Voorstel van wet
Voorstel van wet van het lid Kröger tot wijziging van de Wet luchtvaart in verband met het opnemen van een verbod op nachtvluchten
Voorstel van wet (initiatiefvoorstel)
Nummer: 2022D09751, datum: 2022-03-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36056-2).
Onderdeel van kamerstukdossier 36056 -2 Voorstel van wet van het lid Kröger tot wijziging van de Wet luchtvaart in verband met het opnemen van een verbod op nachtvluchten.
Onderdeel van zaak 2022Z04801:
- Indiener: S.C. Kröger, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2022-03-23 10:15: Procedurevergadering Infrastructuur en Waterstaat (hybride) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
36 056 Voorstel van wet van het lid Kröger tot wijziging van de Wet luchtvaart in verband met het opnemen van een verbod op nachtvluchten
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de nachtvluchten in Nederland af te bouwen en daarop een verbod in te voeren;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
In de Wet luchtvaart wordt na artikel 8.1a een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 8.1ab
1. Voor burgerluchtvaartuigen is het gebruik van een luchthaven in ieder geval gedurende de periode van 23.00 tot 06.00 uur plaatselijke tijd voor opstijgingen en gedurende de periode van 23.00 uur tot 06.00 uur plaatselijke tijd voor landingen verboden.
2. Het eerste lid geldt niet voor:
a. luchtvaartuigen die in nood verkeren;
b. luchtvaartuigen die ten behoeve van reddingsacties of hulpverlening worden ingezet;
c. luchtvaartuigen die gebruikt worden ten behoeve van de Politie en Kustwacht; of
d. spoedeisende vluchten voor het transport van zieken, gewonden, organen of medische hulpmiddelen.
3. Het eerste lid geldt niet voor het uitvoeren van een landing tussen 23.00 uur en 00.00 uur plaatselijke tijd door een burgerluchtvaartuig van een verkeersvlucht die volgens schema eerder dan 23.00 uur plaatselijke tijd had moeten arriveren voor zover sprake is van een vertraging op de laatste luchthaven van vertrek of gedurende de uitvoering van de laatste vlucht volgens schema vanaf die luchthaven, veroorzaakt door:
a. een technische storing van het burgerluchtvaartuig, dan wel van de luchtvaarttechnische gronduitrusting;
b. extreme meteorologische omstandigheden; of
c. het onverwacht toekennen van een later ATC-slot dan gepland op de luchthaven van vertrek.
4. Het eerste lid geldt niet voor het uitvoeren van een start tussen 23.00 uur en 00.00 uur plaatselijke tijd door een burgerluchtvaartuig van een verkeersvlucht die volgens schema eerder dan 23.00 uur plaatselijke tijd had moeten vertrekken, voor zover sprake is van een vertraging voor vertrek op luchthaven van vertrek veroorzaakt door:
a. een technische storing van het luchtvaartuig, dan wel van de luchtvaarttechnische gronduitrusting;
b. extreme meteorologische omstandigheden; of
c. het onverwacht toekennen van een later ATC-slot dan gepland op de luchthaven van bestemming waardoor de vlucht bij een vertrek vóór 23.00 uur plaatselijke tijd kunstmatig lang zou worden.
5. De Minister van Infrastructuur en Waterstaat kan een vrijstelling of ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het eerste lid, indien er sprake is van zeer uitzonderlijke omstandigheden. Aan de vrijstelling of ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden. De vrijstelling of ontheffing kan onder beperkingen worden verleend.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van het vijfde jaar na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,