Stand van zaken ontwikkelingen in en rondom Oekraïne
Situatie in de Oekraïne
Brief regering
Nummer: 2022D07788, datum: 2022-02-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 5
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36045-3).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: K.H. Ollongren, minister van Defensie
Onderdeel van kamerstukdossier 36045 -3 Situatie in Oekraïne .
Onderdeel van zaak 2022Z03789:
- Indiener: W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
- Medeindiener: K.H. Ollongren, minister van Defensie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Financiën
- Volgcommissie: vaste commissie voor Defensie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2021-2024)
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2022-02-28 11:00: Debat over de situatie in Oekraïne (Plenair debat (debat)), TK
- 2022-03-08 15:40: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-03-10 12:30: Procedurevergadering (hybride) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2022-03-31 14:55: Aansluitend aan de Stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
36 045 Situatie in de Oekraïne
Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 februari 2022
De Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Defensie willen de Kamer, mede namens de Minister van Financiën, de Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister van Economische Zaken & Klimaat, de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, informeren over de kabinetsinzet naar aanleiding van de schokkende gebeurtenissen in Oekraïne en de implicaties van deze daad van agressie van Rusland. Dat doet het kabinet tevens naar aanleiding van het verzoek om een brief over het sanctiepakket, gedaan bij monde van het Kamerlid Sjoerdsma (D66) tijdens de regeling van werkzaamheden d.d. 22 februari 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 53, Regeling van Werkzaamheden) en de toezeggingen die de Minister-President heeft gedaan in het vragenuur van dinsdag 22 februari jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 53, Vragen van het lid Jasper van Dijk aan de Minister-President, Minister van Algemene Zaken over ontwikkelingen in Oekraïne)
Het kabinet zal ingaan op de actuele situatie in Oekraïne, de appreciatie van de Russische invasie, de internationale reactie en de houding van bondgenoten, de consequenties en internationale opvolging, de sanctiepakketten, de impact van deze pakketten, de bondgenootschappelijke afschrikking en verdediging, de levering van militaire goederen, de consulaire stand van zaken en de humanitaire situatie (incl. vluchtelingen).
In het licht van de huidige ontwikkelingen heeft op 24 februari jl. een extra Europese Raad plaatsgevonden. Het kabinet belicht de uitkomsten hiervan, die van de twee extra Raden Buitenlandse Zaken en de OVSE-top van 24 januari en de NAVO-top op 25 februari jl. Voor de goede orde voegt het kabinet het verslag van de bijeenkomst van NAVO Ministers van Defensie op 16 en 17 februari bij deze brief als bijlage (Kamerstuk 28 676, nr. 388).
Ten overvloede merkt het kabinet op dat de ontwikkelingen met betrekking tot Oekraïne elkaar door de Russische inval in hoog tempo opvolgen. Hoewel het kabinet hecht aan zowel zorgvuldige als actuele informatievoorziening aan de Kamer kunnen nieuwe ontwikkelingen tussen verzending van de brief en het debat met de Kamer niet worden uitgesloten.
Situatieschets
In de nacht van 23 op 24 februari jl. is Rusland een aanvalsoorlog begonnen tegen Oekraïne. Als eerste heeft de Russische krijgsmacht doelen in het hele land gebombardeerd met raketten en vliegtuigen, waaronder in steden als Kharkiv en Odesa en de belangrijkste luchthaven van Kyiv. Vanuit Rusland, Belarus en de – illegaal door Rusland geannexeerde – Krim zijn de Russische strijdkrachten vervolgens begonnen aan een grootschalig militair offensief. De verwachting is dat de gevechten de komende dagen zullen verhevigen.
Deze inval is een volgende stap in de escalatie die is begonnen met een grote opbouw door Rusland van troepen en materieel aan de grenzen van Oekraïne. Deze ging gepaard met agressieve taal vanuit Moskou en onjuiste beschuldigingen aan het adres van de Oekraïense regering over vermeende bedreiging van de bevolking in de zelfverklaarde volksrepublieken Donetsk en Loegansk (hierna: DNR en LNR). In januari en februari werden Oekraïense overheidswebsites en banken getroffen door cyberaanvallen. De oplopende spanning was ook zichtbaar in een duidelijke toename van schendingen van het staakt-het-vuren langs de contactlijn volgens gegevens van de OVSE Special Monitoring Mission (waarnemingsmissie)1. Daarbij zijn volgens het Oekraïense Ministerie van Defensie militaire slachtoffers aan Oekraïense zijde gevallen. Op 21 februari heeft president Poetin in een speech beide zelfverklaarde volksrepublieken erkend. Hij ontkende daarenboven het bestaansrecht van Oekraïne en dreigde het Westen zich niet in het conflict te mengen. Een verzoek om militaire hulp van de leiders van de DNR en LNR werd vervolgens aangegrepen als excuus om een grootschalige invasie van heel Oekraïne te beginnen, ondanks stellige beweringen van o.a. Minister Lavrov dat Rusland daartoe niet de bedoeling had. Inmiddels heeft Rusland bij monde van Minister Lavrov de werkelijke eisen van Rusland aan Oekraïne bekend gemaakt; Rusland eist vervanging van de huidige regering en volstrekte demilitarisering van Oekraïne. Volgens Minister Lavrov zou Rusland niet van plan zijn Oekraïne te bezetten.
Het Oekraïense parlement had reeds op 23 februari jl. de noodtoestand uitgeroepen voor ten minste 30 dagen. De Oekraïense regering heeft reservisten opgeroepen en het bevel gegeven dat mannen tussen de 18 en de 60 jaar het land niet mogen verlaten. Bij de invasie is sprake van beschietingen met onder andere ballistische raketten en kruisvluchtwapens van militaire doelen en mogelijk ook civiele objecten en infrastructuur, in een aantal gevallen ook in steden verspreid door het hele land. Op het moment van het schrijven van deze brief zijn naar schatting 137 Oekraïense burgers omgekomen en 316 gewond geraakt. Oekraïners zoeken massaal een veilig heenkomen, in Oekraïne zelf, maar ook in het buitenland. UNHCR spreekt over meer dan 100.000 burgers die huis en haard hebben achtergelaten op zoek naar een veiligere plek, uiteindelijk kan deze situatie leiden tot 5 miljoen vluchtelingen. Er staan lange files bij de grenzen met Roemenië, Hongarije, Slowakije, Polen, en Moldavië. Oekraïense autoriteiten geven aan behoefte te hebben aan humanitaire steun.
President Zelensky heeft op 24 februari jl. aangekondigd dat zijn land de diplomatieke banden met Rusland heeft verbroken. Rusland heeft haar vertegenwoordiging in Oekraïne teruggetrokken.
Reactie kabinet
Het kabinet veroordeelt de Russische invasie in Oekraïne in de sterkst mogelijke bewoordingen. Ondanks alle internationale oproepen te de-escaleren en te kiezen voor diplomatie heeft Moskou willens en wetens gekozen voor een grootschalige militaire interventie. Rusland begaat hiermee een laffe daad van agressie tegen de Oekraïense bevolking, waarvan Moskou steeds stellig heeft beweerd dat het een broedervolk is. Voor het kabinet staat als een paal boven water dat Rusland, en Rusland alleen, verantwoordelijk is voor deze invasie en voor de grote humanitaire, economische, politieke en maatschappelijke tol die dit van de Oekraïense bevolking eist. Op 25 februari is de ambassadeur van de Russische Federatie ontboden om deze boodschap duidelijk over te dragen. Rusland is daarbij opgeroepen om alle militaire activiteiten tegen Oekraïne te staken, zijn troepen terug te trekken en terug te keren naar de onderhandelingstafel.
