Uitstel beantwoording vragen van de de leden Van Campen en Boswijk over ‘het meten van stikstofuitstoot, het stikstofregistratiesysteem en latente stikstofruimte in vergunningen’
Mededeling (uitstel antwoord)
Nummer: 2022D09744, datum: 2022-03-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20212022-2041).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
Onderdeel van zaak 2022Z03333:
- Gericht aan: Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
- Indiener: A.A.H. van Campen, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: D.G. Boswijk, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2041
Vragen van de leden Van Campen (VVD) en Boswijk (CDA) aan de Minister voor Natuur en Stikstof over het meten van stikstofuitstoot, het stikstofregistratiesysteem en latente stikstofruimte in vergunningen (ingezonden 22 februari 2022).
Mededeling van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof) (ontvangen 14 maart 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met de motie-Van der Plas c.s. (Kamerstuk 35 788, nr. 157) die de regering verzocht «om een aanpak te ontwikkelen om de daadwerkelijke stikstofuitstoot van alle industriële bedrijven in beeld te krijgen»?
Vraag 2
Deelt u de mening dat de agrarische sector en de industrie op gelijke wijze eraan dienen te worden gehouden dat hun daadwerkelijke stikstofuitstoot in beeld wordt gebracht? Zo ja, op welke wijze gebeurt dit nu en hoe borgt u deze gelijke verplichting? Zo nee, waarom niet?
Vraag 3
Kunt u aangeven op welke wijze alle industriële bedrijven momenteel ervoor zorgen dat de daadwerkelijke stikstofuitstoot in beeld wordt gebracht?
Vraag 4
Op welke wijze vormen metingen de basis onder het beeld van stikstofuitstoot, zowel voor de agrarische sector als voor de industrie, en welke instanties en organisaties zijn daar op welke wijze bij betrokken?
Vraag 5
Hoe worden deze metingen betrokken bij de huidige structurele aanpak stikstofreductie en natuurversterking en op welke wijze worden deze metingen betrokken bij de aangekondigde gebiedsgerichte aanpak?
Vraag 6
Op welke wijze wordt de stikstofuitstoot van zowel de agrarische sector, als de industrie bijgehouden in het stikstofregistratiesysteem (SSRS)?
Vraag 7
Wat is op dit moment de te vergunnen ruimte in het SSRS en kunt u een trendoverzicht geven van deze ruimte?
Vraag 8
Kunt u aangeven of, en, zo ja, hoe de omvang van afgeroomde stikstofruimte, conform de Wet stikstofreductie en natuurverbetering, in beeld wordt gebracht en wordt gerapporteerd, en binnen welke termijn u ruimte voor vergunningverlening verwacht?
Vraag 9
Is bekend hoeveel latente (ongebruikte) stikstofruimte momenteel is vergund, zowel in de agrarische sector als in de industrie;? Zo ja, hoeveel procent is dit van de totale vergunde stikstofruimte in Nederland? Zo nee, bent u bereid om met de provincies deze informatie in beeld te brengen?
Vraag 10
Hoe kijkt u naar de juridische houdbaarheid van het gebruik van latente ruimte voor vergunningverlening en welke mogelijkheden ziet u in enerzijds het bieden van flexibiliteit voor ondernemers bij activiteiten waarbij geen sprake is van structurele uitstoot en anderzijds het versterken van de rechtszekerheid van vergunningen op basis van de Wet natuurbescherming?
Mededeling
Op 22 februari jl. hebben de leden Van Campen (VVD) en Boswijk (CDA) vragen gesteld over «het meten van stikstofuitstoot, het stikstofregistratiesysteem en latente stikstofruimte in vergunningen» (kenmerk 2022Z03333, ingezonden 22 februari 2022). Vanwege de benodigde afstemming betreffende de beantwoording kunnen deze vragen niet binnen de gebruikelijke termijn van drie weken beantwoord worden.
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.