[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de informele Raad Algemene Zaken van 3 en 4 maart 2022

Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2022D08156, datum: 2022-03-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-02-2471).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 02-2471 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken .

Onderdeel van zaak 2022Z03969:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2471 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 22 maart 2022

De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 22 februari 2022 over de geannoteerde agenda voor de informele Raad Algemene Zaken van 3 en 4 maart 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2460)).

De vragen en opmerkingen zijn op 25 februari 2022 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 2 maart 2022 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie,
Bromet

De adjunct-griffier van de commissie,
De Vrij

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda ten behoeve van de informele Raad Algemene Zaken d.d. 3 en 4 maart 2022. De leden hebben een aantal aanvullende vragen en opmerkingen.

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de informele RAZ van 3 en 4 maart. Zij hebben daarover nog enkele vragen.

De leden van de CDA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de informele Raad Algemene Zaken van 3 en 4 maart. Zij hebben daarover nog enkele vragen.

Geannoteerde agenda informele Raad Algemene Zaken d.d. 3 en 4 maart 2022

Rechtsstatelijkheid en fundamentele waarden van de Unie

De leden van de VVD-fractie zijn blij dat er tijdens de komende Raad Algemene Zaken breed gesproken zal worden over belangrijke onderwerpen als rechtsstatelijkheid en de fundamentele waarden van de Europese Unie. De leden hebben al meermaals benadrukt dat zonder deze waarden de Europese Unie niet kan functioneren, zij zijn blij met de inzet van de Minister in het bijzonder de inzet met betrekking tot de totstandkoming van de MFK-rechtsstaatverordening. Nu het Hof van Justitie van de Europese Unie in Luxemburg de bezwaren van Polen en Hongarije ongegrond heeft verklaard, is het zaak dit instrument ook zo snel mogelijk in te gaan zetten. De leden lezen dat de Minister voornemens is om aan te blijven dringen bij de Europese Commissie om de richtsnoeren snel vast te stellen en willen deze inzet van harte ondersteunen. Zij vragen aan de Minister zich daarnaast in te zetten om, zolang de richtsnoeren niet zijn vastgesteld en terugvorderen op basis van eerdere overtredingen vooruitlopend hierop wellicht lastig is, wel alvast alle toekomstige betalingen op te schorten. Kan de Minister dat toezeggen en zo nee waarom niet?

1. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet blijft er bij de Commissie op aandringen om de MFK-rechtsstaatverordening volledig te benutten, door nu zo snel mogelijk richtsnoeren vast te stellen, en de procedure om tot de opschorting of stopzetting van uitkering van EU-middelen te komen, te starten. De Commissie is haar onderzoekende werk in het kader van de MFK-rechtsstaatverordening gestart per 1 januari 2021. De Commissie heeft verzekerd dat alle geconstateerde schendingen van de beginselen van de rechtsstaat zullen worden betrokken bij de eventuele maatregelen die de Commissie, na vaststelling van de richtsnoeren, zal voorstellen uit hoofde van de MFK-rechtsstaatverordening. De Commissie heeft verzekerd dat geen enkele schending van de beginselen van de rechtsstaat door de Commissie terzijde zal worden geschoven. Het is aan de Commissie om op basis van de verordening passende maatregelen voor te stellen, in lijn met het beginsel van proportionaliteit. Bij deze maatregelen valt bijvoorbeeld te denken aan het schorsen van betalingen en vastleggingen, het korten van de financiering op bestaande vastleggingen, het beperken van voorfinanciering en het opleggen van een verbod om nieuwe vastleggingen aan te gaan.

