Appreciatie van de motie van de leden Van Raan en Beckerman over de CO2-uitstoot van biomassa meetellen bij de reductiedoelstelling van het kabinet (Kamerstuk 33118-213)
Omgevingsrecht
Brief regering
Nummer: 2022D06853, datum: 2022-02-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-33118-223).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie (D66)
Onderdeel van kamerstukdossier 33118 -223 Omgevingsrecht.
Onderdeel van zaak 2022Z03273:
- Indiener: R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2022-03-09 10:15: Procedurevergadering Infrastructuur en Waterstaat (hybride) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2022-03-22 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-09-07 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
33 118 Omgevingsrecht
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
31 239 Stimulering duurzame energieproductie
Nr. 223 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 februari 2022
Tijdens het tweeminutendebat Aanscherping van de regels inzake industriële emissies (Kamerstukken 33 118 en 31 239, nr. 207) op 3 februari jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 46, item 7) is door de leden Van Raan (PvdD) en Beckerman (SP) (Kamerstuk 33 118, nr. 213) een motie ingediend. Met de motie wordt de regering verzocht de uitstoot door het gebruik van biogrondstoffen voortaan mee te laten tellen bij de reductiedoelstelling van het kabinet. Met deze brief geef ik u een appreciatie van deze motie, zodat uw Kamer dit kan meewegen tijdens de stemmingen.
Net als uw Kamer kijkt het kabinet kritisch naar de inzet van en uitstoot door biogrondstoffen. De inzet van duurzame biogrondstoffen is essentieel voor de transitie naar een klimaatneutrale en circulaire economie in 2050, mits dit op een verantwoorde wijze gebeurt. Conform het Coalitieakkoord zal het beleid van dit kabinet erop gericht zijn om biogrondstoffen zo hoogwaardig mogelijk in te zetten. Denk hierbij aan de productie van bio-plastics en als materiaal in de bouw. Conform het duurzaamheidskader en het Coalitieakkoord (Kamerstuk 35 788, nr. 77) bouwt het kabinet daarnaast het gebruik van houtige biogrondstoffen voor energiedoeleinden af. Hiervoor komt het kabinet met een afbouwpad voor het gebruik van houtige biogrondstoffen voor de productie van lage temperatuur warmte.
Volgens internationale afspraken telt de CO2-uitstoot van de verbranding van biogrondstoffen niet mee voor de klimaatdoelen, wanneer de uitstoot gecompenseerd worden door CO2-vastlegging bij de groei van nieuwe bomen en planten. Het eenzijdig aanpassen van deze afspraken is niet bevorderlijk voor internationaal klimaatbeleid en daarmee het aanpakken van klimaatverandering. Ik ontraad daarom deze motie.
Conform een eerdere motie van de leden Teunissen en Van Raan (Kamerstuk 35 663, nr. 25) heb ik het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) gevraagd om de uitstootcijfers van biogrondstoffen jaarlijks te berekenen.
Ook wordt bij de herziening van de REDII gepleit voor het opnemen van een verplichting tot het kwantificeren van de CO2-uitstoot van houtige biogrondstoffen als voorwaarde voor het beschouwen van die biogrondstoffen als duurzaam.
De Minister voor Klimaat en Energie,
R.A.A. Jetten