De Russische inval en gebruik van geweld is in strijd met het internationaal recht, in het bijzonder het geweldverbod zoals vastgelegd in artikel 2 lid 4 van het Handvest van de VN. Er bestaat geen enkele rechtvaardigingsgrond voor dit geweldgebruik. Het kabinet benadrukt bovendien dat Rusland geen beroep op zelfverdediging toekomt, omdat geen sprake was van een gewapende aanval, of een onmiddellijke dreiging daarvan, vanuit Oekraïne op Rusland. Door het geweldgebruik van Rusland tegen Oekraïne is een internationaal gewapend conflict tussen de twee landen ontstaan, waarop het humanitair oorlogsrecht van toepassing is.
Oekraïne heeft het recht om zich tegen deze Russische gewapende aanval te verdedigen, op basis van artikel 51 van het VN-Handvest. Het Russische geweldgebruik is een zeer ernstige schending van een dwingende regel van internationaal recht. Hieraan zijn rechtsgevolgen voor de internationale gemeenschap verbonden, zoals het niet accepteren van de ontstane situatie en de plicht om geen medewerking te verlenen aan de instandhouding hiervan.
Het kabinet constateert dat de Russische strijdkrachten ook vanuit Belarus opereren. De Russische strijdkrachten maken volop gebruik van militaire faciliteiten in Belarus, ook bij het optrekken van grondtroepen naar Kyiv. Dergelijke steun aan onrechtmatig geweldgebruik en agressie is in strijd met het internationaal recht. In de optiek van het kabinet is het regime van Loekasjenko daarmee verantwoordelijk voor zijn rol in het bloedvergieten. De ambassadeur van Belarus is op 25 februari jl. ontboden, waarbij deze boodschap duidelijk is overgebracht. Belarus is daarbij opgeroepen deze daad van agressie te staken, door alle Russische troepenbewegingen van zijn grondgebied naar Oekraïne te blokkeren. Ook is overgebracht dat de EU nieuwe sancties tegen Belarus zal voorbereiden.
Bredere implicaties
Het kabinet benadrukt dat de Russische agressie verstrekkende gevolgen heeft. Oekraïne is een buurland van de Europese Unie, en dus van Nederland. Daarmee komt het Russische optreden letterlijk dichtbij. Bovendien heeft Rusland met de aanval op Oekraïne ook de aanval ingezet op de veiligheidsordening in Europa sinds het einde van de Koude Oorlog en de afspraken die landen, inclusief Rusland, sindsdien vrijwillig hebben gemaakt. De invasie druist in tegen de Slotakte van Helsinki, het Handvest van Parijs en het Boedapest Memorandum, waar Rusland zich vrijwillig aan heeft gecommitteerd. Voor het kabinet draait het dus ook om het verdedigen van uitgangspunten die ons decennia lang stabiliteit en voorspoed hebben gebracht, zoals de internationale rechtsorde, onschendbaarheid van grenzen en het recht van landen om zelf te kiezen of zij al dan niet deel willen uitmaken van een bondgenootschap.
Terwijl het diplomatieke overleg in volle hevigheid plaatsvond, werd de invasie van Oekraïne minutieus door Rusland voorbereid. Ook staat deze invasie niet op zichzelf, maar volgt hij in een escalerende reeks, te beginnen met de oorlog in Georgië in 2008, gevolgd door de illegale annexatie van de Krim en de inmenging in het oosten van Oekraïne in 2014. De Russische inmenging in Transnistrië, Moldavië, dateert zelfs al van veel eerder datum.
De Russische agressie is onaanvaardbaar en moet beantwoord worden. Nederland heeft zich dan ook voorbereid op en ingezet voor een sterk en eensgezind antwoord, samen met de EU, de NAVO, partners en bondgenoten en andere gelijkgezinde landen, en in goed overleg met Oekraïne. Het antwoord moet Rusland, maar ook Belarus, duidelijk maken dat er een hoge prijs verbonden is aan deze agressie. Zoals ook in de Kamerbrief van 16 februari jl. aangegeven, is het kabinet zich er zeer van bewust dat het beschermen van de internationale rechtsorde en onze vrijheid een prijs heeft (Kamerstuk 36 045, nr. 1). Dat betekent dat de overeengekomen sancties en eventuele tegenmaatregelen ook een effect zullen hebben op de Nederlandse economie. Er is echter geen alternatief, want juist deze internationale rechtsorde vormt het fundament van onze veiligheid en stabiliteit; basisvoorwaarden voor de vrede en welvaart waarin wij leven.
Het kabinet hecht eraan te benadrukken dat deze invasie het werk is van de Russische overheid, niet de Russische bevolking. Het Kremlin heeft ook de Russische bevolking de afgelopen weken in de waan gelaten geen plannen te hebben om Oekraïne binnen te vallen. Het kabinet benadrukt dat Nederland geen geschil heeft met de Russische bevolking. Er zijn eeuwenoude banden tussen Nederland en Rusland, op het gebied van economische samenwerking, cultuur en people-to-people contacten. Die blijven in de ogen van het kabinet van cruciaal belang.
In de aanloop naar en in antwoord op de Russische invasie heeft koortsachtig diplomatiek overleg plaatsgevonden. Bilateraal met president Poetin, om hem tot een onderhandelde oplossing te bewegen, en multilateraal om op de invasie te reageren. Hieronder volgen verslagen van de belangrijkste bijeenkomsten en internationale reacties.
VNVR
De Russische inval is niet alleen een aanval op Oekraïne maar ook op het VN Handvest. De VN-Veiligheidsraad is deze week in meerdere spoedzittingen bijeen gekomen en stemt op vrijdagavond 25 februari over een resolutie die onder meer de Russische agressie veroordeelt, oproept tot terugtrekking van de Russische troepen en het respecteren van de territoriale integriteit en soevereiniteit van Oekraïne. De resolutie zal niet worden aangenomen. De Rusland zal gegarandeerd een veto uitspreken, maar het is van groot belang dat de overige leden van de VNVR eensgezind optreden uit solidariteit met Oekraïne en als blijk van steun voor het Handvest en het internationaal recht, dat openlijk en bewust wordt geschonden door een permanent lid van de VNVR.
Vervolgens kan een resolutie worden ingediend bij de Algemene Vergadering van de VN, waar de leden geen vetorecht hebben. Nederland co-sponsort de resolutie samen met gelijkgezinde landen en zal zowel in de Mensenrechtenraad als in de AVVN de Russische agressie veroordelen en de VN oproepen Oekraïne te steunen, ook financieel, en maximale druk uit te oefenen op Rusland om de vijandigheden in Oekraïne te staken.
