zo snel mogelijk te komen tot een gemoderniseerd Wetboek van Strafvordering, nu het huidige Wetboek dateert uit 1926 en daardoor niet langer optimaal geschikt is voor de digitalisering in de strafrechtketen en de aanpak van nieuwe vormen van (cyber)criminaliteit en ondermijning. Deze leden roepen in herinnering dat de aangenomen motie van het lid Ellian (Kamerstuk 29 279, nr. 667) verzoekt het eerste wetsvoorstel tot vaststelling van het nieuwe Wetboek van Strafvordering zo spoedig mogelijk naar de Kamer te sturen en dat het Wetboek inmiddels meer dan tien maanden geleden naar de Raad van State is gestuurd. Kunnen de Ministers bevestigen dat zij nog steeds de interpretatie van de toenmalige Minister van Justitie en Veiligheid van deze motie onderschrijven dat het wetsvoorstel voor het zomerreces van 2022 bij de Kamer wordt ingediend?1
Politie
De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen over de capaciteitsproblemen bij de politie. Wat gaat dit kabinet doen om de werkdruk die voortkomt uit de tekorten in 2022 tot en met 2024 te verminderen? Hoe kan de inzet van particulieren hierbij helpen?
De leden wijzen op de motie van het lid Hermans waarmee er structureel middelen vrijkwamen voor veiligheid, waaronder voor 700 extra wijkagenten (Kamerstuk 35 925, nr. 13). Deze leden vragen wanneer de 700 extra wijkagenten beschikbaar zijn. Hoe vindt de verdeling plaats van de extra wijkagenten over het land? Hoe is de wens van de burgemeesters, niet zijnde de regioburgemeesters, geborgd?
De leden vragen voorts hoeveel extra geld er gaat naar de Landelijke Recherche. Wie bepaalt hoe die middelen binnen de Landelijke Recherche worden verdeeld, in het bijzonder bij cyber, ondermijning en kinderporno?
Nationale veiligheid
De leden van de VVD-fractie lezen in een brief van 25 januari jl. over uitreizigers en hun kinderen dat zich de afgelopen jaren een deel van de uitreizigers heeft gemeld bij een vertegenwoordiging of consulaat in de regio met het oog op terugkeer naar Nederland (Kamerstuk 29 754, nr. 626). Hoe verhoudt de inzet om géén IS-terroristen terug te halen tenzij dat uitdrukkelijk moet na een uitspraak van de rechter zich tot die passage?
Cyber
De leden van de VVD-fractie zouden graag een overzicht willen van de verdeling van cybergelden. Deze leden willen onder andere graag weten hoeveel geld er gaat naar het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) en het Digital Trust Center (DTC). Ook willen deze leden graag weten welke budgetten er structureel zijn voor lokale overheden om cybercrime aan te pakken. Daarnaast zouden de leden graag willen weten wat de status is van de uitvoering van de motie van het lid Hermans (Kamerstuk 35 788, nr. 120). Specifiek op welke wijze het geld ingezet wordt om ondernemers te beschermen tegen cybercrime.
2. Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de hoofdlijnenbrief Justitie en Veiligheid en hebben daarover nog enkele vragen.
Sterke rechtsstaat
De leden van de D66-fractie onderschrijven het belang van het investeren in de organisaties van het Openbaar Ministerie en de Rechtspraak ten behoeve van verbeteren van de capaciteit, de wendbaarheid, de kwaliteit van de informatievoorziening, digitalisering en innovatie en verbetering van de ketensamenwerking. Zij benadrukken echter dat de justitiële keten zo zwak is als de zwakste schakel daarin. Investeringen in onderdelen van de keten hebben gevolgen voor de andere organisaties in de keten. Daarnaast blijkt uit onderzoek van Stichting Economisch Onderzoek (SEO) dat opeenvolgende bezuinigingen en intensiveringen in een relatief kort tijdsbestek leiden tot problemen binnen de ketenorganisaties, zoals risico’s op het gebied van personele en materiële capaciteit en bemoeilijking van ketensamenwerking (Kamerstuk 29 279, nr. 649). Kan de Minister uitleggen op grond van welke berekeningsmethodiek een verdeling van middelen tussen de ketenorganisaties zal plaatsvinden? Is in die methodiek voldoende rekening gehouden met de keteneffecten van investeringen? Onderschrijft de Minister net als de leden van de D66-fractie het belang van structureel investeren in de justitiële keten en onderkent de Minister dat onzekerheid over financiering het behalen van de beoogde investeringsdoelen juist kan bemoeilijken?
De leden van de D66-fractie verwijzen nogmaals naar het onderzoek van SEO, waaruit blijkt dat organisaties binnen de justitiële keten soms een keuze moeten maken tussen het behalen van maatschappelijke doelen en het behalen van financieel gewin. Zij achten dit onwenselijk en benadrukken het belang van maatschappelijk gedreven beleidskeuzes binnen de justitiële keten. Kan de Minister uiteenzetten hoe financiële prikkels aan de keten kunnen worden gestroomlijnd met gewenste maatschappelijke uitkomsten?
De leden van de D66-fractie zijn verheugd dat de toegang tot het recht en tot de rechter voor burgers en het midden- en kleinbedrijf wordt versterkt door verlaging van de griffierechten. Zij benadrukken het belang van tijdige invoer van deze verlaging. Op welke termijn zal de regering de benodigde wetswijziging aan de Kamer aanbieden? Kan de Minister toezeggen zich in te spannen om dit op een zo kort mogelijke termijn te bewerkstelligen?
De leden van de D66-fractie onderschrijven net als het kabinet het belang van het versterken van de sociale advocatuur in lijn met scenario 1 van de aanbevelingen van de Commissie evaluatie puntentoekenning gefinancierde rechtsbijstand (Commissie-Van der Meer). Echter vragen deze leden of voldoende rekening is gehouden met de gevolgen van een aantal recente ontwikkelingen voor de uitvoer van dat scenario, zoals rechtsbijstand die benodigd zal zijn in het kader van de toeslagenaffaire, de gaswinning in Groningen, het vernieuwde Wetboek van Strafvordering en aan minderjarige asielzoekers. Kan de Minister uiteenzetten of met deze ontwikkelingen voldoende rekening is gehouden? Zullen deze ontwikkelingen gevolgen hebben voor de uitvoerbaarheid van scenario 1?
De leden van de D66-fractie onderkennen het belang van het beperken van het aantal procedures dat de overheid voert tegen burgers. Kan de Minister uiteenzetten hoeveel procedures de overheid op dit moment voert tegen burgers en naar welke afname zij streeft binnen welke termijn? Welke maatregelen neemt de Minister om dat doel te behalen?
De leden van de D66-fractie stellen dat er de afgelopen jaren veel is geïnvesteerd in de versterking van de positie van het slachtoffer in het strafrecht. De Minister stelt in de hoofdlijnenbrief dat de positie van het slachtoffer zal worden geborgd. Deze leden onderschrijven het borgen van bestaande slachtofferrechten, zodat deze in de praktijk kunnen worden uitgeoefend. Zij benadrukken het belang van een goede balans tussen de belangen van het slachtoffer en de verdachte in het strafrecht. Kan de Minister toelichten hoe hij kan voorkomen dat de balans in het strafproces wordt verstoord bij de borging van slachtofferrechten?
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat het voor een versterking van de toegang tot het recht ook van belang is dat rechtspraak transparant is. Zij vinden daarom dat meer uitspraken digitaal toegankelijk moeten worden gemaakt. In het coalitieakkoord is dat ook afgesproken. Er is op dit moment geen wettelijke grondslag waaruit blijkt wanneer uitspraken gepubliceerd moeten worden. Deze leden vragen de Minister daarom: kunnen zij een dergelijke grondslag verwachten? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet en wat is de Minister dan voornemens te doen om het aantal uitspraken dat openbaar is te vergroten?
De leden van de D66-fractie lezen dat de uitwerking van constitutionele toetsing samen met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ter hand wordt genomen en de Kamer hier voor de zomer een notitie over ontvangt. Deze leden zijn benieuwd naar de rolverdeling tussen de Minister voor Rechtsbescherming en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hierbij. Wie is waarvoor verantwoordelijk?
De leden van de D66-fractie lezen dat de gevolgen van de wijzigingen bij het Wetsvoorstel regulering sekswerk (Wrs) inhoudelijk en financieel in kaart worden gebracht en de Kamer daar voor het zomerreces over geïnformeerd wordt. Deze leden vinden het belangrijk dat deze wijzigingen zorgvuldig in kaart worden gebracht. Zij willen de Staatssecretaris graag meegeven dat het hierbij van belang is dat er voldoende inspraak is van de beroepsgroep zelf. Kan de Staatssecretaris garanderen dat nieuw beleid niet alleen gaat over sekswerkers, maar samen met hen wordt gemaakt? Daarnaast zouden deze leden graag weten wat de Staatssecretaris gaat doen om de sociale en juridische positie van sekswerkers te verbeteren en hoe hij wil zorgen voor een betere toeleiding naar werk voor uitgestapte sekswerkers. Voorts vragen deze leden de Staatssecretaris wat het in kaart brengen van wijzigingen betekent voor de Wrs. Zij achten het wenselijk dat deze wijzigingen worden meegenomen in een gewijzigd voorstel van wet dat in één keer door de Kamer wordt behandeld. Kan de Staatssecretaris daarop een reactie geven? In het verlengde hiervan vragen deze leden tenslotte naar het voornemen van de Staatssecretaris om – in afwachting van de Wrs – een wettelijke grondslag te creëren voor gemeenten om gegevens van sekswerkers te verwerken voor het kunnen houden van toezicht op de naleving. In hoeverre is het noodzakelijk om twee wetstrajecten te starten als de verwerkingsgrondslag ook met de Wrs zal worden geregeld?
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de toezegging om de Kamer in het voorjaar 2022 te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de experimenten met een gesloten coffeeshopketen. Deze leden benadrukken dat bestuurlijke aandacht en daadkracht vereist is om deze experimenten zo spoedig mogelijk van start te laten gaan en eventuele obstakels – samen met de deelnemende gemeenten, telers, coffeeshops, banken en andere relevante betrokkenen – voortvarend aan te pakken. Ditzelfde geldt voor de andere afspraken uit het coalitieakkoord met betrekking tot het opstellen van de evaluatie criteria. Graag vernemen deze leden dan ook op korte termijn op welke wijze de Minister invulling wil geven aan deze verantwoordelijkheden.
Migratie, nationaliteit en grenstoezicht
De leden van de D66-fractie onderstrepen het belang van het verbeteren en versterken van legale migratieroutes. Deze leden vragen de Staatssecretaris nader toe te lichten hoe hij vorm wil gaan geven aan de afspraken uit het coalitieakkoord om «meer structuur in arbeidsmigratie te gaan realiseren» (juist ook van arbeidsmigratie buiten de Europese Unie) en «beleid [te maken] om gerichte visumverlening en tijdelijke legale en circulaire arbeidsmigratie mogelijk te maken», mede gelet op het feit dat er sprake is van enorme krapte op de arbeidsmarkt en verschillende bedrijven en sectoren deze mensen heel hard nodig hebben. Deze leden ontvangen graag een tijdslijn van de Staatssecretaris om inzicht te krijgen in de vervolgstappen van het proces om deze afspraken te realiseren.
Preventie
De leden van de D66-fractie onderschrijven het belang meer aandacht voor preventie in het veiligheidsbeleid. Zij onderschrijven het belang van een domein overstijgende gebiedsgerichte aanpak. Kunnen de Ministers toelichten hoe zij de justitiële functies in de wijk willen versterken? Kunnen zij voorbeelden geven van waarop wordt gedoeld met situationele, slachtoffer- en dadergerichte maatregelen? Delen zij de mening dat preventie juist gaat over meer dan alleen de justitiële aanpak?
Voornoemde leden onderkennen het belang van meer inzet op kwetsbare wijken. In het coalitieakkoord wordt in dat kader specifiek gesteld dat «bij de uitwerking hiervan het door gemeenten bepleite meerjarige programma Leefbaarheid en veiligheid [wordt] betrokken». Waarom wordt dit programma niet genoemd in de brief op hoofdlijnen? Op welke manier willen de Ministers wijken selecteren voor de gebiedsgerichte aanpak? Op welke manier worden gemeenten daarbij betrokken?
De leden van D66-fractie zijn verheugd te lezen dat de beschikbaarheid van laagdrempelige bemoeizorg op lokaal niveau (zoals wijk-GGD’ers) gestimuleerd wordt. Kan de Minister toelichten in hoeveel gemeenten al gewerkt wordt met wijk-GGD’ers? Wat zijn de ervaringen daarmee? En hoe denkt de Minister deze en andere vormen van «laagdrempelige bemoeizorg» te kunnen stimuleren?
De leden van de D66-fractie onderkennen het belang van voorkoming van recidive en meer maatwerk in het gevangenisregime waar reintegratie in de samenleving een belangrijk onderdeel van is. Zij zijn dan ook verheugd te lezen dat de Minister hier een speerpunt van maakt en in wil zetten op het scheppen van goede randvoorwaarden op relevante leefgebieden na detentie. Evenwel bereiken deze leden ook signalen dat ondanks goede beleidsvoornemens er nog uitdagingen zijn voor het tot uiting laten komen van deze randvoorwaarden. Op alle basisvoorwaarden die gelden voor succesvolle re-integratie – werk en inkomen, huisvesting, financiën en schulden, doorlopende zorgverzekering en een geldig identiteitsbewijs – zien zij uitdagingen. Zo signaleren zij dat het lastig is om zorgverzekeringen te laten doorlopen voor gedetineerden en zijn zelfmelders sinds de inwerkingtreding van de Wet Straffen en Beschermen niet welkom op de Beperkt Beveiligde Afdelingen (BBA-afdelingen), waardoor zij hun werk stop moeten zetten. Kan de Minister toelichten wat hij gaat doen om de vijf basisvoorwaarden voor succesvolle re-integratie te laten doorlopen?
De leden van de D66-fractie lezen ook dat wordt ingezet op het verhogen van de kwaliteit van forensische zorg door het maken van eenduidige afspraken met de sector over kwaliteitseisen. Kan de Minister toelichten wat hij daar precies onder verstaat? Deze leden willen benadrukken dat zij waarde hechten aan maatwerk en ruimte voor forensisch vakmanschap en eigen oordeelsvermogen van mensen die werkzaam zijn in de forensische zorg. Kan de Minister garanderen dat hier ruimte voor blijft? Daarnaast willen deze leden benadrukken dat voor het verhogen van de kwaliteit van de forensische zorg noodzakelijk is dat de forensische zorgsector beschikking heeft over voldoende specifiek opgeleid personeel. Zij begrijpen evenwel dat er behoorlijke capacitaire uitdagingen in de forensische zorgsector leven die leiden tot een zeer hoge werkdruk bij personeel. Dat baart deze leden zorgen. Kan de Minister aangeven hoe hij hiernaar kijkt wat hij gaat doen om de deze uitdagingen het hoofd te bieden?
