Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Witte vlek op pensioengebied (Kamerstuk 32043-573)
Toekomst pensioenstelsel
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2022D09049, datum: 2022-03-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2022D09049).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T. Kuzu, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit DENK kamerlid)
- Mede ondertekenaar: L.B. Blom, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2022Z02214:
- Indiener: C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2022-02-09 14:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-02-15 16:30: Procedures en brieven commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (digitaal) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2022-03-09 14:00: Witte vlek op pensioengebied (32043-573) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2022-03-31 14:00: Pensioenonderwerpen (Commissiedebat), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2022-04-07 15:05: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-06-28 16:30: Procedures en brieven commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2023-01-19 10:00: Pensioenonderwerpen (Commissiedebat), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Preview document (🔗 origineel)
2022D09049 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestond bij enkele fracties de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over de op 8 februari 2022 ontvangen brief inzake de Witte vlek op pensioengebied (Kamerstuk 32 043, nr. 573).
De voorzitter van de commissie,
Kuzu
De adjunct-griffier van de commissie,
Blom
Inhoudsopgave | |
I | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties |
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie | |
II | Antwoord/Reactie van de Minister |
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de Minister over de witte vlek op pensioengebied. De leden van de VVD-fractie hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie zijn het met de Minister eens dat een fatsoenlijk pensioen voor alle generaties belangrijk is, en dat het nu belangrijk is dat jongeren (een groot deel van de bestaande witte vlek) pensioen opbouwen. In de brief staat dat het van belang is om werkgevers en werknemers te stimuleren en te ondersteunen bij de totstandkoming van de pensioenregeling. De leden van de VVD-fractie zien graag dat het pensioenbewustzijn onder de gehele Nederlandse bevolking toeneemt. De leden van de VVD-fractie zijn blij om te lezen dat het aanvalsplan zich richt op de verlaging van drempels voor kleine (en jonge) werkgevers om een pensioenregeling aan te bieden. Zowel voor gebonden als ongebonden werkgevers en werknemers komt er ondersteuning, onder andere door meer laagdrempelige informatieverstrekking en actualisering van de werkingssfeer. De leden van de VVD-fractie zien hier een mogelijkheid om ook zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) en platformwerkers op geschikte wijze te ondersteunen om hun pensioen te regelen. Niet door verplichting, maar op een andere manier. De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister hierop zou willen reageren en hoe deze ondersteuning er voor deze groepen (zzp/platformwerkers) (concreet) uit gaat zien.
De leden van de VVD-fractie zijn verheugd dat er stappen worden gezet in het actualiseren van werkingssferen. Voor startende ondernemers is het niet altijd duidelijk of zij al dan niet verplicht aangesloten moeten zijn bij een verplicht pensioenfonds. Dit geldt in het bijzonder wanneer er geen hoofdzakelijkheidscriterium is opgenomen binnen een verplichtstelling. Door deze onduidelijkheid worden werkgevers in voorkomende gevallen geconfronteerd met een aansluiting bij het verplicht gestelde fonds met terugwerkende kracht, terwijl zij al op een andere manier een pensioenvoorziening voor hun werknemers hebben getroffen. Kan het hoofdzakelijkheidscriterium een oplossing zijn voor deze problematiek, en kan de Minister dit verder toelichten?
De leden van de VVD-fractie zijn het eens met de Minister over het doen van aanvullend onderzoek naar pensioenopbouw van mensen met een migratieachtergrond door het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS). De leden van de VVD-fractie vinden het belangrijk dat álle Nederlanders, ongeacht hoe lang ze in Nederland wonen, goed op de hoogte zijn van hun mogelijkheden omtrent de Algemene Ouderdomswet (AOW) en aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO).
De leden van de VVD-fractie constateren dat werkgevers en werknemers er soms voor kiezen om in plaats van een verplichte pensioenregeling te kiezen voor een extra flexibel besteedbaar budget, waarbij werknemers zelf kunnen kiezen waar ze hun pensioenregeling willen onderbrengen en hoeveel premie ze willen inleggen. De leden van de VVD-fractie juichen ook deze vormen van meer flexibele mogelijkheden voor het opbouwen van een inkomen voor de oude dag toe. De leden van de VVD-fractie willen graag van de Minister weten of werknemers met een regeling als deze ook onderdeel uitmaken van de witte vlek.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over de witte vlek op pensioengebied. Deze leden onderschrijven het belang van de aanpak van de witte vlek, en hebben nog een aantal vragen over de brief.