Daarnaast heeft het kabinet de Europese Commissie opgeroepen het beschikbare instrumentarium in te zetten om de rechtsstatelijke waarden en de financiële belangen van de Unie maximaal te beschermen. Van de financiële instrumenten is naast de MFK-rechtsstaatverordening vooral de Common Provisions Regulation (CPR) van belang. Dit is een overkoepelende verordening en bevat aanknopingspunten om in specifieke gevallen, waarin het gaat om programma’s die onder deze verordening vallen (voornamelijk cohesieprogramma’s) en er een duidelijk verband te leggen is met discriminatie, rechtsstaat en/of fraude, over te gaan tot schorsing van betaling of een financiële correctie aan te kunnen brengen.

De leden vragen de Minister voorts of het klopt dat de Europese Commissie rekening houdt met het inzetten van de MFK-rechtsstaatverordening met nationale verkiezingen in bijvoorbeeld Hongarije? Volgens deze leden zou dit niet mee moeten wegen in de besluitvorming, als dit al zo zou zijn zou het volgens de leden juist een extra reden moeten zijn om nog sneller te handelen.

2. Antwoord van het kabinet:

Zoals toegelicht in de beantwoording van de schriftelijke vragen van het lid Kamminga over het Politico interview van Eurocommissaris Reynders1 is de procedure om op grond van de MFK-rechtsstaatverordening tot maatregelen te komen met diverse waarborgen omkleed. Zo biedt de procedure verschillende mogelijkheden voor de Commissie om gegevens en standpunten met de betrokken lidstaat uit te wisselen. De procedure zal naar verwachting in het meest gunstige geval minimaal drie maanden duren, en in uitzonderlijke situaties meer dan negen maanden in beslag kunnen nemen. Ook wanneer de Commissie op de kortst mogelijke termijn de eerste stap in deze procedure zet, is het daarom niet mogelijk om de procedure af te ronden en eventuele maatregelen vast te stellen voorafgaand aan de Hongaarse parlementsverkiezingen van 3 april 2022. Na de vaststelling van de richtsnoeren staat de Commissie niets in de weg om de procedure beschreven in artikel 6 van de MFK-rechtsstaatverordening te starten. Er is geen indicatie dat de Commissie hiermee zal wachten tot na de Hongaarse parlementsverkiezingen.

Is de Minister dat met de leden eens en is de Minister bereid zich ook hier in Europees verband voor in te zetten? Zo nee waarom niet? Wat is het krachtenveld in deze, zo vragen deze leden?

3. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet blijft er bij de Commissie op aandringen om de MFK-rechtsstaatverordening volledig te benutten, door nu zo snel mogelijk richtsnoeren vast te stellen, en de procedure om tot de opschorting of stopzetting van uitkering van EU-middelen te komen, te starten. Het kabinet treedt hierin op met een gelijkgezinde groep lidstaten, en probeert deze groep zo veel mogelijk uit te breiden. Ook het Europees Parlement dringt er bij de Commissie toe aan het instrument zo snel mogelijk te benutten, en is hierin voor Nederland een belangrijke partner.

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het feit dat Polen voorzichtige stappen lijkt te zetten in de goede richting. Dit neemt echter de zorgen van de leden van de VVD-fractie niet weg want er blijft grote zorg of deze stappen voldoende zijn en ze ook echt een structureel karakter hebben en niet slechts cosmetisch en incidenteel zijn om verdere boetes te voorkomen. Hoe beoordeelt de Minister de aangekondigde verbeteringen op het gebied van de rechtsstaat in Polen?