OVSE: Verslag Permanente Raad 24 februari
Op initiatief van het Poolse voorzitterschap van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) kwam op 24 februari jl. de Permanente Raad van de OVSE in een speciale zitting bijeen. In een emotioneel betoog drong de Oekraïense Minister van Buitenlandse Zaken Kuleba aan op steun aan zijn land in de vorm van wapens om zichzelf te verdedigen en humanitaire hulp voor de bevolking. Ook pleitte hij voor forse sancties tegen Rusland. Veruit het grootste deel van de deelnemende staten, waaronder Nederland, veroordeelden de Russische invasie in klare taal en drukten hun steun uit voor de soevereiniteit en de territoriale integriteit van Oekraïne. Rusland werd alom opgeroepen zijn agressie onmiddellijk te staken en de dialoog aan te gaan met Oekraïne, bijvoorbeeld in de eerder deze maand door Polen als OVSE-voorzitter gelanceerde Renewed European Security Dialogue. Minister Hoekstra benadrukte dat de inval een flagrante schending is van het internationaal recht en de OVSE-principes, zoals vastgelegd in onder andere de Slotakte van Helsinki en het Handvest van Parijs en daarmee van Ruslands internationale verplichtingen. De Russische delegatie stelde dat de «speciale militaire missie niet gericht was tegen de bevolking, maar tegen militaire doelen». Oekraïne, NAVO-bondgenoten, EU-lidstaten en gelijkgezinden verlieten massaal de zaal tijdens de Russische interventie.
Europese Unie
Verslag Europese Raad 17 februari
Op 17 februari jl. spraken de Europese regeringsleiders over de situatie rondom Oekraïne in een ingelaste informele Europese Raad en marge van de EU-AU Top in Brussel. De Minister-President was hierbij aanwezig. Ook hier benadrukten de lidstaten het belang van eensgezindheid en de voorbereidingen van zware en afschrikwekkende sancties.
Verslag RBZ 21 februari
De Ministers van Buitenlandse Zaken van de EU spraken tijdens de RBZ van 21 februari jl., nog voor de Russische erkenning van de zelfverklaarde volksrepublieken Donetsk en Loegansk, over de voorbereiding van sancties en over de veiligheidssituatie rondom Oekraïne. Tijdens deze RBZ vond ook een overleg plaats met de Oekraïense Minister van Buitenlandse Zaken Kuleba. De Raad sprak opnieuw zijn steun uit voor de Oekraïense territoriale integriteit en soevereiniteit en veroordeelde de Russische troepenopbouw aan de grens. Meerdere lidstaten prezen de terughoudende opstelling van Oekraïne, die bijdraagt aan het doel van de-escalatie. Ook werd gesproken over het bieden van politieke, economische en militaire steun aan Oekraïne. Eind vorig jaar besloot de EU tot steun aan militaire-medische, logistieke, genie en cybereenheden van het Oekraïense leger via de Europese Vredesfaciliteit. Recent zegde de EU steun toe bij het professionaliseren van het militair onderwijs. Tot slot werd het voorstel van de Europese Commissie om 1,2 miljard euro macro-financiële bijstand te verlenen aan Oekraïne, waarover de Minister van Financiën uw Kamer op 3 februari jl. informeerde (Kamerstuk 22 112, nr. 3270), formeel aangenomen. Tijdens deze Raad heeft de Minister van Buitenlandse Zaken, samen met andere lidstaten, uitgedragen dat mocht er sprake zijn van enige Belarussische betrokkenheid bij verdere Russische agressie tegen Oekraïne, dat wat het kabinet betreft ook moet leiden tot een scherpe verzwaring van de sancties tegen dit land.
Verslag Europese Raad 24 februari
Op 24 februari vond een speciale bijeenkomst van de Europese Raad (ER) plaats vanwege de aanval van Russische Federatie op Oekraïne. De Minister-President nam deel namens Nederland.
De ER veroordeelde de aanval van de Rusland op Oekraïne in de sterkst mogelijke bewoordingen. De ER riep Rusland op onmiddellijk zijn militaire acties te beëindigen en de troepen terug te trekken van het grondgebied van Oekraïne. De ER betreurde de slachtoffers die gevallen zijn in Oekraïne en sprak haar solidariteit uit met de Oekraïense bevolking die zwaar lijdt onder de gevolgen van de Russische agressie. De ER veroordeelde ook de betrokkenheid van Belarus bij de agressie van Rusland en riep het land op haar internationale verplichtingen na te komen.
De EU heeft snel en eensgezind gereageerd op de Russische erkenning van de zelfverklaarde volksrepublieken Donetsk en Loegansk met het aannemen van een stevig eerste sanctiepakket op 22 februari (zie hieronder). In aanvulling hierop bereikte de ER overeenstemming over een veelomvattend tweede sanctiepakket. Dit betreft vergaande financiële, economische en individuele sancties (zie hieronder) die grote gevolgen hebben voor de Russische economie en voor de machthebbers in Rusland, in nauwe afstemming met partners, zoals het VK, de VS en Canada. De ER riep, op aandringen van o.a. Nederland, ook op tot de snelle voorbereiding en aanname van nieuwe individuele en economische sancties die betrekking hebben op Rusland en ook op Belarus. Nederland heeft steeds gepleit voor een zo groot en zwaar mogelijk pakket, waarbij alle opties op tafel liggen. Wat het kabinet betreft hoort het uitsluiten van het internationale betalingsverkeer SWIFT daar bij. Dit heeft het kabinet ook uitgedragen bij de Europese Raad van 24 februari jl.
De ER sprak haar onvoorwaardelijke steun uit voor de onafhankelijkheid, soevereiniteit en territoriale integriteit van Oekraïne en riep alle landen op de twee zelfverklaarde volksrepublieken niet te erkennen. De EU zal Oekraïne en zijn bevolking blijven steunen samen met internationale partners, onder meer met politieke, financiële en humanitaire steun en door de organisatie van een internationale donorconferentie.
De ER sprak uit dat het gebruik van militaire agressie en dwang om grenzen te veranderen geen plaats heeft in de 21e eeuw. Spanningen moeten uitsluitend opgelost worden door dialoog en diplomatie.
De EU zal nauw blijven samenwerken met partners, zoals de NAVO, G7, Verenigde Naties en de OVSE. Nederland heeft zich ingespannen voor, en ingezet op een sterk en eensgezind antwoord. Dit doet het kabinet samen met de EU, de NAVO, partners en bondgenoten en andere gelijkgezinde landen, en in goed overleg met Oekraïne. De ER riep verder op voorbereidingen te treffen om de crisisresponse en weerbaarheid te vergroten en nodigde de Commissie uit voorstellen te ontwikkelen.
Verslag RBZ 25 februari 2022
Op 25 februari vond een buitengewone RBZ plaats in Brussel. De EU-Ministers van Buitenlandse Zaken namen het veelomvattende sanctiepakket waarover de ER op 24 februari een politiek akkoord had bereikt formeel aan. De Oekraïense Minister van Buitenlandse Zaken Kuleba nam kort deel per videoverbinding. Hij benadrukte per videoverbinding dat zijn land nooit op zal geven en bedankte de EU voor alle hulp en de sanctiepakketten. Hij riep alle EU-lidstaten op om Rusland snel uit te sluiten van SWIFT.