De leden van de D66-fractie constateren dat het pensioenbewustzijn van werkgevers en werkenden van groot belang is, in het bijzonder op jongere leeftijd. De leden van de D66-fractie zijn daarom verheugd om te lezen dat er een campagne gericht op jongeren was. Deze leden vragen of informatie kan worden gedeeld over het aantal jongeren dat is bereikt en hoeveel van hen daadwerkelijk meer informatie over hun pensioen hebben opgezocht. Gezien de hoeveelheid campagnes steunen deze leden het streven om aan te haken bij een bestaande campagne. Deze leden vragen wel naar wat er gedaan wordt als er geen campagne is om bij aan te haken. Hoe krijgt pensioenopbouw door iedereen, ook de mensen in de witte vlek, een plaats in de campagne over de Wet toekomst pensioenen, zo vragen deze leden.
In deze internationale wereld is informatie in het Engels over pensioenopbouw van groot belang, stellen de leden van de D66-fractie. Daarom zijn deze leden blij om te lezen dat dit actiepunt reeds is afgerond. Deze leden kennen ook verhalen van internationale bedrijven van wie de werknemers periodiek van vestigingsplaats wisselen, en zo een paar jaar pensioen opbouwen in vele verschillende landen. Voor deze werkgevers, die vaak een uitstekende pensioenregeling aanbieden aan hun werknemers zodat de pensioenopbouw onafhankelijk is van de vestigingsplaats, kan de sectorale verplichtstelling soms beklemmend werken. Ook voor ondernemers die deels in de ene en deels in een andere sector vallen kan de sectorale indeling tot problemen leiden. Hoe kunnen deze ondernemers worden geholpen een goede pensioenregeling aan te bieden die niet te ingewikkeld wordt en is de sectorale indeling daarbij belangrijker dan een goed pensioen voor de werknemer, zo vragen de leden van de D66-fractie.
De leden van de D66-fractie merken op dat helaas niet alle werknemers pensioen opbouwen, maar niet alleen werknemers in de traditionele zin van het woord bouwen geen pensioen op. Het is inderdaad aan de sociale partners om een aanvullende pensioenregeling overeen te komen. Echter, een groot deel van de mensen die geen pensioen opbouwen is geen lid van een vakbond. Het woord «zzp» komt niet voor in de Voortgangsrapportage Aanvalsplan witte vlek pensioenopbouw van de Stichting van de Arbeid (StvdA). Het enige actiepunt dat zzp’ers kan helpen, actiepunt acht, wordt uitgevoerd nadat nieuwe pensioenwetgeving in werking is getreden. De leden van de D66-fractie achten meer urgentie op zijn plaats en stellen voor om dit actiepunt uit te voeren zodra de Wet toekomst pensioenen in de Tweede Kamer is behandeld. Hoe wordt pensioenopbouw door zelfstandigen verder geborgd, door punten uit het actieplan van de sociale partners, of als die er inderdaad niet zijn door de Minister, zo vragen deze leden.
In lijn met het eerdere punt over de sectorale indeling lezen de leden van de D66-fractie in de Voortgangsrapportage over het aanvalsplan witte vlek dat het handhaven van de sectorcodes nader onderzocht kan worden en een sluitende Standaard Bedrijfsindeling (SBI-indeling) een nadere verkenning verdient. Omdat er nu mensen zijn die wel werken, maar geen pensioenregeling hebben, zoeken deze leden naar de concrete stappen die genomen gaan worden. De leden van de D66-fractie horen daarom graag op welke termijn actiepunten 13 en 14 afgerond zullen zijn.
Hoewel de leden van de D66-fractie een meld- en informatiepunt toejuichen, kunnen zij het aantal websites over pensioenen haast niet meer bijhouden. Omdat mensen uiteindelijk inzicht moeten hebben in hoeveel pensioen zij opbouwen en welke stappen zij moeten ondernemen als dat te weinig blijkt te zijn, vragen de leden van de D66-fractie naar de mogelijke centralisatie van geenpensioen.nl, mijnpensioenoverzicht.nl, nuietsdoenaanjepensioen.nl, de informatie over de regelingen van de verschillende pensioenuitvoerders en de keuzemogelijkheden die zij bieden en eventuele andere sites over pensioenopbouw.