De leden van de D66-fractie zijn verheugd te lezen dat gekeken wordt naar mogelijkheden om recidive op termijn terug te dringen door het verkennen van een betere en alternatieve invulling van sancties. Deze leden willen in dat kader vragen wat de status is van het aangekondigde onderzoek naar het opnemen van elektronische detentie als hoofdstraf in artikel 9 van het Wetboek van Strafvordering. Deze leden willen benadrukken dat bij de verkenning van alternatieve sancties ook gekeken dient te worden naar de inzet van de voorlopige vervangende taakstraf (VVT) in plaats van de voorlopige vervangende hechtenis (VVH) bij het niet betalen van boetes. Ondanks de duidelijke conclusie uit eerder onderzoek van het WODC dat bij het niet betalen van boetes de VVT allerlei voordelen heeft boven de VVH werd geconcludeerd dat er toch meer onderzoek nodig is voor het invoeren van de VVT. Kan de Minister aangeven wat nog onderzocht moet worden om de conclusie te kunnen trekken dat VVT een goed alternatief is voor de VVH bij het niet betalen van geldboetes? Kunt u aangeven wat de status is van dit onderzoek?
Daarnaast willen de leden van de D66-fractie graag benadrukken dat voor het voorkomen van recidive van belang is dat de Reclassering rechters van advies kan voorzien voor zij een straf opleggen. Om dit goed te kunnen doen is meer capaciteit nodig bij de Reclassering en moeten rechters en het OM vaker om advies vragen. Eerder werd aangegeven dat onderzoek zou worden gedaan naar hoe Reclassering vaker en beter om advies kon worden gevraagd. Kan de Minister aangeven hoe het met dit onderzoek staat en welke maatregelen hij gaat nemen om aan dit beleidsvoornemen tegemoet te komen?
Nationale veiligheid, cybersecurity, vitale belangen, economische veiligheid en bewaken & beveiligen
De leden van de D66-fractie delen het gevoel van urgentie met betrekking tot het verbeteren van het stelsel bewaken en beveiligen, in het bijzonder de opvolging van de aanbevelingen van de Commissie-Bos. Kan de Minister een concreter tijdspad geven van welke verbeteringen aan het stelsel wanneer plaats dienen te vinden? Hoe wordt daarin omgegaan met de spanning tussen de verwachtte capaciteitsproblemen van het stelsel enerzijds en de bestaande capaciteitsproblemen bij de politie anderzijds?
Politie
De leden van de D66-fractie lezen in de brief op hoofdlijnen dat het beleid ten opzichte van de politie wordt vastgesteld langs de lijnen van het coalitieakkoord en op basis van een aantal rapporten. Kan de Minister iets meer toelichting geven over hoe dat beleid wordt uitgewerkt? Op welke manier wordt er gezorgd voor meer wijkagenten, en in het bijzonder meer jeugdwijkagenten? Hoe wordt vanuit de politie de intensievere samenwerking met de GGZ-vorm gegeven? Hoe wordt het «zorgstelsel politie» verder versterkt?
Radicalisering, terrorisme en extremisme
De leden van de D66-fractie delen het gevoel van urgentie om de dreiging van rechts-extremistische netwerken beter in beeld te brengen en onderschrijven dat dit een absolute prioriteit moet zijn. Zij kijken uit naar de rapportage over de aanpak van terrorisme (en extremisme) met daarin het integrale beeld van wat er al gebeurt en wat de nieuwe methoden zijn. Kan de Minister vooruitlopend daarop al toelichten op welke punten het beleid rondom de persoonsgerichte aanpak dient te worden aangepast of uitgebreid om recht te doen aan de specifieke dreiging van het rechts-extremisme?
Jeugd
De leden van de D66-fractie wijzen op het grote belang van een goed feitenonderzoek in het kader van jeugdbeschermingsmaatregelen. Deze leden ontvangen veel signalen dat dit nog onvoldoende is en al lang speelt. Kan de Minister aangeven in hoeverre het huidige actieplan Verbeteren Feitenonderzoek daarvoor genoeg aanknopingspunten biedt of dat hij voornemens is om aanvullende actie te ondernemen? Kunnen lessen vanuit de pilots uit dit actieplan al gebruikt worden om het feitenonderzoek in brede zin te verbeteren? Welke concrete doelen stelt de Minister voor het verbeteren van het feitenonderzoek en wanneer vindt er een toetsmoment plaats om te beoordelen of aanvullende actie nodig is?
De leden van de D66-fractie willen aanvullend daarop aandacht vragen voor ouders en kinderen die eventueel zijn benadeeld door gebrekkig feitenonderzoek in het verleden. In hoeverre wordt er in die gevallen gewerkt aan een terugkeer van kinderen naar het ouderlijk huis waar mogelijk? Maken acties om een oplossing te bieden voor deze groep ouders en kinderen nadrukkelijk onderdeel uit van de beleidsvoornemens van dit kabinet? Welke acties ziet de Minister daarbij voor zich en welke concrete doelen ziet de Minister hierbij? Kan de Minister daarbij specifiek ingaan op het verbeteren van de rechtspositie?
De leden van de D66-fractie wijzen op het grote belang van het voornemen uit het coalitieakkoord om de jeugdbeschermingsketen te verbeteren. Begrijpen voornoemde leden goed dat verbeteringen vooralsnog beperkt blijven tot het toekomstscenario of is de Minister bereid om te onderzoeken indien nadere maatregelen nodig zijn om de jeugdbeschermingsketen te verbeteren? Is daarbij ook specifiek aandacht voor verdere versimpeling van de keten, zoals fusie? Welke concrete doelen op welke termijn stelt de Minister bij het verbeteren van de jeugdbeschermingsketen?
De leden van de D66-fractie wijzen erop dat veel specialisten aangeven dat een gebrek aan tijd voor rechters een belangrijk knelpunt is in de huidige jeugdbeschermingsketen. Hoe gaat het kabinet ervoor zorgen dat de extra middelen voor de rechtspraak ook specifiek ingezet gaan worden voor het verbeteren van het jeugdbeschermingsrecht? Kan de Minister daar nadere toelichting op geven.
Nieuw Wetboek van Strafvordering
De leden van de D66-fractie zijn verheugd te lezen dat de invoering van een nieuw Wetboek van Strafvordering een van de pijlers is van het beleid van Justitie en Veiligheid. Deze leden onderkennen het belang van een nieuw wetboek voor het goed functioneren van de democratische rechtstaat. Een nieuw Wetboek van Strafvordering is nodig om mogelijkheden te bieden aan de opsporing om haar taak te verrichten in tijden van digitalisering en nieuwe vormen van criminaliteit. Tegelijkertijd dient een nieuw wetboek ook te voorzien in een verbetering voor de positie van burgers die te maken krijgen met het strafrecht. Deze leden lezen graag het advies van de Raad van State bij deze wet en kijken uit naar de daaropvolgende behandeling in de Kamer.
3. Vragen en opmerkingen vanuit de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief over hoofdlijnen beleid van het Ministerie van Justitie en Veiligheid.
Naar aanleiding van die brief van de Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid hebben de leden van de PVV-fractie nog de volgende vragen.
Brede aanpak georganiseerde criminaliteit en ondermijning
De leden van de PVV-fractie lezen dat de Minister voor Rechtsbescherming schrijft: «We gaan onder andere de omstandigheden in de extra beveiligde inrichting (EBI) en het Italiaanse gevangenisregime vergelijken om te voorkomen dat vanuit gevangenschap netwerken worden aangestuurd.»
Op 10 februari 2022 is de motie van leden van de PVV-fractie (Kamerstuk 35 925 VI, nr. 43) aangenomen die vraagt om een onderzoek naar de invoering van een wetsartikel vergelijkbaar met artikel 41 bis gevangeniswezen dat in Italië wordt gehanteerd bij het in vrijwel volledige isolatie plaatsen van gevangenen om het contact met de buitenwereld tot een zodanig minimum te beperken dat aansturing van netwerken vanuit de gevangenis, dan wel het voortzetten het criminele activiteiten vrijwel onmogelijk is.
Kan de Minister aangeven hoe het onderzoek eruit komt te zien, door wie het zal worden uitgevoerd en wanneer het zal starten? Is de Minister bereid de Kamer hierover periodiek te informeren, indien mogelijk voorafgaande aan commissiedebatten over georganiseerde criminaliteit?
Preventie
De leden van de PVV-fractie lezen dat de Minister van Justitie en Veiligheid schrijft: «Politie en GGZ gaan intensiever samenwerken om ervoor te zorgen dat personen met verward of onbegrepen gedrag op tijd de juiste zorg en/of brede ondersteuning wordt geboden.» Dit mantra horen deze leden nu al jaren: «politie en GGZ gaan beter samenwerken.» Deze leden vragen wat dat dan betekent. Het ligt nu ten onrechte al jaren op het bordje van de politie, met alle gevolgen van dien, namelijk capaciteitstekort op het gebied van zowel agenten als middelen (bijvoorbeeld auto’s). Het aantal incidenten met verwarde personen stijgt ieder jaar. In 2021 waren er ruim 130.000 incidenten met verwarde personen, dat is 11 procent meer dan in 2020. Wat gaat de Minister concreet doen om de politie nu eindelijk eens te ontlasten op dit onderwerp?
Nationale veiligheid, cybersecurity, vitale belangen, economische veiligheid en bewaken & beveiligen
De leden van de PVV-fractie lezen dat de Minister van Justitie en Veiligheid stelt: «De groeiende verwevenheid tussen interne en externe veiligheid vereist een integrale aanpak. Momenteel wordt met vele partners gewerkt aan een Rijksbrede Veiligheidsstrategie die eind 2022 gereed zal zijn.» De leden van de PVV-fractie vragen waarom hier geen domeinoverstijgende Minister voor is? Waarom blijft de aanpak zo versnipperd, ofwel verdeeld over diverse ministeries?
Politie
De leden van de PVV-fractie lezen dat de Minister van Justitie en Veiligheid aangeeft dat in het eerstvolgende Halfjaarbericht politie verder wordt ingaan op haar beleidsprioriteiten. De politie zal deze middelen toegekend krijgt zodra ze door Justitie en Veiligheid op de begroting zijn ontvangen en ze dan direct op de afgesproken onderwerpen kan inzetten. Waarom kan dat niet eerder dan, naar verwachting, in juni 2022? Er is vanwege de lange onderhandelingsperiode al veel tijd onnodig verloren gegaan terwijl de politie wel veel meer werd ingezet. Kan de Minister concreter aangeven wanneer de «toegekende middelen» beschikbaar zijn voor de politie en tevens concreet daarbij aangeven per bedrag voor wel onderwerp?
4. Vragen en opmerkingen van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie zijn blij met de mogelijkheid om in hoofdlijnen over het kabinetsbeleid op het gebied van Justitie en Veiligheid te spreken. Zij willen dit schriftelijk overleg gebruiken om zowel vragen te stellen over het toekomstige beleid als over zaken die zijn blijven liggen bij het vorige kabinet.
Sterke Rechtsstaat
De leden van de SP-fractie lezen in de hoofdlijnenbrief dat een goede rechtsstaat essentieel is voor het vertrouwen in de overheid. Delen de bewindspersonen de mening van deze leden dat het tegenovergestelde minstens zo belangrijk is, namelijk dat de overheid vertrouwen heeft in haar inwoners? Wat gaan deze bewindspersonen doen om inwoners weer het vertrouwen in de overheid te geven?
Daarnaast ontbreekt wat de leden van de SP-fractie betreft in de opsomming van grondrechten in de hoofdlijnenbrief het recht op een eerlijk proces. Dat zou wat deze leden betreft een meer prominente plaats mogen krijgen. Vooral omdat het recht op eerlijk proces in de praktijk lijkt te schuren met de gebrekkige capaciteit van de justitiële keten, de onderbezetting van de ketenpartners, onderbetaalde functionarissen en lange doorlooptijden in de justitiële keten. De aangekondigde investeringen in de justitiële keten zijn hard nodig. Deze leden vragen of deze investeringen op tijd en voldoende zijn. Zo ja, waar baseert de Minister dat op?
De leden van de SP-fractie wijzen erop dat de werkdruk voor rechters hoog is, de doorlooptijden lang en er een tekort aan rechters is. Wanneer denkt de Minister de basis weer op orde te hebben in de rechtspraak?
Voorts vragen deze leden welke maatregelen op dit moment gelden om de achterstanden weg te werken. Welke van deze specifieke maatregelen zou de Minister eventueel structureel willen blijven inzetten? Hoe worden de kwaliteit voor en de grondrechten van betrokkenen gewaarborgd met al die tijdelijke maatregelen die vooral een kwantitatief doel dienen? Welke concrete plannen heeft de Minister om voor voldoende rechters in opleiding te zorgen? Hoe kijkt de Minister aan tegen de Code zaakstoedeling? Deelt de Minister de mening van de leden van de SP-fractie dat die code nog te veel ruimte laat om zaken niet willekeurig toe te delen? Zo nee, waarom niet?
Hoe kijkt de Minister aan tegen het idee om de rechtspraak over haar eigen begroting te laten gaan? Welke plannen heeft de Minister om de financiële belangen en nevenfuncties van rechters publiekelijk kenbaar te maken? Hoe gaat de Minister de ambitie waarmaken om meer uitspraken van rechters te publiceren?
Is de Minister het met de leden van de SP-fractie eens dat de huidige drempel om tot een herziening in strafzaken te komen te hoog is en dat het «novum-criterium» moet worden aangepast? Zo ja, op welke termijn kan de Kamer hiertoe een voorstel tegemoet zien? Zo nee, waarom niet?
Tot slot vragen de leden van de SP-fractie welke concrete lessen de Minister heeft geleerd van het toeslagenschandaal op het terrein van de rechtspraak? Hoe ziet de Minister bijvoorbeeld de toekomst van de Afdeling Bestuursrechtspraak bij de Raad van State? Zou het niet beter zijn om de rechtsprekende taak bij de Raad van State weg te halen en onder te brengen bij de rechterlijke macht, bijvoorbeeld in een bestuursrechtelijk gerechtshof? Zo nee, waarom niet?
