Antwoord op vragen van het lid Van den Hil over berichten dat geld voor gerichte salarisverhogingen in de zorg niet goed terecht komt
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2022D07438, datum: 2022-02-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20212022-1856).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Onderdeel van zaak 2022Z01617:
- Gericht aan: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
- Indiener: J. van den Hil, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
1856
Vragen van het lid Van den Hil (VVD) aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport over berichten dat geld voor gerichte salarisverhogingen in de zorg niet goed terecht komt (ingezonden 1 februari 2022).
Antwoord van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) (ontvangen 24 februari 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met signalen uit het veld dat de 675 miljoen euro die door middel van een motie was vrijgemaakt om zorgsalarissen gericht te verhogen niet altijd goed terecht komt?1
Antwoord 1
Nee, dergelijke signalen heb ik niet ontvangen.
Vraag 2 en 3
Hoe houdt u toezicht op de uitgave van deze miljoenen om ervoor te zorgen dat zorgmedewerkers voor wie het geld bedoeld was, conform de nadere toelichting op de keuzes omtrent salarisverhoging zorgpersoneel,2 het geld ook daadwerkelijk ontvangen?
Kunt u het gesprek aangaan met werkgevers om ze te stimuleren het geld bij de juiste zorgmedewerkers terecht te laten komen?
Antwoord 2 en 3
In reactie op de motie van de leden Hijink en Bikker om extra financiële middelen vrij te maken voor zorgsalarissen3 heeft mijn ambtsvoorganger aangegeven in overleg te treden met sociale partners over de aanwending van de extra middelen. Het primaat voor de arbeidsvoorwaarden(vorming) ligt immers bij sociale partners. Hierbij is ook aangegeven dat er in de zorg meer dan 10 verschillende cao’s van toepassing zijn die onder meer verschillende looptijden, verschillen in functiegebouwen/loonopbouw en inhoud van de cao-afspraken kennen. Vertaling van bestuurlijke afspraken in de cao’s kan voor de ene cao dus net wat anders vragen dan voor de andere.
Op 27 september 2021 is er een overeenkomst gesloten tussen het Ministerie van VWS en werkgevers in het VWS-veld waarin de verhoging van het OVA-percentage voor 2022 met 1,13 procentpunt – conform het OVA-convenant – formeel is vastgelegd. Via die overeenkomst hebben werkgevers zich ook gecommitteerd zich in te zetten dat de 675 miljoen euro aan extra arbeidsvoorwaardenruimte – conform de aanbeveling uit het SER-advies «Aan de slag voor zorg; een actieagenda voor de zorgarbeidsmarkt» – wordt gebruikt voor het verkleinen van de salarisachterstanden voor de middengroepen in het loongebouw ten opzichte van de publieke sector en de marktsector.
Ik volg de cao-ontwikkelingen op de voet, ook vanuit de afspraak zoals die is gemaakt op 27 september jl. met de zorgwerkgevers. Mijn indruk is dat de afgesproken loonsverhogingen in de cao’s die na 27 september jl.4 gesloten zijn binnen zorg en welzijn in lijn zijn met die afspraak. Er is in die cao’s sprake van een extra loonsverhoging voor middengroepen.
Vraag 4
Heeft u indicaties ontvangen waaruit kan blijken dat er partijen in het veld zijn die een andere interpretatie hebben van de verdeling van deze 675 miljoen euro dan het gericht wegwerken van bepaalde salarisachterstanden?
Antwoord 4
Via ondermeer berichtgeving over de inzet vanuit een aantal vakbonden heb ik begrepen dat zij inzetten/hebben ingezet op een goede loonsverhoging voor alle werknemers en in sommige gevallen ook bijvoorbeeld een verhoging van het minimumuurloon5. Dit hoeft echter niet te botsen met de wens van het wegwerken van de salarisachterstanden in het midden van het loongebouw. Immers naast de 1,13 procentpunt extra loonruimte die hier voor bedoeld is, stel ik via de reguliere OVA-bijdrage ook loonruimte beschikbaar (zo’n 2,5%) voor een marktconforme loonontwikkeling binnen de zorg. Het is aan sociale partners om aan deze reguliere extra arbeidsvoorwaardenruimte invulling te geven en daarbij passende keuzes te maken.
Vraag 5
Bent u het ermee eens dat deze 675 miljoen euro juist bedoeld was om specifieke salarisachterstanden in bepaalde salarisschalen weg te werken en dat het daarom van bijzonder belang is dat het geld juist bij zorgmedewerkers in die schalen terecht komt?
Antwoord 5
Ja.
Dit is naar voren gekomen in verschillende gesprekken die ik gevoerd heb met partijen in het veld, waaronder zorginstellingen, vakbonden en zorgmedewerkers.↩︎
Kamerstuk 29 282, nr. 445, p.3↩︎
Kamerstuk 29 282, nr. 444.↩︎
Het gaat dan om de cao umc’s, GGZ, ziekenhuizen en sociaal werk. In de cao sociaal werk is opgenomen dat over de extra middelen in het kader van de motie van de leden Hijink en Bikker in 2022 nog wordt overlegd om tot afspraken te komen.↩︎
Zie bijvoorbeeld Vijfde ronde Cao Ziekenhuizen leidt niet tot resultaat: extra overlegronde ingelast – FNV↩︎