Tijdens de Raad riepen veel lidstaten, waaronder Nederland, op om zo spoedig mogelijk aanvullende sancties tegen zowel Rusland als Belarus aan te nemen conform de ER-conclusies van 24 februari, waaronder de toevoeging van president Poetin en Minister van Buitenlandse Zaken Lavrov aan de sanctielijst voor tegoedenbevriezingen. Nederland gaf aan dat daarbij geen enkele maatregel moet worden uitgesloten, ook niet het uitsluiten van Rusland van het betalingssysteem SWIFT. Daarnaast veroordeelden alle lidstaten opnieuw de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire acties van Rusland in de krachtigste bewoordingen. Ook onderstreepten alle lidstaten dat Rusland de vijandelijkheden onmiddellijk moet staken, zijn leger uit Oekraïne moet terugtrekken en de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne binnen de internationaal erkende grenzen volledig moet eerbiedigen. Verder riepen meerdere lidstaten, waaronder Nederland, ertoe op om Oekraïne aanvullende financiële en humanitaire hulp te verstrekken. Meerdere lidstaten onderstreepten daarbij het belang van aandacht voor andere EU-partners in deze crisis zoals de Westelijke Balkan, Georgië en Moldavië.
EU-Ministers bespraken het belang om Rusland internationaal te isoleren met veel nadruk op outreach richting derde landen en in internationale organisaties, zoals de Verenigde Naties.
Tijdens de bijeenkomst presenteerde het Franse voorzitterschap een voorstel voor het instellen van een corruptiesanctieregime dat op volmondige steun van Nederland kon rekenen.
Sancties
Het zware sanctiepakket is veelomvattend en omvat de volgende zes onderdelen:
1) Financiële sector – Het bestaande verbod op herfinanciering is uitgebreid naar nog eens twee grote banken. Daarnaast is er een verbod ingesteld op de herfinanciering van acht grote staatsbedrijven en worden financiële stromen naar de EU beperkt door te verbieden dat personen uit Rusland stortingen kunnen doen op een rekening als er 100.000 euro op staat en de verkoop van een aantal financiële producten in euro’s te verbieden.
2) Energiesector – Er is een verbod ingesteld op de export van raffinage technologieën. Dit betreft een verscherping van reeds bestaande sancties tegen de olie- en gassector.
3) Transportsector – Er is een verbod ingesteld op het exporteren van alle luchtvaartonderdelen, -reparaties en -financiële diensten.
4) Exportcontroles en exportfinanciering naar Rusland – Dit betreft een zeer verstrekkende maatregel waarmee een lange lijst goederen en technologie (van hoogwaardige technologie als kwantum tot meer reguliere gebruiksproducten) niet meer of slechts nog onder zeer strikte voorwaarden naar Rusland geëxporteerd mag worden.
5) Visumbeleid – De visumfacilitatie voor Russische dienstpaspoorten is afgeschaft.
6) Reisverboden en tegoedenbevriezingen voor personen – Alle resterende Doema-leden, leden van de Russische Veiligheidsraad en Belarussische individuen die de invasie van Oekraïne hebben gefaciliteerd zijn op de sanctielijst geplaatst. Daarnaast zijn de tegoeden in de EU van president Poetin en de Russische Minister van Buitenlandse Zaken Lavrov bevroren. Voor deze twee personen is geen reisverbod ingesteld.
Het sanctiepakket waartoe de ER besloot kwam zoals genoemd bovenop het stevige sanctiepakket waartoe de EU-Ministers van Buitenlandse Zaken tijdens de extra ingelaste informele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) op 22 februari jl. reeds hadden besloten.
Het eerste sanctiepakket, dat een reactie was op de Russische erkenning van de zelfverklaarde volksrepublieken Donetsk en Loegansk, bestaat uit de volgende vier onderdelen.
1) Ten eerste inreisverboden en tegoedenbevriezingen voor 365 personen, waaronder 338 leden van de Doema die voor de erkenning van de zelfverklaarde volksrepublieken Donetsk en Loegansk (13 van de in totaal 351 leden die voor erkenning stemden stonden al op een sanctielijst). Overige geliste personen zijn onder andere de Minister van Defensie, bestuurders van banken en andere hooggeplaatste militairen.
2) Ten tweede zijn er sancties opgelegd aan vier entiteiten: de Rossiya Bank, de Promsvyaz Bank, de VEB-bank, en het Internet Research Agency. Met deze sancties komt er een tegoedenbevriezing van deze entiteiten, evenals een verbod voor Europese bedrijven (inclusief banken) om zaken te doen met deze entiteiten.
3) Ten derde is het bestaande sanctieregime ten aanzien van Rusland uitgebreid om de handel in financiële producten in te perken en om de toegang tot de kapitaalmarkt verder te beperken. Dit laatste betreft een verbod op leningen en investeringsproducten voor de Russische overheid, de Centrale Bank en daaraan gelieerde personen of entiteiten.
4) Ten vierde zijn er handelsbeperkende maatregelen getroffen ten aanzien van het territorium dat in handen is van de autoriteiten van DNR en LNR. Het betreft een importverbod op goederen uit deze gebieden en exportbeperkingen in onder andere de transport-, telecom-, dual-use en financiële dienstensector. Deze laatste maatregelen zijn vergelijkbaar met de maatregelen die van toepassing zijn op de Krim sinds de Russische annexatie in 2014. Dit ondersteunt het niet-erkenningsbeleid van de EU.
Deze twee sanctiepakketten zijn tot stand gekomen in nauwe coördinatie en samenwerking met de VS, het VK en Canada die vergelijkbare sancties hebben opgelegd. Het formele goedkeuringsproces voor het eerste pakket werd op 23 februari afgerond en voor het tweede pakket op 25 februari. Beide pakketten zijn inmiddels in werking getreden. Dit toont aan dat de eensgezindheid binnen de EU maar ook met partners daarbuiten zeer groot is. Daarnaast heeft de Duitse Bondsregering op 22 februari jl. besloten om de certificeringsprocedure voor de gaspijpleiding Nord Stream 2 op te schorten. Het kabinet kan zich goed vinden in dit besluit.
Met deze zware sancties maakt de EU duidelijk dat de agressie van Rusland tegen Oekraïne onaanvaardbaar is. Conform de motie Brekelmans c.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2433) pleitte Nederland voor een zo zwaar mogelijk sanctiepakket. Zoals benoemd riep de ER ook op tot de snelle voorbereiding en aanname van aanvullende individuele en economische sancties die betrekking hebben op Rusland en ook Belarus. Nederland zal zet zich actief in om de sancties tegen Rusland verder te verzwaren, om daarmee de prijs die Rusland betaalt voor de agressie tegen Oekraïne nog hoger te maken. Hierin worden de moties Sjoerdsma2 en Van der Plas3 meegenomen. Nederland heeft duidelijk gemaakt dat daarbij geen enkele sanctiemaatregel mag worden uitgesloten. Dit geldt uitdrukkelijk ook voor het uitsluiten van Russische partijen uit SWIFT, het mondiale berichtensysteem voor internationale betalingen. Dit heeft de Minister-President tijdens de ER uitgedragen en tijdens de informele ECOFIN-vergadering van 25 februari 2022 heeft de Minister van Financiën dit actief uitgedragen. Hierbij heeft de ECOFIN-raad besloten om de Europese Commissie en de Europese Centrale Bank te vragen hoe uitsluiting van SWIFT kan worden ingezet als sanctiemaatregel en wat de gevolgen hiervan zullen zijn. Alles ligt wat Nederland betreft nu op tafel. Verder blijft het cruciaal om nauw op te blijven trekken met partners, waaronder de VS, het VK en Canada.
