De uitvoering van de gewijzigde motie Becker c.s. over het structureel tegengaan van extremistische uitingen online.
Schriftelijke vragen
Nummer: 2022D08254, datum: 2022-03-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2022Z04013).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: B. Becker, Tweede Kamerlid (VVD)
- Mede ondertekenaar: Q.M. Rajkowski, Tweede Kamerlid (VVD)
Onderdeel van zaak 2022Z04013:
- Gericht aan: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
- Gericht aan: C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Indiener: B. Becker, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: Q.M. Rajkowski, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2022Z04013
Vragen van de leden Becker en Rajkowski (beiden VVD) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Justitie en Veiligheid over de uitvoering van de gewijzigde motie Becker c.s. Over het structureel tegengaan van extremistische uitingen online (ingezonden 3 maart 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met de aangenomen gewijzigde motie van het lid Becker c.s. (Kamerstuk 35 228, nr. 34) over het structureel tegengaan van extremistische uitingen? En deelt u de mening, zoals ook besproken tijdens het wetgevingsoverleg Integratie en maatschappelijke samenhang (beleidsartikel 13 van de begroting SZW 2022) op 22 november 2021, dat deze motie tot op heden onvoldoende is afgedaan?
Vraag 2
Deelt u het inzicht dat onvrij gedachtegoed in toenemende mate online wordt verspreid en dat salafistische aanjagers online normale geloofsuitingen verdringen met extremistisch, antidemocratisch en radicaal-salafistische uitingen en dat deze content effectief moet worden bestreden door de overheid, in samenwerking met hostingproviders en internetplatforms?
Vraag 3
Wat is de huidige stand van zaken van deze samenwerking tussen de overheid, hostingproviders en internetplatforms, ook in het licht van de vijf geschetste scenario’s uit het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WOCD)-onderzoek «Voorziening voor verzoeken tot snelle verwijdering van onrechtmatige online content»1, om ook andere vormen van onrechtmatige online content aan te pakken?
Vraag 4
Op welke wijze bent u sinds de publicatie van het WOCD-onderzoek met de vijf geschetste scenario’s aan de slag gegaan? Kunt u dit uitsplitsen per scenario?
Vraag 5
Wat is de huidige stand van zaken omtrent het onderzoek naar de mogelijkheid om de aanpak van extremistisch, antidemocratisch en radicaal-salafistische uitingen online onder te brengen bij de op te richten autoriteit kinderpornografische en terroristische content of indien dat niet mogelijk is een andere autoriteit? Deelt u de mening dat een dergelijke autoriteit van zeer groot belang is om deze ongewenste online uitingen tegen te gaan?
Vraag 6
Is u bekend op welke wijze extremistische, antidemocratische en/of radicaal-salafistische uitingen die online worden verspreid gefinancierd worden? Kunt u dit per categorie inzichtelijk maken?
Vraag 7
Hoe vaak hebben gemeenten de afgelopen twee jaar melding gemaakt van organisaties die via online activiteiten jongeren probeerden te binden of extremistisch (salafistisch) gedachtegoed probeerden te verspreiden onder kwetsbare of beïnvloedbare groepen? En hoe vaak heeft het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, al dan niet in samenwerking met andere ministeries en instanties, via de driesporenaanpak tegen dergelijke organisaties opgetreden?
Vraag 8
Op welke schaal krijgt de Taskforce problematisch gedrag en ongewenste buitenlandse beïnvloeding te maken met casussen waarbij de online wereld een rol speelt in het verspreiden van ongewenste boodschappen en in hoeverre weegt de «locatie» van de casus (fysiek dan wel online) mee tijdens het wegingsoverleg door het Duidings- en Adviesteam? In hoeverre zit er bij deze Taskforce expertise als het gaat om (het tegengaan van) de verspreiding van schadelijke en ongewenste boodschappen in de online wereld?
Vraag 9
Wat is de huidige stand van zaken op Europees niveau om ongewenste, opruiende of indoctrinerende online boodschappen, die problematisch gedrag kunnen veroorzaken, tegen te gaan? Bent u van mening dat de Digital Services Act (DSA) voldoende juridische ruimte en handvatten biedt om de komende jaren haatzaaiende en indoctrinerende content snel en effectief te kunnen verwijderen van social media platformen? Zo ja, kunt u dit toelichten? Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
In hoeveel gevallen zijn er de afgelopen twee jaar gedane uitspraken geweest die dusdanig ernstig van aard waren dat zij vielen onder de definitie van terroristische content, zoals is bepaald in de Terrorist Content Online-verordening en in hoeveel van deze gevallen is er sprake van extremistisch, antidemocratisch en/of (extreem) salafistische invalshoek? Kunt u dit uitsplitsen per categorie?
Vraag 11
Bent u bereid om op zeer korte termijn alsnog de gewijzigde motie Becker c.s. over het structureel tegengaan van extremistische uitingen door hier toezicht op te organiseren in zijn volledigheid af te doen?
Vraag 12
Bent u bereid deze vragen voor het commissiedebat Inburgering en integratie van 30 maart a.s. te beantwoorden?
Kamerstuk 34 602, nr. 6↩︎