De leden van de D66-fractie steunen het rekening houden met maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) bij inkoopbeleid door gemeenten, vanuit goed werkgeverschap, waarbij ook oog is voor de arbeidsvoorwaarde pensioen. De werkgroep adviseert om bij de herziening van de Aanbestedingswet te bezien of de pensioenregeling een voorwaarde kan zijn bij aanbestedingen, zo lezen de leden van de D66-fractie. Op welke termijn kan MVO-beleid in den brede onderdeel worden van het aankoopbeleid van de rijksoverheid, zo vragen deze leden. Hoewel de leden van de D66-fractie niets willen afdoen aan de werkgroep van de Stichting van de Arbeid, vragen deze leden hoe het kabinet de oproep aan gemeenten om oog te hebben voor pensioenopbouw bij aanbestedingen meer kracht kan bijzetten en breder onder de aandacht kan brengen.
Tot slot danken de leden van de D66-fractie de sociale partners graag voor hun inzet om de witte vlek te reduceren. Hopelijk worden de resultaten daarvan snel zichtbaar, zodat iederéén straks pensioen kán opbouwen zodra de Wet toekomst pensioenen in werking treedt. Daarom is het jammer dat de cijfers over de afronding van de implementatie van de acties uit het aanvalsplan over de witte vlek pas medio 2023 beschikbaar zijn. Acht de Minister het tijdspad, om iedereen die werkt de mogelijkheid te bieden pensioen op te bouwen in de tweede pijler van het nieuwe pensioenstelsel, daarom realistisch, zo vragen deze leden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister voornemens is om het aanvalsplan witte vlek van de StvdA komende tijd op te pakken. Dit wil de Minister doen samen met de Pensioenfederatie, het Verbond van Verzekeraars en de rijksoverheid. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of daar bewust de sociale partners en in het bijzonder de werkgeversorganisaties niet bij worden betrokken, of acht de Minister hen betrokken vanuit hun rol binnen de StvdA?
De Minister spreekt de ambitie uit dat uiterlijk bij de inwerkingtreding van het nieuwe pensioenstelsel in 2027 de witte vlek substantieel is gereduceerd. De leden van de CDA-fractie lezen dat het gat tussen 2016 en 2019 13% was, en vragen de Minister wat haar ambitie dan is om gerealiseerd te hebben in 2027.
Voortgangsrapportage van het aanvalsplan van de StvdA
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister nader toe te lichten waarom is besloten om het ontwikkelen van een basispensioenregeling voor kleine werkgevers in de tweede pijler pas op te pakken na inwerkingtreding van de nieuwe pensioenwet.
Kan de Minister aangeven in hoeverre er gebruik is gemaakt van het meld- en informatiepunt geenpensioen.nl bij de Sociaal-Eonomische Raad (SER), zo vragen de leden van de CDA-fractie. Tevens vragen deze leden of de Minister de acties omtrent het vergroten van het pensioenbewustzijn geslaagd acht en op basis van welke parameters de Minister dat beoordeelt.
De leden van de CDA-fractie lezen in de voortgangsbrief van de StvdA de oproep om de trend te volgen (onder andere door andere gemeenten) dat er meer aandacht is voor sociaal inkopen van arbeidsvoorwaarden, waaronder pensioen; in welke mate is daar ruimte voor binnen de aanbestedingsregelgeving? Een aanpassing in de herziening van de Aanbestedingswet om pensioenregeling als een voorwaarde te maken bij aanbestedingen vraagt om aanpassing van Europese regels, hetgeen vaak een moeilijk en lang traject is. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister hiervoor gelijkgezinde lidstaten te zoeken en gezamenlijk een non-paper op te stellen om dit onderwerp zo te agenderen binnen het Europees besluitvormingsproces.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister aan te geven hoe de gesprekken met uitvoeringsinstanties als de Belastingdienst, de Kamer van Koophandel en administratie- en accountantskantoren over de witte vlek is verlopen. Deze leden lezen daarover wel zijdelings iets in de brief, maar zouden hier graag meer inzicht in krijgen aangezien een uitvoeringsorganisatie zoals de Belastingdienst al onder grote druk staat.
