Besluit- en vertrekmoratorium voor politieke opposanten uit Sudan
Vreemdelingenbeleid
Brief regering
Nummer: 2022D07573, datum: 2022-02-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-19637-2821).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (VVD)
Onderdeel van kamerstukdossier 19637 -2821 Vreemdelingenbeleid.
Onderdeel van zaak 2022Z03696:
- Indiener: E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-03-08 15:40: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-03-17 14:30: Procedures en brieven (hybride) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-06-30 14:30: Vreemdelingen- en asielbeleid (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-07-06 12:00: Vreemdelingen- en asielbeleid (voortzetting tweede termijn) (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-09-06 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 2821 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 februari 2022
Op 15 december 2021 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in het hoger beroep van drie Sudanese vreemdelingen.1 Het hoger beroep is gegrond verklaard en in haar uitspraak heeft de Afdeling geoordeeld dat momenteel onvoldoende duidelijk is of (terugkerende) politieke activisten te vrezen hebben voor de autoriteiten. Hoewel de Afdeling concludeert dat er positieve signalen zijn, heeft zij desalniettemin geoordeeld dat er dusdanige twijfel bestaat omtrent de situatie in Sudan voor deze doelgroep, dat zij het gelet op de samenwerkingsverplichting aan mij acht om nader onderzoek te doen naar de situatie in Sudan om deze twijfel weg te nemen. Bij het nadere onderzoek dienen ook de ontwikkelingen die zich na de militaire coup van 25 oktober 2021 hebben voorgedaan te worden betrokken.
Gelet op vorengaande heb ik daarom besloten om een besluit- en vertrekmoratorium af te kondigen voor vreemdelingen uit Sudan die politieke activiteiten hebben verricht en om die reden bescherming zoeken, voor de periode van een half jaar. Het moratorium geldt niet voor vreemdelingen uit Sudan die om andere redenen asielbescherming vragen.
Met het instellen van het besluitmoratorium wordt op grond van artikel 43 van de Vreemdelingenwet 2000 de wettelijke beslistermijn van lopende asielaanvragen en van asielaanvragen die tijdens het moratorium worden ingediend, verlengd met een periode van een jaar, met een maximale beslistermijn van 21 maanden. Met het vertrekmoratorium worden uitgeprocedeerde Sudanese vreemdelingen die onder het bereik vallen van dit moratorium, niet verplicht terug te keren naar Sudan en wordt aan hen opvang en overige voorzieningen geboden.
Het besluit tot instelling van dit besluit- en vertrekmoratorium wordt gepubliceerd in de Staatscourant. Een aantal categorieën vreemdelingen is uitgesloten van de werkingssfeer van het besluit- en vertrekmoratorium.2
Ik heb het Ministerie van Buitenlandse Zaken reeds vóór de uitspraak van de Afdeling verzocht om een nieuw algemeen ambtsbericht Sudan. De publicatie hiervan wordt verwacht in mei 2022. In dit ambtsbericht zal ook uitgebreid stil worden gestaan bij de situatie voor politieke opposanten. Na publicatie zal aan de hand van het ambtsbericht bezien worden op welke wijze het landgebonden asielbeleid, ook ten aanzien van politiek opposanten uit Sudan ingevuld dient te worden.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg
ECLI:NL:RVS:2021:2792 (15 december 2021). ECLI:NL:RVS:2021:2793 (15 december 2021). ECLI:NL:RVS:2021:2794 (15 december 2021).↩︎
Het gaat onder meer om Dublinclaimanten, vreemdelingen ten aanzien van wie een veilig derde land wordt tegengeworpen, vreemdelingen die reeds in het bezit zijn van internationale bescherming in een andere EU-lidstaat of zijn erkend als vluchteling in een derde land dan wel in een derde land anderszins voldoende bescherming genieten, vreemdelingen die een ernstig gevaar voor de openbare orde of nationale veiligheid vormen, vreemdelingen op wie artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag van toepassing is of vreemdelingen wiens asielaanvraag op grond van artikel 30c van de Vreemdelingenwet 2000 buiten behandeling wordt gesteld.↩︎