Tevens heeft het kabinet besloten om, voorafgaand aan de inwerkingtreding van mogelijke exportsancties, een deel van de exporten naar Rusland en Belarus stop te zetten. Het betreft hier het tijdelijk niet in behandeling nemen van aanvragen voor exportvergunningen van dual-use goederen naar Rusland en Belarus en vergunningsaanvragen voor goederen naar Rusland en Belarus die onder de sancties van 2014 vallen. Daarnaast worden reeds verleende vergunningen tijdelijk geschorst.
Gevolgen voor Nederland en Nederlandse bedrijven en flankerend beleid
De sancties in reactie op de Russische inval in Oekraïne zullen ook de handel tussen Nederland en Rusland raken. Het Nederlandse bedrijfsleven zal daardoor ook schade ondervinden. Bovendien kunnen Russische tegenmaatregelen niet worden uitgesloten. De onzekerheid hierover alleen al raakt de Nederlandse economie hard. Naast de directe effecten op het bedrijfsleven dat handelt met Rusland, zal Nederland ook indirect economisch geraakt worden. Prijsontwikkelingen van o.a. energie, grondstoffen en voedsel veroorzaakt door verstoringen in de wereldhandel en door toegenomen onzekerheid zullen door het open karakter van de Nederlandse economie in ieder geval op de korte termijn een relatief grote impact hebben. Dit geldt voor significante delen van de economie, waarbij individuele bedrijven hard geraakt kunnen worden. De Nederlandse economie staat er goed voor, de uitgangspositie is daarmee beter dan ten tijde van de sancties naar aanleiding van de annexatie van de Krim door Rusland in 2014.
Wat betreft de directe gevolgen van de sancties voor het Nederlandse bedrijfsleven worden zij waarschijnlijk het meest geraakt door de verruiming van de lijst met goederen onder exportcontrole. Deze lijst is uitgebreid met veel goederen die voorheen niet onder exportcontrole vielen. Het kabinet staat in nauw contact met het Nederlandse bedrijfsleven.
Het kabinet maakt zich bij alle sancties hard voor een eerlijke lastenverdeling onder lidstaten. Indien lidstaten onevenredig hard geraakt worden kan de Europese Commissie overwegen relatief zwaar getroffen lidstaten te compenseren, zoals tevens in 2014 is gebeurd. Daarnaast dringt Nederland er bij de Commissie op aan dat zij op Europees niveau ondernemers helpt met het vinden van alternatieve afzetmarkten.
Er is geen nationale compensatieregeling voorzien, maar getroffen ondernemers kunnen via het reguliere handelsinstrumentarium en de dienstverlening van RVO worden geholpen bij het vinden van alternatieve afzetmarkten. Het informeren van het bedrijfsleven – waarmee dagelijks contact wordt onderhouden – heeft hoge prioriteit. Naast informatie op de website van de RVO4 kunnen Nederlandse ondernemers vragen stellen aan de RVO sanctiedesk. Zaken doen met instabiele landen brengt risico’s met zich mee. Dit soort risico’s behoren tot het gebruikelijke ondernemersrisico en konden tot voor kort afgedekt worden door middel van het EKV mechanisme. Wel zal het kabinet de vinger aan de pols houden.
De sancties hebben ook implicaties voor Nederlandse financiële instellingen. Zij moeten de sancties uitvoeren door middel van het bevriezen van tegoeden, blokkeren en tegenhouden van transacties en het stoppen van de handel in financiële instrumenten uitgegeven door de Russische staat en hieraan gelieerde partijen. Daarbij zijn er ook beperkingen op het verstrekken van leningen en investeringen aan partijen uit Rusland. De impact voor de instellingen zelf lijkt bij dit pakket beperkt. De Nederlandse Bank en de Autoriteit Financiële Markten informeren de financiële instellingen over hun rol bij deze sancties via hun websites.
De Douane houdt toezicht op de gesanctioneerde goederenstroom en regelt de handhaving op de nieuwe maatregelen in. Op basis van de eerste inschattingen is de impact op de uitvoering significant. De omvang van de impact is verder afhankelijk van het effect van de maatregelen op de handelsstroom. De uitvoering van deze maatregelen betekent, in ieder geval op de korte termijn, een herprioritering binnen de bestaande taken van de douane.
Energie
In reactie op de Russische aanval zijn de groothandelsprijzen van ruwe olie en gas in korte tijd fors gestegen. Vooralsnog zijn er geen meldingen van onderbrekingen in de energieleveringen vanuit Rusland of Oekraïne. Het kabinet volgt de situatie nauwgezet en is hierover in gesprek met Europese partners. Het vorige kabinet heeft al maatregelen getroffen om de gevolgen van de gestegen energieprijzen voor kwetsbare consumenten te verzachten. Het kabinet zal de verdere ontwikkelingen met betrekking tot de energieprijzen zeer nauw monitoren en daarover uiteraard ook in gesprek blijven met uw Kamer.
Deze oorlog treft Nederland nu al, omdat importprijzen omhoog gaan. Russische acties maken ons dus armer. Die rekening gaat onvermijdelijk bij iemand terechtkomen; doorschuiven naar toekomstige generaties biedt daarvoor geen soelaas. De situatie vraagt daarom ook een offer van ons, al is dat klein vergeleken met de gebeurtenissen ter plaatse. Op middellange termijn hoopt het kabinet in EU verband wel tot mitigerend beleid te komen. Zeker ook gasleveringszekerheid houdt de volle aandacht van het kabinet. Daarbij is het eens te meer duidelijk geworden dat de grote Europese afhankelijkheid van energieleveranties uit Rusland, in het bijzonder van pijpleidinggas, moet worden afgebouwd door de verdere diversificatie van energieleveranciers, de energietransitie, en Europese en nationale maatregelen die de gasmarkt versterken.
Russische reactie
De Russische overheid heeft zijn afkeuring uitgesproken over de EU-sancties. Op dit moment is niets bekend over Russische maatregelen. Afgaand op ervaringen uit het verleden is het waarschijnlijk dat deze tegenmaatregelen snel zullen volgen. Na de aanname van EU-sancties in 2014 (een reactie op de illegale annexatie van de Krim door Rusland) voerde Moskou een embargo in op bepaalde landbouw- en voedselproducten. Zoals bekend heeft de Russische overheid een lijst met personen waarop een inreisverbod van toepassing is. In reactie op EU-sancties tegen personen en entiteiten verwant aan de private militaire onderneming Wagner Group plaatste Rusland een onbekend aantal Europese beleidsmakers op deze lijst. Anders dan de EU-lijst is de Russische lijst niet openbaar en kunnen personen op deze lijst dit besluit niet aanvechten in een rechtbank.