Omvang witte vlek
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of zij kan aangeven waarom de meest recente cijfers over de witte vlek uit 2019 een ongeveer gelijke omvang hebben als in 2016 en of dit naar bepaalde beroepsgroepen is te herleiden. Deze leden vragen daarbij of er voor het opstellen van het actieplan al maatregelen werden genomen om de witte vlek te verkleinen.
Deze leden lezen dat relatief veel kleine en jonge bedrijven witte vlek hebben, deze leden vragen de Minister of ook inzichtelijk is wanneer de omslag plaatsvindt bij bedrijven, na hoeveel jaar ongeveer of bij welke omvang een bedrijf wel in (het aansluiten bij) een pensioenregeling voorziet.
Tevens vragen de leden van de CDA-fractie de Minister te laten onderzoeken hoe deze ontwikkeling is geweest gedurende de COVID-19-pandemie wanneer het CBS met de nieuwe cijfers komt in 2023 of, zo vragen deze leden, kan dat pas in 2025 wanneer de Minister de resultaten verwacht van het actieplan.
Overig
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister in hoeverre de witte vlek onderdeel gaat uitmaken van het debat over de Wet toekomst pensioenen. Deze leden vragen hierbij specifiek in te gaan op de relatie tot de toenemende keuzevrijheid van deelnemers zoals is voorzien in de Wet toekomst pensioenen. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister nader in te gaan op de positie van zzp’ers en in hoeverre de positie van deze groep verbeterd wordt door het actieplan.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of de afgeronde actiepunten uit het actieplan op enig moment worden geëvalueerd en wanneer dat dan is.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of onduidelijke afbakening van de reikwijdte van de bedrijfstakpensioenfondsen leidt tot een grotere witte vlek. Tevens vragen deze leden of het klopt dat ondernemers in financiële problemen komen dankzij claims van bedrijfstakpensioenfondsen vanwege deze onduidelijkheid over de afbakening en, wanneer dat zo is, wat de Minister daaraan gaat doen. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister om extra aandacht te hebben voor het midden- en kleinbedrijf (MKB) en de manier waarop deze bedrijven het aanbieden en stimuleren van bewustwording van pensioenen realiseren onder hun werknemers.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief betreffende de witte vlek op pensioengebied. Deze leden hebben nog enkele vragen.
De leden van de SP-fractie vinden het schadelijk voor de solidariteit en continuïteit van ons pensioenstelsel dat opeenvolgende regeringen hebben toegestaan dat een miljoen mensen zonder goed pensioen zitten, en nog vele honderdduizenden meer verschillende gradaties van tekortschietende pensioenopbouw hebben. Deze omvangrijke en achtergestelde groep in de samenleving is niet als natuurverschijnsel ontstaan, zij is het gevolg van structurele en laakbare politieke keuzes. Keuzes die de arbeidsmarkt hebben geflexibiliseerd, keuzes die pensioenrechten en collectieve onderhandeling hebben ondermijnd, en keuzes die de positie van de vakbond hebben verzwakt. Door deze neoliberale, of simpelweg liberale, keuzes heeft deze schrijnende situatie kunnen ontstaan. De leden van de SP-factie hebben zich altijd verzet tegen deze foute keuzes en aangekaart welke gevolgen deze zouden hebben.
De leden van de SP-fractie vragen of gezien wordt dat dit een enorm probleem is voor deze mensen zonder adequaat pensioen op moment van pensionering, maar of ook gezien wordt wat de grotere maatschappelijke schade hiervan is. Wordt gezien dat deze ongelijkheid, die zo stelselmatig georganiseerd wordt, het vertrouwen in de overheid ondermijnt; de samenhang in de samenleving verzwakt; en dat bovendien lasten, die zouden moeten neerslaan bij winstgevende bedrijven in de vorm van sociale premies en pensioenafdrachten, gecollectiviseerd worden doordat veel van de kosten na pensionering verhaald zullen worden op de maatschappij? Dat er talloze inefficiënte regelingen moeten worden ingericht voor inkomensondersteuning, lastenverlichting en kortingen moeten worden gecreëerd en ingezet voor deze groep na het moment van pensionering terwijl die financiële problemen helemaal niet zouden bestaan als er gezorgd was dat deze groep een adequaat pensioen zou hebben?