De leden van de SP-fractie wijzen op het belang in de rechtsketen van goede tolken en vertalers. Zij waarborgen dat de justitiële keten ook functioneert wanneer het personen aangaat die de Nederlandse taal niet machtig zijn. Met de aanbestedingen per 2021 is de situatie onder tolken en vertalers verslechterd. Deze leden horen graag welke plannen de Minister heeft met deze beroepsgroep. Kunnen zij een broodnodige verhoging van de vergoedingen tegemoet zien? Zo ja, per wanneer? Zo nee, waarom niet? Daarnaast bereiken deze leden nog altijd signalen dat er te gemakkelijk wordt uitgeweken naar tolken en vertalers van B2-niveau. Tolken en vertalers van C1-niveau geven aan dat zij door bemiddelaars niet zijn benaderd voor een bepaalde opdracht, terwijl er vervolgens toch een B2-tolk of vertaler is op komen dagen. Deelt de Minister de mening van de leden van de SP-fractie dat alleen in noodgevallen uitgeweken mag worden naar de minder geëquipeerde B2-tolken en vertalers? En zo ja, hoe gaat de Minister hiervoor zorgen? Als laatste willen deze leden graag horen wanneer het stelsel van monitoring van de aanbestedingen van tolk- en vertaaldiensten in werking gaat treden.
De leden van de SP-fractie verwelkomen de inzet op het verbeteren van de toegang tot het recht. Dit is wat deze leden betreft een cruciaal punt binnen het domein van Justitie en Veiligheid. De aangekondigde verlaging van de griffierechten voor inwoners en het midden- en kleinbedrijf (mkb) is een stap in de goede richting. Net als het uitvoeren van scenario 1 van de Commissie-Van der Meer. Deze leden vragen de Minister echter wel haast te maken met wetgeving die een verlaging van de griffierechten mogelijk maakt. Wat deze leden betreft kan dit punt niet wachten tot het einde van deze kabinetsperiode. Ook vragen voornoemde leden of het uitvoeren van scenario 1 van de Commissie-Van der Meer nog wel op tijd en voldoende is om de leegloop van advocaten in de sociaal advocatuur te keren. Hoe gaat de Minister zorgen voor voldoende aanwas van nieuwe sociaal advocaten?
De inzet op het beperken van bestuursrechtelijke procedures, het borgen van maatschappelijk effectieve rechtspraak, laagdrempelige alternatieve geschillenbeslechting en herstelrecht worden tevens verwelkomt door de leden van de SP-fractie. Zij vragen echter of deze voornemens concreter kunnen worden ingevuld. Wat is de Minister van plan met de tal van pilots met buurtrechtspraak? Kunnen deze leden uitkijken naar het landelijk opschalen van buurtrechtspraak waarbij laagdrempelige en adequate rechtshulp in de buurt wordt geborgd? Wordt er in dit kader ook gekeken naar het opschalen en uitbreiden van de activiteiten van het Juridisch Loket? Hoe wordt alternatieve geschillenbeslechting en herstelrecht vervorderd? Hoe kijkt de Minister in dit licht aan tegen de initiatiefnota «Huizen van het Recht» van het lid Van Nispen van de SP-fractie (Kamerstuk 35 974)? Wanneer kan de Kamer de kabinetsreactie op die initiatiefnota tegemoet zien?
De leden van de SP-fractie wijzen erop dat onder het vorige kabinet een begin is gemaakt met de stelselherziening van de gesubsidieerde rechtsbijstand. In een poging om het aantal procedures en zo de kosten voor de gesubsidieerde rechtsbijstand te drukken is er een omvangrijk pakket aan maatregelen aangekondigd. Deze leden zijn erg benieuwd naar het voornemen van dit kabinet met de stelselherziening rechtsbijstand. Zij vragen of de Minister dit gedetailleerd uiteen kan zetten. In het bijzonder vernemen deze leden graag wat de plannen zijn met de onderdelen van de verplichte poortwachter, de rechtshulppakketten, de aanbestedingen van rechtshulppakketten, schaalvergroting, het loslaten van maatwerk en het versterken van de zogenaamde nulde- en eerste lijn? Waarin wijken de plannen van dit kabinet af van de vorige en waarin juist niet? Hoe kijkt dit kabinet aan tegen de zelfredzaamheid van Nederlanders? Hoe worden de Raad voor Rechtsbijstand, advocaten en sociaal advocaten, verzekeraars, het Juridisch Loket, sociaal raadslieden en mediators betrokken bij deze plannen? Deze leden ontvangen graag een uitgebreide reactie op dit punt.
De leden van de SP-fractie hebben de vorige kabinetsperiode veelvuldig aandacht gevraagd voor mogelijke vormen van klassenjustitie in Nederland. Naar aanleiding van een motie van het lid Van Nispen is de toenmalige Minister een onderzoek naar klassenjustitie in de strafrechtketen gestart (Kamerstuk 35 000 VI, nr. 53). De leden van de SP-fractie wijzen erop dat de aangenomen motie vraagt om een veel breder onderzoek naar klassenjustitie dan slechts een onderzoek naar klassenjustitie in de strafrechtketen. Graag horen zij of de Minister nog voornemens is een dergelijk, breder, onderzoek naar klassenjustitie uit te voeren. Zo ja, dan horen zij graag wanneer dit onderzoek verwacht kan worden. Ook vragen deze leden de Minister vaart te maken met het aanvullende, kwantitatieve onderzoek naar klassenjustitie in de strafrechtketen, daar de eerdergenoemde motie al uit 2018 stamt.
Het is niet normaal dat mensen worden doodgeschoten door drugscriminelen. De leden van de SP-fractie merken daarbij op dat als iemand geld heeft, iemand zelf voor meer veiligheid kan zorgen. Men kan een eigen camera ophangen of grote bedrijven huren particuliere beveiligers in. Maar wat als iemand in een armere wijk woont, met huizen waar inbreken makkelijker is? Of als iemand een kleine onderneming heeft en dat geld niet kunt missen? De wat rijkere gemeenten hebben financiële middelen om meer boa’s aan te stellen of particuliere beveiligers in te huren, gemeenten met minder geld hebben daar de mogelijkheden niet voor. De genoemde leden maken zich zorgen dat zo de tweedeling in de samenleving ook op het gebied van veiligheid wordt vergroot. Worden deze zorgen door het kabinet gedeeld? Ziet het kabinet ook de toenemende privatisering op het gebied van veiligheid? Welke cijfers en feiten heeft het kabinet om dit standpunt te onderbouwen?
De leden van de SP-fractie hebben al vaak hun zorgen geuit over de maatregelen die de afgelopen jaren zijn genomen op het gebied van veiligheid. Door het gebrek aan agenten is de wijkagent veel tijd kwijt aan het draaien van noodhulpdiensten. Terwijl de wijkagent ook de belangrijke taak heeft om misdaad te voorkomen. Honderden politiebureaus zijn er verdwenen uit de buurten. Door de bezuinigingen op de GGZ krijgen politiemensen vaak te maken met mensen die zorg nodig hebben. Agenten moeten soms tientallen kilometers rijden als ze een melding krijgen in een landelijk gebied. Zoveel tijd is er echter niet als er een inbreker in je huis staat. Aangifte doen kan vaak alleen op beperkte tijden en veel mensen doen vaak al niet eens meer aangifte, omdat ze denken dat het zinloos is. Deze leden vinden het niet normaal dat de politie en de overheid er niet voor iemand kunnen zijn als diegene hulp nodig heeft. Welke maatregelen ziet de Minister om ervoor te zorgen dat de veiligheid, en de bereikbaarheid van de politie, in de buurten toeneemt? Wat vindt de Minister ervan dat als de politie gebeld moet worden als er geen spoed is, dit nog altijd gaat via een betaalnummer? Wordt daarmee de toegankelijkheid van de politie vergroot?
Brede aanpak georganiseerde criminaliteit en ondermijning
De leden van de SP-fractie hebben al vaker hun licht laten schijnen over de aanpak van de georganiseerde criminaliteit. Wat deze leden betreft past hier onder andere een nog stevigere inzet op het volgen van de geldstromen bij, niet alleen ondergronds maar ook bovengronds. Deze leden vragen op welke manier de Minister gaat inzetten op het beter volgen van illegale geldstromen, zeker nu door de financiële poortwachters meer meldingen gedaan worden van verdachte transacties dan ooit. Hebben Openbaar Ministerie en politie wel genoeg capaciteit om al deze meldingen te onderzoeken en criminele geldstromen goed in beeld te brengen én dicht te draaien?
De leden van de SP-fractie wijzen op het belang van het doen van meldingen van verdachte transacties door financiële poortwachters om criminelen te kunnen pakken, maar het doen van een melding is niet altijd zonder risico. In dat kader hebben deze leden eerder een motie ingediend, die ertoe strekte melders van verdachte transacties te anonimiseren in strafdossiers om hen daarmee beter te beschermen (Kamerstuk 31 753, nr. 212). Is de Minister bereid werk te maken van de mogelijkheid om melder van een ongebruikelijke transactie in het strafdossier standaard te anonimiseren? Zo nee, waarom niet?
Migratie, nationaliteit en grenstoezicht
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de twee pijlers waar het migratie beleid op wordt gestoeld, namelijk een toename van legale migratie en het beperken van irreguliere migratie. Hierover en over diverse aanverwante thema’s hebben deze leden diverse vragen.
Ten eerste zijn de leden van de SP-fractie erg benieuwd hoe het kabinet de grondoorzaken van migratie wil aanpakken. Kan de Staatssecretaris daar al iets meer over vertellen dan wat in het coalitieakkoord staat?
De leden van de SP-fractie waarderen het plan uit het coalitieakkoord om het UNHCR-quotum van kwetsbare vluchtelingen te verhogen van 500 naar 900. Kan de Staatssecretaris toelichten waar het getal van 900 op is gebaseerd? Waarom niet 1000? Wat wordt in het coalitieakkoord bedoeld met de toevoeging dat het quotum pas wordt verhoogd nadat de maatregelen ten behoeve van terugkeer worden ingevoerd? Kan de Staatssecretaris daar een datum aan plakken?
De leden van de SP-fractie zijn verbaasd over het voornemen om meer arbeidsmigranten naar Nederland te halen. Kan de Staatssecretaris toelichten wat het doel van dit beleid is? Waarom meent het kabinet dat het in belang van Nederland is om meer arbeidsmigranten naar Nederland te halen? Wat betekent dat voor het voornemen van het kabinet om de aanbevelingen van de Commissie-Roemer uit te voeren? Het vergt sowieso enorme inzet om die aanbevelingen waar te maken, wordt het niet nog lastiger als er nog meer arbeidsmigranten naar Nederland komen? Wat zijn volgens het kabinet de gevolgen van arbeidsmigratie naar Nederland voor de werkloosheid en loonontwikkelingen? Hoe zijn die effecten gewogen in deze beleidsopvatting? Deze leden ontvangen graag een reactie op dit punt.
In het verlengde hiervan ligt het vraagstuk van kennismigratie. Hierover komt in de hoofdlijnenbrief, noch in het coalitieakkoord enige beleidsopvatting naar voren. Wat zijn daar de plannen voor? Moet kennismigratie ook toenemen volgens het kabinet? En hoe reageert het kabinet dan op het recente pleidooi van Nederlandse universiteiten om het aantal internationale studenten te beperken?
In het coalitieakkoord lezen de leden van de SP-fractie tevens dat het kabinet naar een beleidsmatig streefgetal toe wil om meer grip op migratie te krijgen. Kan de Staatssecretaris dit toelichten? Wat is de doelstelling van het streefgetal? Wat moet er gebeuren als het getal niet wordt behaald of juist wordt overstegen? Wanneer en welk advies wordt er precies aan het Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) gevraagd op dit punt? Deze leden ontvangen graag een toelichting op dit punt.
De leden van de SP-fractie onderschrijven de pijler van het kabinet om irreguliere migratie terug te dringen. Migratiestromen over zee en over land leiden tot veel slachtoffers. Het voorkomen van sterfgevallen zou absolute prioriteit moeten zijn. In het coalitieakkoord lezen deze leden dat er via migratiepartnerschappen, stevigere buitengrenzen van de Europese Unie en het zwaarder bestraffen van mensenhandel tot een afname van de migratiestromen moet komen. Kan de Staatssecretaris dit verder toelichten? Hoe kijkt de Staatssecretaris naar de mogelijkheden voor meer opvang in de regio? Deze leden ontvangen graag een reactie op dit punt.
Het voornemen van het kabinet om uitgeprocedeerde asielzoekers effectiever uit te zetten kan op de steun van de deze leden rekenen. Dat is nodig om het draagvlak voor de opvang van asielzoekers te behouden, verschaft helderheid aan de asielzoekers zelf en ontlast de asielketen waardoor echte vluchtelingen kunnen worden opgevangen. Toch hebben de leden van de SP-fractie hier nog vragen over. Hoe wil de Staatssecretaris vrijwillige terugkeer gaan stimuleren? Hoe komt de intensievere begeleiding zoals die in het coalitieakkoord is aangekondigd er uit te zien? Voor welke groep meent de Staatssecretaris de ongewenstverklaring uit te breiden? Wordt met de ongewenstverklaring ook het inreisverbod voor niet-EU onderdanen bedoeld?
Voornoemde leden onderschrijven het voornemen om overlast en criminaliteit van asielzoekers verder terug te dringen. Kan de Staatssecretaris aangeven welke instrumenten hij in gaat zetten om dat doel te behalen? Welke lessen zijn geleerd uit de overlast in het openbaar vervoer in de route richting Ter Apel? Aan welke instrumenten ontbreekt het op dit moment?
De leden van de SP-fractie hebben tot slot nog enkele specifieke vragen over het thema asiel. Deze leden willen vooropstellen dat zij de extra investeringen in het COA en de IND verwelkomen. Toch willen zij van de Staatssecretaris weten of hij meent dat de bedragen toereikend zijn voor de huidige situatie. Zo ja, waaruit blijkt dat? Zo nee, waarom niet? Is dit voldoende om de extreme doorlooptijden bij de IND terug te dringen? Het kabinet is ook voornemens om de aanbevelingen van Commissie-Van Zwol over te nemen. Maar wat gaat de Staatssecretaris doen met de diverse rapporten van de ACVZ die het afgelopen jaar ten tijde van het demissionaire kabinet zijn gepubliceerd? En wat gaat de Staatssecretaris doen met de rapporten van de doorlichting van de IND en de gehele asielketen? Wat gaat de Staatssecretaris doen met de conclusies en aanbevelingen in het artikel Ongezien onrecht in het vreemdelingenrecht2 en de verhalenbundel Ongehoord onrecht in het vreemdelingenrecht3? Hoe garandeert de Staatssecretaris dat de IND maatwerk toepast zodat asielaanvragen niet ten onrechte worden afgewezen zodat er een herhaalde asielaanvraag moet worden ingediend? Deze leden ontvangen graag een reactie.