4. Antwoord van het kabinet:

Momenteel zijn er meerdere wetsvoorstellen aanhangig bij het Poolse parlement die onder andere zien op de ontmanteling van de omstreden Tuchtkamer. Op 14 juli 2021 wees het Europese Hof van Justitie alle door de Commissie gevraagde voorlopige maatregelen in de inbreukzaak over de Poolse «Muilkorfwet» toe en gelastte het Hof Polen met onmiddellijke ingang de werkzaamheden van de tuchtkamer van het Hooggerechtshof die betrekking hebben op het rechterlijke functioneren (bijvoorbeeld de opheffing van rechterlijke immuniteit en sociale zekerheid) op te schorten. Op 15 juli 2021 oordeelde het Europese Hof van Justitie dat het Poolse tuchtregime (inclusief het functioneren van de tuchtkamer van het Hooggerechtshof daarbinnen) onverenigbaar is met het vereiste van rechterlijke onafhankelijkheid en de voorrang van het Unierecht. Het is voor het kabinet van belang dat de tuchtkamer zowel in vorm en functie wordt ontmanteld en dat de wet die uiteindelijk wordt aangenomen qua inhoud en reikwijde volledig in lijn is met de genoemde uitspraken van het Europese Hof van Justitie. Of dit het geval zal zijn, is op dit moment nog niet goed te beoordelen. Nederland houdt de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten.

Is de Minister het met de leden eens dat voordat EU-fondsen toegekend kunnen worden aan Polen de veranderingen op het gebied volledig geïmplementeerd zijn en zowel toekomstbestendig als structureel dienen te zijn?

5. Antwoord van het kabinet:

In relatie tot de middelen uit het EU-herstelfonds roept het kabinet, in lijn met de motie Sjoerdsma2 en Van der Lee3 de Europese Commissie op te waarborgen dat Polen pas middelen uit het EU-herstelfonds ontvangt na noodzakelijke hervormingen op het gebied van de onafhankelijke rechtspraak. Het kabinet dringt er bij de Commissie voortdurend op aan dat Polen daartoe in het herstelplan concrete en toekomstbestendige mijlpalen over rechterlijke onafhankelijkheid vastlegt. Ook dringt het kabinet richting de Commissie aan op het starten van inbreukprocedures over openstaande zaken die gaan over onafhankelijke rechtspraak in Polen. Het kabinet zal dit blijven doen.

En deelt de Minister dat de nu aangekondigde stappen van Polen geen reden mogen zijn om eerder opgelegde boetes op te schorten of bij de geconstateerde overtredingen het MFK-rechtstaatmechanisme niet op te leggen? Kan de Minister aangeven op welke wijze hij zich hiervoor gaat inzetten?

6. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet deelt dat beeld. De zorgen van het kabinet over de rechtsstatelijke ontwikkelingen zijn door de aangekondigde stappen van Polen niet weggenomen. Op 27 oktober 2021 heeft het Europese Hof van Justitie vanwege het niet naleven van de onder vraag 4 genoemde voorlopige maatregelen een dwangsom opgelegd van EUR 1 mln. per dag tot de dag waarop Polen aan deze voorlopige maatregelen voldoet. De ingediende wetsvoorstellen die onder andere zien op de ontmanteling van de omstreden Tuchtkamer zijn nog in behandeling bij het Poolse parlement. Het is aan de Commissie om te beoordelen of Polen met de wet die uiteindelijk wordt aangenomen volledig voldoet aan de door het Hof opgelegde voorlopige maatregelen. Als dit volgens de Commissie het geval zou zijn, dan zal de reeds opgelopen dwangsom over de dagen dat Polen nog niet voldeed aan de voorlopige maatregelen in geen geval komen te vervallen. Zolang Polen geen stappen heeft gezet die aantoonbaar en op duurzame en geloofwaardige wijze de rechtsstaatproblematiek adresseren blijft het kabinet er bij de Commissie op aandringen om het beschikbare instrumentarium zo volledig en adequaat mogelijk te in te zetten, inclusief de MFK-rechtsstaatverordening.

Tenslotte zouden de leden willen vragen hoe de Minister het geheel aan instrumentarium weegt dat nu tot onze beschikking staat op het gebied van het rechtstaat en waar er nog lacunes zitten of waar we de effectiviteit van het instrumentarium verder kunnen vergroten.