De leden van de SP-fractie vragen of wordt ingezien dat naast de morele en maatschappelijke samenhangversterkende redenen, die op zichzelf al overtuigend genoeg zouden moeten zijn, het toestaan van het voortbestaan van deze witte pensioenvlek slechts een verschuiving van kosten in tijd (naar de toekomstige pensionering in plaats van in het nu) en plaats (van private kosten voor bedrijven naar collectieve lasten voor de gehele samenleving) betekenen? Kan een overzicht gegeven worden van deze verschuiving van kosten en kan daarbij ook een overzicht gegeven worden van alle nationale en lokale regelingen die bestaan voor gepensioneerden met betrekking tot inkomensondersteuning of lastenverlichting? Kan daarnaast een overzicht gegeven worden van alle niet-financiële kosten die opstapelen vanwege deze witte pensioenvlek? Te denken valt aan de kortere levensverwachting vanwege stress, eenzaamheid en andere gezondheidsklachten gerelateerd aan financiële onzekerheid; de verloren arbeidsproductiviteit en uren van de werkende beroepsbevolking die excessieve hoeveelheden mantelzorgtaken op zich moet nemen; en de gemiste uren aan vrijwilligerswerk omdat financiële onzekerheid minder de ruimte laat om maatschappelijk betrokken te zijn. Bovendien zouden de leden van de SP-fractie graag hierop ook een uitsplitsing zien tussen mannen en vrouwen, op basis van achtergrond, op basis van geografische spreiding door het land, op basis van leeftijd en natuurlijk op basis van sociaaleconomische omstandigheden omdat deze leden op basis van de nu al bekende cijfers duidelijk wordt dat hier grote verschillen tussen bestaan. De leden van de SP-fractie vragen samenvattend of, betreffende de voorliggende witte vlek rond pensioenen, excuses gemaakt zullen worden; de veroorzaakte schade teruggedraaid zal worden en hoe dit zal worden gedaan; en of overgegaan zal worden op een inclusieve visie op pensioenopbouw waarbij het als een recht en vanzelfsprekendheid wordt gezien dat iedereen in Nederland een goed en leefbaar pensioen te wachten staat na het moment van pensionering.
Voorts hebben de leden van de SP-fractie enkele andere vragen. Deze leden lezen dat jongeren ongeveer de helft van de witte vlek vormen. Een groot aantal jongeren is actief in flexibel dienstverband. Wat gaat er concreet gedaan worden zodat deze groep geen deel meer uitmaakt van de witte vlek en dus voldoende pensioen opbouwt? Wordt het oplossen van de witte vlek ook gezien als harde voorwaarde voor het opheffen van de doorsneesystematiek? Daarbij vragen deze leden of er een aantal rekenvoorbeelden (ten minste vijf) kan worden gegeven waarbij inzichtelijk wordt wat de gevolgen zijn van het afschaffen van de doorsneesystematiek voor verschillende groepen en specifiek groepen jongeren gecombineerd met verschillende scenario’s.
Deze zelfde vragen hebben de leden van de SP-fractie omtrent de pensioenopbouw van mensen met een migratieachtergrond. Zij vervullen in onevenredige mate laagbetaalde en geflexibiliseerde banen, wordt de mening gedeeld dat dit een onwenselijke situatie is voor een groep die in algemeenheid al te maken heeft met structurele achterstelling en minder mogelijkheden om uitbuiting aan te vechten? Wat gaat er gedaan worden voor deze groep en hoe gaat duidelijker in kaart gebracht worden wat de omvang is van hun achterstelling? In de brief is te lezen dat het aantal werknemers dat geen aanvullend pensioen opbouwt met een eerste generatie migratieachtergrond tussen 2016 en 2019 met 95.000 is toegenomen. Ook steeg het percentage eerste generatie werknemers dat geen aanvullend pensioen opbouwt in dezelfde periode van 19% naar 22%. Dit baart de leden van de SP-fractie veel zorgen en vereist onmiddellijk handelen, wat gaat hieraan gedaan worden? Deze leden kijken voorts uit naar de resultaten van het aanvullend onderzoek van het CBS naar deze groep. Ook vragen de leden van de SP-fractie of er cijfers bekend zijn over groepen die zowel onderdeel zijn van de witte vlek voor pensioenopbouw alsmede een onvolledige AOW hebben omdat zij (enkele) jaren niet in Nederland woonachtig zijn geweest.