Eén van de zaken waar de leden van de SP-fractie expliciet aandacht voor willen vragen is die van de zogenaamde pardonners. Onder druk van leden van de SP-fractie en CDA-fractie is de groep RANOV (Regeling ter afwikkeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet)-pardonners toegezegd dat zij eindelijk een paspoort zouden krijgen. Inmiddels blijkt dat dit voor een grote groep nog steeds niet haalbaar is. Kan de Staatssecretaris toelichten wat er aan de hand is en waarom deze groep nog steeds geen paspoort kan krijgen? Heeft de Staatssecretaris überhaupt plannen om het komende jaar naturalisatie te vergemakkelijken? Zo nee, waarom niet?
De leden van de SP-fractie zijn ook erg benieuwd naar de voornemens van dit kabinet betreffende het kinderpardon. Zij zijn teleurgesteld dat het kinderpardon niet in het coalitieakkoord voorkwam, noch in de hoofdlijnenbrief. Deelt de Staatssecretaris de mening dat het kinderpardon te strikt is uitgevoerd? Wat gaat de Staatssecretaris in dit kader doen met de motie van het lid Van Dijk (Kamerstuk 35 925 VI, nr. 125)? Is de Staatssecretaris bereid om andere formele eisen van de Afsluitingsregeling verder te versoepelen? Zo nee, waarom niet? Is de Staatssecretaris voornemens met een nieuw kinderpardon te komen? Zo nee, waarom niet? Hoe meent de Staatssecretaris het belang van het kind in de asielprocedure te waarborgen? Deze leden ontvangen graag een reactie.
Helemaal tot slot spreken de leden van de SP-fractie hun zorgen uit over de huidige asielcrisis in Nederland. Het aantal opvangplekken is de afgelopen jaren afgenomen en dat knelt nu enorm. Er dreigen tekorten van duizenden bedden. Hoe schat de Staatssecretaris de ontwikkelingen voor de komende maanden in? Op welke moment is er volgens de Staatssecretaris behoefte aan het uitroepen van een crisis waarbij gemeenten een beroep kunnen doen op de veiligheidsregio’s? Is Nederland voorbereid als er inderdaad duizenden plekken tekort komen? Heeft het versoepelen van de coronamaatregelen nog gevolgen voor het aantal beschikbare opvangplekken?
Preventie
De leden van de SP-fractie laten geen debat over criminaliteit voorbijgaan zonder aandacht te vragen voor preventie. Voorkomen is en blijft beter dan genezen. In dat kader zijn deze leden dan ook blij met de aandacht voor dit onderwerp in de hoofdlijnenbrief. Wel hebben zij hierover nog enkele vragen. Zo vragen deze leden of het kabinet concreet van plan is meer geld uit te trekken voor meer jongerenwerkers in de wijken. Zo nee, waarom niet? Ook vragen zij of de Minister aan de slag wil gaan met het plan van een multidisciplinair toezichtsteam, wat deze leden al vaker te berde hebben gebracht. Zo nee, waarom niet en is zij dan in ieder geval bereid verder in gesprek te gaan over dit plan met Reclassering Nederland?
De leden van de SP-fractie lezen dat het kabinet personen met verward of onbegrepen gedrag op tijd de juiste zorg en/of brede ondersteuning wil bieden en daarvoor de toeleiding naar passende zorg en ondersteuning wil verbeteren. Dat klinkt goed, maar hoe wil zij dit precies doen? Betekent dit concreet meer geld voor de GGZ? Zo ja, hoe wordt dan de bezuiniging van 100 miljoen euro op dit punt verklaard uit het regeerakkoord (zie maatregel CA_303). Zo nee, waarom niet? Hoe gaat het kabinet zorgen voor voldoende bedden voor bijvoorbeeld personen met verward of onbegrepen gedrag, zodat zij niet in de gevangenis belanden, daar niet de juiste zorg krijgen, naar verloop van tijd weer op straat staan en het riedeltje weer van voor af aan begint?
Radicalisering, extremisme en terrorisme
De leden van de SP-fractie vragen hoe het kabinet de rol van de NCTV beziet ten opzichte van de AIVD, MIVD en de rol van de politie en gemeenten in het bestrijden van terreur en extremisme. Kan het kabinet hier een uitgebreide toelichting op geven en daarbij ook ingaan hoe effectief de bestrijding is als deze is verdeeld over meerdere organisaties?
Gezonde organisatie
De leden van de SP-fractie vragen naar de stand van zaken met de uitvoering van motie van leden van de SP-fractie en CDA-fractie, over een Interdepartementaal Pilotproject voor bijzondere vertrouwenspersonen in klokkenluiderszaken (Kamerstuk 35 570 VII, nr. 21). Klopt het dat er inmiddels veel steun voor is, ook bijvoorbeeld vanuit politievakbonden? Klopt het dat beoogde werkwijzen zich reeds in de praktijk bewezen hebben met goede resultaten? Erkent het kabinet dat het essentieel is dat klokkenluiders goede bescherming krijgen?
Overige onderwerpen
Brandweer
De leden van de SP-fractie lezen in het coalitieakkoord en de hoofdlijnenbrief helaas niets over de brandweer. Dit terwijl de problemen bij de brandweer niet gering zijn; zoals een forse afname van het aantal brandweervrijwilligers en de experimenten met variabele voertuigbezetting. Hoe beziet de Minister dit? Waarom heeft de Minister hierover niks in de hoofdlijnenbrief opgenomen? Ook wijzen deze leden erop dat er nog steeds discussies lopen over bijvoorbeeld de eis dat brandweerpersoneel na 20 jaar moet stoppen terwijl het personeel dat niet wil, en de voorgenomen Europese regels waardoor de verschillen in taken tussen beroepsbrandweer en brandweervrijwilligers zullen toenemen. Kan de Minister aangeven wat op beide dossiers de huidige stand van zaken is en wat hierop ondernomen wordt? De leden van de SP-fractie vragen daarnaast of het kabinet ook ziet dat het ontbreken van cijfers, bijvoorbeeld over het aantal kazernes, brandweervoertuigen en brandweerpersoneel, zorgwekkend is. Wat wordt hierop ondernomen zodat op korte termijn meer inzicht verschaft kan worden over de huidige staat van de brandweer? Kan de Minister hierbij ook ingaan op de rol van de veiligheidsregio’s bij het ontbreken van dit soort kerndata?
Afhandeling Letselschade
De leden van de SP-fractie willen graag van de mogelijkheid gebruikmaken om de aandacht te vestigen op een aantal aangenomen moties die helaas nog niet, of onvoldoende, zijn uitgevoerd. Zo hebben deze leden gedurende de vorige kabinetsperiode veel aandacht gevraagd voor de afhandeling van letselschade door verzekeraars. Zij hebben samen met leden van de PvdA-fractie en de CDA-fractie een notitie aangeboden aan het toenmalige kabinet en de Kamer, en zij hebben hierover moties ingediend. Voorstellen om regels voor verzekeraars aan te scherpen (met afdwingbare boetes of dwangsommen) en deze in de wet te verankeren zijn door de Kamer aangenomen, als ls ook het voorstel om onafhankelijk tuchtrecht in de wet te verankeren. Helaas hebben deze leden hier nog weinig vooruitgang op gezien. Kan worden verduidelijkt wanneer deze moties precies uitgevoerd gaan worden (Kamerstuk 33 552, nr. 74 en Kamerstuk 33 552, nr. 77)?
Kan verder worden aangegeven welke plannen dit kabinet heeft om de lange duur van letselschadezaken te beperken en slachtoffers te beschermen tegen de macht van verzekeraars?
Terugdringen marktwerking in forensische zorg
De leden van de SP-fractie wijzen erop dat tijdens de vorige kabinetsperiode deze leden en leden van de CDA-fractie een motie hebben ingediend om de marktwerking in de forensische zorg terug te dringen (Kamerstuk 24 587, nr. 794). Dit omdat nu al meerdere malen is aangetoond dat de marktwerking de zorg niet ten goede is gekomen en verschillende zorgverleners al op omvallen hebben gestaan, wat mogelijk ernstige gevolgen zou kunnen hebben voor de patiënten en ook voor de veiligheid van de samenleving. De toenmalig Minister voor Rechtsbescherming heeft in augustus van het vorige jaar een aantal scenario’s geschetst, maar klopt het dat het denken daar is gestopt op het ministerie (Kamerstuk 33 628, nr. 82)? Welke stappen zijn er sindsdien gezet om toe te werken naar een forensische zorg die vrij is van marktwerking? Is deze Minister bereid de marktwerking in de forensische zorg alsnog zo snel als mogelijk terug te dringen? Zo nee, waarom niet?
Strafrecht inzetten bij ouderverstoting
De leden van de SP-fractie wijzen op het grote maatschappelijke probleem van ouderverstoting. Zij hebben hierover in de vorige kabinetsperiode samen met leden van de D66-fractie aandacht voor gevraagd middels een notitie en ook hebben zij op dit punt een aangenomen Kamermotie (Kamerstuk 31 265, nr. 83). De motie zag specifiek op het punt dat het onrechtmatig weghouden van kinderen bij een van beide ouders na scheiding niet onbestraft mag blijven. Het Expertteam Ouderverstoting deed de aanbeveling om ouders in een vroegtijdig stadium te waarschuwen dat zij de wet overtreden en dat het vaststellen van sancties snel moet gebeuren, bijvoorbeeld uiterlijk binnen twee weken, dat hiervoor een korte procedure met de rechterlijke macht wenselijk is en dat de uitvoering moet plaatsvinden door gespecialiseerde politie in burger. De leden van de SP-fractie vragen hoe het staat met de uitvoering van deze motie. Wanneer gaat de politie aan de slag met deze motie, zodat zij een stevigere rol krijgt bij het voorkomen van ouderverstoting in de preventieve fase? Bent u bereid dit punt op te pakken en zo snel als mogelijk met een pilot te starten?
5. Vragen en opmerkingen van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie verwelkomen de bewindslieden en zien uit naar een prettige samenwerking. Deze leden hopen van harte dat de beleidsvoornemens zullen leiden tot een veiliger samenleving en een versterkte rechtstaat. Deze leden realiseren zich echter ook dat in het afgelopen decennium onder meer politie, justitie, rechtspraak, rechtsbijstand en reclassering, maar bijvoorbeeld ook het gevangeniswezen, de IND en het COA, door opeenvolgende taakstellingen fors hebben ingeboet op kwaliteit van handelen. De leden van de GroenLinks-fractie vinden het belangrijk dat deze essentiële organisaties uitzicht krijgen op structurele en duurzame financiering, waardoor het mogelijk wordt langdurig in te zetten op versterking van het functioneren. Deze leden zijn erg benieuwd welke initiatieven de bewindslieden voor ogen hebben om de organen van JenV stabiliteit te bieden. Daarnaast zien deze leden ook de gevaren die met voortschrijdende digitalisering gepaard gaan. De toepassing van artificiële intelligentie, bijvoorbeeld via algoritmen, biedt kansen én bedreigingen. Nieuwe vormen van digitaal slachtofferschap vragen om een nieuwe aanpak.
Sterke rechtstaat
De leden van de GroenLinks-fractie onderschrijven het belang van een sterke rechtstaat, die enerzijds burgers in staat stelt veilig en vreedzaam samen te leven en anderzijds is opgewassen tegen de bedreigingen van de samenleving. Ook onderschrijven deze leden het belang van het versterken van het eigen probleemoplossend vermogen van burgers, de versterking van de toegang tot het recht en tot de rechter en vooral de actieve inzet op preventie. Deze leden zijn zeer benieuwd hoe de bewindslieden preventie willen vormgeven.
Brede aanpak georganiseerde criminaliteit en ondermijning
Iedereen, ook de leden van de GroenLinks-fractie, is doordrongen van het belang van de bestrijding van ondermijnende georganiseerde criminaliteit. Het is goed dat nationale en internationale samenwerking wordt gezocht om deze grensoverschrijdende criminaliteit effectief aan te pakken. Daarbij past wel de nodige zorgvuldigheid om gerechtelijke dwalingen en onterechte verdachtmaking te voorkomen. Criminaliteitsbestrijding en rechtstatelijke waarborgen dienen hand in hand te gaan. Daarnaast vragen deze leden of op dit moment voldoende wordt geïntensiveerd om een langjarige, effectieve aanpak te faciliteren. Voornoemde leden hebben de nodige zorgen over de uitvoering van de kabinetsvoornemens. Hoe wordt bijvoorbeeld de gewenste politiesterkte gerealiseerd en hoe wordt voorzien in voldoende beveiligingscapaciteit? De leden van de GroenLinks-fractie hebben de nodige zorgen over het voornemen om daarbij private beveiliging te betrekken. Hoe gaat dit er precies uitzien, zo vragen deze leden.
Migratie, nationaliteit en grenstoezicht
De leden van de GroenLinks-fractie zijn blij dat geïnvesteerd wordt in de IND en het COA. Elke asielzoeker heeft recht op een zorgvuldige en spoedige beslissing op zijn of haar asielverzoek. Deze leden vinden versterking van legale migratie een logische keuze: de langetermijn ontwikkelingen op de Nederlandse arbeidsmarkt maken het toelaten van arbeidsmigranten onvermijdelijk.
Het valt deze leden op dat veel noodzakelijke verbeteringen in de asielketen afhankelijk worden gesteld van de realisatie van terugkeer-bevorderende maatregelen. Goede voorbeelden daarvan zijn de Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV) en de verhoging van het vluchtelingenquotum. De LVV is succesvol, omdat niet alleen gekeken wordt naar terugkeermogelijkheden, maar ook naar de mogelijkheden om alsnog legaal verblijf in Nederland te realiseren of legaal naar elders te migreren. Dat vergroot de bereidheid tot terugkeer. Waarom wordt bij de LVV louter ingezet op terugkeer en dus de kans aanzienlijk is dat uitgeprocedeerden zich daaraan zullen gaan onttrekken? Waarom wordt het Nederlandse vluchtelingenquotum pas verhoogd als alle terugkeerbevorderende maatregelen zijn gerealiseerd? Hoe verhoudt zich dat tot de gewenste solidariteit met andere (EU-)staten die momenteel gebukt gaan onder enorme vluchtelingenstromen? Is het kabinet bereid om met het oog op de humanitaire crises nu al extra vluchtelingen op te nemen? Zo nee, waarom niet? Hoe wordt de voorgenomen Nederlandse inzet in het EU-vluchtelingenbeleid precies geconcretiseerd? Tot slot vragen deze leden zich hier af hoe precies zal worden voorzien in een adequaat stelsel van opvangvoorzieningen, waardoor paniekerige ad hoc opvangmaatregelen van de afgelopen tijd overbodig worden.