7. Antwoord van het kabinet:

De EU beschikt over een breed juridisch, financieel en politiek instrumentarium om de rechtsstatelijke problematiek in de Unie te adresseren.4 Een aantal van deze instrumenten is relatief nieuw, of recent aangescherpt. Dit geldt voor de MFK-rechtsstaatverordening en voor het jaarlijkse rechtsstaatrapport van de Commissie, dat vanaf dit jaar ook aanbevelingen zal bevatten. Deze instrumenten zullen nog hun beslag moeten krijgen. De komende periode ligt de prioriteit van het kabinet daarom bij het zo volledig en adequaat mogelijk toepassen van het reeds beschikbare instrumentarium. Voor een toelichting over waar het kabinet onder andere mogelijkheden ziet om de effectiviteit van het huidige instrumentarium te vergroten, wordt verwezen naar de geannoteerde agenda voor de aanstaande informele Raad.5

De leden van de VVD-fractie achten de vrijheid van meningsuiting en vrijheid van pers van essentieel belang voor een goed werkende rechtstaat en democratie. De leden vragen hoe de Minister de verhouding tussen de Media Freedom Act en de Digital Service Act (DSA) ziet? Is het kabinet van mening dat de Media Freedom Act de Digital Service Act complementeert?

8. Antwoord van het kabinet:

De Digital Service Act is een horizontaal kader voor de bestrijding van illegale content online, met inachtneming en bescherming van fundamentele rechten zoals de vrijheid van meningsuiting. Het voorstel voor een European Media Freedom Act is nog niet gepubliceerd. Zodoende kan hierop nog niet inhoudelijk worden gereageerd. Het voorstel wordt in of na de zomer verwacht. Het kabinet zal de Kamer daar te zijner tijd middels de gebruikelijke weg over informeren. Op grond van uitlatingen van de Europese Commissie lijkt het er echter op dat de Europese Commissie van plan is om de European Media Freedom Act een aanvulling of lex specialis te laten zijn ten opzichte van de Digital Service Act. Dit lijkt het kabinet een logische weg.

Wat zal de inzet zijn van de Minister in de komende afronding en implementatie van de Digital Service Act nu de Media Freedom Act voorligt?

9. Antwoord van het kabinet:

Zoals aangegeven is het voorstel voor een European Media Freedom Act nog niet gepubliceerd. De inzet van het kabinet bij de afronding van de Digital Service Act is door de Minister van Economische Zaken en Klimaat aan de Tweede Kamer gecommuniceerd tijdens het Commissiedebat over de Raad voor Concurrentievermogen van 25 en 26 november 2021 (Kamerstuk 21 501-30, nr. 543).

De leden van de D66-fractie zien dat een brede discussie over het EU- rechtsstaatsinstrumentarium voorzien is. Wat deze leden betreft is het goed dat Ministers hierover van gedachten wisselen, en verwelkomen het initiatief om concrete aanbevelingen aan het rechtsstaatrapport toe te voegen. Wel vragen deze leden of er ook consequenties verbonden worden aan het niet opvolgen van die aanbevelingen?

10. Antwoord van het kabinet:

Het rechtsstaatmechanisme heeft een niet-bindend, preventief karakter en kan als zodanig dus ook geen juridische gevolgen met zich meebrengen. Indien lidstaten de aanbevelingen uit het rechtsstaatrapport niet naleven, zal het dan ook niet mogelijk zijn hier bijvoorbeeld sancties aan te verbinden. Daarbij valt natuurlijk nooit uit te sluiten dat informatie en bevindingen die in het rechtsstaatmechanisme aan de orde komen, ook als voedingsbron kunnen dienen voor de inzet van andere EU-instrumenten op het terrein van de rechtsstaat.