Veiligheid binnen het NAVO-bondgenootschap
De NAVO is voor Nederland van elementair belang voor de nationale veiligheid. De Noord-Atlantische Raad is in de ochtend van 24 februari jl. op verzoek van een aantal bondgenoten met spoed bijeen gekomen voor consultaties op grond van artikel 4 van het Verdrag van Washington. Volgens deze procedure kan een bondgenoot de anderen oproepen tot consultaties wanneer deze zich bedreigd voelt. De Noord-Atlantische Raad heeft besloten om delen van de NATO Response Force (NRF) te ontplooien en de NAVO-standaardplannen van SACEUR (Supreme Allied Commander Europe) te activeren, om de veiligheid van het bondgenootschap te blijven garanderen. Door deze standaardplannen is de NAVO beter in staat om te handelen «at the speed of relevance» als dat nodig mocht zijn. Deze omvatten onder meer een aantal civiele en militaire maatregelen voor bondgenoten om een crisis te kunnen beheersen. Dat gaat ook om stapsgewijze overdracht van het commando over verschillende eenheden naar SACEUR, alsmede het ontplooien van eenheden van de NRF en van nationale eenheden in NAVO-verband. Dit geldt ook voor Nederlandse troepen. Het gaat daarbij enkel om activiteiten binnen het verdragsgebied van de NAVO.
In het kader van het verder verhogen van de waakzaamheid van de NAVO, heeft Nederland extra gevechtsvliegtuigen ingezet voor air policing-taken boven het NAVO-verdragsgebied in Oost-Europa. Nederland is een belangrijk transitland voor bondgenootschappelijke eenheden. Vanuit deze rol staat Nederland klaar om in het kader van militaire mobiliteit transporten door Nederland te begeleiden en de hiervoor benodigde ondersteuning te leveren. Na de bijeenkomst van de Noord-Atlantische Raad was er ook een bijeenkomst van de NATO Ukraine Commission, om in de aanwezigheid van Oekraïne over de ontwikkelingen te spreken. In een verklaring hebben bondgenoten de Russische militaire aanval op Oekraïne veroordeeld.
Op 25 februari kwamen de NAVO-staatshoofden en -regeringsleiders in een digitale spoedzitting bijeen om de situatie in Oekraïne en de implicaties voor het bondgenootschap te bespreken. Ook de Finse President, de Zweedse regeringsleider, de EU-Raadsvoorzitter Michel en de EU-Commissievoorzitter Von der Leyen namen deel aan de bijeenkomst in het kader van de nauwe samenwerking tussen de NAVO en de EU inzake Oekraïne. De staatshoofden en regeringsleiders veroordeelden unaniem de Russische aanval en spraken hun solidariteit met Oekraïne uit. Dat hebben zij ook in een gezamenlijke verklaring onderstreept.5 Het belang van het blijvend garanderen van de veiligheid van alle bondgenoten werd ferm benadrukt. Er werd eensgezind steun uitgesproken voor de plannen van SACEUR (Supreme Allied Commander Europe) ter versterking van de bondgenootschappelijke afschrikking en verdediging. Minister-President Rutte stelde dat Nederland gereed staat zijn bijdrage aan de bondgenootschappelijke afschrikking en verdediging te leveren. Nederland benadrukte ook het belang van integrale steun voor Oekraïne, waaronder economisch en humanitair.
In het bijgevoegde verslag van de bijeenkomst van de NAVO-Ministers van Defensie op 16 en 17 februari 2022 in Brussel gaat de Minister van Defensie in op verdere stappen op de langere termijn om de afschrikking en verdediging van de NAVO te versterken als de situatie daarom vraagt (Kamerstuk 28 676, nr. 388). Nederland onderzoekt met andere NAVO-bondgenoten (onder andere Frankrijk) of het militair kan bijdragen aan een vooruitgeschoven aanwezigheid in Roemenië. In reactie op de oproep van SG NAVO om in het kader van afschrikking en verdediging bilaterale en/of multilaterale initiatieven in de regio te ontplooien, is besloten een reeds geplande oefening van de 11e luchtmobiele brigade in Duitsland te verplaatsen naar Roemenië. Deze oefening zal binnenkort plaatsvinden. Nederland zal tevens met 11 officieren van de landmacht deelnemen aan de reeds geplande NATO-GEORGIA 2022 oefening in Georgië in maart 2022. Dit betreft een planningsoefening en computersimulatie. Nederland onderzoekt een bijdrage ter ondersteuning van de bescherming van het NAVO-luchtruim vanaf de grond.
Veiligheid van Nederland
Het kabinet volgt de situatie in Oekraïne nauwlettend, ook met het oog op mogelijke nationale veiligheidsconsequenties voor Nederland. Het dreigingsbeeld statelijke actoren (DBSA) is in 2021 door de AIVD, MIVD en NCTV opgesteld. Hierin is vastgesteld dat de nationale veiligheidsbelangen kwetsbaar zijn en substantieel worden bedreigd en aangetast door statelijke actoren. Uit het Cybersecuritybeeld Nederland (CSBN) van juni 2021 bleek al dat de dreiging die uitgaat van statelijke actoren richting de Nederlandse samenleving divers en complex is (Kamerstuk 26 643, nr. 695). De toegenomen digitalisering en technologische mogelijkheden vergroten de risico’s die daarmee samenhangen. Deze kunnen verschillende vormen aannemen.
In dit kader hebben hybride dreigingen de bijzondere aandacht van het kabinet. Bij een hybride campagne gaat het om het geïntegreerd gebruik van middelen en actoren om strategische doelstellingen te bereiken, onder de drempel van een gewapende aanval zoals gedefinieerd in artikel 51 VN handvest. In dergelijke situaties kan art. 5 NAVO niet worden ingeroepen. Ook als Nederland zelf geen direct doelwit is van een hybride campagne, kan Nederland als gevolg van nevenschade hiervan toch gevolgen ondervinden.
Het kabinet houdt daarom rekening met verschillende mogelijkheden waarlangs de invasie in Oekraïne Nederlandse nationale veiligheidsbelangen in Nederland, zoals economische en maatschappelijke belangen of Nederlandse vitale aanbieders kan raken. Onder coördinatie van de NCTV is hierover doorlopend afstemming tussen de betrokken ministeries.
Consulaire ontwikkelingen
Naar aanleiding van de inval van Rusland in Oekraïne is een aantal wijzigingen doorgevoerd in de reisadviezen voor Oekraïne, Belarus, Rusland en Moldavië. Aangezien de ontwikkelingen zich snel opvolgen worden de reisadviezen regelmatig aangepast met actuele informatie. Zoals aangegeven aan het begin van deze brief kunnen nieuwe ontwikkelingen tussen verzending van de brief en het debat met de Kamer niet worden uitgesloten.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken roept Nederlanders in bovengenoemde gebieden op zich te registreren. De verwachting is geenszins dat een compleet beeld kan worden verkregen van hoeveel Nederlanders zich nog in Oekraïne bevinden en waar. Er is ook geen beeld van het aantal mensen dat is vertrokken naar aanleiding van het gewijzigde rode reisadvies. Registratie bij de BZ Infoservice is niet verplicht, afmelden ook niet. Mensen vertrekken verder ook op eigen gelegenheid en zullen niet altijd het ambassade steunpunt in Lviv aandoen. Het consulaire steunpunt in Lviv is ingericht en sinds 14 februari beschikbaar voor consulaire noodsteun aan Nederlanders en hun kerngezin. Ongeveer 15 Nederlanders hebben zich daar in die periode gemeld.