Preventie
De leden van de GroenLinks-fractie verwelkomen de preventieve criminaliteitsaanpak. Deze leden vragen of, en zo ja hoe, lokale ervaringen tot nu toe zullen worden meegenomen in de uiteindelijke aanpak. Er lopen de nodige initiatieven. Is het kabinet bereid om deze initiatieven te ondersteunen en de eventuele succesvolle uitkomsten verder uit te rollen? Ook zijn deze leden benieuwd hoe de aanpak van personen met verward gedrag precies eruit gaat zien. Moet in dit verband bijvoorbeeld niet ook de beschikbare (gesloten) GGZ-capaciteit worden betrokken? Wanneer kan de Kamer een concretisering van de kabinetsvoornemens op preventie tegemoet zien?
6. Vragen en opmerkingen vanuit de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie danken de bewindspersonen voor de hoofdlijnenbrief Justitie en Veiligheid. Zij onderschrijven volmondig het belang van een sterke rechtstaat voor vertrouwen van burgers in de overheid en voor een vrije, veilige en rechtvaardige samenleving.
Sterke Rechtsstaat
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat het kabinet stelt dat de justitiële keten wordt versterkt door investeringen in de organisaties van Openbaar Ministerie en rechtspraak en dat rekening wordt gehouden met keteneffecten. Zij hechten eraan op te merken dat het coalitieakkoord spreekt van investeringen in de gehele justitie- en veiligheidsketen en daarbij ook reclassering en preventie noemt. Hoe gaat het kabinet tot een systematiek komen waarbij investeringen in bijvoorbeeld politie of bijvoorbeeld rechtspraak, ook automatisch tot de benodigde investeringen bij de rest van de keten leiden?
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn enthousiast dat het kabinet voortvarend aan de slag gaat om werk te maken van de verbetering van de toegang tot het recht. Zij vragen of hierbij ook nadrukkelijk de toegang tot het recht in het bestuursrecht kritisch wordt bekeken, bijvoorbeeld waar het de zelfredzaamheidstoets voor rechtsbijstand betreft.
De leden van de ChristenUnie-fractie zien uit naar de hoofdlijnennotitie ten aanzien van de uitwerking van constitutionele toetsing. Zij moedigen het kabinet aan om aan te sturen op afronding van een eerste lezing van een grondwetswijziging in deze kabinetsperiode. Is dit ook de ambitie van de Minister?
7. Vragen en opmerkingen vanuit de ChristenUnie-fractie en de CDA-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie wensen voort een aantal zaken in te brengen, mede namens de leden van de CDA-fractie.
Sterke Rechtsstaat
De leden van de ChristenUnie- en CDA-fractie zijn enthousiast over de extra middelen die zijn vrijgekomen voor de bestrijding van mensenhandel. Voorts hechten zij eraan dat de aanpak van mensenhandel, conform coalitieakkoord, prioriteit houdt. Is het dan ook de ambitie van het kabinet om mensenhandel prioriteit te laten blijven in de Veiligheidsagenda? Op welke manier zullen de extra middelen voor de aanpak van mensenhandel worden ingezet? Op welke termijn verwacht de Minister de Kamer te informeren over de modernisering van artikel 273f Sr?
De leden van de ChristenUnie- en CDA-fractie hechten er met nadruk aan dat het Wetsvoorstel Regulering Sekswerk op korte termijn in de Kamer kan worden behandeld. Dit mede vanwege de lange voorgeschiedenis van dit wetsvoorstel. Deze leden vragen of zij de brief dan ook goed lezen dat de Kamer voor het zomerreces een eventuele nota van wijziging kan verwachten en dat de Minister er alles aan zal doen om tot een voortvarende behandeling van het wetsvoorstel te komen?
Preventie
De leden van de ChristenUnie- en CDA-fractie vinden het positief dat er nadrukkelijk aandacht is voor preventie in de hoofdlijnenbrief. Op welke termijn verwacht de Minister de aangekondigde aanpak te kunnen realiseren? Voorts vragen deze leden hoe, conform coalitieakkoord, intensiever en actiever wordt ingezet op een effectieve drugspreventieaanpak, in het bijzonder om kwetsbare jongeren te beschermen. Worden hierbij ook de preventiemaatregelen en daarvoor benodigde middelen uit het Pact voor de Rechtsstaat betrokken?
Politie
Ten aanzien van de politie vragen de leden van de ChristenUnie- en CDA-fractie hoe hierbij nadrukkelijk ook aandacht is voor de capaciteitsvraagstukken in kwetsbare wijken enerzijds en in het landelijk gebied anderzijds, gezien hier de norm van 1 wijkagent op 5000 bewoners om verschillende redenen niet altijd volstaat.
8. Vragen en opmerkingen vanuit de Volt-fractie
De leden van de Volt-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de hoofdlijnenbrief en hebben daarover nog de volgende vragen en opmerkingen.
Sterke Rechtsstaat
De leden van de Volt-fractie stellen graag voorop dat de rechtsstaat essentieel is voor het beschermen van de rechten van de mens en de democratische samenleving. Vanuit dat startpunt gedacht, hebben deze leden een aantal vragen over de rechtsstaat.
De leden van de Volt-fractie vragen wanneer wordt geïnvesteerd in de justitiële keten en hoe de middelen dan worden verdeeld. Wordt er evenwichtig geïnvesteerd zodat geen bottlenecks ontstaan ergens in de keten? Welke middelen worden er structureel vrijgemaakt om de IT-voorziening binnen de justitiële keten te verbeteren?
De leden van de Volt-fractie lezen in het coalitieakkoord over een substantiële maatschappelijke bijdrage van de gehele advocatuur aan de sociale advocatuur. Hoe zou dit er volgens de Minister concreet uit moeten komen te zien? Het kan niet zo zijn dat de sociale advocatuur (deels) afhankelijk wordt van bijdragen van commerciële kantoren. Het krijgen van rechtsbijstand is een grondrecht.
Deze leden vragen de Minister ook of de verhoging van de tarieven in de sociale advocatuur voldoende zijn om nieuwe mensen op te leiden?
De leden van de Volt-fractie vragen welke digitale middelen de Minister gaat inzetten om toegang tot het recht te vergroten. Hoe kijkt dit kabinet tegen een geheel of gedeeltelijk verbod op geautomatiseerde gezichtsherkenning in de publieke ruimte? Hoe oordeelt dit kabinet over de huidige staat van het wettelijk kader met betrekking tot de genoemde vraagstukken (AI, gezichtsherkenning, deepfakes en immersieve technologieën)? Zal digitalisering een van de speerpunten van deze Ministers worden?
Hoe zal de samenwerking met de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering worden vormgegeven? Er is immers veel overlap tussen het werk van deze Staatssecretaris en de Ministers op Justitie en Veiligheid.
De leden van de Volt-fractie constateren dat de partijprogramma’s van de verschillende coalitiepartijen wisselend zijn in hun standpunt met betrekking tot drugs. Met welk doel worden de experimenten met een gesloten coffeeshopketen voortgezet? Is er zicht op het permanent maken van bepaalde legalisering van drugs?
Brede aanpak georganiseerde criminaliteit en ondermijning
Onder het vorige kabinet is ondermijnende criminaliteit onder andere aangepakt op in RIEC-/LIEC-verband, Regionale Informatie- en Expertise Centra (RIEC's) en het Landelijk Informatie- en Expertise Centrum (LIEC) (Kamerstuk 29 911, nr. 292). De praktijk heeft laten zien dat regionale projecten vaak te maken hadden met forse onder uitputting. Hoe wordt ervoor gezorgd dat bij het voortbouwen op de aanpak van het vorige kabinet geleerd is van deze problemen?
Uit de hoofdlijnenbrief blijkt dat de georganiseerde misdaad misbruik maakt van de gunstige factoren die wij in Nederland kennen, zoals een open samenleving, een succesvolle economie en een goed ontwikkelde infrastructuur. Uit verschillende onderzoeken4 5 is gebleken dat havens als Amsterdam en met name Rotterdam vele kwetsbaarheden kennen. Nu suggereert de hoofdlijnenbrief dat er gekozen wordt voor een repressieve aanpak. Wat zijn de plannen van het kabinet om deze kwetsbaarheden in knooppunten zoals havens aan te pakken?
Een belangrijke rol in het de georganiseerde criminaliteit is weggelegd voor facilitators. Uit een rapport van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) blijkt dat er een belangrijk onderscheid kan worden gemaakt tussen enerzijds mensen die onbewust diensten verlenen aan criminele samenwerkingsverbanden en anderzijds zij die dit bewust doen.6 In het coalitieakkoord wordt er aangegeven dat er wordt ingezet op een steviger aanpak van criminele dienstverleners, hoe wordt dit onderscheid tussen facilitators meegenomen?
In de brief aan de Kamer van 4 oktober 2021 staat vermeld dat er beoogd wordt 4 miljoen euro uit te trekken voor de internationale aanpak van georganiseerde misdaad en ondermijning (Kamerstuk 29 911, nr. 329). In de hoofdlijnenbrief gaat er ook aandacht uit naar een verbetering en verbreding van internationale samenwerking op dit gebied. Hoe verhoudt Nederland zich tot andere Europese landen op het gebied van de internationale aanpak van georganiseerde misdaad en ondermijning, en worden deze gelden ook besteed aan andere zaken dan uitsluitend de zogenoemde liaison officers?
In dezelfde Kamerbrief van 4 oktober jl. staat vermeld dat er op Prinsjesdag bekend is geworden dat het demissionaire kabinet voor de aanpak van ondermijning in 2022 een bedrag van € 524 miljoen structureel beschikbaar stelt, waarvan € 434 miljoen. In de startnota van 2022 wordt er onder het kopje «tegengaan ondermijning» minder besteed, namelijk 320 miljoen over de periode 2022–2026 (waarvan 100 miljoen structureel vanaf 2026) (Kamerstuk 35 925, nr. 143). Hoe verhoudt dit zich tot elkaar?
In de hoofdlijnenbrief wordt vermeld dat er lessen worden getrokken uit de bestrijding van de maffia in Italië. Dit lijkt in navolging te zijn op voorstellen gedaan door de toenmalig Minister voor Rechtsbescherming op 21 november 2021 in zijn brief aan de Kamer (Kamerstuk 29 911, nr. 339). In de hoofdlijnenbrief wordt van deze plannen echter alleen aandacht geschonken aan de omstandigheden in de extra beveiligde inrichting (EBI). Welke van de andere plannen, zoals het beperken van de vrije advocaatkeuze en het vierogenprincipe, is de Minister voornemens om door te voeren? Hoe zorgt de Minister ervoor dat artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) wordt gewaarborgd bij de mogelijke implementatie van deze plannen?
Het kabinet stelt dat de Kamer voor 1 maart 2021 geïnformeerd zal worden over programmagelden die concreet bij de afzonderlijke betrokken organisaties en samenwerkingsverbanden terecht komen. Graag zou de leden van de Volt-fractie willen weten wat er met de programmagelden voor de samenwerkingsverbanden gedaan wordt, ook kijkend naar de recente ontwikkelingen op het gebied van de Wet Gegevensverwerking door Samenwerkingsverbanden (WGS). Welke programmagelden gaan naar welke samenwerkingsverbanden, ook kijkend naar de mogelijke nieuwe samenwerkingsverbanden onder de WGS, aangezien de WGS toestaat dat naar loop van tijd «nieuwe partners» van de overheid toegang tot gegevens van personen krijgen? De vraag is dus of (indien deze programmagelden verband houden met WGS) duidelijk is naar wie de gelden gaan.
Toenmalig Minister van Justitie en Veiligheid heeft de Kamer op 20 november 2020 laten weten te kijken naar de mogelijkheden voor de invoering van Non-conviction based conviscation (NCBC) in Nederland, om zo ondermijnende criminaliteit harder aan te pakken (Kamerstuk 29 911, nr. 297). Zoals in de hoofdlijnenbrief vermeld staat wordt er gekeken naar mogelijke invoering van Italiaanse methoden ter bestrijding van georganiseerde misdaad. In Italië is er al sprake van NCBC om de georganiseerde misdaad aan te pakken. NCBC kent echter wel veel kanttekeningen, zo kunnen ondernemers onterecht al hun bezit bevroren zien worden met als mogelijk gevolg faillissement. Zou de Minister dergelijk NCBC ook in Nederland gerealiseerd willen zien worden? Zo ja, welke wettelijke kaders worden hieraan gesteld?
Eind 2021 zijn er verschillende meldingen gedaan over technische problemen bij het Openbaar Ministerie7. Uit de startnota blijkt dat er in de periode 2022–2026 in totaal € 48 miljoen van de € 4.175,6 miljoen wordt besteed aan «OM – ICT en opsporing». Welk deel van de € 48 miljoen wordt besteed aan het verhelpen van deze technische problemen, en hoe worden deze verholpen?
Uit de startnota van Rutte-IV blijkt dat er structureel minder geld naar de algoritme waakhond van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) gaat dan was beoogd bij het coalitieakkoord. De AP heeft meermaals aangegeven meer gelden te willen ontvangen8 9. Nu het plan voor een WGS op tafel ligt is extra toezicht op wat er met de gegevens van burgers gedaan wordt nodig. De AP heeft zelf al aangegeven hier geen voorstander van te zijn10. Is het kabinet voornemens om meer geld aan dergelijk algoritmewaakhond te besteden indien de WGS gerealiseerd wordt.
Migratie, nationaliteit en grenstoezicht
De leden van de Volt-fractie vinden het positief dat het kabinet inzet op een rechtvaardig en humaan asiel- en migratiebeleid. Belangrijk daarin zijn een aantal aspecten, waaronder de aandacht voor de ontwikkelingen en wetgeving op Europees niveau, de implementatie en monitoring van bestaande wetgeving en duurzame investeringen op nationaal niveau. Daarom hebben deze leden nog de volgende vragen.
Het kabinet zal inzetten op het beperken van irreguliere migratie. Onderdeel daarvan is het bevorderen van terugkeer bij onrechtmatig verblijf. Dit zijn ook voor deze leden belangrijke doelstellingen. Tegelijkertijd zien zij dat bepaalde wetgeving ervoor zorgt dat vluchtelingen die wel recht hebben op asiel de grens alleen kunnen bereiken door gebruik te maken van illegale vluchtwegen, zoals mensensmokkel. Welke stappen zal het kabinet nemen in het tegengaan van irreguliere migratie, om dit soort oorzaken van irreguliere migratie tegen te gaan, zoals het gebrek aan legale routes voor asielzoekers? Op welke wijze en binnen welke termijn onderzoekt de Staatssecretaris, of is de Staatssecretaris voornemens om deze grondoorzaken in kaart te brengen?