Ook zijn de leden benieuwd of de Minister een tijdpad kan geven, dan wel in de beantwoording van deze vragen, dan wel in het verslag van de Raad, over de te verwachten richtsnoeren? Wanneer verwacht de Commissie die af te hebben? Klopt het dat de Europese Commissie voornemens is om het herstelplan van Polen volgende maand groen licht te geven, terwijl in elk geval twee van de acute bezwaren om niet akkoord te gaan met dit plan nog steeds bestaan? Hoe kijkt de Minister daartegenaan? Kan de situatie ontstaan dat we aan de ene kant Polen geld geven via het herstelfonds, maar aan de andere kant de procedure starten om MFK-gelden richting Polen te korten? De leden van de D66-fractie vragen de Minister graag om een reflectie hierop.

11. Antwoord van het kabinet:

De Europese Commissie heeft te kennen gegeven dat zij de richtsnoeren bij de MFK-rechtsstaatverordening op korte termijn zal vaststellen.

Het is op dit moment onduidelijk wanneer de Commissie het concept uitvoeringsbesluit van het herstelplan van Polen zal publiceren. Op dit moment is de Commissie in onderhandeling met Polen om tot wijzigingen van de herstelplannen te komen. Wanneer hierover meer bekend is, zal het kabinet uw Kamer tijdig informeren en van een inhoudelijke appreciatie voorzien. Het kabinet dringt er bij de Commissie op aan dat Polen pas middelen uit het EU-herstelfonds ontvangt na noodzakelijke hervormingen op het gebied van de onafhankelijke rechtspraak.

De leden verwelkomen ook een discussie over grondrechten met betrekking tot vrouwen en LHBTI-personen. De leden hebben eerder gezegd dat de inperkingen van vrouwenrechten en LHBTI-personen de kanarie in de kolenmijn zijn als het gaat om de rechtsstaat. De leden horen graag van de Minister hoe Nederland zich tijdens deze informele Raad zal inzetten voor de rechten van vrouwen en LHBTI-personen in heel Europa.

12. Antwoord van het kabinet:

Gendergelijkheid, gelijke rechten van LHBTI personen en SRGR staan binnen en buiten Europa onder groeiende druk. Nederland blijft in nauw overleg met gelijkgezinde lidstaten om een stevige inzet ten aanzien van de Europese fundamentele waarden in de EU onderling te coördineren, de Commissie scherp te houden om haar rol als hoedster van de verdragen adequaat en consequent te blijven vervullen en zal blijven aanmoedigen tot het optimaal benutten van het beschikbare instrumentarium.6 Hier zal het kabinet ook tijdens de aankomende informele Raad Algemene Zaken op inzetten.

Tot slot is het bemoedigend om te lezen dat zowel Polen als Hongarije ruimschoots bereid lijken Oekraïense vluchtelingen op te vangen. Hoe verwacht de Minister dat de ontwikkelingen in Oekraïne impact zullen hebben op de rechtsstaat-discussie in de EU?

13. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet waardeert het dat Polen en Hongarije in groten getale Oekraïense vluchtelingen ontvangen. Het is van belang dat de buurlanden van Oekraïne waar nodig steun vanuit de EU, inclusief Nederland, ontvangen voor de opvang van vluchtelingen. Dit laat onverlet dat het kabinet zich grote zorgen maakt over de rechtsstaat in Polen en Hongarije en zich er onverminderd voor zal blijven inzetten dat alle beschikbare instrumenten worden ingezet om de rechtsstaatproblematiek te adresseren.

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister hoe hij de tijdlijn voor het instellen van de richtsnoeren van het rechtsstaatsverordening ziet en vragen de Minister welke traject vervolgens wordt ingezet en hoe snel de verordeningen van kracht zijn.

14. Antwoord van het kabinet:

De Europese Commissie heeft te kennen gegeven dat zij de richtsnoeren bij de MFK-rechtsstaatverordening op korte termijn zal vaststellen. De Commissie stelt de richtsnoeren uiteindelijk zelf vast; hierin hebben de Raad en het Europees Parlement geen rol. Wel heeft de Commissie een concept van de richtsnoeren voor consultatie met de Raad en het EP gedeeld. Uw Kamer is vertrouwelijk geïnformeerd over de gezamenlijke inbreng van Nederland en gelijkgezinde lidstaten in de afgelopen consultatiefase.7 De MFK-rechtsstaatverordening is reeds van toepassing sinds 1 januari 2021. Op dat moment is ook de Europese Commissie haar onderzoekende werk in het kader van de Verordening begonnen.