Twee Nederlandse missieleden zijn momenteel nog in Oekraïne aanwezig als deel van de OVSE Special Monitoring Mission (SMM). BZ staat in nauw contact met hen. De missie werkt aan de evacuatie van de internationale staf.
Macro-economische steun
Oekraïne heeft dringend behoefte aan (macro-)financiële steun. Het land heeft een stand-by arrangement met het IMF ter waarde van USD 5 miljard dat tot juni 2022 loopt. Daarnaast treft de Wereldbank voorbereidingen voor algemene begrotingssteun ter waarde van USD 350 miljoen en kijkt de Bank naar additionele financiering, afhankelijk van financiële behoeften. Nederland vertegenwoordigt Oekraïne bij zowel het IMF als de WB en zal pleiten voor spoedige besluitvorming. Daarnaast werkt de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling EBRD aan een Emergency Response Package voor Oekraïne. De omvang hiervan is nog niet bekend.
Naast de lening van EUR 1,2 miljard die de EU al heeft toegezegd, is in de Ecofin besproken dat de EU aanvullende steun zal verlenen aan Oekraïne in de komende dagen.6 Er zal op een nader te bepalen datum een donorconferentie georganiseerd worden door de voorzitter van de Europese Raad. Het kabinet onderzoekt daarnaast de mogelijkheden voor bilaterale steun en zal de Kamer hierover informeren.
Humanitaire hulp en migratie
Het kabinet maakt zich ernstige zorgen over de impact van het conflict op de Oekraïense burgers. Volgens UNHCR, de vluchtelingenorganisatie van de VN, waren in de eerste 24 uur na de Russische invasie 100,000 mensen ontheemd. De eerste vluchtelingen hebben ook de grenzen van buurlanden Polen, Hongarije, Roemenië en Moldavië bereikt. Mensen die het conflict ontvluchten moeten toegang tot een veilige haven hebben waar ondersteuning geboden kan worden.
De EU reageert eendrachtig en is solidair met Oekraïne en de omringende landen om steun te bieden waar deze nodig is. De Europese lidstaten aan de grens zijn al weken bezig met het treffen van voorbereidingen om mensen adequaat op te vangen, daar hebben zij nu profijt van. Ook de Europese Commissie stelde het Europees Asiel Agentschap (EUAA) en Frontex in staat klaar te staan en ondersteuning te bieden op het gebied van opvangcapaciteit, asielaanvragen en management. Daarnaast kunnen landen (lidstaten en derde landen) bij het Europese Civil Protection Mechanism verzoeken indienen voor materiële en personele ondersteuning, bijvoorbeeld op het gebied van tijdelijke opvang, medische benodigdheden en logistiek.
Nederland kijkt bij elk verzoek welke goederen en personeel beschikbaar gesteld kunnen worden; de EU stemt vraag en aanbod op elkaar af. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport identificeert momenteel medische goederen die beschikbaar zijn voor Oekraïne. Indien deze goederen benodigd zijn, worden deze bijgedragen. Ook de Nederlandse partners voor van humanitaire hulp hebben zich voorbereid op de verslechtering van de humanitaire situatie in Oekraïne en zijn momenteel ter plekke actief. VN OCHA, de VN-organisatie voor de coördinatie van humanitaire hulp, is sinds 2014 aanwezig. Door de meerjarige en ongeoormerkte bijdrage van Nederland aan humanitaire VN-organisaties en -fondsen en aan de internationale beweging van het Rode Kruis en de Rode Halve Maan beschikken zij al over middelen die ze snel kunnen inzetten, daar waar de nood het hoogst is.
Door het mondiale VN-noodfonds CERF is onmiddellijk een bedrag van USD 20 miljoen vrijgemaakt voor het verlenen van acute humanitaire noden in de getroffen gebieden. Nederland is de 5e grootste donor van dit fonds. Het zal actief monitoren om te bezien of de humanitaire partners ook de noodzakelijke toegang krijgen tot mensen in nood. Nederland draagt als EU-lidstaat ook bij aan het werk van de EU-noodhulporganisatie ECHO. Ook ECHO is in Oekraïne actief en kijkt naar mogelijkheden voor een verhoging van het 2022 budget.
De exacte bijdrage aan het werk van het Rode Kruis in Oekraïne en de buurlanden zal worden bepaald zodra een specifiek hulpverzoek ontvangen is. Diverse leden van de Dutch Relief Alliance treffen voorbereidingen om eerste hulp activiteiten op te starten, vooralsnog in het Westen van Oekraïne. De DRA-leden gaan na of spoedig een gezamenlijke noodhulp response gestart kan worden ter ondersteuning van ontheemden.
Er zijn signalen dat buurland Moldavië de op gang gekomen stroom vluchtelingen niet adequaat kan opvangen en bijstaan. Het kabinet houdt de situatie en hulpverzoeken van Moldavië dan ook nauwlettend in de gaten. Zoals hierboven vermeld reageert de EU solidair met omringende landen. Ook Moldavië kan bijvoorbeeld beroep doen op het Europese Civil Protection Mechanism. Ook zijn meerdere, door o.a. Nederland gesteunde, hulporganisaties al aanwezig.
Vanzelfsprekend is de veiligheid van personeel en toegang tot mensen in nood essentieel voor goede hulpverlening. In het licht van de berichtgeving over de gevechten in de hoofdstad Kyiv, waarin alle onze partners en een grote deel van internationale NGO’s gezeteld zijn, maakt het kabinet zich ernstige zorgen over de veiligheid van deze instituties. Het kabinet blijft de situatie nauwlettend in de gaten houden, om te bezien of de humanitaire partners ook de noodzakelijke toegang krijgen tot mensen in nood en of ze zelf veilig kunnen opereren.
Nationale aanpak migratie
Voor Oekraïners die hier al zijn of hiernaartoe komen zal het kabinet voorzien in tijdelijk ruimhartig en veilig verblijf. Oekraïners die zich nu in Nederland bevinden, hebben een verblijfstitel anders dan asiel. Voor deze groep zal daarom in voorkomend geval bezien worden of er verblijfsrechtelijke aspecten zijn, zoals aflopende visa, zodat waar nodig voorzien kan worden in verblijfsrechtelijke mogelijkheden. Juist op dat punt zal er, gezien de huidige situatie, mogelijk tijdelijk behoefte bestaan en dat is waarop het kabinet dan ook zal inzetten. Dit zal ook de inzet zijn bij nieuwe inreizigers vanuit de Oekraïne.
Zoals uw Kamer bekend, is het kabinet daarnaast actief op zoek naar meer (structurele) opvangplekken en huisvesting van statushouders. Daarbij is er intensief contact met de medeoverheden. In het kader van contingency planning houdt het kabinet tevens rekening met een verhoogde instroom naar aanleiding van de gebeurtenissen.