Het kabinet zet voornamelijk in op opvang in de regio. Gezien het feit dat de UNHCR heeft geconcludeerd dat ten minste 86 procent van de asielzoekers sowieso al in de regio blijven, betekent dit dat het kabinet dit nummer verder wil ophogen? Kan de Staatssecretaris aangeven of en op welke termijn hij een onderzoek gaat doen naar de negatieve consequenties van de huidige vorm van opvang in de regio voor asielzoekers, specifiek voor kwetsbare groepen, zoals kinderen en LHBTI-ers? Welke stappen zal de Staatssecretaris nemen om opvang in de regio beter te organiseren, te hervormen, zodat het voldoet aan internationale wetgeving en de standaarden van fundamentele rechten?
In het kader van terugkeer en het bevorderen daarvan, hebben de leden van de Volt-fractie enkele vragen.
Wat zijn de consequenties van het aanbieden van onderwijs in de taal van het land van herkomst op de integratie van asielzoekers die wel recht hebben op verblijf?
Hoe houdt de uitbreiding van de LVV, waarbij de opvang altijd gericht is op terugkeer, rekening met asielzoekers en uitgeprocedeerden die niet kunnen terugkeren naar hun land van herkomst, bijvoorbeeld asielzoekers die uiteindelijk wel legaal verblijf wordt toegekend of die door migreren naar het land van herkomst?
Hoe wordt hierbij een groei in dakloosheid voorkomen? Doet de Staatssecretaris onderzoek naar de effecten hiervan? Het beperken van de opties voor terugkeer leidt namelijk tot een restrictieve interpretatie, waardoor mensen minder geneigd zijn mee te werken en terugkeer juist tegengewerkt in plaats van gefaciliteerd wordt.
Hoe zet de Staatssecretaris hierbij ook in op goede begeleiding van asielzoekers, zoals met laagdrempelige lokale loketten en gespecialiseerde sociaal werkers?
Met betrekking tot de ongewenstverklaring vragen deze leden of de Staatssecretaris van plan is een onderzoek uit te voeren naar de effectiviteit van deze maatregel. Zo ja, op welke termijn? Kan de Staatssecretaris uitweiden hoe de ongewenstverklaring zal bijdragen aan terugkeer en dat onderbouwen? Hoe verhoudt zich dit tot de opgedane ervaringen van het strafbaar stellen van illegaliteit? Kan de Staatssecretaris uiteenzetten hoe de ongewenstverklaring een andere invulling geeft aan mogelijke inreisverboden, het niet kunnen verkrijgen van een status en in strafdetentie kunnen plaatsen van vreemdelingen zonder verblijfsvergunning?
Is de staatsecretaris voornemens om naast repressieve maatregelen ook in te zetten op progressieve maatregelen, zoals perspectief voor afgewezen vreemdelingen in landen van herkomst?
Met betrekking tot het Wetsvoorstel vaststellingsprocedure staatloosheid (Kamerstuk 35 687) gaf het kabinet aan eerst een aanvullend onderzoek te doen naar omvang van en omgang met langdurig verblijvende ongedocumenteerden en staatlozen in Nederland. Op welke termijn is de Staatssecretaris voornemens dit onderzoek in gang te zetten? Wat zal de termijn zijn van dit onderzoek? Is de Staatssecretaris voornemens hierin een route naar verblijfsrecht voor staatlozen in limbo te faciliteren en het recht van ieder (staatloos) kind op een nationaliteit te garanderen?
Het kabinet heeft aangeven dat het Nederland het UNHCR quotum pas zal verhogen nadat de maatregelen ten behoeven van terugkeer geïnstalleerd zijn, maar relocatie van asielzoekers is juist een vorm van gecontroleerde migratie en integratie van asielzoekers waarbij op voorhand al duidelijk is dat zij recht hebben op verblijf, waardoor er minder druk staat op het asielsysteem en er beter ingespeeld kan worden op het integratietraject, zelfs met additionele financiering vanuit de VN. Hoe rijmt de Staatssecretaris de vertraging daarvan in het licht van het stimuleren van legale migratieroutes?
Wat betreft samenwerking met derde landen zet het kabinet voornamelijk in op conditionaliteit. Zo staat in het coalitieakkoord dat «In ruil voor bijvoorbeeld afspraken over handel, hulp, steun bij opvang en tijdelijke legale en circulaire arbeidsmigratie, worden afspraken gemaakt om uitgeprocedeerde asielzoekers uit deze landen terug te nemen en irreguliere migratie tegen te gaan. Tegelijkertijd kunnen aan landen die niet meewerken instrumenten worden onthouden die voor hen van belang zijn, bijvoorbeeld visa.» Hiermee worden handel en arbeidsmigratie afhankelijk gemaakt van de bereidheid van landen om asielzoekers terug te nemen en tegen te houden. Dit staat mogelijke positieve gevolgen van handel en arbeidsmigratie, zoals het creëren van welvaart, ontwikkeling en democratisering in de weg en heeft daarnaast ook een koloniale bijklank met als gevolg een negatieve impact op de relatie met Afrika in het algemeen. Kan de Staatssecretaris hierop reflecteren? Tegelijkertijd heeft de Europese Rekenkamer geoordeeld dat partnerschappen met landen van herkomst door lidstaten, Europees-breed terugkeerbeleid ondermijnt en daarmee ook de effectiviteit van terugkeer op lidstaatniveau. Wil de Staatssecretaris alsnog nationaal inzetten op terugkeer? Hoe verhoudt zich dit tot de partnerschappen met derde landen, als onderdeel van het Asiel- en Migratiepact?
Verder hebben de leden van de Volt-fractie ook een aantal vragen over de uitvoering. Het Nederlandse asiel- en migratiesysteem wordt door velen in Europa als voorbeeld aangedragen. Tegelijkertijd zien we dat door structurele bezuinigingen op opvang en uitvoering het asielsysteem in Nederland spaak loopt. De groeiende repressieve aanpak heeft eerder negatieve dan positieve effecten en biedt geen oplossingen voor het gebrek aan capaciteit. Deze leden vinden het daarom positief dat het kabinet zich gecommitteerd heeft aan het integraal uitvoeren van de aanbevelingen uit het rapport van de Commissie-Van Zwol. Verkent de Staatssecretaris hier ook de mogelijkheden naar nieuwe vormen van opvang of verblijf, waarbij alle diensten in de opvanggebouwen aanwezig zijn, net als maatschappelijk middenveld en sociaal werkers, zoals bijvoorbeeld in Zweden of Zwitserland het geval is?
Wat betreft financiering van de partners in de asielketen vinden de leden van de Volt-fractie het positief dat er sprake is van structurele financiering, alsook de versterking van expertise inzake de beoordeling van de LHBTI’ers en bekeerlingen waarbij externe expertise wordt betrokken. Kan de Staatssecretaris aangeven of er ook stappen worden genomen voor het creëren van aangepaste opvang voor LBHTI-ers, gezinnen met kinderen en alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’ers)? Is de Staatssecretaris voornemens te toetsen of de structurele impuls voldoende is om de huidige tekorten en problemen in de asielketen op te lossen?
Ook hebben deze leden een aantal vragen over een gemeenschappelijk asiel- en migratiebeleid. Deze leden betreuren dat de Staatssecretaris in de hoofdlijnenbrief weinig aandacht geeft aan de Europese tak van het asiel- en migratiebeleid, omdat een goed functionerend Europees-breed beleid een essentiële pilaar is voor een goed functionerend Nederlands asiel- en migratiebeleid. Ambities met betrekking tot de voortgang van het Asiel en Migratiepact zijn niet opgenomen in de brief. Daarnaast focust zowel de brief als het coalitieakkoord louter op de veiligheidsmaatregelen uit het Pact, zoals grensbewaking en screeningprocedures, maar is er geen tot weinig reflectie op solidariteitsmechanismen uit het Pact. Kan de Staatssecretaris uitweiden over mogelijke stappen tot het herzien van het Dublin-systeem, relocatie-mechanismen en collectieve verantwoordelijkheid voor asielzoekers aan de Europese buitengrenzen? Kan de Staatssecretaris daarnaast uitweiden over de positie van het huidige kabinet voor het verbeteren van monitormechanismen aan de grens om schendingen van asielrecht en fundamentele rechten in het algemeen beter in kaart te brengen en te adresseren?
Preventie
De leden van de Volt-fractie constateren dat ten aanzien van preventie de hoofdlijnenbrief evenals het coalitieakkoord grote ambities bevat, dat stemt deze leden positief. Zij zijn wel benieuwd naar de concrete uitwerking. Daarover hebben deze leden nog enkele vragen.
Hoe zal de preventie inzet van dit kabinet anders zijn dan de preventie inzet van eerdere kabinetten? Krijgt het een prominentere rol in de mix?
Op basis waarvan worden de te selecteren wijken voor een gebiedsgerichte aanpak geselecteerd? Welke indicatoren worden daarvoor gebruikt? En hoe wordt het risico op discriminatie voorkomen?
Wordt in het kader van de preventieve aanpak ook gekeken naar een aanpak die zich richt op sociale (gelegenheids)structuren? Zo niet, waarom niet? Zo ja, hoe?
Wordt er met mensen in uitvoerende functies binnen de politie en GGZ gesproken over de intensivering van de samenwerking? Deze leden stellen dat alleen op die manier ervoor kan worden gezorgd dat de samenwerking slaagt.
In het verlengde daarvan zijn deze leden ook van mening dat bij het verhogen van de kwaliteit van forensische zorg gesproken moet worden met mensen in uitvoerende functies, zodat hun expertise wordt gebruikt om de vrij te maken middelen voor deze kwaliteitsslag effectief besteed zullen worden.
Nationale veiligheid, cybersecurity, vitale belangen, economische veiligheid en bewaken & beveiligen
De leden van de Volt-fractie lezen dat het coalitieakkoord inderdaad ambitie toont op het gebied van cybersecurity, bescherming van vitale belangen en processen en economische veiligheid. Tegelijkertijd staat er weinig over hoe die ambities behaald zullen worden. Wordt bij de nieuwe Nederlandse Cybersecuritystrategie ook gesproken met private partijen die een rol kunnen spelen?
Welke aanbevelingen uit de WODC-evaluatie van de Nationale Cybersecurity Agenda en het advies van de Cyber Security Raad zullen door het kabinet worden overgenomen in het maken van een nieuwe strategie (Kamerstuk 26 643, nr. 763)?
Is de Minister van Justitie en Veiligheid met de Minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap in overleg over het structureel vrijmaken van middelen voor (strategisch) onderzoek naar cybersecurity gerelateerde onderwerpen? Ziet zij hierin een meerwaarde?
De investeringen in de NCSC en NCTV kunnen bijdragen aan het vergroten van onze nationale veiligheid. De Ministers willen echter nog niet structureel en effectief investeren in de Autoriteit Persoonsgegevens die onder meer op de NCSC toezicht moet houden, maar toezicht moeten houden op het veilig gebruiken van algoritmes door de overheid en veilig verwerken van persoonsgegevens. Hoe gaat de Minister de investeringen in de Autoriteit Persoonsgegevens mee laten stijgen met de investeringen in de NCSC en NCTV?
De leden van de Volt-fractie vinden het zeer positief dat de groeiende gevaren in de vorm van geweld en agressie tegenover criminaliteitsbestrijders, journalisten, rechters, advocaten, bestuurders en andere hoeders van de rechtsstaat een meer prominentere rol krijgen in het JenV beleidsdomein. Tegelijkertijd missen deze leden een aantal elementen in de reflectie, waaronder de onderlinge verhoudingen en wederzijds begrip tussen bijvoorbeeld journalisten en politie, alsook de inachtneming van de bredere trends en structurele aanpak ter preventie van het groeiende geweld.
Ondanks dat een capaciteitsversterking noodzakelijk is, is er ook wederzijds begrip nodig voor elkaars functie. Zo krijgen journalisten van politie vaak te horen dat zij niet meer bescherming kunnen bieden dan aan andere burgers (bijvoorbeeld bij gewelddadige protesten), terwijl journalisten, net als politie, in een professionele capaciteit aanwezig zijn en niet uit vrije keuze. Soms worden zij ook actief belemmerd in hun werkzaamheden door de politie. Tegelijkertijd werkt dit ook de andere kant op. Journalisten laten hun perskaart pas laat zien of kunnen soms het politiewerk belemmeren. Zal de Minister ook stappen nemen om ervoor te zorgen dat journalisten en politie elkaar respecteren door bijvoorbeeld verplichte trainingen en workshops om extra aandacht te besteden aan de kennis over de richtlijnen voor omgang met de pers? Zo ja, welke? Hoe staat de Minister tegenover het nomineren van liaison officieren die de pers voor een demonstratie op de hoogte brengen van mogelijke risico’s?
In het kader van de structurele aanpak ter preventie van agressie tegen journalisten en andere hoeders van de rechtsstaat, is de online omgeving een groeiende bedreiging. Welke stappen zal de Minister nemen om een veilige online omgeving te creëren? Hoe zal de Minister uitvoering geven aan de Aanbeveling van de Europese Commissie inzake het waarborgen van de bescherming, veiligheid en emancipatie en andere media professionals in de Europese Unie? Zijn er gelijkaardige aanbevelingen voor de bescherming van rechters, advocaten, bestuurders en andere hoeders van de rechtsstaat? Zo nee, zal de Minister deze zelf opstellen? Wat is daarvoor de termijn?
Verder is de groeiende trend omtrent desinformatie, specifiek in de COVID-pandemie maar ook daarvoor, een oorzaak gebleken in de groeiende agressie tegenover hoeders van de rechtsstaat. Welke stappen wil de Minister zetten om dit probleem specifiek aan te pakken? Met welke andere Ministers en departement zal de Minister samenwerken?
Politie
De leden van de Volt-fractie vragen welke middelen er worden vrijgemaakt voor investeringen in het up-to-date houden van de IT-voorzieningen van de politie en tegelijkertijd investeringen op het gebied van digitale opsporing en innovatie in de opsporing. Is dit volgens de Minister voldoende? Welke rol speelt IT volgens de Minister in het werk van de politie?
Radicalisering, terrorisme en extremisme
De leden van de Volt-fractie lezen dat de Minister in de hoofdlijnenbrief aangeeft dat de huidige radicalisering, terrorisme en extremisme aanpak zijn vruchten afwerpt. Voor het reces besprak de Kamer echter een aantal verlengingen van wetsvoorstellen zoals intrekken Nederlanderschap, Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding en de PNR-richtlijn. In alledrie de gevallen oordeelde de Raad van State en de WODC dat de effectiviteit, proportionaliteit en evenredigheid van de wetsvoorstellen onvoldoende gewaarborgd waren. In dat kader vragen deze leden waarop de Minister baseert dat de huidige aanpak van terrorismebestrijding zijn vruchten afwerpt. Kan de Minister daarbij cijfers, voorbeelden of onderzoeken noemen ter ondersteuning van dit argument? Welke voorstellen zal deze Minister doen om gelijkaardige oordelen in huidige of toekomstige wetgeving te ondervangen? Zal de Minister bijvoorbeeld aan de slag gaan met verbetering van de monitormechanismen?