Na de vaststelling van de richtsnoeren, staat de Commissie niets in de weg om de procedure beschreven in artikel 6 van de MFK-rechtsstaatverordening te starten. Hiervoor moet de Commissie wel vaststellen gegronde redenen te hebben om te oordelen dat aan de voorwaarden van artikel 4 van de MFK-rechtsstaatverordening is voldaan, dat wil zeggen dat sprake moet zijn van schendingen van de beginselen van de rechtsstaat die voldoende rechtstreekse gevolgen (dreigen te) hebben voor de bescherming van de financiële belangen van de Unie. De procedure om tot maatregelen te komen is met diverse waarborgen omkleed en duurt naar verwachting in het meest gunstige geval minimaal drie maanden, en in uitzonderlijke situaties meer dan negen maanden.

De leden van de CDA-fractie lezen dat Nederland inzet om de artikel 7-procedure te hervatten en een zo actief mogelijke deelname van de lidstaten daarin oproept, de leden vragen de Minister hoe reëel dit is en wat er is veranderd ten opzichte van eerdere agendering van artikel 7 dat de Minister nu wel de verwachting heeft dat betrokkenheid van lidstaten is vergroot.

15. Antwoord van het kabinet:

De aanhoudende rechtsstaatproblematiek in Polen en Hongarije vragen volgens het kabinet om een stevig politiek signaal vanuit de Raad. De inzet van het kabinet is erop gericht de artikel 7-procedure regelmatig ter bespreking te blijven agenderen om de druk op beide landen te behouden. Deze druk wordt vanzelfsprekend groter als de groep lidstaten die zich actief uitspreekt kan worden uitgebreid. Nationale politieke ontwikkelingen en de ontwikkelingen op het terrein van de rechtsstaat in Hongarije en Polen kunnen leiden tot verschuivingen in het krachtenveld. Nederland houdt het krachtenveld daarom nauwlettend in de gaten en blijft inzetten op actieve deelname van zo veel mogelijk lidstaten.

Taalkundige diversiteit bij Europese instellingen

De leden van de CDA-fractie juichen de taalkundige diversiteit bij de Europese instellingen die het Franse voorzitterschap wil bevorderen ten zeerste toe. Deze leden vragen de Minister het Franse voorzitterschap ook aandacht te laten geven aan dialecten, niet als officiële talen voor de Europese instellingen, maar als onderdeel van de Europese diversiteit en identiteit.

16. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet onderschrijft het belang van dialecten als onderdeel van de Europese diversiteit en identiteit. Dit thema staat echter niet op de agenda van deze informele Raad Algemene Zaken.

De leden delen de inzet van de Minister dat nieuwe monitoringssystemen binnen de Europese instellingen niet meer geld moeten gaan kosten. Deze leden benadrukken daarnaast dat de meertaligheid van de Europese instellingen wel essentieel is voor de democratische legitimiteit van de instellingen omdat op die manier de Europese burgers eenvoudiger betrokken kunnen worden bij het Europese besluitvormingsproces omdat er geen taalbarrière is.

Conferentie over de Toekomst van Europa

De leden van de VVD-fractie delen met de Minister dat het eindverslag van de Conferentie over de Toekomst van Europa de inbreng vanuit de burgers moet reflecteren. Is de Minister van mening dat dit voldoende gewaarborgd is in de huidige opzet van de Conferentie en hoe beoordeelt hij de signalen van deelnemers van het burgerpanel dat ze onvoldoende worden gehoord, er te weinig ruimte is voor de debat en ze het gevoel hebben dat ze in een proces zitten waarbij de uitkomst op voorhand al bedacht lijkt te zijn?

17. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet is van mening dat burgers het middelpunt en de basis van de Conferentie dienen te vormen en gehoord moeten worden in de plenaire vergadering. Nederland vraagt hier voortdurend aandacht voor. De Conferentie moet een open discussie zijn gericht op wat burgers in Europa verwachten van de EU. Het dient een «bottom-up» proces te zijn, waarvan de uitkomst niet op voorhand vast ligt.

Het kabinet heeft zich de afgelopen periode er voor ingespannen om burgers en hun inbreng meer centraal te stellen. Hier heeft Nederland dan ook aandacht voor gevraagd in de Raad en in de Conferentie. Dit heeft er onder meer toe geleid dat er wijzigingen zijn doorgevoerd, en burgers in de vorige plenaire vergadering meer centraal werden gesteld. Daarnaast benadrukt Nederland in zowel de Raad Algemene Zaken als Conferentie het belang van een transparant proces; het moet inzichtelijk zijn voor burgers wat er met hun inbreng is gebeurd.

Verder willen deze leden vragen of de Minister grote verschillen signaleert tussen de reeds beschikbare aanbevelingen van de burgerpanels en de resultaten van de Nederlandse burgerdialogen Kijk op Europa? Een voorbeeld hiervan is een verschil van visie op gezondheidszorg, waar het Nederlandse burgerpanel juist een aanbeveling deed dat landen zelf hun eigen gezondheidszorg op orde moeten brengen, bepleit het Europese burgerpanel (3) juist voor verdere standaardisering van gezondheidszorg. Hoe wordt geborgd dat de stem van de Nederlandse burger voldoende gehoord wordt en ze op een juiste manier betrokken worden bij de conclusies en de opvolging daarvan?

18. Antwoord van het kabinet:

Het is op dit moment moeilijk vast te stellen of er grote verschillen zijn in de aanbevelingen tussen de nationale burgerconsultaties en de EU-burgerpanels. Dit komt doordat er een groot aantal aanbevelingen is gedaan en het proces van het ophalen van meningen en ideeën nog steeds gaande is. Zo zullen de resultaten van het laatste EU-burgerpanel dat dit weekend bij elkaar is gekomen (25 tot en met 27 februari 2022), binnenkort pas worden gepubliceerd. In dit panel stonden de onderwerpen van een sterkere economie, sociale zekerheid en werkgelegenheid, onderwijs, jeugd, cultuur en sport en digitale transformatie, centraal. Na de laatste thematische plenaire vergadering van 11-12 maart zal er meer duidelijk zijn over de inhoudelijke standpunten van lidstaten en de uitkomsten van de EU-burgerpanels.

Door het objectieve, representatieve en inclusieve karakter van de Nederlandse burgerdialogen, voldoen deze aan de opgestelde richtlijnen van de Conferentie. Hierdoor ontvangt Nederland verhoudingsgewijs meer spreektijd tijdens de plenaire vergaderingen in Straatsburg, waardoor de meningen en ideeën van de Nederlandse bevolking uit Kijk op Europa, een relatief prominente plek krijgen in de Conferentie. Daarnaast zullen ook de jongerenvertegenwoordigers tijdens de plenaire vergaderingen nader toelichting geven op de Nederlandse resultaten.

Het Franse voorzitterschap zet erop in dat de opgestelde eindaanbevelingen ter goedkeuring aan de burgers die deelnemen aan de plenaire van de Conferentie worden voorgelegd, alvorens zij in het eindverslag zullen worden opgenomen. Het is voor het kabinet van belang dat de burger zich herkent in de uitkomsten van de Conferentie en dat hieraan opvolging wordt gegeven.