Door middel van deze brief komt het kabinet tegemoet aan het verzoek van de Vaste Kamercommissie voor Justitie en Veiligheid om een reactie te geven op de ontwikkelingen in Oekraïne t.a.v. migratie en te verwachten vluchtelingenstromen. Over de gevolgen van de huidige ontwikkelingen voor het asielbeleid voor Oekraïne, waaronder de aanwijzing van Oekraïne als veilig derde land, wordt u separaat door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geïnformeerd.
Ingelaste JBZ-Raad 27 februari a.s.
Vandaag werd vernomen dat het Franse Voorzitterschap op 27 februari een extra JBZ-Raad organiseert over migratiestromen uit Oekraïne. Op moment van schrijven is deze Raad nog in voorbereiding, en wordt verdere informatie van het Voorzitterschap nog afgewacht. Vanwege het korte tijdsbestek en omwille van de snelle informatievoorziening dient deze brief derhalve ook als geannoteerde agenda van de JBZ-raad. Onder meer de hulp aan personen die Oekraïne nu ontvluchten, en de voorbereiding op mogelijke verdere instroom en de EU-coördinatie daarvan, zijn naar verwachting onderwerp van gesprek. Tegelijkertijd zal er naar verwachting stil worden gestaan bij mogelijke veiligheidsaspecten. Zoals hierboven reeds uiteengezet acht het kabinet het van groot belang dat de EU gecoördineerd en in gezamenlijkheid op deze migratiesituatie reageert, zodat mensen die het conflict ontvluchten een veilige verblijfsplaats vinden.
Een eendrachtige en solidaire reactie op de mogelijke humanitaire gevolgen van het conflict is passend. Dat standpunt zal het uitgangspunt zijn tijdens deze Raad. Het kabinet acht het van groot belang Oekraïne te ondersteunen waar dat nodig is. Het kabinet verwelkomt bovendien de vele voorbereidingsstappen die de landen die grenzen aan Oekraïne tot nu toe hebben gezet, samen met de Europese Commissie. Het kabinet acht het daarbij van groot belang dat de meest betrokken landen worden ondersteund. Ook Nederland is bereid bijdragen te leveren. Het kabinet onderstreept in dit verband het belang van de coördinatie van de inzet van en via de Europese agentschappen.
Levering militaire goederen
Het kabinet heeft tijdens de ministerraad van 18 februari jl. ingestemd met levering van militaire goederen aan Oekraïne. De Kamer is hierover per brief geïnformeerd. De voorgenomen levering van militaire goederen was en is bedoeld voor de Oekraïense zelfverdediging tegen een gewapende aanval door Rusland. Dat blijft uiteraard van kracht nu Rusland een grootschalige aanval op Oekraïne heeft ingezet. Het Ministerie van Defensie heeft vandaag een deel van de goederen verzonden. De overige goederen zullen zo snel mogelijk worden verzonden maar Nederland kampt net als andere landen met logistieke uitdagingen. Samen met bondgenoten spant Defensie zich in de overige goederen zo snel mogelijk te leveren. Ook heeft Nederland zeer onlangs aanvullende verzoeken voor militaire goederen ontvangen van Oekraïne. Defensie levert op basis daarvan zo snel mogelijk 200 Stinger luchtdoelraketten aan Oekraïne. Er heeft voor dit verzoek een zorgvuldige, maar gezien de uitzonderlijke omstandigheden verkorte, toetsing aan de wapenexportcriteria plaatsgevonden. De Kamer wordt hier op korte termijn nader over geïnformeerd.
Verzoek cybersteun
Oekraïne verzocht op 18 februari 2022 om inzet van het PESCO Cyber Rapid Response Team. Dit betrof een algemeen verzoek dat nader moest worden gespecificeerd. Hiertoe zou op donderdag 24 februari een fact finding missie naar Kyiv reizen. Door de militaire ontwikkelingen ter plaatse kon deze missie niet doorgaan. Op dit moment is er intensief onderling contact tussen de PESCO-deelnemers en wordt contact gezocht met de Oekraïense autoriteiten om te onderzoeken hoe het team alsnog kan worden ingezet.
Luchtvaart
Recente ontwikkelingen met betrekking tot de burgerluchtvaart in Oekraïne en Rusland zullen worden meegenomen in de spoedige schriftelijke beantwoording door de Ministers van Infrastructuur en Waterstaat en Justitie en Veiligheid, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, van de vragen van de leden Sjoerdsma en Boucke (beiden D66) van 3 februari jl., over het bericht dat Rusland BUK-luchtafweersystemen bij de grens met Oekraïne plaatst.
Samenwerking met Rusland in internationale fora
De internationale financiële instellingen beraden zich op in dit moment hoe de escalatie in Oekraïne impact heeft op eventueel lopende projecten in Rusland. Nederland zet erop in dat de internationale financiële instellingen in lijn met het staande sanctiebeleid handelen.
Rusland heeft geen programma bij het IMF. Bij de Wereldbank, European Investment Bank (EIB) en de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) worden sinds de annexatie van de Krim door Rusland in 2014 geen financieringsvoorstellen meer voorgelegd aan de Board, omdat een meerderheid van het lidmaatschap hier niet mee in zou stemmen. Door de Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB) is sinds de oprichting in 2015 een aantal projecten in Rusland gestart. Op dit moment wordt er specifiek binnen de EBRD gesproken over het verder inperken van nog bestaande operaties in Rusland op basis van het politieke mandaat van de deze bank.7
Rusland heeft zijn verplichtingen onder (artikel 3 van) het Statuut van de Raad van Europa in ernstige mate geschonden. Derhalve heeft het Comité van Ministers van de Raad van Europa op 25 februari jl., met een zeer ruime meerderheid, besloten Rusland te schorsen van zijn recht van vertegenwoordiging in het Comité van Ministers en de Parlementaire Assemblée. De enige stap die nu nog eventueel resteert onder het Statuut van de Raad van Europa is beëindiging van het lidmaatschap. Een van de gevolgen van daadwerkelijke beëindiging zou zijn dat Rusland vanaf dat moment automatisch geen partij meer is bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (artikel 58 lid 3 EVRM), hetgeen onder meer impliceert dat Russische burgers geen toegang meer zullen hebben tot het Europees Hof voor de Rechten van de mens in Straatsburg. Overigens blijft het Hof in dat geval nog wel bevoegd voor behandeling van zaken die handelingen betreffen in de periode voor beëindiging van het lidmaatschap (artikel 58 lid 2 EVRM). Dit geldt ook voor de statenklacht van Nederland die betrekking heeft op de rol van Rusland bij het neerhalen van vlucht MH17.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
De Minister van Defensie,
K.H. Ollongren
www.osce.org/special-monitoring-mission-to-ukraine.↩︎
Kamerstuk 35 925 V, nr. 71.↩︎
Kamerstuk 35 925 V, nr. 75.↩︎
https://www.rvo.nl/onderwerpen/internationaal-ondernemen/landenoverzicht/rusland/sancties.↩︎
https://www.nato.int/cps/en/natohq/official_texts_192489.htm.↩︎
https://www.consilium.europa.eu/en/press/press-releases/2022/02/25/ukraine-press-statement-from-the-eu-ministers-for-finance-european-commission-and-the-european-central-bank/.↩︎
Artikel 8.3 maakt het mogelijk om activiteiten op te schorten wanneer een land handelt in strijd met artikel 1.↩︎