Het meest recente Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN 55) geeft inderdaad aan dat jihadistisch gedachtegoed de grootste bedreiging blijft vormen voor Nederland, maar geeft tegelijkertijd aan dat het online verspreiden van jihadistisch gedachtegoed juist significant afneemt, terwijl het rechts-extremistische gedachtegoed online steeds verder toeneemt (Kamerstuk 29 754, nr. 620). Kan de Minister aangeven wat het tijdspad is voor het in beeld krijgen van aanhangers van (rechts-)extremistische en terroristische netwerken en het opnemen van aanhangers in de lokale (persoonsgerichte) aanpak? Hoe wordt hierin ook gekeken naar de ontwikkelingen over grenzen heen, bijvoorbeeld binnen het Schengengebied? Gezien het feit dat in andere Europese landen niet jihadisme maar rechts-extremisme de grootste dreiging vormt, vragen deze leden of de Minister hiervan effecten verwacht op de Nederlandse groei van rechts-extremisme.
In het DTN 55 wordt ook aangegeven dat extremisme en radicalisering veel voorkomt bij jongeren, die kampen met psychische problematiek en een gebrekkig sociaal vangnet hebben. Tegelijkertijd zien deze leden dit gedachtegoed steeds vaker opduiken bij mensen die weinig aansluiting voelen bij hun gemeenschap en waar het vertrouwen in de overheid en dat de overheid ook voor je werkt erg laag is. In het coalitieakkoord wordt echter voornamelijk ingezet op repressieve maatregelen en het verhogen van straffen, die dit gevoel juist zouden kunnen versterken. Welke maatregelen zal de Minister nemen om deze balans beter in te zetten? Kan de Minister ook ingaan op de rol van sociaal werk en onderwijs? Kan de Minister ook ingaan op de stappen die zij wil zetten om het vertrouwen in de overheid weer te herstellen?
Tevens willen de leden van de Volt-fractie hier ingaan op de internationale samenwerking. Het valt op dat er in de hoofdlijnenbrief niet wordt ingegaan op internationale samenwerking en gegevensuitwisseling als een van de belangrijkste tools om terrorismebestrijding tegen te gaan, zoals ook gebleken is uit aanslagen in buurlanden. Kan de Minister uitweiden over de visie van het kabinet met betrekking tot internationale samenwerking op het gebied van radicalisering en terrorisme en daarbij specifiek ingaan via welke kanalen dit gebeurt of zou moeten gebeuren?
De leden van de Volt-fractie begrijpen dat er veel waarde wordt gehecht aan de voortgang van het Wetsvoorstel verwerking persoonsgegevens coördinatie en analyse terrorismebestrijding en nationale veiligheid (Kamerstuk 35 958), maar vragen daarbij wat de gevolgen zijn voor de bevoegdheden van de NCTV en het functioneren van de NCTV zelf. Hoe lost dit wetsvoorstel de kwetsbaarheden op wat betreft het inbouwen van voldoende controles en garanties met betrekking tot het gebruik van persoonsgegevens? Hoe ziet de nieuwe Minister de rol van de AP hierin en welke stappen zal de Minister zetten om het AP beter te ondersteunen?
Kan de Minister daarnaast uitweiden welke stappen worden ondernomen om etnische prolfilering binnen de NCTV te voorkomen en ervoor te zorgen dat er voldoende controlemechanismen zijn om te controleren dat dit ook daadwerkelijk gebeurt?
Jeugd
De leden van de Volt-fractie vragen of er een integrale en domein overstijgende aanpak voor jeugdbescherming en jeugdzorg in ontwikkeling is. Zo nee, zal daar in reactie op het rapport van de adviescommissie die medio 2022 zal adviseren over het versterken van de rechtsbescherming van kinderen en ouders die met jeugdbescherming te maken krijgen, aan worden gewerkt?
9. Vragen en opmerkingen vanuit de SGP-fractie
Sterke Rechtsstaat
De leden van de SGP-fractie lezen dat het kabinet wil investeren in een vrije en rechtvaardige rechtsstaat die burgers vertrouwen geeft en beschermt. Deze leden lezen in het coalitieakkoord dat het experiment gesloten coffeeshopketen wordt uitgebreid en constateren dat dit op gespannen voet staat met de strijd die in dit land gevoerd wordt tegen de georganiseerde criminaliteit die veelal in de drugswereld plaatsvindt. Deze leden vragen de Minister of zij met de SGP-fractie van mening is dat gebruikers van drugs een systeem van georganiseerde criminaliteit in stand houden en dat gebruikers van drugs moeten worden bestraft. Deze leden vragen of de Minister voornemens is het experiment gesloten coffeeshopketen te staken indien blijkt dat dit bijdraagt aan het criminele milieu rondom drugs. Deze leden vragen de Minister of zij in de strijd tegen ondermijnende criminaliteit ook oog heeft voor shishalounges en andere plekken waar via de achterdeur harddrugs verhandeld wordt. Wat is de inzet van de Minister om de vermenging tussen bovenwereld en onderwereld tegen te gaan?
De leden van de SGP-fractie lezen dat de justitiële keten wordt versterkt door investeringen in de organisaties van OM en rechtspraak. Hoe gaat de Minister het tekort bij de rechtspraak wegwerken en ervoor zorgen dat er voldoende capaciteit is bij recherche, OM en rechtspraak om de gekraakte EncroChat-telefoons te doorzoeken, gebruikers te vervolgen en te berechten?
De leden van de SGP-fractie lezen dat de aanpak van mensenhandel onverkort wordt voortgezet met het Actieplan Samen tegen Mensenhandel om slachtoffers zoveel mogelijk te beschermen. Deze leden constateren dat het aanbod op prostitutie- en pornowebsites blijft groeien en vragen wat het kabinet gaat doen om te voorkomen dat dit aanbod blijft stijgen en de mensenhandel onverkort voortduurt. Hoe wordt tegen aanbieders van porno- en prostitutiewebsites opgetreden? Wat zijn de middelen waarover het OM beschikt? Kunnen deze sites uit de lucht gehaald worden indien er sprake is van mensenhandel?
Brede aanpak georganiseerde criminaliteit en ondermijning
De leden van de SGP-fractie lezen dat de georganiseerde drugscriminaliteit misbruik maakt van juist die factoren die Nederland tot een open samenleving en succesvolle economie maken en daarmee onze economie en rechtsstaat ondermijnt. Deze leden vragen of de hoeveelheid coffeeshops die gedoogd wordt niet ook een bijdrage levert aan de instandhouding van de gedachte dat Nederland coulant omgaat met drugs.
De leden van de SGP-fractie lezen dat de regering inzet op een steviger aanpak van criminele dienstverleners (facilitators). Deze leden vragen de Minister of zij hiermee zicht heeft op alle bedrijven die hieraan een bijdrage leveren zoals ook garagebedrijven die verborgen ruimtes inbouwen in auto’s om drugs en grote sommen contant geld te vervoeren. Hoe gaat de Minister hiertegen optreden? Is de Minister voornemens op zichzelf legale handelingen te verbieden?
Migratie, nationaliteit en grenstoezicht
De leden van de SGP-fractie lezen dat het kabinet wil dat er meer grip op migratie komt. Zij vragen de Staatssecretaris hoe hij dit wil gaan realiseren, en welke beleidsinstrumenten hij hiervoor in wil zetten. Deze leden vragen blijvende aandacht voor de demografische consequenties van migratie in onze samenleving. Welke rol speelt de motie van de leden Stoffer en Eerdmans over het onderzoeken van een migratiequotum daarin (Kamerstuk 32 824, nr. 330)?
Preventie
De leden van de SGP-fractie lezen dat de politie en GGZ intensiever gaan samenwerken om ervoor te zorgen dat personen met verward of onbegrepen gedrag op tijd de juiste zorg en/of brede ondersteuning wordt geboden. Deze leden constateren dat in de praktijk vaak de politie op verwarde personen afgaat en dat niet direct duidelijk is dat deze persoon voor GGZ in aanmerking komt. Hoe gaat het kabinet deze samenwerking vormgeven? Moet elke agent bij de GGZ op cursus? Deze leden vragen het kabinet of het budget van de GGZ verhoogd wordt om personen met verward gedrag ook direct op te kunnen vangen in plaats van dat zij maandenlang op een wachtlijst staan en het vervolgens eerst misgaat alvorens zij opgenomen worden.
De leden van de SGP-fractie lezen dat wordt gekeken naar mogelijkheden om recidive op termijn terug te dringen door het verkennen van een betere en alternatieve invulling van sancties. Deze leden vragen de Minister of hierbij wel voldoende rekening wordt gehouden met het punitieve karakter van sancties en het gevoel dat dit bij slachtoffers geeft wanneer het punitieve deel van straf ontbreekt.
Politie
De leden van de SGP-fractie lezen dat de basis bij de politie op orde wordt gebracht. Deze leden constateren dat de capaciteit van de basisteams pas in 2025/2026 op volle sterkte is. Deze leden vragen de Minister hoe zij de politie op orde gaat brengen in deze kabinetsperiode.
Voornoemde leden lezen dat de politie aanwezig is in de wijk, op het web en in de wereld. Zij constateren dat de politie te weinig aanwezig is in de wijk en dat de norm van een wijkagent op 5.000 inwoners te vaak niet gehaald wordt. Deze leden vragen hoe de Minister wil borgen dat de politie aanwezig is in de wijk, op het web en in de wereld met een groot capaciteitstekort van tien procent.
De leden van de SGP-fractie lezen dat het politiewerk moet worden ondersteund door inzet op digitale ontwikkelingen, een gezonde bedrijfsvoering en een goede CAO. Deze leden vragen wat de inzet van de Minister is voor deze CAO.
Radicalisering, terrorisme en extremisme
De leden van de SGP-fractie lezen dat de meest aanzienlijke terroristische dreiging voortkomt uit het jihadistisch gedachtegoed. Deze leden vragen of het mogelijk is om bij dreiging sneller over te gaan tot vervolging om een daadwerkelijke aanslag te voorkomen. Deze leden vragen in dit licht hoe deze personen gemonitord worden, is dit 24/7? Is daar voldoende capaciteit voor? Groeit deze groep personen of krimpt deze? Deze leden vragen hoe deze jihadistische dreiging eruit ziet. Hoe uit zich deze en is dit altijd in de vorm van een aanslag?
De leden van de SGP-fractie lezen dat er ook een risico is van rechts-extremisme. Deze leden vragen hoe de dreiging van rechts-extremisten zich uit. Is dit in de vorm van dreiging van een aanslag? Hoe gaat de Minister dit risico indammen? Deze leden vragen of niet ook gekeken moet worden naar risico van links-extremisme nu er in bijvoorbeeld Canada katholieke kerken in brand worden gestoken om wat zich in het verleden heeft afgespeeld. Heeft de Minister alle dreigingen goed op orde en ziet zij daarbij sluimerende gevaren niet over het hoofd?
10. Vragen en opmerkingen vanuit de BIJ1-fractie
Sterke Rechtsstaat
Het lid van de BIJ1-fractie is benieuwd naar de richting die de hoofdlijnennotitie van de constitutionele toetsing zal volgen. Zal het kabinet meerdere vormen van constitutionele toetsing uitwerken waar de Kamer vervolgens over kan stemmen of kiest het kabinet zelf één vorm die uitgewerkt zal worden? In het geval van het laatste, welke vorm zal dat dan zijn?
Het lid van de BIJ1-fractie hoort graag meer over de inhoudelijke consequenties van de wijzigingen die in kaart worden gebracht met betrekking tot het wetsvoorstel Regulering Sekswerk. Consequenties voor wie en wanneer kan de Kamer de wijzigingen verwachten? Is de Staatssecretaris bereid de nota van wijziging ruim voor het zomerreces (minstens een maand) in de richting van de Kamer te sturen zodat het wetsvoorstel nog voor het zomerreces behandeld kan worden?
Migratie, nationaliteit en grenstoezicht
Het lid van de BIJ1-fractie vindt het opmerkelijk dat rechtvaardigheid, humaniteit en effectiviteit in het asiel- en migratiebeleid worden benoemd als de kern van het coalitieakkoord. Als rechtvaardigheid daadwerkelijk de kern is van asielbeleid, hoe verhoudt dat zich dan tot het feit dat ongedocumenteerde Surinaamse Nederlanders nog altijd verwacht worden terug te keren naar Suriname? Dit lid herhaalt nogmaals dat Nederland een bijzondere verantwoordelijkheid draagt ten opzichte van inwoners van voormalige Nederlandse koloniën. Dit lid vraagt hoe het kabinet hier momenteel naar kijkt, en wat het kabinet heeft geleerd van het rondetafelgesprek omtrent het Nederlands slavernijverleden11. Het lid vraagt hoe het kabinet de geleerde lessen uit dat rondetafelgesprek (bijvoorbeeld met betrekking tot reparations) laat terugkomen in dit soort situaties.
Als humaniteit eveneens de kern is van asiel- en migratiebeleid, hoe verklaart de Staatssecretaris dan bijvoorbeeld dat de omstandigheden van de asielopvangcentra nog steeds ver ondermaats zijn, dat onrechtmatig verblijf met de komst van de ongewenstverklaring de facto zal worden gecriminaliseerd en dat – ondanks het feit dat asielzoekers niet zonder gegronde reden op voorhouden in vreemdelingenbewaring kunnen worden gesteld – er momenteel toch voorbereidingen getroffen worden voor een pilot die ervoor moet zorgen dat, waar mogelijk, personen uit de groep «veiligelanders» wier asielaanvraag versneld behandeld wordt tóch vaker in vreemdelingenbewaring te stellen?
Het lid van de BIJ1-fractie vraagt ook naar wat er wordt verstaan onder «het inzetten op duurzame opvang van asielzoekers» en hoe dat zich verhoudt tot noties en intenties van het kabinet om sobere opvang te bewerkstelligen.
Het lid van de fractie van BIJ1 vraagt ten slotte naar de invulling van de incidentele uitkering van 10 miljoen euro voor de opvang en begeleiding van ex-amv’s met een verblijfsvergunning. Tijdens de begrotingsbehandelingen van het Ministerie van J&V pleitte dit lid er reeds voor om de begeleiding van ex-amv’s te verlengen. Niet slechts tot 21 jaar, maar zolang als nodig is totdat de jongeren verzekerd zijn van de BIG 5: support, wonen, werk en school inkomen en schulden, zorg en ondersteuning. Is de Staatssecretaris bereid om de mogelijkheden hiertoe te onderzoeken en daarop door te pakken? Is de Staatssecretaris bereid om de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman te vragen om het belang van begeleiding tot het moment dat de BIG 5 zijn verzekerd mee te nemen in hun onderzoek naar de overgang naar meerderjarigheid van amv’s met een status? Hoe staat de Staatssecretaris tegenover het oprichten van een nationale helpdesk voor (ex-)amv’s in navolging van organisaties zoals SAMAH?