De leden van de SP-fractie lezen in de brief dat de doelstelling is om richting 2027 de witte vlek substantieel te reduceren. Echter wordt het voor deze leden niet duidelijke welk percentage de Minister als doel stelt. Wat wordt gezien als een substantiële reductie van de witte vlek en hoe lang mag hierover gedaan worden? Gezien de systematiek van pensioenopbouw (eerder ingelegd/opgebouwd pensioen rendeert langer) is het belangrijk of de reductie van de witte vlek nu op geleidelijke wijs zal worden uitgevoerd of pas vanaf 2027 (of zelfs later). Wordt bij de aanpak van de witte vlek ook ingezien dat het ontstaan van deze witte vlek zijn oorzaak vindt in de ordening van de arbeidsmarkt en het juridische stelsel daaromheen? Welke oplossingen zijn hiervoor en wordt de urgentie gevoeld? Hoe wordt aangekeken tegen het verplichtstellen van pensioenopbouw en welke juridisch houdbare mogelijkheden zijn hiervoor? Als deze niet bestaan, hoe kunnen die gecreëerd worden, welke (internationale) wetten en regelingen zijn hierop van kracht en zullen aangepast moeten worden om pensioenopbouw voor iedere werknemer mogelijk (en verplicht) te maken? Welke mogelijkheden zijn er om in sectorcodes, of de toekomstige versie hiervan, verplichte deelname aan sectorpensioenfondsen en regelingen te organiseren? Welke stappen worden gezet om verplicht maar betaalbaar pensioen voor zzp’ers mogelijk te maken? Wordt ingezien dat het versturen van een brief naar werkenden zonder pensioenopbouw het individualiseren van een probleem is, welke veroorzaakt wordt door de juridische en politiek-economische ordening van de arbeidsmarkt? Kan toegezegd worden dat individualistische oplossingen voor een collectief probleem niet worden gezien of toegepast als middel? In welke mate wordt het voortbestaan van de grijze vlek wel als acceptabel gezien voor het te maken beleid? Welke (pensioen)compensatie zal er komen voor iedereen die slachtoffer is geworden van de neoliberale ordening van de arbeidsmarkt?
Vragen en opmerkingen van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie danken de Minister voor haar brief. Deze leden delen haar mening dat het wenselijk is om de «witte vlek» zo klein mogelijk te maken.
Wel vragen deze leden de Minister om toe te lichten hoe klein dat wat haar betreft is. Heeft de Minister een kwantitatieve doelstelling voor ogen voor de omvang van de witte vlek? En zo ja, zijn de huidige voorgestelde stappen naar haar mening voldoende om deze doelstelling te bereiken? En als de Minister nog geen kwantitatieve doelstelling vast wil stellen, kan zij dan aangeven in welke situatie zij het vaststellen van een dergelijke doelstelling wel passend vindt? En hoe dit wordt bijgehouden?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn van mening dat het goed is om werknemers die geen aanvullend pensioen opbouwen daarover periodiek te informeren. Deze leden vragen de Minister toe te lichten of zij het als een optie ziet om werkgevers te verplichten om hun werknemers, als zij geen pensioen opbouwen, jaarlijks daarover in te lichten. En zo nee, kan de Minister aangeven waarom niet? Deelt de Minister daarnaast de mening dat het goed zou zijn als werkgevers het al bij de werving van werknemers aangeven als zij geen pensioenregeling aanbieden? En kan de Minister aangeven of er in de aanpak verschil wordt gemaakt tussen gebonden en ongebonden werkgevers?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het initiatief van de Vakcentrale voor Professionals om een «pensioenlabel» te ontwikkelen, aan de hand waarvan werknemers hun pensioenregeling kunnen beoordelen. Kan de Minister aangeven hoe zij tegenover dit initiatief staat en of zij overweegt hier een wettelijke basis aan te geven? Is de Minister van mening dat een «pensioenlabel» bij kan dragen aan het verkleinen van de witte vlek?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de Minister schrijft dat het hebben van een pensioenregeling niet opgenomen kan worden als vereiste bij aan- en uitbestedingen, omdat de Aanbestedingswet op Europese regels gebaseerd is. Is de Minister van mening dat het wenselijk is deze Europese regels aan te passen? Is zij bereid zich hier in Europees verband voor in te zetten?