Tenslotte hebben de leden van de VVD-fractie zorg bij het tempo waarin wordt toegewerkt naar een eindrapport. Plotseling zijn met stoom en kokend water extra sessies ingelast om het oorspronkelijke tijdpad te halen. Het is volgens de leden niet realistisch om van de burgervertegenwoordigers te verwachten dat ze in een periode van zes weken drie weekenden naar Straatsburg komen en hun agenda’s vrijmaken. Volgens de leden doet dit afbreuk aan een zorgvuldig proces en draagt het bij aan het gevoel dat de uitkomst toch al vast staat. De zorgvuldigheid van het proces zou volgens de leden leidend moeten zijn en niet het koste wat kost halen van de einddatum. Is de Minister dat met de leden eens en is hij bereid hier een opmerking over te maken tijdens de bespreking, zo vragen de leden van de VVD-fractie?

19. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet is van mening dat de totstandkoming van de eindaanbevelingen van de Conferentie op een zorgvuldige en transparante wijze moet gebeuren. Dit is zeker ook van belang voor de burgers die hebben deelgenomen aan de Conferentie. Zij moeten kunnen volgen wat er gebeurt met hun input. De extra plenaire vergadering van 29-30 april aanstaande, stelt burgers in staat om in te stemmen met de voorgestelde eindaanbevelingen voordat deze in het eindverslag zullen worden opgenomen. Het kabinet steunt deze ontwikkeling, gezien zij van mening is dat de burger centraal dient te staan. Echter is het op dit moment nog niet zeker of de extra plenaire vergadering van 29–30 april aanstaande doorgaat, gezien deze nog goedgekeurd dient te worden door de Raad van Bestuur van de Conferentie. Nederland zal aandacht blijven vragen voor een transparant en zorgvuldig proces in de totstandkoming van de eindaanbevelingen.

Overig

De leden van de CDA-fractie lezen in de geannoteerde agenda van deze Informele Raad Algemene Zaken niets over de situatie in Oekraïne. Deze leden begrijpen dat op andere momenten over die crisis wordt gesproken in diverse Europese samenstellingen en op het moment van opstellen van deze agenda de crisis nog niet als zodanig was geëscaleerd. De leden vragen de Minister echter wanneer Oekraïne wel ter sprake komt tijdens deze Raad de Kamer daarover te informeren, op voorhand wat de inzet gaat worden en mocht het niet geagendeerd zijn, maar wel besproken na afloop in het verslag. De leden vragen de Minister in ieder geval in te gaan hoe we om gaan met de vluchtelingen stroom vanuit Oekraïne naar de Europese Unie en verzoeken in ieder geval dat ook te bespreken tijdens deze Raad.

20. Antwoord van het kabinet:

In de Kamerbrief die u op 25 februari 2022 is toegekomen8 bent u geïnformeerd over de extra JBZ-Raad die op 27 februari jongstleden werd georganiseerd, alsmede de inzet tijdens deze Raad. Het verslag van deze JBZ-raad ontving u op 28 februari jongstleden.9

Indien Oekraïne wel ter sprake komt tijdens deze informele Raad Algemene Zaken zult u na afloop schriftelijk op de hoogte gesteld worden in het verslag.


  1. Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 1733.↩︎

  2. Kamerstuk 21 501-20, nr. 1728.↩︎

  3. Kamerstuk 35 663, nr. 23.↩︎

  4. Zie voor meer informatie Kamerstuk 21 501-02, nr. 2426.↩︎

  5. Kamerstuk 21 501-02, nr. 2460.↩︎

  6. Zie voor een uitgebreide toelichting van de Nederlandse inzet gendergelijkheid en gelijke rechten van LHBTI-personen in de EU, Kamerstuk 30 420, nr. 367.↩︎

  7. Kamerstuk 21 501-20, nr. 1723.↩︎

  8. Kamerstuk 36 045, nr. 3.↩︎

  9. Kamerstukken 32 317 en 36 045, nr. 746.↩︎