Preventie
Het lid van de BIJ1-fractie vraagt om verheldering omtrent de «domeinoverstijgende en effectieve gebiedsgerichte aanpak in een nader te bepalen aantal, vooraf te selecteren wijken» om jeugdcriminaliteit te voorkomen. Welke domeinen worden daarbij betrokken? Welke wijken zullen geselecteerd worden en op basis waarvan worden die wijken geselecteerd? En wat moet het lid zich voorstellen bij «situationele, slachtoffer- en dadergerichte maatregelen»? En wat zijn «justitiële functies in de wijk»?
Politie
Het lid van de BIJ1-fractie leest dat de basis bij de politie op orde gebracht zal worden. Wat wordt er onder die «basis» verstaan? Het lid zou zelf verwachten dat een dergelijke basis verwijst naar een in ieder geval gezonde werkcultuur, zonder pesterijen, racisme, grensoverschrijdend gedrag, intimidatie, manipulatie, en andere misstanden waar we in de afgelopen jaren steeds meer over horen. Hoe staat de Minister daartegenover, zeker in het licht van het feit dat zij onwillens is om een organisatiebreed onderzoek te laten doen naar de veiligheid binnen de Landelijke Eenheid?
Radicalisering, terrorisme en extremisme
Het lid van de BIJ1-fractie hoopt van de bewindspersonen de bevestiging te krijgen dat het bestrijden van extreemrechts geweld en de verspreiding van extreemrechts gedachtegoed prioriteit heeft op het Ministerie van J&V. Het lid vraagt ook naar precieze verduidelijking van «de bestaande en de Kamer bekende werkwijze» in lokale (persoonsgerichte) aanpak. Op welke manier zal extreemrechts gedachtegoed en geweld bestreden worden op het moment dat het verder in beeld is gebracht?
Het lid van de BIJ1-fractie herinnert de bewindspersonen aan de aangenomen motie van de Kamer om 1) heldere wettelijke kaders op te stellen waarin de bevoegdheden van de NCTV duidelijk worden gemaakt; en 2) de bevoegdheden van de NCTV niet verder uit te breiden (Kamerstuk 30 821, nr. 140). Toch spreekt het kabinet over de waarde die zij hechten aan de voortgang van het wetsvoorstel verwerking persoonsgegevens coördinatie en analyse terrorismebestrijding en nationale veiligheid. Met dat wetsvoorstel worden tóch, tegen de wensen van de Kamer in, de bevoegdheden van de NCTV uitgebreid. Hoe verklaart de Minister dit? Wanneer kan de Kamer heldere wettelijke kaders verwachten waarin de precieze bevoegdheden van NCTV duidelijk worden gemaakt?
Jeugd
Het lid van de BIJ1-fractie benadrukt wederom het belang en de urgentie van het zo snel mogelijk afschaffen van de gesloten jeugdzorg. Hoe staat het kabinet hier inmiddels tegenover? In plaats van de gesloten jeugdzorg zijn er talloze kleinschalige alternatieven die onderzocht en geïmplementeerd dienen te worden. Is de Minister bereid om daar in samenwerking met dit lid aan te werken?
Het lid van de BIJ1-fractie wil tevens opnieuw aandacht vragen voor de harde knip die bestaat in de jeugdzorg met betrekking tot het loslaten van jongeren na hun achttiende verjaardag, en is van mening dat het loslaten pas mag gebeuren wanneer de BIG 5 (support, wonen, werk en school inkomen en schulden, zorg en ondersteuning) verzekerd zijn. Wat zijn de mogelijkheden hiertoe binnen de justitiële wet- en regelgeving, ook zeker in het kader van rechtsbescherming?
Het lid van de BIJ1-fractie vraagt naar de stand van zaken omtrent de uithuisgeplaatste kinderen uit het Toeslagenschandaal, en wat de rol van de bewindspersonen van Justitie en Veiligheid in deze kwestie is met betrekking tot het bespoedigen van het proces en het beschermen van zowel de gedupeerde kinderen als ouders.
Tot slot ziet het lid van de BIJ1-fractie de toekomstscenario’s omtrent de concrete verbeteringen die op korte termijn effect moeten hebben graag zeer snel tegemoet. Zeker met betrekking tot ex-gedetineerde jongeren moet er in de aanpak veel verbeterd worden. Er moet niet langer de focus liggen op repressie en boetedoening, maar de overheid dient fors te investeren in toekomstperspectieven (waaronder het stevig aanpakken van de arbeidsmarktproblematiek).
Nieuw Wetboek van Strafvordering
Het lid van de BIJ1-fractie heeft opgemerkt dat er in de hoofdlijnen van het beleid van het Ministerie van Justitie en Veiligheid niets staat over de aanpak van gendergerelateerd geweld. Daar waar het coalitieakkoord een erg selectieve keuze heeft gemaakt om alleen de aanpak van eerwraak, genitale verminking, gedwongen of kinderhuwelijk te benoemen, zien we zelfs daarover niets terug in de hoofdlijnen. Het lid is echter van mening dat het aanpakken van huiselijk en seksueel geweld in de breedte van wezenlijk belang is, en dus een plek verdient in de hoofdlijnen van het ministeriële beleid. Dit lid is benieuwd of verbeterde justitiële wet- en regelgeving omtrent huiselijk en seksueel geweld echter kunnen worden meegenomen in het nieuwe Wetboek van Strafvordering.
De omvang, ernst en vooral urgentie van huiselijk en seksueel geweld zijn op pijnlijke wijze duidelijker geworden door de coronacrisis. Toch spreekt het coalitieakkoord er weinig over. Zoals ook Hilde Bakker al schreef: «Er is in het akkoord wel enige specifieke aandacht voor geweld tegen vrouwen, zij het uitsluitend onder het kopje «Naar een samenleving waar iedereen zichtbaar zichzelf kan zijn: «We bestrijden vrouwenhaat, zowel «online» als «offline», krachtig. We bestrijden geweld tegen vrouwen achter de voordeur, waaronder seksuele uitbuiting». Alsof dit geweld voortkomt uit een gebrek aan jezelf kunnen zijn. Dat is grove onderschatting van een probleem waar heel veel Nederlanders mee kampen, vooral vrouwen, maar niet alleen zij.»12
Overwegende dat vooral huiselijk geweld nog veel vormen kent die door veel mensen niet als geweld worden geclassificeerd, is dit heel problematisch. Denk hierbij aan patronen van bedreigingen maken, vernederen, intimideren, uitschelden, en andere vormen van emotionele en psychologische mishandeling. Deze vormen van huiselijk geweld vaak onzichtbaar zijn voor de buitenwereld en kennen daarmee des te meer een isolerende werking voor slachtoffers. Deze vormen van huiselijk geweld worden ook wel «dwingende controle» (coercive control) genoemd: geweld dat achter een charmant of amicaal optreden schuil kan gaan.» Een korte maar rake definitie die de op het eerste oog «onschuldige» omhulling van misbruik en geweld goed weergeeft. Wetenschappelijke instituten zoals het Verwey-Jonker Instituut en het WODC erkennen dat coercive control de meest ernstige vorm van huiselijk geweld is. Daders isoleren hun slachtoffer sociaal, fysiek en emotioneel, ze denigreren hen dagelijks, verwarren en manipuleren hen, bedreigen en intimideren, controleren hen veelvuldig, jagen ze angst aan en onderdrukken actief alledaagse wensen en behoeftes van slachtoffers. Coercive control is ernstige emotionele en psychische mishandeling en kan zich uiten als, of leiden tot ouderverstoting, (cyber)stalking, belasteren en intimidatie, kindontvoering, het Munchausen by proxy syndroom en ernstige vormen van emotionele en fysieke verwaarlozing. Ook is coercive control een voorspellende factor voor femicide (vrouwendoding) en gezinsmoorden («familiedrama’s).
Nederlandse expert coercive control (onderzoeker, adviseur en trainer) Sietske Dijkstra zegt hierover: «Dwang is vaak niet openlijk, maar dikwijls verborgen en verhuld. Het vindt als het ware in de coulissen plaats, terwijl op het toneel een charmante, gevatte, pleasende, beminnelijke en soms ook hulpeloze persoon wordt getoond. Achter de schermen is er dan emotionele druk, intimidatie, dreiging en manipulatie. Dit wordt vaak niet goed opgemerkt of blijft impliciet. Met andere woorden: we zien het schaap, maar niet de wolf die in de schaapskleren gehuld gaat.»13 Toch is de Nederlandse wet- en regelgeving er nog altijd niet op ingericht om slachtoffers van huiselijk geweld in de vorm van dwingende controle te helpen, en daders te veroordelen. Dit in tegenstelling tot landen als het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Ierland en Australië.
Is de Minister bereid om zich in haar ambtstermijn onvoorwaardelijk in te zetten om de justitiële wet- en regelgeving omtrent huiselijk geweld fors te verbeteren, en daarbij dwingende controle – in navolging van de voornoemde landen – strafbaar te stellen? Welke knelpunten kent de Minister nog meer in de vervolgprocedures van daders van huiselijk en seksueel geweld? Hoe staat de Minister bijvoorbeeld tegenover het feit dat daders in de praktijk weinig vervolgd worden wanneer het slachtoffer geen aangifte kan of wil doen? En hoe zit het met de opvang, begeleiding en andere hulpverlening aan slachtoffers boven de 18 jaar?
Tot slot herhaalt het lid van de BIJ1-fractie graag de woorden van Hilde Bakker over coalitieakkoord en het benoemen van huiselijk en seksueel geweld. Bakker schreef voor Movisie het volgende: «De omvangrijke problematiek van huiselijk en seksueel geweld komt in het akkoord dus maar marginaal aan de orde, hoe anders is dit bij de specifieke vormen. «Eerwraak, genitale verminking, kinderhuwelijken, gedwongen huwelijken» worden op meerdere plekken genoemd. Aandacht voor de aanpak van deze zogenaamde «schadelijke praktijken» is zeker noodzakelijk. Het wordt hier echter (uitsluitend) als een issue van integratie en democratische leefregels beschreven. Daarmee geeft de coalitie een verkeerd signaal af. (...)
In het akkoord worden de zogenaamde «schadelijke praktijken» gekoppeld aan het thema Integratie, waarmee men de suggestie wekt dat deze praktijken alleen voorkomen onder bepaalde culturele gemeenschappen. Er zijn echter meer gesloten gemeenschappen in Nederland met patriarchale, orthodoxe opvattingen over de rol en positie van vrouwen en mannen, en waarin zelfbeschikking ondergeschikt is. Slachtoffers van gedwongen huwelijken en huwelijkse gevangenschap vinden we ook onder orthodoxe protestanten, katholieken en joden.
Wat is het verschil tussen studentenverenigingen die «bangalijsten» plaatsen van meisjes die in de ogen van de mannelijke leden «sletten» zijn en groepen jonge, veelal laagopgeleide jongens en mannen met Marokkaanse en Turkse achtergrond, die in hun ogen «oneervolle» meisjes online «exposen»? Beide uitwassen zijn te typeren als eergerelateerd geweld. Zijn de Marokkaans- en Turks- Nederlandse jongens dan niet «geïntegreerd», maar de studenten wel? Het onderschrijven van de democratische leefregels is goed, maar dan graag bij alle inwoners van ons land.
Om integratie als uitgangspunt te nemen gaat voorbij aan de kern van de aanpak van gendergerelateerd geweld. Alle groepen plegers moeten worden aangesproken en aangepakt op hun grensoverschrijdend gedrag, niet op hun afkomst. (...)
Het lid van de BIJ1-fractie adviseert het kabinet om de aanpak van gendergerelateerd geweld hoog op de agenda te plaatsen, maar alert te zijn op maatregelen die stigmatiserend zijn naar nieuwkomers en Nederlanders met een migratieachtergrond. Neem daarmee vooral de eigen voornemens in het akkoord over anti-discriminatie en racismebestrijding ter harte!
II. Reactie van de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Tweeminutendebat Strafrechtelijke onderwerpen, 6 juli 2021.↩︎
Nederlands Juristenblad, 9 april 2021, «Ongezien onrecht in het vreemdelingenrecht»↩︎
SVMA en VAJN, april 2021, «Ongehoord onrecht in het vreemdelingenrecht»↩︎
Staring et al., 26 mei 19, «Drugscriminaliteit in de Rotterdamse haven: aard en aanpak van het fenomeen», https://repub.eur.nl/pub/116670↩︎
Politie en Wetenschap, 2021, «Van verhalen naar verbalen», https://www.politieenwetenschap.nl/publicatie/politiekunde/2021/van-verhalen-naar-verbalen-365/↩︎
CCV, «Facilitators mensenhandel en illegale prostitutie», https://hetccv.nl/onderwerpen/seksuele-uitbuiting/facilitators/↩︎
NRC, 14 december 2021, «Openbaar Ministerie heeft problemen op zittingen door «ernstige computerstoring»», https://www.nrc.nl/nieuws/2021/12/14/openbaar-ministerie-heeft-problemen-op-zittingen-door-ernstige-computerstoring-a4068869↩︎
Autoriteit Persoonsgegevens, 19 mei 2021, «Groei AP noodzakelijk voor digitaliserende samenleving en vertrouwen in overheid», https://autoriteitpersoonsgegevens.nl/nl/nieuws/groei-ap-noodzakelijk-voor-digitaliserende-samenleving-en-vertrouwen-overheid↩︎
Tweakers, 19 mei 2021, «Autoriteit Persoonsgegevens pleit bij informateur voor verviervoudiging budget», https://tweakers.net/nieuws/181878/autoriteit-persoonsgegevens-pleit-bij-informateur-voor-verviervoudiging-budget.html↩︎
Autoriteit Persoonsgegevens, 9 november 2021, «AP adviseert Eerste Kamer: neem WGS niet aan», https://www.autoriteitpersoonsgegevens.nl/nl/nieuws/ap-adviseert-eerste-kamer-neem-wgs-niet-aan↩︎
Rondetafelgesprek over het Nederlands slavernijverleden, 13 januari 2022, Tweede Kamer↩︎
H. Bakker, Movisie, 23 december 2022, «Trek niet de integratiekaart», https://www.movisie.nl/artikel/trek-niet-integratiekaart↩︎
S. Diekstra, Sozio, november 2019, «Hoe herken en doorzie je een instrumenteel geweldspatroon?»↩︎